erdag 12 Novemer 1921
en welsprekend zwijgen.
Doch zij zwegen; want zij waren
onder elk'irder ir woorden geweest op
den weg, wie de meeste zonde zijn.
Matth. 9 34
J.izus vraagt en de discipelen zwijgen,
liun zwijgen is welsprekend, liet klaagt
ii aan.
üij zwijgen, want ze zijn onder elkander
woorden geweest op den weg. Ze had-
n ei' over getwist, wie de meeste wel zou
n. En nu durven ze de vraag van den
riland niet beantwoorden. Zo durven
Ln niet zeggen, waarover ze getwist
Ibben.
[.Waarvan liadt gij woorden onder el-
liuler op den weg?"
poeh zij zwegen.
jZio, hoe hun geweten hen beschuldigt,
5 ze voor Jezus slaan, nu Jezus vraagt
ar het; waarom. Want deze discipelen
k.n het wel, dat er bij Jezus eigenlijk
et over dal „de-meeste-zijn" kan ge-
jroken worden. En, toen ze op den weg
iron, zijn ze zeker ook niet bij bun
sten in de onmiddellijke nabijheid van
jn Heiland geweest. Want dan zouden ze
et getwist hebber.'over zulk een onder-
crp.
Zie. daar gaat de Heiland m dienst-
icclitegestaïte. Daar staat Hij, tot aller
ilp gereed. Daar predikt Hij door heel
jn leven en door al Zijn daden; Leert
in mij dat ik zachtmoedig ben en nede-
g van hart.
Hij wordt slraks met de. kwaaddoeners
rokend en Hij laat dat dan toe. De min-
Ining van de Farizeërs voelt bij op zich
isten. Immers, 'zij zeggen smalend: Deze
■I. met de tollenaren en zondaren. Geen
nis heeft de Heiland, geen plaats waar
ij Zijn hoofd kan neierleggen. En heel
ijn leven is een gaan naar den kruisdood,
io vervloekt was.
In Zijn nabijheid is zeker geen plaats
lor gevoelens van hoogheid en trotsch-
eid.
Ja, als Hij er niet bij is. durven de dis-
Jpelen nog wel twisten over de vraag,
»ic de meeste is maar in Zijn Ie;, mwoor-
gheid zwijgen ze.
Doch zij zwegen!
Dat zwijgen mag hun dan aanklagen,
let zegt ons toch* nok, dat deze d: afpelen
|un zonde als zonde kernen en i» hun
zijgen spreekt zich bur. schaair' uit.
de nabijheid van den Heiland loeren ze
i Hem. dat Hij nederig is van harte en
nt er aan hun koogmoedig tv .sten een
ide.
Of wij mensehMt, ook hoogmoedig zijn.
„Gij zult als God zijn," heeft het in den
<f van Eden geklonken en sedert dien
lijd komt satan slceds opnieuw met don
mden logen en steeds weer geven we daar
in toe.
Do meeste zijn, eigen eer zoeken, ge-
cht worden van de merschcn, ziedaar,
nat we zoo gaarne willen.
Ook de discipelen des Heeren hebben
egen de zonde van ho< gmoed eiken dag
o strijden
De meeste zijn! En zelfs op kerkelijke
vergaderingen twisten we. als men onze
neerderheid niet. erkennen wil.
O, j3. wij zeggen dan wel, dat het om
heel iets anders gaat.,- ja. misschien geven
vel voor, dat het gaat om de eere
Gods. maar o, ons hari, is zoo arglistig en
zoo heel vaak moeten we. al willen we 't
oi>k niet. erkennen, dat het ging om eigen
t en eigen grootheid.
Waarom zou er in onze kerkelijke bla
den zooveel getwist worden, als niet dat
tlc-meesle-willen zijn öp den voorgrond
Blond
Waarom zou er bij kerkelijke verkie
zingen zooveel boosheid en nijdigheid zijn,
als liet ons niet te doen was om het be
zetten van een ecreplaats?
Waarom .zou de toon in ingezonden stuk-
leen vaak zoo bit tor zijn, als we ons niet
aangetast voelden in onze eer?
Wij behoeven elkaar niet tc beschuldi
gen. laat ons veel liever op ons-zelf letten.
En nu komt do Heiland. IJ ij komt tot al
Zijn discipelen En Hij vaagt: „Waarom
liadt gij woorden onder eikanti er op den
weg?"
