Dagblad voor Leiden en Omstreken. BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIOEN. - TELEFOON INT. 1278 ALLES .GE BAZAR BINNENLAND. "I ABONNEMENTSPRIJS r jud l,üii>ka buixmu uouas a waah aosstbk GEVESIiGU ZUB 1 pisa swab1aaè iiw I'KIt WEEK IIU8 sranco ran post pre kwastaad «as® 2de JAARGANG. - DINSDAG 6 DECEMBER i921 - No. 505 ADVERTENTIE-PRIJS PEE GEWONE REGEL 022 VM DES ZATERDAGS 1046 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TAM* KLEINE ADVERTENTIES m SO woardra 50 cent: Zaterdags 75 en& M) 7ocvBlftBtabs 4 I V Nog eens Sneek. i Ons F r i o s c h Dagblad geeft een verklaring en verdediging van de Snee- kermotie. De van verschillende zijden geoefende critiek acht het blad niet geheel billijk. I We hébhen hier te doen met een cons- cientierecht. i De tijden zijn zeer ernstig. Wij zijn omringd door onverzoenlijke, steeds machtiger wordende vijanden, ter wijl in de veste zich een aantal bedenke lijke lauwe vrienden bevindt. Zoo zag Sneek den toestand en daarom is deze motie opgesteld. „Het. is zoo gaat ons Friesche orgaan voort, een ernstige waarschuwing van een groep broeders, die overtuigd, dat in den laateten tijd het beginsel al te weinig tot toepassing komt in de pracfcische politiek, het der partij toeroept: zoo kan, zoo mag het niet langer! De motie van de Sneeker kiesvereeniging wil niets anders, dan terugroepen tot, de oude paden. Zij wil weer het beginsel voor op stellen, zooals dat door Dr. Kuyper is toegelicht en uitgestippeld en door de par tij in haar Program van Beginselen is ge formuleerd. Het gaat hier niet om één enkel punt in casu het vrouwenkiesrecht, maar in de eerste plaats wil zij een einde zien komen aan het schipperen en plooien, het geven en nemen, wanneer het beginselen betreft. In trouw aan het Program van Begin selen wenscht ze weer een krachtige pro paganda voor ons Anti-revolutionair be ginsel. Geen vrijbuiteren op eigen gelegen heid, maar overleg, met de leiding der par tij. Want alleen dan is een eensgezinde, beginsel zuivere actie mogelijk. En dus ook wezenlijk succes." „We moeten als partij terug naar do oude paden. Dan komt vanzelf de oude geestdrift weer. Wat voor onze partij levensbehoefte is. Welaan dan: achter den leider u gesteld, met al uw kracht, en al uw gaven hem steunend in zijn strijd voor 't ons dierbaar Anti-revolutionaire beginsel, en op ondub belzinnige wijze u ui:g9iproken, vcor een volgen van den ieider door heel de partij op de oude beproefde paden." V Overbotlig. Onze Sneeker vrienden wenschen, dat de A.-R. partij zich op ondubbelzinnige wijze zal uitspreken voor een volgen van don leider door heel de partij op de oude be- V Niet deze motie. Het behoeft geen betoog, dat wij met wat hier gezegd wordt, gaarne onze in stemming betuigen. Maar daarom kunnen wij nog niet mee gaan met ons Friesche orgaan, als bet zegt, dat de Sneeker-motie een welkome gelegenheid biedt om dit uit te spreken en dat men 't belang van onze partij geens zins dient door haar op onderdeelen aan te yallen en te becritiseeren. Immere, wat in de mo.tie gezegd wordt, is heel iets anders dan wat men blijkens deze uitlegging becoelt. Met zooveel woorden wordt daarin uit gesproken, dat mede tengevolge van een wegdoezeln van beginselen, we gaan in de richting van de Christelijke Staats school, de gedachte van Huismanskiesrecht feitelijk wordt verloochend en inzake de Overheidsbemoeiing een standpunt, wordt verdedigd, dat van de Souvereiniteit in eigen kring een illusie maakt. Wordt deze motie door de Deput aten ver gadering aangenomen, dan worden daar mee onze Kamerleden en voormannen en partijorganen