Dagblad voor Leiden en Omstreken.
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PEK KWARTAAL 12.50
PER WEEK 10.19
FRANCO PER POST PER KWARTAAL I 2.90
3de JAARGANG. - MAANDAG 8 MEI 1922 - No. 633
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden - Tel. Int. 1278 - Postrekening 58936
ADVERTENTIE-PRiJo.
PER GEWONE REGEL 10.221
DES ZATERDAGS 10.30
INGEZONDEN RECLAMES DUB"7" TA RIEP
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden 50 cent; Zaterdags 75 cent
bij vooruitbetaling.
Democratie en antithese.
Wat men hoopt gelooft men graag.
Prof. Heeres, de leider van d© spik
splinternieuwe Democratisohe Partij is van
oordeel dat de bestaande politieke amthi-
Ihese moet vervallen.
Er moet een nieuwe, scheidslijn komen.
De vraag mag niet zijn of bij het be
stuur van den staat al of niet met de
goddelijke ordinantiën zal worden, gere
kend.
Dat Ls van ondergeschikte beteekenis.
Niet de moeite waard om zich daarover
druk te maken.
Niet de goddelijke, maar de m en-
echel ij k e invloed moet het staatkun-
dige leven beheerschen.
Voor of tegen de democratie, dat moet
de vraag zijn, die scheiding maakt tus-
echea de verschillende groepen.
Het moet verwondering wekken, dat
een vooraanstaand man als Prof. Heeres
dat.oude liedje, dat 20 jaar geleden reeds
werd gehoord, nog weer aanheft.
Dat hij nog nooit heeft opgemerkt, hoe
er een hemelsbreed verschil is tusschen
do meer democratische elementen, zoowel
als tusschen hen die van een doorvoering
van de democratische beginselen, nu
niet bepaald alle heil verwachten.
Dat hert zijn aandacht ontsnapt is, dat
de partij die het hardst om democratie
hoeft geroepen aardig op weg is om de
democratie over boord te werpen, omdat
men meent dat van „directe actie" en van
een overheersching van de meerderheid
door een minderheid meer. politiek voor
deel is te verwachten.
Prof. Heeres échter, gelooft nog steeds
in eene sterke algemecne democratie.
En dat niet alleen, de verbreking van
de antithese teekent zich naar hij meent
reeds af. Met blijdschap wercl op do
stic-htings vergadering van de Democrati
sche Partij gewezen op „de scheuring in
de kerke1 ijke partijen, het meeningsver-
schil onder de sociaal-democratische ar
beiders, de toenadering tusschen Chr.
Historischen en Vrijheidsbonden.
Wat men gelooft hoopt men graag.
Toch schijnt het geloof nog zwak en
de hoop wankel.
Immers: de Democratische Partij' werd
opgericht met als eerste dool: do verbrue-
lcing der antithese!
V Niet uit den weg gaan.
Dat was het parool ten opzichte van de
Grondwetsherziening door Mr. Troelsfcra
gegeven.
„Wij mogen, zoo verklaarde hij op
26 April in de Tweede Kamer, niet uit
don weg gaan, nóch de Regeering nóch
deze Kamer, v.oor dii optreden van de
Eerste Kamer. Het zou aan de Eerste
Kamer te veel moed geven om op don
ingeslagen weg voort, te gaan en dien
moed mogen wij de Eerste Kamer niet
geven. Er moet. toch eens op een be
langrijk moment, in een ernstig con
flict, eindelijk blijken, dat de Tweede
Kamer zich- haar eerste positie in de
Staten-Generaal bewust is."
Niet uit den weg gaan.
Maar toon het. op 6tëmmon aankwam,
toen schaarden zich de Soc. Democraten
als één man achter de regeering en werk
ten zij mee om aan de bezwaren van de
Eerste Kamer tegemoet te komen.
In verband hiermede merkt de Maas
bode op:
Toen Mr. Troelstra het intrekkings
denkbeeld verdedigde liet hij zich o.m. als
-volgt uit: Wat van deze Grondwetsherzie
ning overblijft na de verwerping van de
hoofdstukken III .en IV is, behalve de
verhooging van het inkomen der Konin
gin. een schraal beestje."
Deze even onjuiste als oukiesche uitla-
tiug zou men kunnen varieeren: wat in
Ruys' „peuter-werk" behalve de democra
tiseering der Eerste Kamer de roode broe
ders aantrok, was de verhooging
der schadeloos stelling.
Hier _gold het dan ook allerminst eon
half ei".
