Dagblad voor Leiden en Omstreken.
BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIOEN. - TELEFOON INT. 1278
ALLES
.GE BAZAR
BINNENLAND.
"I
ABONNEMENTSPRIJS
r jud l,üii>ka buixmu uouas a
waah aosstbk GEVESIiGU ZUB 1
pisa swab1aaè iiw
I'KIt WEEK IIU8
sranco ran post pre kwastaad «as®
2de JAARGANG. - DINSDAG 6 DECEMBER i921 - No. 505
ADVERTENTIE-PRIJS
PEE GEWONE REGEL 022 VM
DES ZATERDAGS 1046
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TAM*
KLEINE ADVERTENTIES m
SO woardra 50 cent: Zaterdags 75 en&
M) 7ocvBlftBtabs 4 I
V Nog eens Sneek.
i Ons F r i o s c h Dagblad geeft een
verklaring en verdediging van de Snee-
kermotie.
De van verschillende zijden geoefende
critiek acht het blad niet geheel billijk.
I We hébhen hier te doen met een cons-
cientierecht.
i De tijden zijn zeer ernstig.
Wij zijn omringd door onverzoenlijke,
steeds machtiger wordende vijanden, ter
wijl in de veste zich een aantal bedenke
lijke lauwe vrienden bevindt.
Zoo zag Sneek den toestand en daarom
is deze motie opgesteld.
„Het. is zoo gaat ons Friesche orgaan
voort, een ernstige waarschuwing van een
groep broeders, die overtuigd, dat in den
laateten tijd het beginsel al te weinig tot
toepassing komt in de pracfcische politiek,
het der partij toeroept: zoo kan, zoo mag
het niet langer!
De motie van de Sneeker kiesvereeniging
wil niets anders, dan terugroepen tot, de
oude paden. Zij wil weer het beginsel voor
op stellen, zooals dat door Dr. Kuyper is
toegelicht en uitgestippeld en door de par
tij in haar Program van Beginselen is ge
formuleerd.
Het gaat hier niet om één enkel punt in
casu het vrouwenkiesrecht, maar in de
eerste plaats wil zij een einde zien komen
aan het schipperen en plooien, het geven
en nemen, wanneer het beginselen betreft.
In trouw aan het Program van Begin
selen wenscht ze weer een krachtige pro
paganda voor ons Anti-revolutionair be
ginsel. Geen vrijbuiteren op eigen gelegen
heid, maar overleg, met de leiding der par
tij. Want alleen dan is een eensgezinde,
beginsel zuivere actie mogelijk. En dus ook
wezenlijk succes."
„We moeten als partij terug naar do
oude paden.
Dan komt vanzelf de oude geestdrift
weer.
Wat voor onze partij levensbehoefte is.
Welaan dan: achter den leider u gesteld,
met al uw kracht, en al uw gaven hem
steunend in zijn strijd voor 't ons dierbaar
Anti-revolutionaire beginsel, en op ondub
belzinnige wijze u ui:g9iproken, vcor een
volgen van den ieider door heel de partij
op de oude beproefde paden."
V Overbotlig.
Onze Sneeker vrienden wenschen, dat de
A.-R. partij zich op ondubbelzinnige wijze
zal uitspreken voor een volgen van don
leider door heel de partij op de oude be-
V Niet deze motie.
Het behoeft geen betoog, dat wij met
wat hier gezegd wordt, gaarne onze in
stemming betuigen.
Maar daarom kunnen wij nog niet mee
gaan met ons Friesche orgaan, als bet
zegt, dat de Sneeker-motie een welkome
gelegenheid biedt om dit uit te spreken en
dat men 't belang van onze partij geens
zins dient door haar op onderdeelen aan te
yallen en te becritiseeren.
Immere, wat in de mo.tie gezegd
wordt, is heel iets anders dan wat men
blijkens deze uitlegging becoelt.
Met zooveel woorden wordt daarin uit
gesproken, dat mede tengevolge van
een wegdoezeln van beginselen, we gaan in
de richting van de Christelijke Staats
school, de gedachte van Huismanskiesrecht
feitelijk wordt verloochend en inzake de
Overheidsbemoeiing een standpunt, wordt
verdedigd, dat van de Souvereiniteit in
eigen kring een illusie maakt.
Wordt deze motie door de Deput aten ver
gadering aangenomen, dan worden daar
mee onze Kamerleden en voormannen en
partijorganen in staat van beschuldi
ging gesteld.
