Tweede BJad. Zaterdag 24 December i92i De Engelenzang. fe- X— fêS Eero zy God in de hoogste hemelen en r; vrede op aarde, in do mease-hen een welbehagen! Lucas II14. Heden gaan onze gedachten naar de vel den van Bethlehem, naar die welbekende velden, wadr Boaz* korenvelden eens ruischten, waar David als jongeling zijn kudde weidde, en zijn liederen zong, bij 't geklank van zijn harp. Er ia in Bethlehem veel veranderd. Het stadje is achteruit, gegaan, de oude be roemde geslachten van voorheen wonen er niet meer wie weet zelfs nog waar Da vids huis bleef? Maar nog altijd trekken do herders uit om op de heuvelen hunne schapen te weiden. Daar legert zich een aantal dier herders, gereed om den nacht over te waken bij hunne kudden. Enkelen van hen hebben in hun stal een onder komen gegeven aan een paar arme ver moeide menschen, die, uit het verre Naza reth, waren gekomen tot de oude stad van hot koninklijk geslacht, waaruit zij gespro ten waren, doch»waar zij nu niemand vonden om hen te herbergen. Zij legerden zich, die herders, op een van Bellilehems heuvelen. Waarover zij spraken, weten wij niet, maar dit staat wel vast, dat zij, die ook behoorden tot het kleine getal, dat Israels vertroostingen Verwachtte, dat zij daar bezig waren met wat in die dagen geschiedde: Hoo getuig de dio tijd van Israels vall Een vreemd vorst zond zijne bevelen en heel Israël raakte in beweging. Op Davids troon zat een Edomiet, de bloeddorstige cn gevrecs do Uorodes. Davids stad was vervallen, waar was Zijn huis? Dat stemde het hart van Israels vromen zoo droef en dat alles kwam bij hen op, als het rumoer van den dag verstierf en d'o stilte, de heilige stilte van den nac-ht hen omving! In die stilte hebben zij 't el kaar herinnerd, dat God beloofd had hoe Davids stoel bestendig zou zijn. Daar on der dien stillen helderen hemel is hun verlangen uitgegaan naar de toekomst. Daar hebben zij gezucht toen 't stil werd in hun hart: "is 't ook om onze zonden, dat do belofte vertoeft?' Hoe zou 't an ders werden? Door hen, door wie dachten als zijAcli zij wisten wel beter. In hen was geen kracht en in hen was veel schuld. Door de voorgangers des volks? Maar die verlangden naar niets anders; do hoogeprioster en do zijnen vonden het voortreffelijk zooals 't nu was. Zou het dan komen door een dier grooto volksbe wegingen, die juist in deze dagen der be schrijving in 't Noorden waren ontstaan? De vromen hielden hun hart vast als zij dachten aan 't aardschgezindo pütriotis- mc, dat daaruit sprak; neen zulk een be weging zonder geestelijken inhoud, zou geen heil brengen. En hun klein geloof sprak: „het kan niet". Dan zagen zij weer op naar dien stillen hemel, die getuigde van Gods trouw en hun hart werd ootmocdig-stil, als daarin weerklonken die oude profetieën van 't rïjsken, d-at zou uitspruiten uit Isaï's af gehouwen tronk. Van do zonne der gerech tigheid die zou opgaan. Toen in de stilte, toen zij geen uitkomst zagen, en toch hoopten, (oen is het ge schied! Van boven is tot lien gekomen het antwoord, dat de aarde niet geven kon: „hoe er toch verlossing zou komen?" Daar omschijnt hen de heerlijkheid des Heeren en als zij vol vreeze voorover stor ten klinkt het: Vreest niet. want ziet ik verkondig u grooto blijdschap, die al den v-olke wezen zal, n.l. dat u heden geboren is do Zaligmaker, welke is Christus do IIeero, in de stad Davids, en dit zal u het tccken zijn: gij zult het kiudcko vinden in doeken gewonden cn liggende in de kribbe. En als zij op dat „vreest niet" het hoofd opheffen en de oogen omhoog slaan, daar straalt hun legen een goddelijke glans en daar jubelt het van uit den hemel, tot -diep in hun hart: „Eero zij God in de hoogste hemelen en vréde op aarde, in de menschen een welbehagen". „Eero zij God in de hoogste hemelen", dat is van hun lied de. aanvang. Ecre zij God! dat staat voorop! Zeker, het Kerst feest spreekt over het grootste heil aan menschen geschonken, maar boven dat heil staat: „de cere Gods!'