Tweede BJad.
Zaterdag 24 December i92i
De Engelenzang.
fe- X—
fêS Eero zy God in de hoogste hemelen en
r; vrede op aarde, in do mease-hen een
welbehagen! Lucas II14.
Heden gaan onze gedachten naar de vel
den van Bethlehem, naar die welbekende
velden, wadr Boaz* korenvelden eens
ruischten, waar David als jongeling zijn
kudde weidde, en zijn liederen zong, bij
't geklank van zijn harp.
Er ia in Bethlehem veel veranderd. Het
stadje is achteruit, gegaan, de oude be
roemde geslachten van voorheen wonen er
niet meer wie weet zelfs nog waar Da
vids huis bleef? Maar nog altijd trekken
do herders uit om op de heuvelen hunne
schapen te weiden. Daar legert zich een
aantal dier herders, gereed om den nacht
over te waken bij hunne kudden. Enkelen
van hen hebben in hun stal een onder
komen gegeven aan een paar arme ver
moeide menschen, die, uit het verre Naza
reth, waren gekomen tot de oude stad van
hot koninklijk geslacht, waaruit zij gespro
ten waren, doch»waar zij nu niemand
vonden om hen te herbergen.
Zij legerden zich, die herders, op een
van Bellilehems heuvelen. Waarover zij
spraken, weten wij niet, maar dit staat
wel vast, dat zij, die ook behoorden tot
het kleine getal, dat Israels vertroostingen
Verwachtte, dat zij daar bezig waren met
wat in die dagen geschiedde: Hoo getuig
de dio tijd van Israels vall Een vreemd
vorst zond zijne bevelen en heel Israël
raakte in beweging. Op Davids troon zat
een Edomiet, de bloeddorstige cn gevrecs
do Uorodes. Davids stad was vervallen,
waar was Zijn huis?
Dat stemde het hart van Israels vromen
zoo droef en dat alles kwam bij hen op,
als het rumoer van den dag verstierf en
d'o stilte, de heilige stilte van den nac-ht
hen omving! In die stilte hebben zij 't el
kaar herinnerd, dat God beloofd had hoe
Davids stoel bestendig zou zijn. Daar on
der dien stillen helderen hemel is hun
verlangen uitgegaan naar de toekomst.
Daar hebben zij gezucht toen 't stil werd
in hun hart: "is 't ook om onze zonden,
dat do belofte vertoeft?' Hoe zou 't an
ders werden? Door hen, door wie dachten
als zijAcli zij wisten wel beter. In hen
was geen kracht en in hen was veel
schuld. Door de voorgangers des volks?
Maar die verlangden naar niets anders;
do hoogeprioster en do zijnen vonden het
voortreffelijk zooals 't nu was. Zou het
dan komen door een dier grooto volksbe
wegingen, die juist in deze dagen der be
schrijving in 't Noorden waren ontstaan?
De vromen hielden hun hart vast als zij
dachten aan 't aardschgezindo pütriotis-
mc, dat daaruit sprak; neen zulk een be
weging zonder geestelijken inhoud, zou
geen heil brengen. En hun klein geloof
sprak: „het kan niet".
Dan zagen zij weer op naar dien stillen
hemel, die getuigde van Gods trouw en
hun hart werd ootmocdig-stil, als daarin
weerklonken die oude profetieën van 't
rïjsken, d-at zou uitspruiten uit Isaï's af
gehouwen tronk. Van do zonne der gerech
tigheid die zou opgaan.
Toen in de stilte, toen zij geen uitkomst
zagen, en toch hoopten, (oen is het ge
schied! Van boven is tot lien gekomen het
antwoord, dat de aarde niet geven kon:
„hoe er toch verlossing zou komen?"
Daar omschijnt hen de heerlijkheid des
Heeren en als zij vol vreeze voorover stor
ten klinkt het: Vreest niet. want ziet ik
verkondig u grooto blijdschap, die al den
v-olke wezen zal, n.l. dat u heden geboren
is do Zaligmaker, welke is Christus do
IIeero, in de stad Davids, en dit zal u het
tccken zijn: gij zult het kiudcko vinden in
doeken gewonden cn liggende in de kribbe.