Nu kan dit noodzakelijk zijn.
En indien het noodig is, mogen wij
daarvoor niet terugschrikken.
Maar we doen het niet per motie.
En we nemen evenmin een motie aan,
waarin een niet bedoelde veroordeeling ligt
opgesloten.
Een wensch die wij gaarne en van harte
onderschrijven.
Maar daarvoor is een motie als door
Sneek ingediend niet noodig.
Om dit doel te bereiken kunnen we vol--
staan met aan te nemen de aanhef van heit
concept-Program van actie, waarin op het
vasthouden aan de beginselen zoo met na
druk do aandacht gevestigd wordt als het
heet:
„De nood der tijden roept met groote
aandrang dan ooit tevoren om een zui
vere beginselpolitiek, om «vast
heid van grondslag; om een o n-
wankelbare overtuigin g".
En verder: „De beginselen van dit Pro
gram (van beginselen) zonder schip
peren, met beslistheid te handha
ven en daardoor vast te houden aan den
Calvinistisohen grondtrek in ons volks
karakter, wordt door de Deputatenverga-
dering in toenemende mate als hoofd
zaak beschouwd bij de politieke actie."
Het komt ons voor, dat wat hier gezegd
wordt, aan duidelijkheid niets te wenschen
overlaat.
Daarom,, hoewel waardeerend de goede
bedoelingen van Sneek, en hoewel we
dankbaar mogen zijn, dat hier zoo krach
tig op het vasthouden aan de beginselen
den nadruk wordt gelegd, wil het ons toch
voorkomen, dat de beste gedragslijn thans
is, dat, deze motie als overbodig wordt in
getrokken.
Uit de Pers.
Bezuiniging.
De N. VT e n 1 o s c h e C r t. (R -K.)
schrijft over het rapport der Bezuinigings-
comniissie o.m.:
Wij ontveinzen ons de moeilijkheid der
regeering, als zij in het wespennest der
ambtenaren de hand zal wagen te steken,
niet.
Maar bijna zou men zelfs aan den goe
den wil der regeering zelf gaan twijfelen,
als men leest, dat sedert de instelling der
commissie niet tot inkrimping is overge
gaan, of het werk ten minste met do in
dienst zijnde ambtenaren niet is afgedaan,
maar dat niet minder dan 242 ambtenaren
in vasten dienst zijn benoemd, van wie
105 ter voorziening in vacatures. Voor de
11 departementen van algemeen bestuur
zijn deze cijfers resp. "190 en 64.
Als het waar is, wat, men zegt, dat de
ministers afhangen van hun hoofdamb'ena-
ren en dat bij dezo heeren de - orzaak
schuilt van de onverantwoordelijke wijze,
waarop tiidene het onderzoek dor commis
sie door de regeering alweer zooveel nieu
we ambtenaren zijn aangesteld, dan wordt
het hoog tijd, dat de volksveregenwoor-
diging eens geduch ingrijpt.
De geest, waaruit de bezuinigingsmotie-
Oud geboren werd, kan de regeering in de
goede richting leiden, indien haar eigen
initiatief te zwak blijkt, of niet ver ge
noeg gaat.
Als het waar is, dat. ongeveer een vierde
deel van ons volksinkomen heengaat aan
tra elementen en pensioenen van het perso
neel in dienst, of in dienst geweest, van
rijk, provincie en gemeente, dan is de eisoh
van bezuiniging, die het Nedërlandsche
volk steeds luider hooreu laat, volkomen
rechtvaardig.
En dan is de regeering van rijk, provin
cie en gemeente, die dezen redelijken eisch
zou durven veronachtzamen, in hooge
mate schuldig.
op het gebied van en
&1EUU3LEERSWG desverkiezend
op gemakkelijke betalingswijze.
Breestraai 161.
Na in het politieposthuie op d© Witt© Singel
verbonden te zijn, kon do knaap zijn weg V9r-
STADSNIEUWS.
Het sloopingswerk aan de Brandewijnstecg.
De sloopingswerkzaamheden tor yerbreeding
van de Brandewijnsteeg, zijn al een goed eind
gevorderd.