V Elk trekke zijn conclusies.
Mr. Troelstra droomt nog altijd, zijn
revolutionaire droomen.
Het zit hem neg altijd dwars dat hij in
1918 op zoo smadelijke wijze den aftocht
moest blazen.
De dictatuur van het proletariaat blijft
zijn. ideaal.
Dit bloede nog weer te Amsterdam waar
de roode leider op het 1 Mei-feest het
woord voorde.
Nadat eerst met oen nieuwe November-
periodo was gedreigd in verband met het
„reactionair optreden" van de regeering,
sprak Mr. Troelstra als volgt:
„Er mankeert iets aan het Meifeest
ven dit jaar. Hot Meilied zegt: „De mo
ker zwijgt, 't houweel verstomt, zoodra
die dag der dagen komt".
Dat was dit jaaT niet het geval in
ons land. Zoo ooit door staking het
Meifeest gevierd moest werden, dan was
het nu. Maar spreker maakt er niemand
een verwijt van, dat het niet is geschied
op dezen dag. Het kon dozen keer niet
en spr. zelf zou niet tot. staking heb
ben durven adviseeren. Maar het feit
zelf mag niet verzwegen worden.
Als echter de strijd tegen de reactie
verder zal worden gevoerd, is het de
vraag, of dat op den duur alleen door
vergaderingen en demonstraties kan
blijven geschieden. Elk trekke daaruit
zijn conclusies".
Mr. Troelstra zal hot ons niet kwalijk
némon, dat wij ook onze conclusies trek
ken.
En dan moet do eerste conclusie zijn,
dat wij tot het uiterste onz© krachten
hebben in te spannen om te voorkomen
dat een toekomstige regeering ook maar
sin eonigerlei opzicht van de Socialisten af
hankelijk zou zijn.
Onze tweede conclusie is, dat veel meer
dan tot nu toe, ons volk moet worden
voorgelicht, opdat het den waren revolu
tionairen aard van de S. D. A. P. leert
kennen.
En onze derde conclusie kau zijn, dat
waakzaamheid .op elk gebied geboden
blijft en dat het. nog allerminst de tijd is
om Burgerwacht en Landstorm af te
schaffen.
Er zou van dit onderwerp nog meer
zijn to zoggen.
Maar het zij, zooais Mr. T reels tra op
merkte: elk trekke zijn conclu
sies!
Uit de Pers.
Die had kunnen redden.
Onder dit kopje schrijft de Stan
daard:
De lieden van het: ach, had men maar
naar ons geluisterd, sterven nimmer uit.
Ook niet op politiek gebied. Eon treffend
staaltje bieden daarvan onze Vrijzinnig-
democraten, die zich thans zélf voorstellen
als degenen, die redding hadden kunnen
brengen. Als men slechts naar hen ge
luisterd had.
Zij tooh stolden indertijd voor een hef
fing in eens. Ware tot dien maatregel be
sloten, wij zouden door onze schuld heen
zijn. Thans blijft het sukkelen.
Natuurlijk zou die wijsheid niet alleen
veer ons land go-od zijn geweest, maar
voor heel Europa, waar men zoozeer
lijdt aan de gevolgen van den oorlog.
Do Vrijzinnig-democraten hadden het
middel tot genezing, maar helaas, de we
reld heeft niet willon luisteren. En nu zit
men mot de gevolgen. Hot is wel tra
gisch.
Er is echter een en ander wat tegen
deze late wijsheid pleit.
Dezer dagen is in herinnering gebracht,
dat de Engelschen, die gewoonlijk nog al
practisch aangelegd zijn, na de Napo
leontische oorlogen de aflossing van de
sohuld tijdelijk hebben stilgezet, waar
aan men wel toeschrijft dat de welvaart
zich daair zoo betrekkelijk spoedig weer
herstelde.
In Engeland verlaagt men t.hans de be
lasting ook al dóór de aflossing van de
groole schuld te vertragen.
In de toelichting ép oii£ Program van
Actiè wordt gezegd, dat verlichting van
last moet worden nagestreefd in deze
richting, dat de lasten die het tegenwoor
dig geslacht op zich heeft moeten nemen
als een gevolg van den oorlogstoestand,
over meerdere generaties zullen moeten
worden verdeeld.
Het wil ons voorkomen, dat in deze op
vatting do les dier ervaring ter harte is
genomen.
En daaraan' heeft een volk meer dan
aan de goedkoope verzekeringen, waar
mee de Vrijzinnig-democraat thans het
verkiezingspad opgaat.