En als zij op dat „vreest niet" het hoofd
opheffen en de oogen omhoog slaan, daar
straalt hun legen een goddelijke glans en
daar jubelt het van uit den hemel, tot
-diep in hun hart: „Eero zij God in de
hoogste hemelen en vréde op aarde, in de
menschen een welbehagen".
„Eero zij God in de hoogste hemelen",
dat is van hun lied de. aanvang. Ecre zij
God! dat staat voorop! Zeker, het Kerst
feest spreekt over het grootste heil aan
menschen geschonken, maar boven dat
heil staat: „de cere Gods!'. De engelen
„die staan voor Gods troon", hebben die
't allereerst en 't allcrluidst verkondigd.
„Eero zij God!" Zoo zingen zij, waar zij
staren op de Majesteit Gods, die zich hier
openbaart. Waf hebben die engelen me
nigmaal liet aangezicht moeten bedekken,
als zij zagen, hoeveel zonde en verderf
woonde op deze aprdc! Wat hebben zij. die
zich verblijden in éénen zondaar die zich
bekeert, zich niet verbaasd, als zij aan
schouwden, hoo do menschen Gods zege
ningen misbruikten lot eigen verderf. Als
zij ontdekten, hoe de wet. Gods zóó mis
bruikt werd, dat haar hoogste vereerders
al minder en minder van Gods hart gingen
verstaan. Gevraagd hebben de heilige en
gelen: wat daar nog meer aan die men-
schenwerekl te doen was, die Gods gezan
ten verworpen en Zijne dienaren ver
guisd hadz ij hebben geen weg en geen
raad geweten. Maar nu. nu jubelen* zij
bij Bclhïebcms kribbe, want God liccft
wel een weg geweten cn Hij gaf wel raad
en om dien god dol ijken raad. vol van ma
jesteit, jubelt hun lofzang: „Ecre zij God!"
„Vrede op aarde" zoo juicht het enge
lenkoor in de tweede plaats. „Vrede op
aarde", welk een beeld doen die woorden,
oprijzen in. ons hart! Wat wordt de aarde
sghoon, als dat waarheid is geworden! Wij
kunnen het ons haast niet indenken
tocli een enkclo maal komt het dichter bij
ons.
Ziet, als wij ver buiten het gewoel van
de stad, op een helderen winteravond, om
ons de boomen hoog zien staan stil
boven ons den hemel, diep donker, maar
bezaaid met duizend starren, of als wij
op een vroegen zomermorgen, als de men
schcn nog zwijgen,, naar buiten treden
om het lachen, liet stil-lachen van Gods
schepping to zien, als het lachen van een
klein kindje, dan, dan komt zij dichter bij
ons, do heerlijkheid- van die aarde als er
vrede is.
Maar ach, maar ach! wat wijkt die vrede
snel! Iloort. hce het daar schamper wordt
geroepen: Vrede op aarde?! Wie is de
dwaas, die daaraan nog gelooft? Waar is
zij te vinden?
„Vrede op aarde", het mocht wel veran
derd worden in „oorlog op aarde!" Zoo zeg
gen de menschen. Maar niet wat den men
schen zeggen, maar wal de engelen
zingen is waar.
Jezus Christus is de Vredevorst, ook al
brengt Zijn komst- het zwaard! Dat heb
ben de engelen wel goed gezien. Zij waren
niot bevangen door dien oppervlakkigen
.-waan, alsof er „Vrede op aarde" zou zijn,
als er maar geen oorlog was. Zij wisten to
goed, dat de vrede weg was uit het para
dijs. toen de zonde was geslopen in het
hart zijner bewoners. Zij wisten ook. dat
er geen vrede kan zijn, zoolang de zonde
heerscht, want zonde is zelfzucht en zelf
zucht is strijd.