. De engelen „die staan voor Gods troon", hebben die 't allereerst en 't allcrluidst verkondigd. „Eero zij God!" Zoo zingen zij, waar zij staren op de Majesteit Gods, die zich hier openbaart. Waf hebben die engelen me nigmaal liet aangezicht moeten bedekken, als zij zagen, hoeveel zonde en verderf woonde op deze aprdc! Wat hebben zij. die zich verblijden in éénen zondaar die zich bekeert, zich niet verbaasd, als zij aan schouwden, hoo do menschen Gods zege ningen misbruikten lot eigen verderf. Als zij ontdekten, hoe de wet. Gods zóó mis bruikt werd, dat haar hoogste vereerders al minder en minder van Gods hart gingen verstaan. Gevraagd hebben de heilige en gelen: wat daar nog meer aan die men- schenwerekl te doen was, die Gods gezan ten verworpen en Zijne dienaren ver guisd hadz ij hebben geen weg en geen raad geweten. Maar nu. nu jubelen* zij bij Bclhïebcms kribbe, want God liccft wel een weg geweten cn Hij gaf wel raad en om dien god dol ijken raad. vol van ma jesteit, jubelt hun lofzang: „Ecre zij God!" „Vrede op aarde" zoo juicht het enge lenkoor in de tweede plaats. „Vrede op aarde", welk een beeld doen die woorden, oprijzen in. ons hart! Wat wordt de aarde sghoon, als dat waarheid is geworden! Wij kunnen het ons haast niet indenken tocli een enkclo maal komt het dichter bij ons. Ziet, als wij ver buiten het gewoel van de stad, op een helderen winteravond, om ons de boomen hoog zien staan stil boven ons den hemel, diep donker, maar bezaaid met duizend starren, of als wij op een vroegen zomermorgen, als de men schcn nog zwijgen,, naar buiten treden om het lachen, liet stil-lachen van Gods schepping to zien, als het lachen van een klein kindje, dan, dan komt zij dichter bij ons, do heerlijkheid- van die aarde als er vrede is. Maar ach, maar ach! wat wijkt die vrede snel! Iloort. hce het daar schamper wordt geroepen: Vrede op aarde?! Wie is de dwaas, die daaraan nog gelooft? Waar is zij te vinden? „Vrede op aarde", het mocht wel veran derd worden in „oorlog op aarde!" Zoo zeg gen de menschen. Maar niet wat den men schen zeggen, maar wal de engelen zingen is waar. Jezus Christus is de Vredevorst, ook al brengt Zijn komst- het zwaard! Dat heb ben de engelen wel goed gezien. Zij waren niot bevangen door dien oppervlakkigen .-waan, alsof er „Vrede op aarde" zou zijn, als er maar geen oorlog was. Zij wisten to goed, dat de vrede weg was uit het para dijs. toen de zonde was geslopen in het hart zijner bewoners. Zij wisten ook. dat er geen vrede kan zijn, zoolang de zonde heerscht, want zonde is zelfzucht en zelf zucht is strijd. De engelen, die dat weten. zingen „Vrede op aarde" als Jezus geboren is, de held, die de zonde overwint, die geen zelf zucht kent, maar Zijn leven stelt tot een rantsoen voor velen! De vrede, dien Christus brengt, vangt aan in 't hart. Daar begint bij, waar de wortelen van onvrede uit do ziel zijn weg gerukt, waar een mensch is verzoend ge worden met God en door God, met zijn lot cn mot. zijn rnede-menseh. Do vrede, dien Christus schenkt, is oen overwinnende vrede. Zie hem in Stepha- nus om den naam des Hee.rcn neergebeukt, stervend onder de steenblokken, die een woedend gomecn op Hom neersraakt en die in een vrede, welke zegepraalt over dit lijden, dc homclcn geopend ziet; die zijn geest kan geven in Jezus' handen en zóó vol van vrede is, dat