Wat zullen wo antwoorden? Laat ons
doen, wat de discipelen deden. Laat ons
zwijgen. Dat zwijgen is dan een erkenning
van schuld. Daarmee zeggen we, hoe klein
wo waren in liet zoeken van eigen eer. En
dat zwijgen zij dan ook een welsprekende
bede om vergiffenis.
Dat zwijgen boude dan meteen de belof
te in, dat wij voorlaan op den weg dicht
bij Jezus zullen blijven. Want als we dicht
bij Hem zijn, kunnen wo niet twisten over
eigen eer en grootheid. Tn Zijn nabijheid
willen we de minste wel zijn cn aller
dienstknecht. In Zijn nabijheid lceren ook
wij nederig van hart te zijn.
Waarom twisten we zooveel en waarom
zijn we zoo hoogmoedig? Omdat, wij niet
bij Jezus blijven op der. weg. Omdat wij
Hem uit het oog verliezen Omdat wij zoo
vaak vergeten, hoe nederig Hij was in Zijn
omwandeling op aarde on omdat wij maar
zoo weinig denken aan dp straf, die wij
verdiend hebben, maar die Hij droeg.
Twisten om eigen eer en grootheid zou
den in kerk en partij, in huisgezin en ver-
eeniging lang niet zoovee1 voorkomen, als
wij allen maar slceds dicht bij Jezus ble
ven op den weg.
Laat het ons bedenken: Die weg voert
naar den hemel en in den hemel is geen
plaats voor hen, die hoog van hart zijn.
In den hemel is alleen plaats voor lien, die,
tollenaren en zondaren als ze waren, gin
gen langs het smalle pad door de enge
poort.
EEUWIG LEVEN.
Neon, broeders, neon! 't geldt van de ziele niet:
„Gij zïjt nit stof om weer tot stof te keoren!"
Daar gloeit in ons een levenssprank dea Heeren:
Neen, in liet Godsrijk voert geen macht dos
[dcads gebied!
Do ïïeiland, met den kruisberg in 't gezicht,
Riep juichend© uit: „Ik leef, en gij. zult leven!"
Die Hora behoort, moog' t stof aan de aarde
[geven,
Zijn geost is louter licht en «tijgt naar 't
[Eeuwig Licht.
De pelgrim, die tohuis kwam, legt zijn staf
En mantel af: zij zijn hem overbodig.
Gij. Zaalgen! hebt uw belpsel niet meer noodig
't Versleten reisgewaad, dat. ge achterlaat in 't
[Graf!
Omhoog, omhoog! ontboeid, voor eeuwig vrij!
Wie treurde er ooit om d' afgeworpen kluister?
Uw oog. o Heor! doorstraalt het jongste duister:
Gij, 't Eeuwig Leven, loeft, en daarom leven wijl
Ton Kate.
Uit de Pers.
Mecllcsjo..
Over dit onderwerp schrijft de Stan
daard:
Wie het bestuur dor gemeente de ver
zorging der burgerij in al haar levensbe
hoeften wenscht op ie «dragen en meent
dat alle maatschappelijke functie allengs
aan den Staat behoort ever te gaan, zal
goed doen de ervaring, die thans in de
hoofdstad van ons land werd opgedaan,
ter harte te nemen.
Onder socialistische leiding, die in da
gen van verkiezingen gaarne haar invloed
in klinkklare munt omzet, had men naar
veler meening den meelhandcl in het
hoekje gezet door zelf dat werk Ier hand
te nemen. Groote vooraad werd ingekocht
cn aan de bakkers, die zich wilden ver
binden, werd meel geleverd tot een prijs,
die do prijsverlaging van het brood ten
gevolge had.
Beter kon men het voordeel der roode
allure niet demonstreeren.
De gemeentelijke koopman, die den
handel zoo den loef afstak, hij leverde dan
toch maar goedkoopcr, vergat echter een
belangrijke factor, waarmee de handel in
eeuwenlange ervaring heeft leeren reke
nen, n.l. het risico, dat de markt nu een
maal biedt.
Al spoedig daalde de meelprij3 en zat de
gemeente met een groeten voorraad dure
grondstoffen. De bakkers weigerden het
dure meel te aanvaarden, daar zij nu
goedkooper terecht konden. Maar zij had
den zich verbonden. Nu heeft men er dit
op gevonden, dat de schade door beide
gedragen wordt, maar duidelijk is, dat de
handelwijze van de gemeente thans de
strekking lieeft om den prijs van hét
brood in daling tpgen te gaan. Wat eerst
voordeel was, bleek thans nadeel. En het
nu meelbestoven rood bewind plaatst de
burgerij vóór een nieuw aanmerkelijk ver
lies.