De engelen, die dat weten. zingen
„Vrede op aarde" als Jezus geboren is, de
held, die de zonde overwint, die geen zelf
zucht kent, maar Zijn leven stelt tot een
rantsoen voor velen!
De vrede, dien Christus brengt, vangt
aan in 't hart. Daar begint bij, waar de
wortelen van onvrede uit do ziel zijn weg
gerukt, waar een mensch is verzoend ge
worden met God en door God, met zijn lot
cn mot. zijn rnede-menseh.
Do vrede, dien Christus schenkt, is oen
overwinnende vrede. Zie hem in Stepha-
nus om den naam des Hee.rcn neergebeukt,
stervend onder de steenblokken, die een
woedend gomecn op Hom neersraakt en
die in een vrede, welke zegepraalt over
dit lijden, dc homclcn geopend ziet; die
zijn geest kan geven in Jezus' handen en
zóó vol van vrede is, dat hij stervend kan
bidden voor zijn heulen: Ilecre, rekest hun
dezo zonde niet toe. Dat is de vrede dien
Jezus geeft.
„Ecre zij God in de hoogste hemelen en
vrede op aarde, in de menschen een wel
behagen!" Dc eerc Gods staat in dit en
gelenlied voorop, maar zij zwijgen niet
van dat heil, dat zondaren te beurt viel.
Hoe zouden zij ook kunnen! Do engelen
weten het wel, dat. Gods glorie het heer
lijkst heeft gestraald in dat welbehagen',
door Hem aan menschen betoond. Zoo ju
belt dan hun lied: „In menschen een wel
behagen
Maar 'l is ccn lied geweest vol van hei
lige verbazing. God had een welgevallen
in don mensch? Niet in den heiligen, vci-
nen, maar in den zondigen mensch? Neen,
dat was een boodschap, die geen mensch
ons had kunnen brengen; geen mcnsch
had cftat kunnen gelooven: do engelen zelfs
zijn er verbaasd over geweest, maar zij
hebben 't gezongen, zij, die goddelijk erbar
men hebben gekend en zij hebben er om
gejubeld met grocte en heilige vreugd.
En wel was die boodschap het waard,
dat do engelen haar brachten. Zij bevat
toch niets minder dan dit: U o mensch,
die God niet kondet vinden cn zonder God
niet kunt leven, u heeft God gezocht. Tot
u is Hij nedergedaald. Hij heeft de door u
verbroken gemeenschap met den hemel
hersteld. Hij breidt tot u Zijne armen uit
cn Zijn hart zoekt u.
„Eero zij öod in de hoogste hemelen en
vrede op aarde; in de menschen een wel
behagen". Zoo zongen dc engelen.
Hebben wij op dat lied een antwoord?
Gij aarzelt? Gij durft het niet aanvaar
den als bestemd ook voor u?
O, treed t'dan nog eens naar buiten in 1t
veld van Bethlehem; gaat daar slaan naast
dezo herders. Daar openen zich do heme
len, de glans der liemclsclhe hcirscharen
straalt u tegemoet. Hoort, hoe die enge-
icn zingen: Eere zij God in de hoogste
hemelen cn vrede op aarde; in do men
schen een welbehagen! En als gij dat
hoort, durft gij dan nog vragen of
God we! vrede biedt?
Neen. dat kunt gij niet meer. dat durft
gij nie-t meer. Gij spoedt u voort met de
herders om bij de kribbe te aanbidden, te
danken, en straks weer te keeren God lo
vende voor dat groot© heil: „in menschen
een welbehagen!"
C.
KERSTFEEST.
't Licht dezor wereld is reddend verschenen,
'1 Woord, dat voor d' eeuwen bij God was, werd
[vleesch.
Christus komt menschen mot God weer verse*
[ncn.
Zondaars verlossen van oordeel en vrees.
Hemden, wilt uw gezangen ons Iconen!
't Licht dezer wereld is reddend verschenen!
Christus daalt neder, geslaakt zijn do bandon;
d' Eenig gcbcorne des Vaders maakt vrij.