STADSNIEUWS.
Chr. Letterkundigen Kring.
Ten eind© het contact tusschen de krin
gen onderling te bewaren en te verster
ken, moet het voorzeker als een goede ge
woonte worden aangemerkt, dat over en
weer sprekers van elders worden uitge-
noodigd t ot het geven' van een inleiding
over een bepaald onderwerp. Zoo trad in
de Vrijdagavond gehouden samenkomst
van bovengenoemden Kring voor een
volle zaal op do heer J. Haantjes,
voorzitter van den. Ubrechtsohen Kring
tot het houden van.zijn aangekondigde le
zing over de schrijfster W i 1 m a.
Het vriendelijk interieur van de lees
zaal van 't N. C. S. V-gebouw, de groote
opkomst, maar niet het minst de behan
deling van het. onderwerp werkten mee,
om dezo eerste vergadering in 't nieuwe
Kringjaar in elk opzicht te doen slagen.
Waar Lod. van Deyssél in één van zijn
eerste kritieken o.m. als het kenmerk van
literair werk aangeeft, dat het „het ver
stand en de "verbeelding van den lezer
moet aandoen" wil Spr. hierop letten bij
de bespreking van Wilma's kunst aan de
band vau haar sehete Offerande" uit
„De profundis", haar novellen „Achter do
heuvelen" en haar roman „Die vrijwillig
dragen."
Als Spr. Wilma's werk vergelijkt met
Ulfers „Oostloom", dan treft oppervlak
kig beschouwd eenige overeenkomst. In
beide de teekening van het innig door
voelde dorpsleven. In beide de schetsing
van vaag ©n onhelder leven. Toch, er mo
ge uiterlijk eenige overeenstomming zijn,
innerlijk is er groot verschil. Ulfers tee
kent hot leven van de dorpsbewoners a c. li-
t e r de omstandigheden en d© lezer schept
de personen. Wilma is meer psychollgisch
georiënteeid. Zij daalt af tot in de don
kere diepte van het menschenleed" en
klimt op tot -de blanke verten van het
raenscheUiheil. Ulfers „verhaalt" meer ge
beurtenissen en toestanden, Wilma „be
schouwt" meer psychologisch de menschen
Daardoor is haar taak moeilijker.
Wilma is natuurkind. Haar ziels
toestand correspondeert met een natuur
verschijnsel. Zij opent wijde perspectie
ven in „de purperen heuvelen, die op
vlammen raadsel ig blauw tegen hét don
ker violet van den hemel". Wilma
ziet d© natuur. Vandaar ook haar har
monische kleurencombinatie. E evenals bij
vele andere schrijvers komen de eigenaar
digheden van haar kunsttedmVk uit in
baar .„jeugdwerk". De bèheersching groeit
met haar werk.
Een andere eigenschap is het v e r h c-
v e n e van haar stijl. Zij schrijft over de
heilige dingen- en het beleven der heilige
dingen. Daarom vormt de dialoog, het
gesprok, dat de realiteit dient te bewer
ken met kleine trekjes, hot zwakste ele
ment in Wilma's stijl.
Bij de beschouwing van den bouw
van haar weiken meent spr., dat daarin
te veel ontbreekt de eenheid van compo
sitie, vooral in haar eerste schetsen, maar
ook nog in „Die vrijwillig dragen". De
personen verdringen elkaar in dit werk
en daardoor parallelfeatie in de figHren
en geen vokleendo diepte in de psycholo
gische teekening ervan.
Wat in Wilma aantrekt is haar he i-
1 i g optimisme. Zij schetst geen an
der© typen; dan die ten slotte weten Ko
ningskinderen te zijn. het kenmerk van
het „Christen-zijn". Wij mooton is ons
omdragen het diep besef, dat wij Konin
gen zijn van de heele wereld, ons Gods
geschenk.
Iédere tijd heeft gekend zijn. eigen over
winningslied. „Waar de nonnen in het
stille klooster weefden men bloedrood on
zwart, daar zong de nachtegaal en zij
zongen mee in hun hart. Daar was, het,
of het bloeien nimmer einden wilde."
Ook Jan Luyken zong van „de 6choone
rust van binnen", die aljeen kan overwin
nen. Het zijne is de zang van de heilige
vreugd, het overwinningslied.
In onzon t ijd van pessimisme vol ook
in de literatuur, treft ge gelukkig bij onze
Christelijke dichters ook n#g wel sporen
van dit ibeerlijk geloofs-optimisnie, wat
spr. aantoont met een citaat uit Goerten
Gossaert.