Had de gemeentelijke koopman reke
ning gehouden met het risico, dat ook de
gemeente in den handel draagt, dan zou hij
•den broodprijs niet hebben kunnen verla
gen. Maar dan zou zijn arbeid nutteloos
zijn gebleken. Daarom verlaagde hij
en zit nu met een jang gezicht bij zijn
verlios.
Amsterdam geeft af en toe een goed
lesje. Het is alleen te Bejammeren dat dit
de burgerij zooveel kost.
Maar onze vaste overtuiging zal men al
lengs leeren zien, dat de Overheid een an
dere taak heeft dan 't socialisme haar wil
toebedeelcn. In abnormalen tijd kan zij
genoopt worden allerlei te doen wat niet
tor haar terrein behoort, maar verstandig
doet zij, als zij zooveel 'mogelijk aan de
maatschappij overlaat, wat daar moet
blijven. Het geschiedt danr niet zonder ge
brek. Maar het surrogaat dat de Over
heid levert, is van vrij wat minder kwali
teit.
Het leven is nog wel wat anders, dan
onze rationalisten droomen.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Zestal. Te Kampen (vac.-wijlen D. J. van
Dalfsen)B. N. B. Bouthoorn to Wapenveld,
D. J. van de Graaf to Raamsdonk, H. A. Heijor
to Vlaardingen, W. J. van Lokhorst to Bcnne-
kom, P. do Looze te Rcnkum cn H. J. van Schup^
pen te Groot-Ammers.
Boroepcn. Te Leerdam (vac.-Dr. J. Se
ven jn): D. Plantinga te Elburg; te Almkerk:
Joh. Kijne te Zevenhuizen (Z.-H.)te Hoerde:
E. Warmolts te Nunspcct; te Elburg: C. B
Holland te Kampen.
Bedankt. Voor Oudc-TongeJ. J. Timmer
te Montfoort.
GEREF. KERKEN.
Beroepen. To Stodum: N. G. Koresios te
Wezep.
CHR. GEREF. KERK.
Aangenomen. Naar Nieuwpoort (2de
boroep): J. P. Meijering te BarendrcchL
Bedankt Voor Rozenburg: B. van den
Berg to Sneek.
Ds. Vrengdenhil laatstelijk Chr. Geref.
pred. te Sliedrccht hoopt Zondag 20 Nov. n.e.
zijn introde te doen bij de Gcref. Gom. te Bors-
eele, na bevestiging door Ds. Kersten van Ier-
soko.
Toegelaten is met algemoeno stemmen na
Poremtoir-cxamen in de classis Heorenvoen do
heor H. Th. van Munster, thool. cand. van
Amsterdam, beroepen prod- der Goref. Kerk te
Echten (Fr.) Do introde, to Echten is bepaald
op Zondag 27 Nov. Bevestiger Ds. J. H. Kuiper
van Winsum (Fr.)
Donderdagmorgen is voor de classis Zwolle
der Geref. Kerken met gunstig gevolg praopara--
toir geëxamineerd de heer J. Meijer, theol.
cand. te Kampen. Een oventueel beroep zal door
hom gaarne in vcrweging worden gonomen. Zijn
adres is: Oudestraat 75, Kampen.
Het Leger dc3 Heils.
Do redactie van de „Haagsche Post" heeft het
financieel verslag van het Leger d©6 Heils hier
te lande door een accountant laten ondorzoeken
on in het jongste nummer do uitkomsten varf dat
ondorzoek openbaar gemaakt. In het kort komt
het hierop neer:
Buiten rekening gelaten het regeeringssubsidie
van f 48.500 voor reclassoeringswerk, dat op
ongeveer f 1000 na ook geheel daaraan wordt
besteed, heeft het L. d. H. in 1920 oen inko
men gehad van f 494100, waarvan f 156000 aan
giften on legaten enz.Van dit bedrag van
f 494.000 wordt slechts f 25.500 besteed aan
rochtstreoksche ondersteuning d.i. nog geen stui
ver van eiken gulden dien het Leger int Het
restant van f 469.000 gaat weg aan salarissen,
behuizing, reiskosten en pensioenen der officie
ren cn andere beambten van het Leger.