't Lied dor verlossing -weergalmt langs do
[stranden
Dat nu heel d' aard Hem als Redder belij;
Moog aller harte van dankbaarheid branden!
Christus daalt neder, geslaakt zijn de banden!
Christus daalt neder,'als 't offer der zonden;
Dank on aanbidding dien Eenge gebracht!
Laat ons mot d' Englsa Zijn liefde vorkouden.
Prijzen hot Lam. aan het kruishout geslacht!
Wio kan die diepten van liefde doorgronden?
Christus daalt neder, als 't offer der zonden!
Christus daalt neder, als 't beeld van don
[Vader.
Volken! geknield op die bceltnis gestaard!
Aard! dat uw kroost om dien Heer zich ver--
[gatier1,
Die voor do brocdren Zijn-leven riot r.~ --rt'
Amen! lieer Jezus, kom telkens ons nader!
Voor ons te zaam eens in 't huis van TJw Vader!
(PNIEL).
Uit de Pers.
Uit de Statcnzitting.
Niot onopgemerkt mag voorbijgaan, zegt
onze N. Haagsche Grf, wat deze weck
in do Slaton van Zuid-Holland is geschied.
Ovor 't algemeon wordt van de verga
deringen dor Staten zoor weinig notitie
genomen. Hetgeen niet te verwonderen is,
als men bedenkt, dat zij in normale geval
len slechts twee maal 's jaars zitting heb
ben en feitelijk liet. heele bestuur der pro
vincie on het toezicht op do gemeenten
door do Gedeputeerde Staten wordt uitge
oefend.
Toch worden ook door do Staten niet
zelden beslissingen genomen, die voor de
bewoners der provincie, voor het vakon
derwijs, voor het krankzinnigenwezen, enz.
van het grootste belang zijn.
In de zitting welke Dinsdag gehouden
is, werd door den Schiedamschen wethou
der De Bruin een poging aangewend om de
Staten te doen besluiten dc zaak der werk
loosheid ter hand tc nemen. Een zeer on-
doordachto poging. Do voorziening in den
nood, die door do werkloosheid is ontstaan
behooren het Rijk en de gemeenten zich
aan te trekken. Komt daar de provincie
nog eens tusachen, dan kan dat slechts tot
verwarring en verslechtering in den toe
stand leiden. Dat zag dan ook do over
groot© meerderheid der Statenleden in. Ja,
wij hebben zelfs den indruk, dat de voor
steller en zijn geestverwanten hot na
de debatten begonnen te begrijpen. Maar
zij hadden de zaak nu eenmaal aan 't rol
len gebracht en lieten over het denkbeeld
van den heer De Bruin stemmen. Het re
sultaat was natuurlijk nihil. Gelukkig.
Want de bestrijding der werkloosheid zou
er niet beter maar slechter op geworden
zijn.
Een ander punt van gewicht betrof een
voorschot, van 115 duizend gulden aan de
bekende Ohriselijke stichting voor idioten
to 's Heeren Loo. Tot onze gnote voldoe
ning besloten de Staten zelfs zonder hoof
delijke stemming, om hst bcnoodigdo voor
schot toe to slaan.
Het voorschot zal gebruikt worden om
daarmede te betalen een -stuk gronds, dat
door de voreenigkig is aangekocht en ge
legen is tusscbon Noord wijk en Katwijk in
een voor bet beoogde doel zeer geschikts
omgeving. Daar zal dus een gesticht ver
rijzen on dit werk der Christelijke barm
hartigheid is door het besluit der Staten
niet weinig bevorderd.
Zonder twijfel zal dit allo rw;-ge instem
ming (rokken.
Er blijkt uit, dat do Stalen niet. alleen
goed ziiu als kiescollege van do Eersto Ka
mer, of voor diik- en polderbolanncn, maar
dat ook wel andere zoor nuttige cn be
langrijke zaken door hen kunnen worden
gediend.
KERK EN SCHOOL
NED. HERY. KERK.