hij stervend kan bidden voor zijn heulen: Ilecre, rekest hun dezo zonde niet toe. Dat is de vrede dien Jezus geeft. „Ecre zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde, in de menschen een wel behagen!" Dc eerc Gods staat in dit en gelenlied voorop, maar zij zwijgen niet van dat heil, dat zondaren te beurt viel. Hoe zouden zij ook kunnen! Do engelen weten het wel, dat. Gods glorie het heer lijkst heeft gestraald in dat welbehagen', door Hem aan menschen betoond. Zoo ju belt dan hun lied: „In menschen een wel behagen Maar 'l is ccn lied geweest vol van hei lige verbazing. God had een welgevallen in don mensch? Niet in den heiligen, vci- nen, maar in den zondigen mensch? Neen, dat was een boodschap, die geen mensch ons had kunnen brengen; geen mcnsch had cftat kunnen gelooven: do engelen zelfs zijn er verbaasd over geweest, maar zij hebben 't gezongen, zij, die goddelijk erbar men hebben gekend en zij hebben er om gejubeld met grocte en heilige vreugd. En wel was die boodschap het waard, dat do engelen haar brachten. Zij bevat toch niets minder dan dit: U o mensch, die God niet kondet vinden cn zonder God niet kunt leven, u heeft God gezocht. Tot u is Hij nedergedaald. Hij heeft de door u verbroken gemeenschap met den hemel hersteld. Hij breidt tot u Zijne armen uit cn Zijn hart zoekt u. „Eero zij öod in de hoogste hemelen en vrede op aarde; in de menschen een wel behagen". Zoo zongen dc engelen. Hebben wij op dat lied een antwoord? Gij aarzelt? Gij durft het niet aanvaar den als bestemd ook voor u? O, treed t'dan nog eens naar buiten in 1t veld van Bethlehem; gaat daar slaan naast dezo herders. Daar openen zich do heme len, de glans der liemclsclhe hcirscharen straalt u tegemoet. Hoort, hoe die enge- icn zingen: Eere zij God in de hoogste hemelen cn vrede op aarde; in do men schen een welbehagen! En als gij dat hoort, durft gij dan nog vragen of God we! vrede biedt? Neen. dat kunt gij niet meer. dat durft gij nie-t meer. Gij spoedt u voort met de herders om bij de kribbe te aanbidden, te danken, en straks weer te keeren God lo vende voor dat groot© heil: „in menschen een welbehagen!" C. KERSTFEEST. 't Licht dezor wereld is reddend verschenen, '1 Woord, dat voor d' eeuwen bij God was, werd [vleesch. Christus komt menschen mot God weer verse* [ncn. Zondaars verlossen van oordeel en vrees. Hemden, wilt uw gezangen ons Iconen! 't Licht dezer wereld is reddend verschenen! Christus daalt neder, geslaakt zijn do bandon; d' Eenig gcbcorne des Vaders maakt vrij. 't Lied dor verlossing -weergalmt langs do [stranden Dat nu heel d' aard Hem als Redder belij; Moog aller harte van dankbaarheid branden! Christus daalt neder, geslaakt zijn de banden! Christus daalt neder,'als 't offer der zonden; Dank on aanbidding dien Eenge gebracht! Laat ons mot d' Englsa Zijn liefde vorkouden. Prijzen hot Lam. aan het kruishout geslacht! Wio kan die diepten van liefde doorgronden? Christus daalt neder, als 't offer der zonden! Christus daalt neder, als 't beeld van don [Vader. Volken! geknield op die bceltnis gestaard! Aard! dat uw kroost om dien Heer zich ver-- [gatier1, Die voor do brocdren Zijn-leven riot r.