Maar dat zijn dichters. En Wilma is
romancière. Een roman vraagt om span
nende handeling, dramatische actie, die
zich oplost in de ontknooping: „den lich
ten morgen volgend op den nacht Van
angst". Maar de stemming' van „den lich
ten morgen" zonder, den voorafgaan-den
nacht is ongeschikt voor een roman.
In Wilma's werk nu ontbreekt te voel
die dramatische acti-e, die uitloopt op
één punt. Ontdaan van. den schoonen
vorm staan do dingen t© veel achter
elkaar, als in een kroniek. Do schoonheid
komt Ln botsing met de heiligheid. „Bij
een Christen-kunstenaar verklaarde
de schrijfster onbongs in een interview
zal iets moeten breken in de kunst".
Ten slotte heeft Spr. zich afgevraagd:
„Zijn de figuren, die Wilma" toekent wel
echt? Zijn ze niet te veel geïdealiseerd?
Stérker nog, zijn het geen Christus-
figuron, di© zij uitbeeldt?
Als wij b.v. lozen van den domino, die 't
verlorene achterna ging in dezelfde angst en
dezelfde Godsverlatenheidvan grootva
der Drikkers, die al zijn blijdschap moest
afleggen in de worsteling om de ziel van
het kind, die aan de zijne gebonden, was,
voor goed, dan vragen we ons af: blijven
de mogelijkheden, die Wilma in tiaar per
soonlijkheden legt binnen het mensche-
lijke?
Maar wij staan tegenover deze schrijf
ster niet alleen als literair beo ordeelaar.
Wij die ook in zielsangst de Liefde in
het aangezicht hebben gezien, wij kennen
daarom ook de huiverende diepte en wij
beven voor de oneindige heiligheid.
Na oen korte bespreking worden door
den heer Van Ham gereciteerd een twee
tal schoon© verzen van. Geraert van
S u y 1 nsteyn uit het laatste num
mer van het „orgaan van den Bond van
Christelijke Letterkundige Kringen in
Nederland" Opgang, resp. getiteld
„Rotterdam" en „Als ik ziek was", naar
aanleiding waarvan de Voorz. opwekte
zich te abonneeren op dit Chr. tijdschrift
ter beoefening van de Nederlandscho Let
teren en Kunst.. (Uitgever: L. C. van
Schalk, Soheveningen).
Na oen hartelijk dankwoord tot den in
leider voor zijn veelzins leerzame voor
dracht, werd de vergadering op de ge
bruikelijke wijze door den Spr. beëindigd.
Weer traden een drietal aanwezigen toe
als lid.
Waar het aantal „oonsumeerend" leden
alzoo toeneemt, daar geve hot nieuwe
kringjaar ons nieuwen werklust, opdat
ook het gotal der „produceerende" leden
groober worde. S. M.
Ned. Chr. Vrouwenbond.
Op Donderdag 11 Mei a.s. hoopt de af-
deeimg Leiden van den Ned. Chr. Vrou
wenbond, de jaarvergadering te houden
in de Nutzaal.
Bij deze gelegenheid zal door Mevr.
S ch o k k i n g eene vertelling worden
gehouden over „De vierde wijze uit het
Oosten", welke vertelling zal worden toe
gelicht met lichtboelden.
Door Mej. Sau v aye zullen ter af
wisseling eenige liederen worden gezond
gen:
Men ziet een rijk programma; het be
stuur laat geen middel onbeproefd den
Chr. Vrouwenbond tot bloei te brengen.
Vind© het zijn moeit© beloond door een
drukke opkomst.
„Onze Vloot."
Vanwege bovengenoemde Vereen ik«g
werd Vrijdagavond in de feestelijk ge
tooide recreatiezaal van de Kweekschool
voer Zeevaart, door den Sommandant,
den heer v. Buuren, daartoe welwillend
ter beschikking gesteld, een vergadering
gehouden, waarin als spreker optrad de
heer A. v. Hengel, directeur der Marine-
Krijgsschool te 's-Gravönhage, met het
onderwerp„Duikbcoten".
Na een korte inleiding van den Voor
zitter, don heer A. L. Reimeringer, nam
de heer v. Hengel het woord.
Spr. begon zijn rede met te wijzen op
het vooral tegenwoordig zeer aetueele
van een onderwerp als „Onderzeebooten".