Het hoekhuis aan de Haarlemmerstraat is
reeds geheel afgebroken evenals het daarachter-
gelegen lokaal van de Openbare school
Het nog staande gedeelte van de muren der
voormalige „Vrouwenkerk" is thans, goed zicht*
baar
Aan de zijde van de Mare is ook een perceel
geheel gesloopt terwijl het hoekhuis aldaar, do
verdwijning steeds meer nabij komt
Het is -nu roods ©enigermate te zien hoe
breed deze drukke verkeersweg zal wosden
Do werklieden, arbeiden bijna voortdurend
onder „toezicht" van hot publiek, dat met be
langstelling de verschillende werkzaamheden ga
deslaat, een belangstelling, die naar wij meeneu
ook niet onverdiend is. daar het toch van groole
beteekenis moet worden geacht dat aan het druk
ko verkeer meerdere ruimte wordt gegeven, en
oen onaanzienlijke steeg wordt herschapen in een
breede straat
Ook uit Historisch oogpunt is tegen het sloo-
pon van een doel van deze steeg, niets in' te
brengen, daar de oude historische gebouwen dio
vroeger op deze plek en in den omtrek daarvan
stonden, n.l. eenige kloosters, toch al geruimen
tijd zijn verdwenen, terwijl van de Vrouwenkerk
nog maar enkele brokstukken staande zijn geblo-
- De vereeniging „Onésimus", alhier, ten
doel hebbende opleiding tot den Evangelisatb-
arbeid, besloot onlangs haar reglement in dien
geest te wijzigen dat ook vrouwelijke leden
kunnen worden aangenomen.
Om het standp. van de vereeniging en haren ad-
vifiorr te dezen opzichte uiteen te zetten, zal Za
terdag a^. een openbare vergadering worden ge
houden, alwaar dit punt zal worden besproken.
Tot directeur van het Centraal Israëlitisch
Wees- en Doorgangshuis alhier ie benoemd de
beer N. Italië, candidaat in de Nedorlandsche
letteren en directeur van een inrichting voor
Joodscho kinderen te Rotterdam, en tot direc
trice Mej. B. Schaap, eveneens te Rotterdam.
In ons verslag van de j.l. Vrijdag gehouden
vergadering der Anti-Rev. Kiesveroeniging „Ne
derland en Oranje" is een fout ingeslopen, die.
wij herstellenmoeten.
Er staat n.l. dat bij art. 2 van het Program
van Actie zou aangenomen zijn,- oen voorstel van
enkele leden om dit art. aan te vullen met «le
volgende clausule:
„Regeling van de v© r t o g e n w o o r-
diging van het personeel in de pu
blieke bedrijve n."
Dit voorstel is echter niet aangenomen, maar
met meerderheid van 6temmen verworpen.
Gisteravond omstreeks kwart voor acht,
reed de 14-jarigo R. v. D., wonende Kraaier-
straat, 2, met éen handwagen in het Noordoindo.
Door onbekende oorzaak geraakte do jongen
met. de twee voorste vingers van zijn rechter
hand bekneld tusschen een muur en den wagen,
waardoor eenige lichte kneuzingen ontstonden.
Om half drie gistermiddag was de 25-ja*
rige loodgieter A. T. werkzaam op de binnen
plaats van het huis Breestraat. 60, en stond
daarbij op een ladder.
Plotseling gleed de ladder achteruit waardoor
T. van ongeveer 3£ M. hoogte kwam te vallen.
Beide enkels werden door den val gekneusd. Dr.
v. Es verleendo de eerste hulp, waarna de ge
vallene naar zijn woning aan den Rijnsburger-
weg werd vervoerd.
Naar men ons meldt is de heer Snel
opnieuw als directeur van „Ledagoh" op-
Voor het tijdvak van 1 Januari tot
en met 31 Deoembor 1922 is benoemd tot
conservator bij de anorganische scheikun
de aan de Rijksuniversiteit te Leiden, dr.
Arpad Kiss, te Leiden.
De Leidsche gifmengster.
Bij het procec-Landru, dat onlangs be
sloten is met de veroordeeling tot de dood
straf, van Henri Pcsiri Landiru, de man
die 17 vrouwen heeft doen verdwijnen,
bracht de advocaat-generaal Godefroy, in
zijn requisitoir in herinnering het geval
van „madame van der Linden in Holland,
die talrijke personen met arsenicum heeft
vergiftigd^'.