in staat van beschuldi ging gesteld. Nu kan dit noodzakelijk zijn. En indien het noodig is, mogen wij daarvoor niet terugschrikken. Maar we doen het niet per motie. En we nemen evenmin een motie aan, waarin een niet bedoelde veroordeeling ligt opgesloten. Een wensch die wij gaarne en van harte onderschrijven. Maar daarvoor is een motie als door Sneek ingediend niet noodig. Om dit doel te bereiken kunnen we vol-- staan met aan te nemen de aanhef van heit concept-Program van actie, waarin op het vasthouden aan de beginselen zoo met na druk do aandacht gevestigd wordt als het heet: „De nood der tijden roept met groote aandrang dan ooit tevoren om een zui vere beginselpolitiek, om «vast heid van grondslag; om een o n- wankelbare overtuigin g". En verder: „De beginselen van dit Pro gram (van beginselen) zonder schip peren, met beslistheid te handha ven en daardoor vast te houden aan den Calvinistisohen grondtrek in ons volks karakter, wordt door de Deputatenverga- dering in toenemende mate als hoofd zaak beschouwd bij de politieke actie." Het komt ons voor, dat wat hier gezegd wordt, aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat. Daarom,, hoewel waardeerend de goede bedoelingen van Sneek, en hoewel we dankbaar mogen zijn, dat hier zoo krach tig op het vasthouden aan de beginselen den nadruk wordt gelegd, wil het ons toch voorkomen, dat de beste gedragslijn thans is, dat, deze motie als overbodig wordt in getrokken. Uit de Pers. Bezuiniging. De N. VT e n 1 o s c h e C r t. (R -K.) schrijft over het rapport der Bezuinigings- comniissie o.m.: Wij ontveinzen ons de moeilijkheid der regeering, als zij in het wespennest der ambtenaren de hand zal wagen te steken, niet. Maar bijna zou men zelfs aan den goe den wil der regeering zelf gaan twijfelen, als men leest, dat sedert de instelling der commissie niet tot inkrimping is overge gaan, of het werk ten minste met do in dienst zijnde ambtenaren niet is afgedaan, maar dat niet minder dan 242 ambtenaren in vasten dienst zijn benoemd, van wie 105 ter voorziening in vacatures. Voor de 11 departementen van algemeen bestuur zijn deze cijfers resp. "190 en 64. Als het waar is, wat, men zegt, dat de ministers afhangen van hun hoofdamb'ena- ren en dat bij dezo heeren de - orzaak schuilt van de onverantwoordelijke wijze, waarop tiidene het onderzoek dor commis sie door de regeering alweer zooveel nieu we ambtenaren zijn aangesteld, dan wordt het hoog tijd, dat de volksveregenwoor- diging eens geduch ingrijpt. De geest, waaruit de bezuinigingsmotie- Oud geboren werd, kan de regeering in de goede richting leiden, indien haar eigen initiatief te zwak blijkt, of niet ver ge noeg gaat. Als het waar is, dat. ongeveer een vierde deel van ons volksinkomen heengaat aan tra elementen en pensioenen van het perso neel in dienst, of in dienst geweest, van rijk, provincie en gemeente, dan is de eisoh van bezuiniging, die het Nedërlandsche volk steeds luider hooreu laat, volkomen rechtvaardig. En dan is de regeering van rijk, provin cie en gemeente, die dezen redelijken eisch zou durven veronachtzamen, in hooge mate schuldig. op het gebied van en &1EUU3LEERSWG desverkiezend op gemakkelijke betalingswijze. Breestraai 161. Na in het politieposthuie op d© Witt© Singel verbonden te zijn, kon do knaap zijn weg V9r- STADSNIEUWS. Het sloopingswerk aan de Brandewijnstecg. De sloopingswerkzaamheden tor yerbreeding van de Brandewijnsteeg, zijn al een goed eind gevorderd. Het hoekhuis aan de Haarlemmerstraat is reeds geheel afgebroken evenals het daarachter- gelegen lokaal van de Openbare school Het nog staande gedeelte van de