Beroepen. To Driebergen (tocz.)J. M.
Lammere te Wijk bij Duurstede.
Bedankt. Voor Oosterwoldo (G.)D. J.
van do Graaf te F. aamsdonk.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. Te Noord-Seh ar wonde: P.
Kruyswijk, cand. to Amersfoort.
Bedankt Voor Nieuw-Dordrecht: G.
Wicisma tc Wetsinga-Sanwcrd.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt Voor Rodenburg: P. de Smit te
Oud-Boijc-rlancL
GEREF. GEMEENTEN.
Beroepen. To Dordrecht: H. Kieviet Jzn.,
te Vcencndaal
Bedankt. Voor Nieuw-BeijerlandM. Hof
man to Rijssen.
Ds. D. K. WiclcngR;
Ds. D. K. Wielenga, roissionair-predikant.
beeft zich ihaus beroepbaar gestold voor de
Gorcf. Kerken en zal een. eventueel beroep gaar
ne in ovorweging hemen.
Hoeger Onderwijs.
Dr. L. Bonman, hooglesraar aan de V. IT. te
Amsterdam, is benoemd in de commissie die te
rekenen van 1 Aug. 1921 gedurende 1 jaar ta
Amsterdam belast is met liet afnemen van de
praclischo examens van arts.
Ware en onware Kerstvreugde.
Dr. J. II. Gunning J.Hzn., schrijft in „Pniël":
In onze dagen neemt hot uitwendige meer cn
meer do overhand. Do schitterende winkel-eta
lages in onze grooto steden, waar zelfs Joodsche
handelaars hun bloedroodo, met elcelrisch licht
overstraalde Kerst-versieringen en natuurlijk
ook hun Kerstboomen met extra-koopjes cn tom
bola's ten toon spreiden, mogen den ernstigeu
belijder toch vgpl doen vragen of de waro, still?,
heilige vretigdo over de onuUsprekclijkc-groolo
lloidc van God onder al die druklc-maker.do »?-
pcrvlakkigheid geen gevaar loopt te verkwijnen
en tc sterven. Do rechte Kerstvreugde kan eerst
daar intreden waar de Goddelijke genado vooraf
het hart getuchtigd, opgevoed cn opgeleid liceft,
en alleen daar zuiver blijven blinken waar men
altoos weer opnieuw zich onder die genado buigt.
Zending.
Het Ned. Zerd-Vi-73ranoo «schap on de Ulreelit-
scho Zcndingsvcrcenigiag licbben van do classi
caio Zendingscommissic te Rotterdam elk f 1000
ontvangen, o.a. voor do Ze&dingsposten Kasi-
goentjoo en Bocli.
Do vier samenwerkende Z-endingscorporatios to
Oogstgeost hebben door P. v. N. en Co. ie Am
sterdam van het M. Fonds I 3000. van A. Tl.
C. v. L. te Z. f 6000, van N. N. to A. f 2000,
van W. R. in Den Haag cn Maf. C. A. v. W. C.
Ie Bloemcudaal ieder f 1000 ontvangen.
Do Utrechtscho Zendingsvoroan. to Utrecht,
keft voor het tekort aaa salarissen ran N. N.
te B. f 1000 ontvangen.
Het Nod. Zendelinggenootschap lo Rollerdanfi
heeft van wijlen Mevr. P. B. V.-N., to Slio*
dreckt, een Jegaat van f 1000 ontvangen.
Wanneer valt do bekeering?
We lezen in „Christian Journal" bet onder»
staande
Volgens een persverslag zei do evangelist
Colegroovc cenige weken geleden: „Onze kam
soa om zalig to worden verminderen bij den dag.
Slechts enkelen worden Christen na hun dertig
ste jaar. Bijna allo grooto mannen van den
gen.woordigcn tijd dio bekoerd zijn, werden bo«
keerd (usschcn hun 10e en hun 25sto jaar.