Hiermee werd bedoeld een Leidsche mis
dadigster, die velen onzer ouderen zich
nog levendig zullen herinneren. Vrouw
van der Linden, of Maria Catharina van
Swaneburg, zoo herinnert de T e-
1 e g r a a f, was een Leidsche wasch-
vrouw, die tusschen haar 29e en 45c jaar,
(tusschen 1869 en 1883) niet minder dan
zeven-en-twintig personen, waaronder
vele bloedverwanten door vergiftiging
heeft gedood, terwijl er ongeveer 100 ver-
giftigingsgeval'len zich hebben voorgedaan,
waaraan „Goeje Mie", zooals ze in den
Leidschen volksmond heit"-'», medeplichtig
was
Als haar poging verijdeld was, herhaal
de zij deze tot vijf- en zesmaal toe, totdat
het doel was bereikt ofwel het slachtof
fer met vernielde gezondheid langzaam
wegkwijnde. Jonge lieden en ouden van
dagen, mannen, vrouwen, kinderen, ge-
heele gezinnen lieten door haar hand liet
loven. Het vergiftigen was haar tot tweede
natuur, tot tijdverdrijf, tot levensbehoefte
geworden. In slecbs acht dagen tijds, tus
schen één en acDecember 1883, gaf zij
aan ongeveer twintig personen vergif in.
Vaak werd zij gedreven door baatzucht
zij sloot verzekeringen to haren behoe
ve op het leven harer slachtoffers, soms
och'er slechts ten bedrage van enkele tien
tallen guldens vaker echter door een
demonischo drang tot de gifmengkunst
wwe één zelfs door menschi min, tjen
zij een man, die zijn stiefdochter mishan
delde,. een pannetje soep met vergif deed
bezorgen. Het arsenicum was haar geliefd
middel, maar ook maakte zij gebruik van
andere vergiften; nog in het huis van be
waring krabde zij kwik van de achterzijde
van een spiegel, ten einde een medege
vangene, die zij ternauwernood kende, te
kunnen vergiftigen. Zij scheen een holsclie
toovenares, die het gif als uit de stecnen
wist to slaan. Zij vergiftigde óm te ver
giftigen, om de emotie van den wreeden
lust.
Eens beroofde zij zonder eenig rede
lijk motief een aanvallig negenjarig meisje
van het leven, zeer kalm, zeer rustig, met
geveinsd mededoogen en zelfs met ge
veinsde godsvrucht zag zij dc onlijdelijke
smarten van het kleine wezen aan in
wendig vol heimelijk genot.
Do sterfgevallen in hare omgeving trok
ken eindelijk de aandacht. Zij werd ge
arresteerd. Een jaar lang duurde de in
structie harer zaak. De 27 sterfgevallen'
werden zorgvuldig geschift, 13 lijken wer
den opgegraven en ten slotte werd een'
viertal gevallen uitgekozen om als basis
te dienen voor de actie van beschuldiging;
de dood van haar neef, van een bij haar
inwonend echtpaar en van het negenjarig
meisje, bij wier ouders zijop de kin
deren kwam passen.
Op 23 en 24 April 1885 stond zij terecht
voor het Gerechtshof te 's-Gravenhage,
De geheele haute volée was ter gereser
veerde tribune aanwezig, verschillende
gezanten en vele buitenlandsche journalis
ten. In het bizonder interesseerde zich de
toenmalige Amerikaansche gezant voor
deze zaak.
De daderes wordt beschreven als een
burgervrouw, eenvoudig, maar netjes in
het zwart gekleed, met hagelwitte muts;
haar gelaat is regelmatig, haar huidskleur
geelachtig en onder het pikzwarte haar
schitteren donkere, gluiperige, hardvoch
tige oogen. Met echto misdadigers-ijdel-
heid (het Landru-proces demonstreert
deze óók weder zeer duidelijk: Landru's
welverzorgd uiterlijk, zijn Latijnsche ci
taten) tracht ze deftig te spreken, veran
dert „ik heb" in „ik heeft", hetgeen zij
blijkbaar fraaier vindt; doch zij blijft on
bewogen en alsof deze dingen haar niet
aangingen, als de gruwe1 feiten, die zij
heeft bedreven, haar worden voorgelezen.
Gevraagd naar hare beweegredenen,
zwijgt zij of beweert in beschonken toe
stand of ook wel „uit onverstand" te heb
ben gehandeld. Na voorlezing van het
psychiatrisch rapport van Dr. Ramaer, die
haar in zijn uitvoerig verslag karakteri
seerde als een gevoelsmensch, zwak van
karakter, nerveus, impulsief, begaafd met
een sterk geheugen en hulpvaardig,
doch zonder eenige geestesstoornis, nam
do advocaat-generaal Mr. B. Th. Bijleveld
zijn requisitoir cn eischto levenslange
tuchthuisstraf. Dc pleiter, Mr. C. A. Vail-
lant, concludeerde niet tot ontslag van
rechtsvervolging en op Vrijdag 1 Mei
1883 werd zij overeenkomstig den eisch
veroordeeld- Het Amsterdamsch Panopti
cum vertoonde in zijn gruwelkamer haar
conterfeitsel in was.