~ --rt' Amen! lieer Jezus, kom telkens ons nader! Voor ons te zaam eens in 't huis van TJw Vader! (PNIEL). Uit de Pers. Uit de Statcnzitting. Niot onopgemerkt mag voorbijgaan, zegt onze N. Haagsche Grf, wat deze weck in do Slaton van Zuid-Holland is geschied. Ovor 't algemeon wordt van de verga deringen dor Staten zoor weinig notitie genomen. Hetgeen niet te verwonderen is, als men bedenkt, dat zij in normale geval len slechts twee maal 's jaars zitting heb ben en feitelijk liet. heele bestuur der pro vincie on het toezicht op do gemeenten door do Gedeputeerde Staten wordt uitge oefend. Toch worden ook door do Staten niet zelden beslissingen genomen, die voor de bewoners der provincie, voor het vakon derwijs, voor het krankzinnigenwezen, enz. van het grootste belang zijn. In de zitting welke Dinsdag gehouden is, werd door den Schiedamschen wethou der De Bruin een poging aangewend om de Staten te doen besluiten dc zaak der werk loosheid ter hand tc nemen. Een zeer on- doordachto poging. Do voorziening in den nood, die door do werkloosheid is ontstaan behooren het Rijk en de gemeenten zich aan te trekken. Komt daar de provincie nog eens tusachen, dan kan dat slechts tot verwarring en verslechtering in den toe stand leiden. Dat zag dan ook do over groot© meerderheid der Statenleden in. Ja, wij hebben zelfs den indruk, dat de voor steller en zijn geestverwanten hot na de debatten begonnen te begrijpen. Maar zij hadden de zaak nu eenmaal aan 't rol len gebracht en lieten over het denkbeeld van den heer De Bruin stemmen. Het re sultaat was natuurlijk nihil. Gelukkig. Want de bestrijding der werkloosheid zou er niet beter maar slechter op geworden zijn. Een ander punt van gewicht betrof een voorschot, van 115 duizend gulden aan de bekende Ohriselijke stichting voor idioten to 's Heeren Loo. Tot onze gnote voldoe ning besloten de Staten zelfs zonder hoof delijke stemming, om hst bcnoodigdo voor schot toe to slaan. Het voorschot zal gebruikt worden om daarmede te betalen een -stuk gronds, dat door de voreenigkig is aangekocht en ge legen is tusscbon Noord wijk en Katwijk in een voor bet beoogde doel zeer geschikts omgeving. Daar zal dus een gesticht ver rijzen on dit werk der Christelijke barm hartigheid is door het besluit der Staten niet weinig bevorderd. Zonder twijfel zal dit allo rw;-ge instem ming (rokken. Er blijkt uit, dat do Stalen niet. alleen goed ziiu als kiescollege van do Eersto Ka mer, of voor diik- en polderbolanncn, maar dat ook wel andere zoor nuttige cn be langrijke zaken door hen kunnen worden gediend. KERK EN SCHOOL NED. HERY. KERK. Beroepen. To Driebergen (tocz.)J. M. Lammere te Wijk bij Duurstede. Bedankt. Voor Oosterwoldo (G.)D. J. van do Graaf te F. aamsdonk. GEREF. KERKEN. Beroepen. Te Noord-Seh ar wonde: P. Kruyswijk, cand. to Amersfoort. Bedankt Voor Nieuw-Dordrecht: G. Wicisma tc Wetsinga-Sanwcrd. CHR. GEREF. KERK. Bedankt Voor Rodenburg: P. de Smit te Oud-Boijc-rlancL GEREF. GEMEENTEN. Beroepen. To Dordrecht: H. Kieviet Jzn., te Vcencndaal Bedankt. Voor Nieuw-BeijerlandM. Hof man to Rijssen. Ds. D. K. WiclcngR; Ds. D. K. Wielenga, roissionair-predikant. beeft zich ihaus beroepbaar gestold voor de Gorcf. Kerken en zal een. eventueel beroep gaar ne in ovorweging hemen. Hoeger Onderwijs. Dr. L. Bonman, hooglesraar aan de V. IT. te Amsterdam, is benoemd in de commissie die te rekenen van 1 Aug. 1921 gedurende 1 jaar ta Amsterdam belast is met liet afnemen van de praclischo examens van arts. Ware en onware Kerstvreugde. Dr. J. II. Gunning J.Hzn., schrijft in „Pniël": In onze dagen neemt hot uitwendige meer cn meer do overhand. Do schitterende winkel-eta lages in onze grooto steden, waar zelfs Joodsche handelaars hun bloedroodo, met elcelrisch licht overstraalde Kerst-versieringen en natuurlijk ook hun Kerstboomen met extra-koopjes cn tom bola's ten toon spreiden, mogen den ernstigeu belijder toch vgpl doen vragen of de waro, still?, heilige vretigdo over de onuUsprekclijkc-groolo lloidc van God onder al die druklc-maker.do »?