Dr. Y. P. do Joag, de redacteur, voegt hion
aan toe:
„Dit is een ontzettende waarheid, die tot
ernst moet stommen en vooral ouders, mede-op*
voeders en onderwijzers moet aansporen t bid-i
den en werken, 't Is voor ons een bewijs vrn da
Verbondstrouw? onzes Gods niot alleen, maar
(ovens van do hcib'gheid van dat Verbond op
welker vorlreding de straf van een rechtvaardig
God niet uitblijft."
Ontevredenheid.
In hot Chr. Schoolblad „Ouzo Vacatures1'
schrijft D. W.:
„In welk land leven we toch, dat een Minister
bejubeld en bezongen is. die van zijn grooton
arbeid de Lager Onderwijswet binnen hot
jaar na een gedeeltelijke inwerkingtreding, ziet:
a. Schoolbouwverwarrifig; b. groot tekort aaa
leerkrachten; c. vervolgonderwijs in 't honderd;
d. de opleidingsplannen vastschvrrvsao. do om
derwijzers ontevreden; f. do besturen ontevre
den; g. de organisaties ontevreden; h. h6t to&
zicht vcrburoaucratieecrdi. cn ten slotte: alles
op losse 6cfcroevcn, ca ieder doet wat recht
in zijn oogen.
„Ten duidelijkste blijkt, dat papieren wetten
en geredeneer geen hervorming to weegbrengea.
Dat kan alleen de evolutio ia do practiik.
„De Ncdcrlandsehe onderwijzer zal e --! oen
door zich van al uc tribunehorrie in besluit-on
en wetten niet voel aan to trekken en wvr rus*
tig voort to gaan mot. het Ncdorlandscho volks*
kind op te voeden ia allo Christelijke cn maat*
schappelijke deugden cn to 1aller»
eerst noodigo kennis: lezen, schrijven rekenen
benevens de verder noodigo zaken der vaderland*
sche geschiedenis, aardrijkskundo cn Nederi.
taal! En vorder: wat het leerplan eisriit cn nog
mogelijk is."
Kerkelijke financiën.
To beginnen met 1922 wordt in do Ned. Herv.
Gomeento in Den Haag oen hoofdelijke omslag
naar het inkomen ingevoerd. Thans neldt do
huishuur als grondslag.
CHR. GEREFORMEERDEN EN 1>E
A-R PAKTi.1.
In dc „Wekker" schrijfr Ds. Jan: -uit
Den Haag o.m. hot volgende:
,;Er is hier on daar oen sterke neiging
om zich daadwerkelijk van de anli-rev.
partij los to misken cn oen nieuwe partij
op^ to richten. Sommigen hebben daar
zelfs heel sterk op aangedrongen, u deren
willen samenwerking zoeken met de Gerei.
Staatspartij, die onder leiding van Ds.
Korstc-ns- staat. Voorshands moe- Hc tegen
beiden mot allen nadruk waarschuwen. Hot
lijkt zoo mooi en het lok( zoo aan in oftze
dagen, wat nieuws Ie scheppen, maar daar-
mode is men volstrekt niet uit de moeilijk
heden. Integendeel, men maak! de moeili'k-
heden nog veel grooter, want gevolg van
al dio nieuwe partijen of parLlitjce is. dat
men elkander juist daar gaat Lastriiden,
waar mon één moest zijn."