De bedoeling is om Indiö met klein
materiaal le verdedigen en daarbij zal de
-duikboot een gewiohtige rol moeten spe
len. Hot ontwerp Vlootwet 's nog niet in
behandeling gekomen in de Staten-Gene
raal, doch dit zal niot zoo lang meer du
ren en daarbij zullen de deskundigen dit
wel doen uitkomen
Spr. behandelde voorts de aanvaszijde
der onderzeebooten en de verschillende
afweermiddelen daartegen als terpedonet-
ten, luchtvorkenningen enz.
Een en ander werd verduidelijkt door
lichtbeelden.
Na de pauze werd de beteekenis der
onderzeeërs in den jongsten ooriog be
handeld, waaruit bleek, dat door de vele
met succes toegepaste afweermiddelen de
duikboot niet zoo'n machtig wapen is,
als door velen gemeend wordt.
Dit behoeft echter niet to weerhouden
or gebruik van te maken bij de verdedi
ging van Indië. Verdedigings- en aan
valsmiddelen vormen een schakel in de
continentale en politieke constellatie. En
6pr. betoogde ten slotte, dat onze positie
in Indiö van dien aard is, dat daar p ge
twijfeld klein materiaal op zijn >aats
mag worden geacht, zoodat z.i. aanne
ming der Vlootwet wenschelijk mag wor
den geacht.
De heer Reimerioger dankte ten slotte
den spreker voor zijn interessanto en on-
derhandsoho lezing, waarna de veibe
ring uiteen ging.
Do 5-jarige F. v. d. V., di© v_/.de*
den invloed van geestrijken drank vcr-
keerend, gietermiddag op het Pieterskerk
hof wandelde, verloor op een gegeven
oogonblik het evonwieht en kwam nogal
onzacht op de kerkhovensche keien te
recht. Eenige agenten hebben v. d. V.
naar diens huis vervoerd.
Een zekeren M. uit Deu Haag, die
gisteren door eigen onvoorzichtigheid van
zijn fiets viel, is door de politie een nood
verband- aangelegd.
Zaterdagmorgen werd voor een per
ceel aan het Levcnclaal do inboedel van
den bewoner wegens belastingschuld ver
kocht.
Het publiek toonde zich solidair met
den belastingschuldige en weigerde te bie
den.
Daarna werd de schamele inboedel on
der toezicht van den gemeentelijken deur
waarder op een handkar geladen om el
ders to worden verkocht.
FEUILLETON.
De Germaansche gevangene
Een verhaal uit de eerste eeuw onzer
jaartelling.
En 't ergste van alles was die vreeslij
ke pauze. het wegscheuren hunner broe
deren van hunne zijde zonder gelegen
heid tot één woord van afscheid of be
klag. Met woeste vreugde herdacht de
"jr knaap het Teutoburgenvoud, d© Romei
nen daar aan de Germaansche goden ge
offerd, de verbleekte beenderen van de le-
gioonen, zoolang onbegraven en onge-
ix wroken.
Langzaam, drap na drup, vloeide dit
jg bittere gif in zijn hart. En in hemel of op
aarde was niets om het tegen te wei-ken
of te voorkomen, niets dan het geduldig
■gelaat zijner moeder naast hem, en de
kleine aanraking van medelijden, die tot
hem gekomen was uit de oogen van 't
mismaakte meisje en de woorden van den
ouden slaaf.
Want in het Romeinsche Forum stond
geen altaar voor de Barmhartigheid. In
geen der tempels, die zij voorbijkwamen,
was een heiligdom voor de. smart, geen
beeltenis van een goddelijken lijder, die
overwon door verdragen.
Hij kpnde in den zonnigen hemel, dien
hij boven zich zag, geen rechterstoel
waar zekerheid was van recht voor allen,
nog veel minder een genadestoel, waar ze
kerheid was van oneindig© barmhartig
heid voor allen.
Eindelijk was de vreeslijke pauze in
den optocht voorbij. Het teeken werd ge
geven dat de terechtstelling geëindigd
was en de vermoorde gevangénen dood in
de duisternis beneden geworpen lagen.
■Voorwaarts ging de prachtige optocht
door don zonneschijn, met de muziek der
krijgstrompetten en der fluiten, onder
bloemen en wierook, naar den tempel van
den Kapitolijnschen Jupiter, waar behal
ve dozen koning der goden, ook de oude
god Terminus zijn zetel had.
De ossen werden geofferd en do krans
derovonvinning op do knieën-van Jupi
ter gelegd.
Zoo zetten Siguna en haar kinderen de
laatste schreden op den noodlottigcn
weg, en eindigden hun droeven tocht van
don laatste® pilaar van god Terminus in
de bosschen van hun Noorclorland af tot
zijn eersten zetel op de rots van- het Ka-
pitool.