- pcrvlakkigheid geen gevaar loopt te verkwijnen en tc sterven. Do rechte Kerstvreugde kan eerst daar intreden waar de Goddelijke genado vooraf het hart getuchtigd, opgevoed cn opgeleid liceft, en alleen daar zuiver blijven blinken waar men altoos weer opnieuw zich onder die genado buigt. Zending. Het Ned. Zerd-Vi-73ranoo «schap on de Ulreelit- scho Zcndingsvcrcenigiag licbben van do classi caio Zendingscommissic te Rotterdam elk f 1000 ontvangen, o.a. voor do Ze&dingsposten Kasi- goentjoo en Bocli. Do vier samenwerkende Z-endingscorporatios to Oogstgeost hebben door P. v. N. en Co. ie Am sterdam van het M. Fonds I 3000. van A. Tl. C. v. L. te Z. f 6000, van N. N. to A. f 2000, van W. R. in Den Haag cn Maf. C. A. v. W. C. Ie Bloemcudaal ieder f 1000 ontvangen. Do Utrechtscho Zendingsvoroan. to Utrecht, keft voor het tekort aaa salarissen ran N. N. te B. f 1000 ontvangen. Het Nod. Zendelinggenootschap lo Rollerdanfi heeft van wijlen Mevr. P. B. V.-N., to Slio* dreckt, een Jegaat van f 1000 ontvangen. Wanneer valt do bekeering? We lezen in „Christian Journal" bet onder» staande Volgens een persverslag zei do evangelist Colegroovc cenige weken geleden: „Onze kam soa om zalig to worden verminderen bij den dag. Slechts enkelen worden Christen na hun dertig ste jaar. Bijna allo grooto mannen van den gen.woordigcn tijd dio bekoerd zijn, werden bo« keerd (usschcn hun 10e en hun 25sto jaar. Dr. Y. P. do Joag, de redacteur, voegt hion aan toe: „Dit is een ontzettende waarheid, die tot ernst moet stommen en vooral ouders, mede-op* voeders en onderwijzers moet aansporen t bid-i den en werken, 't Is voor ons een bewijs vrn da Verbondstrouw? onzes Gods niot alleen, maar (ovens van do hcib'gheid van dat Verbond op welker vorlreding de straf van een rechtvaardig God niet uitblijft." Ontevredenheid. In hot Chr. Schoolblad „Ouzo Vacatures1' schrijft D. W.: „In welk land leven we toch, dat een Minister bejubeld en bezongen is. die van zijn grooton arbeid de Lager Onderwijswet binnen hot jaar na een gedeeltelijke inwerkingtreding, ziet: a. Schoolbouwverwarrifig; b. groot tekort aaa leerkrachten; c. vervolgonderwijs in 't honderd; d. de opleidingsplannen vastschvrrvsao. do om derwijzers ontevreden; f. do besturen ontevre den; g. de organisaties ontevreden; h. h6t to& zicht vcrburoaucratieecrdi. cn ten slotte: alles op losse 6cfcroevcn, ca ieder doet wat recht in zijn oogen. „Ten duidelijkste blijkt, dat papieren wetten en geredeneer geen hervorming to weegbrengea. Dat kan alleen de evolutio ia do practiik. „De Ncdcrlandsehe onderwijzer zal e --! oen door zich van al uc tribunehorrie in besluit-on en wetten niet voel aan to trekken en wvr rus* tig voort to gaan mot. het Ncdorlandscho volks* kind op te voeden ia allo Christelijke cn maat* schappelijke deugden cn to 1aller» eerst noodigo kennis: lezen, schrijven rekenen benevens de verder noodigo zaken der vaderland* sche geschiedenis, aardrijkskundo cn Nederi. taal! En vorder: wat het leerplan eisriit cn nog mogelijk is." Kerkelijke financiën. To beginnen met 1922 wordt in do Ned. Herv. Gomeento in Den Haag oen hoofdelijke omslag naar het inkomen ingevoerd. Thans neldt do huishuur als grondslag. CHR. GEREFORMEERDEN EN 1>E A-R PAKTi.1. In dc „Wekker" schrijfr Ds. Jan: -uit Den Haag o.m. hot volgende: ,;Er is hier on daar oen sterke neiging om zich daadwerkelijk van de anli-rev. partij los to misken cn oen nieuwe partij op^ to richten. Sommigen hebben daar zelfs heel sterk op aangedrongen, u deren willen samenwerking zoeken met de Gerei. Staatspartij, die onder leiding van Ds. Korstc-ns- staat. Voorshands moe- Hc tegen beiden mot allen nadruk waarschuwen. Hot lijkt zoo mooi en het lok( zoo aan in oftze dagen, wat nieuws Ie scheppen, maar daar- mode is men volstrekt