„Er moet veeleer met alles, wat in ona
is op eenheid aangestuurd, waar eenheid
to bereiken is, dan de verdeeldheid venno-
nigvuldigon. Daarom op dit oogenblik hot
verband met de anli-rev. partij nog niet
verbroken. Wat in de toekomst noodzake
lijk zou kunnen worden, weet niemand. En
als het moest, let wel, als hot moest, zullen
we er niet voor terugdeinzen. Men. zou go-
dwongen kunnen worden, om uit de partij-
te gaan. Ion einde anti-revolutionair to
kunnen blijven. Maar zoo sl aat 'hot on het
oogenblik nog niet. Mocht men dus bier of
daar plannen lubben zich af fo scheiden,
dan doe men dit niet! Maar men zii niet
werkloos. Men spreke zich op do k:e?ver-
ceniging of in do pers vrijuit, men
wete, hoe wiï over do din een denken, en
wij hopen tijdig (o war-rs^huw-i o1»; bot
noodzakoli'k worden zon v n •^rer-n-
gaan met. do Gom formeer' "'ij,
waarin wij zonden worden opeenomon,
voelen wii niets. Daarvoor is het proeram-
nia van doze parlii to weinig zcr»e»n en
te onbeliind, aan do rogoor ine van een
land zit moer vast, dan men in die kringen
blijkbaar vermoedt. Men is niet, klaar mot
wat artikelen op lo stollen en die als pnr-
tjinroernm te laten dienst doen."
FEUILLETON.
IN BANGE DAGEN.
Verhaal uit 1870.
1)
HOOFDSTUK I.
M v
r Dë stille na den storm.
Nu alles voorbij is de bange voorge
voelens, de ontzettende angst, het lijdelijk
dragen, de afmatting, veroorzaakt door
uitgesleldde hoop cn wij weder vrij
kunnen ademhalen, voel ik mij opgewekt
om eens rustig mijne gedachten te ver
zamelen en de ontzaglijke gebeurtenissen
cn aangrijpende tooneclcn, die wij nog
niet lang geleden doorleefd hebben, tobe-
schrijven.
Misschien zal ik in later jaren, als mijn
haar vergrijsd zal wezen en mijne kerin-
'v nering van vroeger dagen en voorvallen
niet meer zoo helder zal zijn als nu, blijde
zijn, dat ik het gedaan heb. Alles wat wij
in dit laatste, onvergetelijke jaar door-
leefd hebben, staat mij Lot in dc kleinste
bijzonderheden helder en duidelijk voor
t den .geest. Wel zal liet niet veel meer dan
een verslag van ons gewone, dagclijkscho
leven zijn, met zijn onveranderlijken sleur
gang van morgen en avond, slapen cn wa
ken, denken en voelen, lippen en vreezen;
blijdschap cn droefheid. Want al was dc
stroom van ons leven gekeerd, al was aan
zijn gewonen loop tusschen de bescher
mende oevers van maatschappelijken
vrede en huiselijke rust cene wending ge
geven, zoodat hij wild en woest met ge
weldige vaart voortrende over dc ver
nielde overblijfselen van onze hoop, of
zich zwaarmoedig en langzaam voortbe
woog over de moerassige vlakten van wer
keloosheid en wanhoop, toch bleef het een
gewoon dagcljjkseh leven. Tot op zekere
hoogte natuurlijk. Het spreekt van zelf,
dat in een leven, als wij in die laatste
maanden geleid hebben, alles uit zijn ver
band schijnt gerukt te zijn, elke gedachte
en ieder gevoel dieper is en heftiger, elke
lichamelijke en geestelijke kracht tot het
uiterste ingespannen wordt. Toch zijn wij,
inwoners van Parijs, onder dat alles ge
bleven, die wij waren. Misschien werden
wij wel eens aan onszelven onttrokken,
boven ons gewone peil verheven, helaas,
wij zonken ook wel eens beneden peil;
maar in weerwil van dat alles bleven wij
toch die wij waren. Wij waren geen hel
den en heldinnen; maar arme, zwaarbe
proefde, diepbeproefeto mannen cn vrou
wen.
Wij droegen den last ons opgelegd, om
dat hij nu eenmaal gedragen moest wor
den en om-dat onze handen te zwak waren,
om hem af te werpen.