muren der voormalige „Vrouwenkerk" is thans, goed zicht* baar Aan de zijde van de Mare is ook een perceel geheel gesloopt terwijl het hoekhuis aldaar, do verdwijning steeds meer nabij komt Het is -nu roods ©enigermate te zien hoe breed deze drukke verkeersweg zal wosden Do werklieden, arbeiden bijna voortdurend onder „toezicht" van hot publiek, dat met be langstelling de verschillende werkzaamheden ga deslaat, een belangstelling, die naar wij meeneu ook niet onverdiend is. daar het toch van groole beteekenis moet worden geacht dat aan het druk ko verkeer meerdere ruimte wordt gegeven, en oen onaanzienlijke steeg wordt herschapen in een breede straat Ook uit Historisch oogpunt is tegen het sloo- pon van een doel van deze steeg, niets in' te brengen, daar de oude historische gebouwen dio vroeger op deze plek en in den omtrek daarvan stonden, n.l. eenige kloosters, toch al geruimen tijd zijn verdwenen, terwijl van de Vrouwenkerk nog maar enkele brokstukken staande zijn geblo- - De vereeniging „Onésimus", alhier, ten doel hebbende opleiding tot den Evangelisatb- arbeid, besloot onlangs haar reglement in dien geest te wijzigen dat ook vrouwelijke leden kunnen worden aangenomen. Om het standp. van de vereeniging en haren ad- vifiorr te dezen opzichte uiteen te zetten, zal Za terdag a^. een openbare vergadering worden ge houden, alwaar dit punt zal worden besproken. Tot directeur van het Centraal Israëlitisch Wees- en Doorgangshuis alhier ie benoemd de beer N. Italië, candidaat in de Nedorlandsche letteren en directeur van een inrichting voor Joodscho kinderen te Rotterdam, en tot direc trice Mej. B. Schaap, eveneens te Rotterdam. In ons verslag van de j.l. Vrijdag gehouden vergadering der Anti-Rev. Kiesveroeniging „Ne derland en Oranje" is een fout ingeslopen, die. wij herstellenmoeten. Er staat n.l. dat bij art. 2 van het Program van Actie zou aangenomen zijn,- oen voorstel van enkele leden om dit art. aan te vullen met «le volgende clausule: „Regeling van de v© r t o g e n w o o r- diging van het personeel in de pu blieke bedrijve n." Dit voorstel is echter niet aangenomen, maar met meerderheid van 6temmen verworpen. Gisteravond omstreeks kwart voor acht, reed de 14-jarigo R. v. D., wonende Kraaier- straat, 2, met éen handwagen in het Noordoindo. Door onbekende oorzaak geraakte do jongen met. de twee voorste vingers van zijn rechter hand bekneld tusschen een muur en den wagen, waardoor eenige lichte kneuzingen ontstonden. Om half drie gistermiddag was de 25-ja* rige loodgieter A. T. werkzaam op de binnen plaats van het huis Breestraat. 60, en stond daarbij op een ladder. Plotseling gleed de ladder achteruit waardoor T. van ongeveer 3£ M. hoogte kwam te vallen. Beide enkels werden door den val gekneusd. Dr. v. Es verleendo de eerste hulp, waarna de ge vallene naar zijn woning aan den Rijnsburger- weg werd vervoerd. Naar men ons meldt is de heer Snel opnieuw als directeur van „Ledagoh" op- Voor het tijdvak van 1 Januari tot en met 31 Deoembor 1922 is benoemd tot conservator bij de anorganische scheikun de aan de Rijksuniversiteit te Leiden, dr. Arpad Kiss, te Leiden. De Leidsche gifmengster. Bij het procec-Landru, dat onlangs be sloten is met de veroordeeling tot de dood straf, van Henri Pcsiri Landiru, de man die 17 vrouwen heeft doen verdwijnen, bracht de advocaat-generaal Godefroy, in zijn requisitoir in herinnering het geval van „madame van der Linden in Holland, die talrijke personen met arsenicum heeft vergiftigd^'. Hiermee werd bedoeld een Leidsche mis dadigster, die velen onzer ouderen zich nog levendig zullen herinneren. Vrouw van der