niet uit de moeilijk heden. Integendeel, men maak! de moeili'k- heden nog veel grooter, want gevolg van al dio nieuwe partijen of parLlitjce is. dat men elkander juist daar gaat Lastriiden, waar mon één moest zijn." „Er moet veeleer met alles, wat in ona is op eenheid aangestuurd, waar eenheid to bereiken is, dan de verdeeldheid venno- nigvuldigon. Daarom op dit oogenblik hot verband met de anli-rev. partij nog niet verbroken. Wat in de toekomst noodzake lijk zou kunnen worden, weet niemand. En als het moest, let wel, als hot moest, zullen we er niet voor terugdeinzen. Men. zou go- dwongen kunnen worden, om uit de partij- te gaan. Ion einde anti-revolutionair to kunnen blijven. Maar zoo sl aat 'hot on het oogenblik nog niet. Mocht men dus bier of daar plannen lubben zich af fo scheiden, dan doe men dit niet! Maar men zii niet werkloos. Men spreke zich op do k:e?ver- ceniging of in do pers vrijuit, men wete, hoe wiï over do din een denken, en wij hopen tijdig (o war-rs^huw-i o1»; bot noodzakoli'k worden zon v n •^rer-n- gaan met. do Gom formeer' "'ij, waarin wij zonden worden opeenomon, voelen wii niets. Daarvoor is het proeram- nia van doze parlii to weinig zcr»e»n en te onbeliind, aan do rogoor ine van een land zit moer vast, dan men in die kringen blijkbaar vermoedt. Men is niet, klaar mot wat artikelen op lo stollen en die als pnr- tjinroernm te laten dienst doen." FEUILLETON. IN BANGE DAGEN. Verhaal uit 1870. 1) HOOFDSTUK I. M v r Dë stille na den storm. Nu alles voorbij is de bange voorge voelens, de ontzettende angst, het lijdelijk dragen, de afmatting, veroorzaakt door uitgesleldde hoop cn wij weder vrij kunnen ademhalen, voel ik mij opgewekt om eens rustig mijne gedachten te ver zamelen en de ontzaglijke gebeurtenissen cn aangrijpende tooneclcn, die wij nog niet lang geleden doorleefd hebben, tobe- schrijven. Misschien zal ik in later jaren, als mijn haar vergrijsd zal wezen en mijne kerin- 'v nering van vroeger dagen en voorvallen niet meer zoo helder zal zijn als nu, blijde zijn, dat ik het gedaan heb. Alles wat wij in dit laatste, onvergetelijke jaar door- leefd hebben, staat mij Lot in dc kleinste bijzonderheden helder en duidelijk voor t den .geest. Wel zal liet niet veel meer dan een verslag van ons gewone, dagclijkscho leven zijn, met zijn onveranderlijken sleur gang van morgen en avond, slapen cn wa ken, denken en voelen, lippen en vreezen; blijdschap cn droefheid. Want al was dc stroom van ons leven gekeerd, al was aan zijn gewonen loop tusschen de bescher mende oevers van maatschappelijken vrede en huiselijke rust cene wending ge geven, zoodat hij wild en woest met ge weldige vaart voortrende over dc ver nielde overblijfselen van onze hoop, of zich zwaarmoedig en langzaam voortbe woog over de moerassige vlakten van wer keloosheid en wanhoop, toch bleef het een gewoon dagcljjkseh leven. Tot op zekere hoogte natuurlijk. Het spreekt van zelf, dat in een leven, als wij in die laatste maanden geleid hebben, alles uit zijn ver band schijnt gerukt te zijn, elke gedachte en ieder gevoel dieper is en heftiger, elke lichamelijke en geestelijke kracht tot het uiterste ingespannen wordt. Toch zijn wij, inwoners van Parijs, onder dat alles ge bleven, die wij waren. Misschien werden wij wel eens aan onszelven onttrokken, boven ons gewone peil verheven, helaas, wij zonken ook wel eens beneden peil; maar in weerwil van dat alles bleven wij toch die wij waren. Wij waren geen hel den en heldinnen; maar arme, zwaarbe proefde, diepbeproefeto mannen cn vrou wen. Wij droegen den last ons opgelegd, om dat hij nu eenmaal gedragen moest wor den en om-dat onze handen te zwak