Een S. D. A. P. Kerstpreek.
Kerkvoogden der Nod. Herv. Gemeente to
Zutphen hebben bij mcorderheid van stemmen
het verzoek van de afd. Zutphen dor S. D. A. P.
ingewilligd om de Groote Kerk op den avond van
Tweeden Kerstdag af te staan, waar Ds.. J. L.
Fabcr dan als zoodanig een Kerslbijeenkomsl
van godsdienstige strekking zal leiden. Ook de
Kerk© raad heeft zich bij meerderheid van stem
men daarmede vereenigd.
Zeadi:ij;s-Zi ndag.
Door het Gom.té voor NWorlaiKUcLe Z.ndings
conferenties is aan alle korkeraden het volgende
schrijven verzonden
Weleerwaarde en Eerwaardo Broeders,
Evenals in vorigo jaren, komt het Comité voor
do Algemeen© Zendings-Conlerenties, in hetwelk
allo Zendingscorporaties vertegenwoordigd zijn,
U uitnoodigen om den lsten Advents-Zondug, dit
jaar Zondag 27 November, te bestemmen tot
Zendings-Zondag.
Wij hebben een wonderbaren tijd doorleefd.
De financicele nood der Zending werd boo lan=
ger hoe nijpender, eensdeels ten gevolge van don
groei van het werk, andersdeels do*r do toeno-
mende duurte. Toen deze nood bekend werd,
openbaarde zich een bijzondere hartelijkheid en
kwamen de bijdragen van alle kanten. Do Go-
meente heeft duidelijk uitgesproken, dat zij do
Zending erkent als haar kind en dat zij in do
behoeften van dat kind wil voorzien. Dit stemt
tot dankbaarheid. Mot nieuwen moed gaan dege
nen, die in naam der Gemeente den Zending»*
arbeid doen, voort.
Hot ia nu te wenschen, dat deze spontane
uiting van hartelijkheid wordt omgezet in blij
vende belangstelling en gedurigen steun.
Do ZendingsZondag kan daartoe krachtig moe
werken. Steeds duidelijker moet het innig ver-*
band tnsschen Advent cn Zending worden gezien.
Het gaat in dezen niet om een collecte; ieder©
kerkeraad blijve geheel vrij om hierin naar
omstandigheden le handelen. Het gaat om blij
vende belangstelling, om meeleven, om gebod
Het gaat om de hoogste bolangen der Gemeente,
die naar de wetten van het Koninkrijk Gods ha
ren geestelijken rijkdom des to meer leert ken
nen naarmate zij er moor van uitdeelt aan an»
deren.
Wij rekenen op uwe modewerking.
JOH. RAUWS, Zendingsbureau, Oegstgeest.
P, VAN WIJK Jr., Tesselschadestr. lb Amstcrd.
Schoolraad voor do Scholen met den Bijbel.
Do Schoolraad, overwogende dat door het in*
gediend wetsontwerp, houdende maatregelen ter
voorkoming van het zonder noodzakelijkheid
bonwen van scholen voor L. Onderwijs, de wet
telijk© zekerheid wordt opgeheven en het door d©
Grondwet gewaarborgd recht wordt gebroken
hoeft besloten een actie te voeren om te voor-*
komen, dat het bouwen en dus het openen van
bijzondero scholen worde afhankelijk gostcld van
hot goedvinden van de Kroon. Er zal voorts
door het Moderamen oen commissie bonoomd
worden die zal hebben te onderzoeken, of, cn
zoo ja in hoeverre, de bestaand© wetgeving op
hot Lager Onderwijs ten opzichte van do rege
ling van den scholenbouw herziening behoeft.
Ingevolge dit besluit is het Moderamcn van
den Schoolraad op audiëntie geweest bij den
Minister van Onderwijs. Omtrent deze audiëntie
zullen nader© medcdcclingen verstrekt worden.
Do gelijkstelling.
In het blaadje „Volksondorwijs", bet orgaan
van den Bond van Ncd. Onderwijzers wordt to
gen do golijkstelling nog steeds heftig gofulmi-
r.eerd. In het. ,,Corr. blad" der Chr. Ond. komen
enkele aanhalingen uit dit blad voor.
Do redactie plaatst cr tusschen haakjes oenige
opmerkingen achter. Het volgende kan men le-
1. „We willen behoud van het beginsel, do
erkenning van het recht der ouders op ondorwijs
in hun goeet. Natuurlijk dit alleen voor oen groe
peering van eenigo beteekenis, zoodat do bouw
van te kleine scholen vermeden wordt."