Linden, of Maria Catharina van Swaneburg, zoo herinnert de T e- 1 e g r a a f, was een Leidsche wasch- vrouw, die tusschen haar 29e en 45c jaar, (tusschen 1869 en 1883) niet minder dan zeven-en-twintig personen, waaronder vele bloedverwanten door vergiftiging heeft gedood, terwijl er ongeveer 100 ver- giftigingsgeval'len zich hebben voorgedaan, waaraan „Goeje Mie", zooals ze in den Leidschen volksmond heit"-'», medeplichtig was Als haar poging verijdeld was, herhaal de zij deze tot vijf- en zesmaal toe, totdat het doel was bereikt ofwel het slachtof fer met vernielde gezondheid langzaam wegkwijnde. Jonge lieden en ouden van dagen, mannen, vrouwen, kinderen, ge- heele gezinnen lieten door haar hand liet loven. Het vergiftigen was haar tot tweede natuur, tot tijdverdrijf, tot levensbehoefte geworden. In slecbs acht dagen tijds, tus schen één en acDecember 1883, gaf zij aan ongeveer twintig personen vergif in. Vaak werd zij gedreven door baatzucht zij sloot verzekeringen to haren behoe ve op het leven harer slachtoffers, soms och'er slechts ten bedrage van enkele tien tallen guldens vaker echter door een demonischo drang tot de gifmengkunst wwe één zelfs door menschi min, tjen zij een man, die zijn stiefdochter mishan delde,. een pannetje soep met vergif deed bezorgen. Het arsenicum was haar geliefd middel, maar ook maakte zij gebruik van andere vergiften; nog in het huis van be waring krabde zij kwik van de achterzijde van een spiegel, ten einde een medege vangene, die zij ternauwernood kende, te kunnen vergiftigen. Zij scheen een holsclie toovenares, die het gif als uit de stecnen wist to slaan. Zij vergiftigde óm te ver giftigen, om de emotie van den wreeden lust. Eens beroofde zij zonder eenig rede lijk motief een aanvallig negenjarig meisje van het leven, zeer kalm, zeer rustig, met geveinsd mededoogen en zelfs met ge veinsde godsvrucht zag zij dc onlijdelijke smarten van het kleine wezen aan in wendig vol heimelijk genot. Do sterfgevallen in hare omgeving trok ken eindelijk de aandacht. Zij werd ge arresteerd. Een jaar lang duurde de in structie harer zaak. De 27 sterfgevallen' werden zorgvuldig geschift, 13 lijken wer den opgegraven en ten slotte werd een' viertal gevallen uitgekozen om als basis te dienen voor de actie van beschuldiging; de dood van haar neef, van een bij haar inwonend echtpaar en van het negenjarig meisje, bij wier ouders zijop de kin deren kwam passen. Op 23 en 24 April 1885 stond zij terecht voor het Gerechtshof te 's-Gravenhage, De geheele haute volée was ter gereser veerde tribune aanwezig, verschillende gezanten en vele buitenlandsche journalis ten. In het bizonder interesseerde zich de toenmalige Amerikaansche gezant voor deze zaak. De daderes wordt beschreven als een burgervrouw, eenvoudig, maar netjes in het zwart gekleed, met hagelwitte muts; haar gelaat is regelmatig, haar huidskleur geelachtig en onder het pikzwarte haar schitteren donkere, gluiperige, hardvoch tige oogen. Met echto misdadigers-ijdel- heid (het Landru-proces demonstreert deze óók weder zeer duidelijk: Landru's welverzorgd uiterlijk, zijn Latijnsche ci taten) tracht ze deftig te spreken, veran dert „ik heb" in „ik heeft", hetgeen zij blijkbaar fraaier vindt; doch zij blijft on bewogen en alsof deze dingen haar niet aangingen, als de gruwe1 feiten, die zij heeft bedreven, haar worden voorgelezen. Gevraagd naar hare beweegredenen, zwijgt zij of beweert in beschonken toe stand of ook wel „uit onverstand" te heb ben gehandeld. Na voorlezing van het psychiatrisch rapport van Dr. Ramaer, die haar in zijn uitvoerig verslag karakteri seerde als een