Tweede Kamerverkiezing.
Volgens geruchten uit politieke kringen,
zouden twee tot do oude garde der Tweede
Kamer behoorende ledon, dr. Lely en mr.
Rink, zich wegens hoogen leeftijd bij de
Kaïinerverkiezingen in 1922 niet meer voor
een zetel beschikbaar stellen.
Zonderlinge propaganda.
Te Leeuwarden heeft de echtgenoote van
Dr. P. J. Kromsigt, een zustor van wijlen
Ds. A. S. Talma eon lezing gehouden voor
de Chr. Soc. partij.
Do „Banier", chr.-hist. orgaan in Fries
land, moldt, dat de propaganda voor dia
samenkomst op dezo wijze is gevoerd, dat
gewezen word op de verdienste van Dr.
Kromsigt on van Ds. Talma! De Friezen
zijn toch verstandig genoeg om te woton,
dat gelijkheid van naam niets zegt voor
de zaak, waarover hot gaat? merkt da
„Ned." op.
Geen geringe zaak.
Hoo groot de beteekenis van een locaal
spoor is; kan blijken uit do Zeouwscha
Brieven in do „Standaard", waaruit het
volgende geknipt is:
„Wanneer "t eiland Tholen eindelijk ook
zijn lokaalspoor krijgt, dan zullen voor
uitgang en beschaving zich baan broken;
gezond kerkelijk loven zal opbloeien; do
Anti-revolutionaire partij zal herleven; dei
vrije Christelijke School zal een plaats
krijgen in do harten; do familieregeering
in Gemeenteraden on Kerkvoogdijen, zal
FEUILLETON.
STEPHANUS.
FuL. Naar hot Engelsob van '!i
r S3. M. KING3LEY.
En hij trok een dun kristallen flesoh te
voorschijn, waarin een kleurloos vocht
zich bevond. „Ik behoef slechte den inhoud
van hot fleschje in het water te gieten,"
fluisterde hij, zich voorover buigende, ter
wijl hij zijn hand op den schouder van zijn
metgezel legde, „en zij, die er van drinken,
«uilen in slaap vallen en vast en lang
„Wat bedoelt ge daarmee?" riep de an
der uit, zich in de duisternis terugtrek
kende.
„Zij zullen niet meer ontwaken, die or
van drinken, niet voor oorlog voeren, noch
voor den vrede; de woestijn zal hen behou
den, die de wet mot voeten hebben getre
den."
HOOFDSTUK XXXI.
Een vuurroodc draad.
„Al doz9 dingen, waarvan gij loti óns
;aesDrelflen hebt, zijn goed hoor; van do
waarheid ben ik wel 'overtuigd door uw
wijsheid, waarmee gij de profetiön ver
klaart, die geschreven zijn door de handen
van heilige en rechtvaardige mannen in
de Schrift," en Pagiël boog diep met
plechtig voorkomen voor Ben Hesed neer.
Ben Hesed legde de perkamentrol, waar
uit hij gelezen had, naast zich, en een lief
lijke glimlach verspreidde zich over zijn
gelaat. „Mijn hart is verheugd, zoon van
mijn zustor", zeide hij vriendelijk, „omdat
go deze wonderbaarlijke dingen gelooft.
Het zal u goed gaan in deze tegenwoor
dige wereld en in de wereld hiernamaals,
zooals onze Heere verklaard heeft: „Zalig
zijn zij, die niet zullen gezien hebben en
nochtans zullen geloofd hebben." Ik
wenechto wel, dat een ieder uit ons midden
het licht zal vinden."
„In den mond van twee of drie getuigen
zal alle woord bestaan," zooals geschreven
staat, heer. „Indien slechte één van deze
heilige mannon, die met den Nazaroner
hebben geleefd gedurende Zijn leven, in de
woestijn wilde komen on prediken van
Hem, die voor ons werd gekruisigd, dan
zou geen onkelo meer in ons midden zou
die niet gelooft."