(Daar gaan de 50-taUen openbare schooltjos,
die gobouwd zijn uit don gemoenseliappelijken
pot. Red.)
2. „Gereformeerden en Hervormden in al hun
groepen en schakeeringen moeten zich met ol-
kaar verstaan over één soort bijzondere school.
Dat worde Wet." (En dan toch onderwijs in
den geest der ouders en vrijheid. Red.)
3. „Dit nood-wetje is do eerste wankelo stap
op den wog. dio ons door het moeras weer
leidt tot den zegen van d© openbaro 6chooL"
(Minister De Visser horleze dit. Rod.)
4. „Heel d© pers (liberale pora. Red.) staat
dagelijks vol van niot toelaatbare geldverspil
ling." (Bij het openbaaronderwijs? Bedoelt do
redactie van „Volksonderwijs" dit? Dan zoggen
woZokor, niet toelaatbare geldverspilling vin»
den we bij het openbaar onderwijs, maar dio
govallen komen niet in d© liberale pers. Red.)
5. „Och, het is heel Nederland doorwat
schreeuwend onrecht er geschiedt tegen do ou
ders van kinderen, die do openbare 6chool zijn
toegodaan. wat onrecht er geschiedt tegen die
kinderen zelf." (Heeft do Redactie zich niet ver
gist? Moot openbare niet zijn „Christelijk©?"
(Redactie.)
DE MOORD OP DE ROMANOFFS.
In de „Gaulois" publiceert de Russische
Schrijver Botkine een verhaal over den
moord op een groep laden der keizerlijke
familie, die, in Rusland gebleven, hun toe
wijding jegens liet vaderland met den dood
betaald hebben.
Op het oogenblik van den moord op deir
tsaar en zijn huisgezin, den 14dcn Juli
1918 lo Ekalerinenburg, leefden tc Alapa-
jëvsk, een klein plaatsje in den Oeral,
meerdere prinsen en prinsessen van liet
huis Romanoff, n.l. gr.'.vorstin Elisabeth
weduwe van grootvorst bergius Michaëlo-
witsch, generaal der artillerie; de jonge
jrinsen Jan. Gonsfantijn en Igor, zonen van
den overleden grootvorst Constantij.n prin
ses Helena cn do jonge prins Paley.
Zij waren allen op verschillende momen
ten der revolutie gevangen genomen en
onder gewapend geleide naar Alapajevsk
overgebracht. Men interneerde hen daar in
ee-n school, waar- zij, niettegenstaande de
beleedigende spotternijen en bedreigingen
van den kant der bewakers tot Mei 1918
een houdbaar leven hadden. De plaatse
lijke bevolking toonde veel sympathie voor
de vorstelijke gevangenen en bracht hun
zelfs levensmiddelen. Na Mei werd bet le
ven, dagelijks ondragelijker. De gevange
nen gevoelden, dat ovor hun lot beslist
was. Zij verwachtten elk oogenblik
dood.
Den Mden Juli kwam bevel om prinses
Helena met haar twee kleine kinderen weg
te voeren. Later kon zij uit Rusland
vluchten.
In den ochtend van den lGden werden
allo personen, die de prinsen vergezelden,
weggehaald, terwijl de bewaking versterkt
werd.
Tegen tien uur in don avond kwamer
verscheidene boerenkarren voor de school
en de vertegenwoordigers der plaatselijke
sovjet drongen de kamer binnen, waar do
slachtoffers bijeen waren. De bolsjewiki
sommeerden do gevangenen mede tc gaan.
Grootvorst Miehaëlowilsen weigerde kort
af. Do garden wilden hem met geweld
dwingen, doch de grootvorst verdedigde
zich met den moed der wanhoop. Alseenig
wapen beschikte hij over de meubelen van
de kamer. Er was een lu-cle bende beu
len noodig om den prins tc overmeesteren
doch ten slotte kon mrtr. hem op een der
karren werpen.
De stoet des doods zette zich in bewe
ging, maar grootvorst Sergius gaf zich nog
niet gewonnen. Toen greep een der bewa
kers zijn revolver en schoot den prins
a bout portant neer.