gevoelsmensch, zwak van karakter, nerveus, impulsief, begaafd met een sterk geheugen en hulpvaardig, doch zonder eenige geestesstoornis, nam do advocaat-generaal Mr. B. Th. Bijleveld zijn requisitoir cn eischto levenslange tuchthuisstraf. Dc pleiter, Mr. C. A. Vail- lant, concludeerde niet tot ontslag van rechtsvervolging en op Vrijdag 1 Mei 1883 werd zij overeenkomstig den eisch veroordeeld- Het Amsterdamsch Panopti cum vertoonde in zijn gruwelkamer haar conterfeitsel in was. Tweede Kamerverkiezing. Volgens geruchten uit politieke kringen, zouden twee tot do oude garde der Tweede Kamer behoorende ledon, dr. Lely en mr. Rink, zich wegens hoogen leeftijd bij de Kaïinerverkiezingen in 1922 niet meer voor een zetel beschikbaar stellen. Zonderlinge propaganda. Te Leeuwarden heeft de echtgenoote van Dr. P. J. Kromsigt, een zustor van wijlen Ds. A. S. Talma eon lezing gehouden voor de Chr. Soc. partij. Do „Banier", chr.-hist. orgaan in Fries land, moldt, dat de propaganda voor dia samenkomst op dezo wijze is gevoerd, dat gewezen word op de verdienste van Dr. Kromsigt on van Ds. Talma! De Friezen zijn toch verstandig genoeg om te woton, dat gelijkheid van naam niets zegt voor de zaak, waarover hot gaat? merkt da „Ned." op. Geen geringe zaak. Hoo groot de beteekenis van een locaal spoor is; kan blijken uit do Zeouwscha Brieven in do „Standaard", waaruit het volgende geknipt is: „Wanneer "t eiland Tholen eindelijk ook zijn lokaalspoor krijgt, dan zullen voor uitgang en beschaving zich baan broken; gezond kerkelijk loven zal opbloeien; do Anti-revolutionaire partij zal herleven; dei vrije Christelijke School zal een plaats krijgen in do harten; do familieregeering in Gemeenteraden on Kerkvoogdijen, zal FEUILLETON. STEPHANUS. FuL. Naar hot Engelsob van '!i r S3. M. KING3LEY. En hij trok een dun kristallen flesoh te voorschijn, waarin een kleurloos vocht zich bevond. „Ik behoef slechte den inhoud van hot fleschje in het water te gieten," fluisterde hij, zich voorover buigende, ter wijl hij zijn hand op den schouder van zijn metgezel legde, „en zij, die er van drinken, «uilen in slaap vallen en vast en lang „Wat bedoelt ge daarmee?" riep de an der uit, zich in de duisternis terugtrek kende. „Zij zullen niet meer ontwaken, die or van drinken, niet voor oorlog voeren, noch voor den vrede; de woestijn zal hen behou den, die de wet mot voeten hebben getre den." HOOFDSTUK XXXI. Een vuurroodc draad. „Al doz9 dingen, waarvan gij loti óns ;aesDrelflen hebt, zijn goed hoor; van do waarheid ben ik wel 'overtuigd door uw wijsheid, waarmee gij de profetiön ver klaart, die geschreven zijn door de handen van heilige en rechtvaardige mannen in de Schrift," en Pagiël boog diep met plechtig voorkomen voor Ben Hesed neer. Ben Hesed legde de perkamentrol, waar uit hij gelezen had, naast zich, en een lief lijke glimlach verspreidde zich over zijn gelaat. „Mijn hart is verheugd, zoon van mijn zustor", zeide hij vriendelijk, „omdat go deze wonderbaarlijke dingen gelooft. Het zal u goed gaan in deze tegenwoor dige wereld en in de wereld hiernamaals, zooals onze Heere verklaard heeft: „Zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben en nochtans zullen geloofd hebben." Ik wenechto wel, dat een ieder uit ons midden het licht zal vinden." „In den mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan," zooals geschreven staat, heer. „Indien slechte één van deze heilige mannon, die met den Nazaroner hebben geleefd gedurende Zijn leven, in de woestijn wilde komen on prediken van Hem, die voor ons werd gekruisigd, dan zou geen onkelo meer in ons midden zou die niet