„Ik heb daar menigmaal reeds over ge
dacht," zoide Ben Hesed de* wenkbrauwen
fronsende. „Ik behoorde dit stellig ta be
proeven, opdat allen, dio in dit land wo
nen, do goede blijde tijding mogen verne
men. Ook voor mijn vijand konden dé
woorden van liefde en toegevendheid ge
predikt worden; dan zou er stoods vrede in
de woestijn zijn. Zijn wil geschiedde op
aarde, zoowel als in den hemel, geen
bloedvergieten meer, geen strijd, geen
haat. En waarom zouden dezo dingen niet
gebeuren? en het gelaat van don spreker
gloeide. „Het is heel eenvoudig, heel ge
makkelijk. Wij hebben slechts te gehoorza
men, volkomen te gehoorzamen aan de
woorden van don heiligen Jezus."
„Heel eenvoudig, heel gemakkelijk," pro-
veldo Paigiël, terwijl hij met voorgewend
vromen blik zijn ogen ten hemol sloeg.
„Het zal spoedig kunnen gebeuren; dan
zal do leeuw nederliggen naast hot lam.
zooals geschreven staat."
„Ik wil hot doen," riep Ben Hesed uit,
„en ik zal zonder uitstel op weg gaan.
Eenigen van hen kunnen wel gemist wor
den; is het dan niet een van de apostolen,
dan de jonge man, Stephanus, een zeer ge
leerde en wijze man. Ik wil dan ook de
twee Egvptische kinderen meebrengen, die
nu wijs zijn geworden in hot gelcof. Gij
zult ze nu liefhebben, Pagiel, omdat go do
liefde voor Christus in uw hart draagt.
Liefde is de vervulling van do wet."
„Voorzeker!" riep de andero met vai-
schen lach; „do vervulling van de wet
heel goed, heel juist. Wij moeten allen de
wet gedenken."
„Wij behoeven nu slechts twee wetten
na te loven, Gode zij dank!" riep Ben
Hesed uit.,, Evenals de Gekruisigde ver
klaarde: „Gij zult liefhebben don Heero
uwen God met geheel uw hart en met ge
heel uwo ziel on met geheel uw vorstand;
Dit is het eersto en hot groote gobod. En
het tweede, daaraan gelijk is: „Gij zult
uwen naaste liefhebben als uzelven." Aan
dezo twee geboden hangt de gansche wot
en de profeten."
„Wonsoht ge, dat ik bovel geef, do last
dieren op te tuigen voor het vertrek?" op
perde Pagiël, met oen ongeduldigon blik
naar het afgetrokken gelaat van Bon Ho
sed ziende. „Voorzulle oen boodschap kan
niet genoeg haast gemaakt wo.rden."
„Go hebt gelijk. Maak ze geroed, dade
lijk. Ik zal u met mij nemen, ook mijn
zoons, en tien mannen, die bedreven zijn
mot pijl en boog, daar wij met slecht go-
zelscha-p in aanraking kunuen komen."
„Weor u niot togon het kwaad, zooals
do Nazarcner zegt", sprak Pagiël vroom.
„Zou het niet beter zijn, lieer, mij achter
te laten om do vrouwon on kinderen to be
schermen, daar ik uw naaste bloedverwant
ben?"
Ben Hesed zag met doordringenden blilc
naar het zoetsappige gelaat van Pagiël,
„Ik zal u tor bewaking achterlaten," zoido
hij, doch hij keek den man verscheidene
malen peinzend aan.
Wat Pagiel betreft, hij was verheugd,
dat het oog des monschen niet in het hart
kan lozen. Hij lache bij zichzolven, toom
hij, door Bon Kish geholpen, de lastdieren)
optuigde en voor de proviand zorgde?.
want hij dacht, dat het gunstige uur voor,
hem was aangebroken. En hij lachte nog
eens, doch nu hardop, t oen Ben Hesed uit
trok, met zich nemende zijn beide zonen
met de tion mannen, die bedreven waren
met pijl en boog.
Zijn vrouw hoordo hem lachen, tonviit^
hij in do deur van zijn tent 9fcond, on zij
vroeg hem: „Wat hoeft toch het hart van i
mijn meester vorhougd?"
„Voor ieder mensch. komt do tijd om
zich te verheugen," antwoordde hij, „en ->
lang genoeg ben ik bitter gestamd geweest.
Maak een maal gereed, want wij zullen,
hedenavond feest vieren." Daarop wonddd
hij zich tol zijn schoonzoon. „Waar is Si
meon?" vroeg hij.
(Wordt vervolgd.)