Na verscheidene uren rijdens kwam men
bij de groeven van een sfopgezef.tcn hoog
oven, op ongeveer 10 Engelsch© mijlen
van Apalajcvsk. De gevangenen werden bij
een der zeer diepe putten gebracht cn kre
gen onder de afgrijselijkste bespottingen
bevel er zich in te werpen.
Grootvorstin Elisabeth zou het eerste
slachtoffer zijn. Toen de woestelingen
haar naderden, om haar in Mie n put to
duwen, poogde zij, doch te vergeefs, te
genstand to bieden. Men bond tiaar een
doek voor de oogen en stiet haar in de
groeve. Do anderen volgden haar. Bij ei
ken val weerklonk hoongelach.
Nadat het laatste slacht offer in de groe
ve was verdwenon. wierpen de ronde sol
dalen verschillende handgranaten naar
beneden. Zij dachten a'dn? alle snorenvan
(hun midsdand te hebben uitgewischt en
gingen vroolijk huiswaarts
Een boer die zióh ;n de nabijheid ver
borgen hield, was getuige van deze ontzet-
tendo terechtstelling. Van hem heeft do
commissie van onderzoek de details ge
hoord cn het is ook op zijn aanwijzin
gen, dat men den put heeft kunnen terug
vinden, welke als graf v.-.or de ongclukki-
gen gediend heeft.
Drie maanden later, in October 1918,
rukten de troepen van admiraal Koltschek
Alapajcvsk binnen. Do lijken werden in
den put teruggevonden, in betrekkelijk
gaven toestand. Do handgranaten hadden
weinig uilwerking gehad. Van de slachtnf-
ers moeten er cenigen .nog uren. wellicht
dagenlang geleefd hebben; zij zijn veeleer
van uitputting dan ais gevolg van hun
verwondingen bezweken.
Do lijken der vorstelijke personen wer
den, waar. in tegenwoordigheid van een
prooto menigte con plechtig© lijkdienst
werd gehouden, naar d? kerk van Alapa
jcvsk overgebracht. In oen zomer van 1919
werden de lijken naar Trhita overgebracht
Toen den 7den Februari 1920 Koltschak
te Irkoetsk gefusilleerd was, besloot de
witte regeoring do lijken naar Peking over
te brengen om ze daar in het Russische
klooster te begraven. Tiet lijk van groot
vorst Sergius werd echter op uitdrukke
lijk verzoek van koning George van En
geland naar Jeruzalem overgebracht, waar
het mot allo eer bijgezet is.
(0i
FEUILLETON.
STEPHANUS.
Naar h't Fnaelsch van
U KTNG3LEY.
46)
„Ik zocht naar hen," antwoordde de man,
terwijl hij zijn ocgen- mot een verschrikte
Uitdrukking op hot gelaat van den onder
vrager liet rusten, „omdatneen, en-
lijk weet ik niet waarom. Ik gevoelde be
rouw over mijn plan om hen tot. slaven te
maken; maar ik was niet bereid, het land
at te staan."
„Wat is ervan Besa geworden?"
„Ik vond hem dood in het graf', waar hij
dacht, dat het tweetal zich verborgen
hield"', antwoordde de Egyptenaar als in
eer. droom. „Maar wie zijt gij, dat ge mij
aldus ondervraagt?" en hij richtte zich
©enigszins in zijn bed op, terwijl zijn door
Pijn verwrongen gelaat neg bicoker werd
door do inspanning.
■Wij zijn de kinderen van den man, aan
■fricn gij het onrecht begaan hebt," zcide
Scth met strengen blik. „Zeg mij, hoe de
"ram is van onzen bloedverwant, opdat wij
h' -n kunnen zoeken, zoooak. cn-.e vader ge
heeft?"
j.Zijn naam was Erastus; maar helaas,
hij is dood al vele jaren! Ik zocht hem, om
rekenschap te geven van hetgeen ik gedaan
had, want ik vreesde den dood om de zonde,
die ik begaan had. Ook durfde ik niet meer
bidden tot de wrekende goden; want ik had
mijn eed aan hen gebroken. Toen er dus
voor mij geen rust meer- te vinden was
noch in het land, dat ik bezat, noch in mijn
kinderen, evenmin ah in het goheele land
van Egypte, trok ik naar verre streken.