Toon d© heilige dienst in den tempel
geëindigd was, begonnen do feesten en
loste de optocht zich op in tallooze troep
jes, die zich woieenigden mot de menigte.
Alle toeschouwers haakten ©r naar om de
zegevierende krijgslieden te ontmoeten en
hun verhalen te hooren van wonderlijke
uitreddingen op de noordelijke zeeën,
waar de golven hun legioenen hadden be
sprongen, en do afschuwelijke zee
monsters het halve leger verzwolgen.
III.
Aan. den avond van den feestdag zag
Siward kans zich voor een tijd te onttrek
ken aan do luidruchtige vermaken van de
andere slaven van Germanicus, en stond
hij, leunend tegen een der pilaren van dgp
ingang van het paleis.
Het was eon verbitterden dag voor
hem geweest. De rumoerigheid van de sia-
vou was hom erger dan do schande van
den optocht; zij had hem een blik deen
werpen in de onuitsprekelijke verlaging
van de slavenhuishouding, waarvan de
Germaansche gevangenen dien dag hét
voorwerp en de speelbal geweest, waren.
Indien slavernij den slaaf niet. even
goed verlaagde als den meester, zou ze
spoodig zichzelve vernietigen. De slaaf,
door lijden gelouterd, zou boven den door
leed-aandoen ontaarden meester verheven
worden. Maar het wreedste gey'o'.g van
wreedheid is dat ze de lijders wreed
maakt. En in d© Romeinsche slavernij wa
ren diepten van wreedheid en vernedering,
dio zelfs het Christendom met moeite be
reiken kon.
Bij het bitter gewoel van onrecht leed
de knaap nu ook nog pijn van zijn
zwaar-gekneued© leden, niet gemakkclij-.
ker te dragen door de wetenschap dat hij
daarvan zelf d© oorzaak .was.
Toen hem naar zijn afkomst gevraagd
was, had hij in.zijn eenvoud met trots ver
teld dat zijn vader edelman was en zelf
eon smederij had; want het beroep van
smid was in zijn oogen even eerwaardig
als adellijke goboorie.
De stortvloed van lag© spotternij, die
na dezo modcdeeling losbarstte over den
„adellijken smid" on over zijne moeder,
hdd den armen jongen zijn besluit om
zwijgend te verdragen, daar dit do
eenig-mogclijk© waardigheid van den
slaaf was geheel doen vergeten, ln
een oogenblik van ongebreideld© veront
waardiging had hij zijn gebrolc aan la-
lijnsche geestigheid vergoed door een eie-
vigen germaansohen vuistslag toe te die
nen aan den ondraaglijksten zijner kwel
geesten. Dat had hem een algomecnon
aanval op den hals gehaald, waarbij hij op
den grond geworpen en onder den voet
geraakt was. Alleen doordat velen zijner
aanvallers te beneveld waren door den
wijn en daardoor maar in 't wilde rond
sloegen, was hij hun omdetliik ontkomen
en had zich onder de schaduw van 'het
voorportaal kunnen terugtrekken.
Hij stond daar nog niet lang, toon hot
geluid van fluiten en pijpen langs de hel
ling van den Palatijnschen heuvel weer
klonk. Eenigo oogenblik ken lator kwa
men do toortsdragers in zicht, dio Germa
nicus niet gezang en gejubel naar huia
brachten.
De gov an gen knaap trok zich diepec.
in de schaduw terug. Gedurende ©enige
minuten weergalmde de versierde ingang
van gelukwenschen en dankbetuigingen.
Toen ging Germanicus naar binnen; de
groep feestvierenden verstrooide zich, de
fakkels vordwenen in do verte en Siward
stond alleen met de starren bovani
rich.
Zoo eindigde die zware dag. Do tijd
van schando voor de gevangenen was,
naar zijn meening, voorbij; de tijd van
dienstbaarheid en lijden was begonnen.
Voor Germanicus was de dag van triomf
geëindigd en ©en tijdperk van heerlijke
macht en werlcz aamheid aangebroken,
Hoe ver liepen van den aanvang af dio
twee wogen uiteen! „Hoeveel verder van
elkaar zullen zo eindigen!" dacht de arino
jongen, met afschuw zich do slavend
vreugde, waaraan hij ontsnapt was, en de
siaven3inart bij de gevangenis tusschen
de heuvelen voor den geest roepond,
(Wordt vervolgd.)',