gelooft." „Ik heb daar menigmaal reeds over ge dacht," zoide Ben Hesed de* wenkbrauwen fronsende. „Ik behoorde dit stellig ta be proeven, opdat allen, dio in dit land wo nen, do goede blijde tijding mogen verne men. Ook voor mijn vijand konden dé woorden van liefde en toegevendheid ge predikt worden; dan zou er stoods vrede in de woestijn zijn. Zijn wil geschiedde op aarde, zoowel als in den hemel, geen bloedvergieten meer, geen strijd, geen haat. En waarom zouden dezo dingen niet gebeuren? en het gelaat van don spreker gloeide. „Het is heel eenvoudig, heel ge makkelijk. Wij hebben slechts te gehoorza men, volkomen te gehoorzamen aan de woorden van don heiligen Jezus." „Heel eenvoudig, heel gemakkelijk," pro- veldo Paigiël, terwijl hij met voorgewend vromen blik zijn ogen ten hemol sloeg. „Het zal spoedig kunnen gebeuren; dan zal do leeuw nederliggen naast hot lam. zooals geschreven staat." „Ik wil hot doen," riep Ben Hesed uit, „en ik zal zonder uitstel op weg gaan. Eenigen van hen kunnen wel gemist wor den; is het dan niet een van de apostolen, dan de jonge man, Stephanus, een zeer ge leerde en wijze man. Ik wil dan ook de twee Egvptische kinderen meebrengen, die nu wijs zijn geworden in hot gelcof. Gij zult ze nu liefhebben, Pagiel, omdat go do liefde voor Christus in uw hart draagt. Liefde is de vervulling van do wet." „Voorzeker!" riep de andero met vai- schen lach; „do vervulling van de wet heel goed, heel juist. Wij moeten allen de wet gedenken." „Wij behoeven nu slechts twee wetten na te loven, Gode zij dank!" riep Ben Hesed uit.,, Evenals de Gekruisigde ver klaarde: „Gij zult liefhebben don Heero uwen God met geheel uw hart en met ge heel uwo ziel on met geheel uw vorstand; Dit is het eersto en hot groote gobod. En het tweede, daaraan gelijk is: „Gij zult uwen naaste liefhebben als uzelven." Aan dezo twee geboden hangt de gansche wot en de profeten." „Wonsoht ge, dat ik bovel geef, do last dieren op te tuigen voor het vertrek?" op perde Pagiël, met oen ongeduldigon blik naar het afgetrokken gelaat van Bon Ho sed ziende. „Voorzulle oen boodschap kan niet genoeg haast gemaakt wo.rden." „Go hebt gelijk. Maak ze geroed, dade lijk. Ik zal u met mij nemen, ook mijn zoons, en tien mannen, die bedreven zijn mot pijl en boog, daar wij met slecht go- zelscha-p in aanraking kunuen komen." „Weor u niot togon het kwaad, zooals do Nazarcner zegt", sprak Pagiël vroom. „Zou het niet beter zijn, lieer, mij achter te laten om do vrouwon on kinderen to be schermen, daar ik uw naaste bloedverwant ben?" Ben Hesed zag met doordringenden blilc naar het zoetsappige gelaat van Pagiël, „Ik zal u tor bewaking achterlaten," zoido hij, doch hij keek den man verscheidene malen peinzend aan. Wat Pagiel betreft, hij was verheugd, dat het oog des monschen niet in het hart kan lozen. Hij lache bij zichzolven, toom hij, door Bon Kish geholpen, de lastdieren) optuigde en voor de proviand zorgde?. want hij dacht, dat het gunstige uur voor, hem was aangebroken. En hij lachte nog eens, doch nu hardop, t oen Ben Hesed uit trok, met zich nemende zijn beide zonen met de tion mannen, die bedreven waren met pijl en boog. Zijn vrouw hoordo hem lachen, tonviit^ hij in do deur van zijn tent 9fcond, on zij vroeg hem: „Wat hoeft toch het hart van i mijn meester vorhougd?" „Voor ieder mensch. komt do tijd om zich te verheugen," antwoordde hij, „en -> lang genoeg ben ik bitter gestamd geweest. Maak een maal gereed, want wij zullen, hedenavond feest vieren." Daarop wonddd hij zich tol zijn schoonzoon. „Waar is Si meon?" vroeg hij. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 1