Tn later jaren echter, als dezo tijden
tot de geschiedenis zijn gaan behooren en
dezo mijne mcdcdeclingen herinneringen
zijn geworden van een lang vervlogen hel
dentijd, als wellicht aardige jongens en
lieftallige meisjes rondom mij verdringen,
zooals wij dat vroeger bij onze oudtante
Martha deden, dan zullen misschien hun-
no heldere oogen fonkelen, hunne* rozen
lippen trillen, hunne zachlo wrangen blo
zen van ontroering, als ik hun uit deze
bladzijden iets voorlees van de trouwe
liefde, het geduldig gedragen Teed, de stille
droefheid, die mij nu nog zoo levendig
voor den geest staan, dat ik mij niot voor
stellen kan er ooit iets van to zullen ver
geten. Dan zou het kunnen gebeuren, dat
dc daden van dappere mannen cn edele
vrouwen, ovenals vuursteen uit vuursteen,
vonkén doen spatten uit die jonge, vurige
gemoederen, terwijl zij mijn bloed weër
met de oude kracht door de aderen zullen
doen vloeien.
De herinnering van die dagen zal. denk
ik, mijne gedachten altijd hemelwaarts
verheffen, tot Hem, dien ik allereerst in
die bowolkto, donkere dagen leerde ken
nen.
Het deed ons te zeer aan in het oude
huis tc blijven wonen, waar de ledige
plaatsen ons gedurig herinnerden, welke
schakels aan onzen keten ontbroken. Daar
om gingen wij hierheen, naar dit schoonc,
liefelijke plekje, waar geen spoor van den
oorlog tc ontdekken is, waar niet, zooals
in ons oude huis, de herinneringen van
den- gevoerden strijd zoo pijnlijke gedach
ten bij ons opwekken. Hier spreekt alleen
do natuur tot ons. Het vroolijk gezang
der vogelen cn het gegons der insecten in
plaats van hot gebulder der kanonnen;
ruisclicnde boomen. groene heuvelen, hel
dere zonneschijn in plaats van dc gebom
bardeerde muren, zwartgebrande puinlioo-
pen, vervallen, droefgeestige aangezichten
in de ongelukkige stad onzer inwoning;
do opwekkende geur van uitbottende pijn-
boomen, de liefelijke geur van veldviool
tjes in plaats van de zware .drukkende
stadsatmospheer; landelijke eenvoudigheid
en oprechte vriendelijkheid iirplaats van
de ongegroudc, onderlinge verdenking cn
het eindeloos rumoer dor strijdende par
tijen. Voorwaar, wij hebben een goeden
ruil gedaan.
Reeds begint een zacht blosje Nina's
blecke wangen lo kleuren, cn Arnold doet
do houten muren der oude hofste.ki nu
en dan weergalmen van zijn vroulijk ge
lach. Dc jeugd vergeet zoo spoedig! Of
liever, dc natuurlijke veerkracht \an do
jeugd maakt, dat do 'terugsprong krach
tiger cn groeier is, naarmate de drukking
sterker was en langer duurde Want Arnold
lieeft het gebeurde niet. vergeten, evenmin
als ik vergeten lieb hoe hang ik was. dat
bij nooit weer dc aardige, vroolijké jongen
van vroeger zon worden, net was zöo
droevig, onzen levendigen, tien jarigen
Arnold zoo stil en wijs en bedarhlzanm to
zien.
August bicef slechts een panr dagen bij
ons. Ér was zooveel te doen, reide hij, in
do beroofde huizen en voilé hospitalen f
der stad, die wij ontvloden waren; werk i
voor den Meester, in wiens voetstappen hij
zoo trouw zoekt tc wandelen. Hij kon niet
besluiten ccn veld, wit om te oogsten, on-»
gemaaid te laten staan, en niemand wa«r f
daar om het gerijpte graan in des Hoeren ,j
schuur tc verzamelen. Hij is dus heenge- V
gaan om do beroofden, do lijlenden, do j
stervenden, van Jezus tc spreken, van Heni 4
in wicn zijn eigen, lang beproefd gemoed
zulk een volmaakten vrede, zulk eene
heerlijke rust gevonden heeft. Dat is zqp, I
Renóe, zilver of goud heb ik niet, maar^
wat ik heb kan ik hun geven, den onna-2
spéuriijken rijkdom van Christus» bet'
brood en het water des Levens. i
(Wordt vervolgd.)', f