waren, om hem af te werpen. Tn later jaren echter, als dezo tijden tot de geschiedenis zijn gaan behooren en dezo mijne mcdcdeclingen herinneringen zijn geworden van een lang vervlogen hel dentijd, als wellicht aardige jongens en lieftallige meisjes rondom mij verdringen, zooals wij dat vroeger bij onze oudtante Martha deden, dan zullen misschien hun- no heldere oogen fonkelen, hunne* rozen lippen trillen, hunne zachlo wrangen blo zen van ontroering, als ik hun uit deze bladzijden iets voorlees van de trouwe liefde, het geduldig gedragen Teed, de stille droefheid, die mij nu nog zoo levendig voor den geest staan, dat ik mij niot voor stellen kan er ooit iets van to zullen ver geten. Dan zou het kunnen gebeuren, dat dc daden van dappere mannen cn edele vrouwen, ovenals vuursteen uit vuursteen, vonkén doen spatten uit die jonge, vurige gemoederen, terwijl zij mijn bloed weër met de oude kracht door de aderen zullen doen vloeien. De herinnering van die dagen zal. denk ik, mijne gedachten altijd hemelwaarts verheffen, tot Hem, dien ik allereerst in die bowolkto, donkere dagen leerde ken nen. Het deed ons te zeer aan in het oude huis tc blijven wonen, waar de ledige plaatsen ons gedurig herinnerden, welke schakels aan onzen keten ontbroken. Daar om gingen wij hierheen, naar dit schoonc, liefelijke plekje, waar geen spoor van den oorlog tc ontdekken is, waar niet, zooals in ons oude huis, de herinneringen van den- gevoerden strijd zoo pijnlijke gedach ten bij ons opwekken. Hier spreekt alleen do natuur tot ons. Het vroolijk gezang der vogelen cn het gegons der insecten in plaats van hot gebulder der kanonnen; ruisclicnde boomen. groene heuvelen, hel dere zonneschijn in plaats van dc gebom bardeerde muren, zwartgebrande puinlioo- pen, vervallen, droefgeestige aangezichten in de ongelukkige stad onzer inwoning; do opwekkende geur van uitbottende pijn- boomen, de liefelijke geur van veldviool tjes in plaats van de zware .drukkende stadsatmospheer; landelijke eenvoudigheid en oprechte vriendelijkheid iirplaats van de ongegroudc, onderlinge verdenking cn het eindeloos rumoer dor strijdende par tijen. Voorwaar, wij hebben een goeden ruil gedaan. Reeds begint een zacht blosje Nina's blecke wangen lo kleuren, cn Arnold doet do houten muren der oude hofste.ki nu en dan weergalmen van zijn vroulijk ge lach. Dc jeugd vergeet zoo spoedig! Of liever, dc natuurlijke veerkracht \an do jeugd maakt, dat do 'terugsprong krach tiger cn groeier is, naarmate de drukking sterker was en langer duurde Want Arnold lieeft het gebeurde niet. vergeten, evenmin als ik vergeten lieb hoe hang ik was. dat bij nooit weer dc aardige, vroolijké jongen van vroeger zon worden, net was zöo droevig, onzen levendigen, tien jarigen Arnold zoo stil en wijs en bedarhlzanm to zien. August bicef slechts een panr dagen bij ons. Ér was zooveel te doen, reide hij, in do beroofde huizen en voilé hospitalen f der stad, die wij ontvloden waren; werk i voor den Meester, in wiens voetstappen hij zoo trouw zoekt tc wandelen. Hij kon niet besluiten ccn veld, wit om te oogsten, on-» gemaaid te laten staan, en niemand wa«r f daar om het gerijpte graan in des Hoeren ,j schuur tc verzamelen. Hij is dus heenge- V gaan om do beroofden, do lijlenden, do j stervenden, van Jezus tc spreken, van Heni 4 in wicn zijn eigen, lang beproefd gemoed zulk een volmaakten vrede, zulk eene heerlijke rust gevonden heeft. Dat is zqp, I Renóe, zilver of goud heb ik niet, maar^ wat ik heb kan ik hun geven, den onna-2 spéuriijken rijkdom van Christus» bet' brood en het water des Levens. i (Wordt vervolgd.)', f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5