Hier in Jerusalem, weinig.© dagen geleden,
hoorde ik bij toeval een wonderlijk iets:
„dat zij, die gezondigd hadden, vrede ©n
vergiffenis konden vinden bij ccn zekeren
Jezus van Nazareth, die op aarde geleefd
had, om hen tc redden, die gezondigd had
den." Op dienzelfden dag aanschouwde ik
dengene, die deze woorden gesproken had,
en ik naderde hem vol verlangen, om hem
verder er ovei te ondervragen, toen ik
plotseling zag, dat hij in levensgevaar ver
keerde. Ik weet nauwelijks, wat er verder
gebeurde, maar ik verlangde hem te red
den, al ware het alleen, om nog eenmaal
dat wonderliiko verhaal van den man Jezus
te hooren. Zeg m:i" dn de man richtte
zijn oogen, waar:'" bijna het licht verdwe
nen was, op Stepïmnus. „gij hebt alles
gehoord. Is er vergiffenis voor ccn zondaar
als ik bon?"
„Er is vergiffenis voor iedereen, die be
rouw heeft en gelooft in den Heere Jezus",
zeide Stephanus met zachte stem. „Voorze
ker, ge kunt in vrede heengaan, broeder;
want God heeft u geleid langs de doornige
paden uwer zonde tot Hem."
Do oogen van den stervende verhelder
den, zijn lippen bewogen zich; daarop
strekte hij zijn hand uit naar den jongen
man en het meisje, dio naast zijn leger
stede op hun knieën waren gezonken.
„Wilt gij mij ook vergiffenis schenken?"
prevelde hij.
„Ja ja. Wij vengeven het u ten volle,
evenals wij hopen, vergiffenis to ontvan
gen," riep Seth, terwijl hij met zijn lippen
de hand aanraakte, die hem zoo wreed be
handeld had.
„Uw moeder haar naam was Adah,"
prevelde de Egyptenaar. „Zij was de doch
ter van Zijn stem begaf hem; drie
maal deed hij nog een poging om te spre
ken; daarna daalde do eeuwige rust op hem
neer.
„Hij is heengegaan naar do oneindige
Lief Jo. die hem geleid heeft, langs den ge»
heel en somberen wc a van ziin leven," zei-
do Maria plechtig. „Daar zal hij vrede vin
den."
HOOFDSTUK XXIII.
In de synagoge der Nazareners.
„Waarvoor ziin wij nu bijeengeroepen?
weet gij het ook?" vroeg een man aan zijn
buurman, terwijl een groote menigte zich
voor de synagoge van de Nazareners ver
gaderd had; „dit is toch geen gewijde dag."
„Het. is, om het. geval te bespreKcn, waar
over do Grieken zich onlangs beklaagd
hebben," antwoordde de andere. „Hun we
duwen zeggen, dat zij vergeten worden in
do dagcliiksche bedoeling."
„Niet erger dan do weduwen van rnze
bloedverwanten; de fout schuilt bij de jenge
mannen, aan wie de apostelen genood«aakt
waren, een deel van hun werk af te staan.
Doch zie de deuren zijn geopend."
Hot tweetal met do oveFigon begaf r i<h
kalm en ordelijk door de prove poort, 'er-
wijl iedereen een oogenblik stilstond, om
zijn handen m de koprci. ern me; water
te steken, welke buiten do deur etonds daor
dit. oen voorgeschreven gebruik was, om do
handen to wasschen, voordat urn de ge
heiligde ruimte betrad.
Do aanblik van binnen verschilde in peen
enkel opzicht van een der vier'nonderdtach-
tig andere synagogen in Jerusalem. Tegen
den muur tegenover dc groote deur sir.nd
onder een troonhemel van purperen sief, dc
houten kast of ark, waarin de perkament
rollen der wet bewaard werden. Boven dezo
ark brandde het eeuwige licht, een toeken
van do zichtbare glorie van den Heere, zoo
als het geopenbaard was in dien eerston
tempel, welken hun voorvaderen hadden
opgericht in de wildernis. Dit heilig licht
was een drievoudig symbool, want het dien-
do ook om den vereerder van do monsche-
lijke ziel, welke de adem Gods is, er aan to
herinneren, dat er geschreven staat: „Do
geest van den mensch is het licht van don
Heere" en aan de goddelijke wet.: „Uw
gebod is een lamp, en Uw wet is een licht."
Hier was ook tegenover de vergaderd®
menigte de lessenaar, waarachter de voor
ganger van de synagoge do plechtigheid
leiddo, en aan de cene zijde op een soort
verhooging stonden twaalf houten zitplaat,
en voor do twaalf apostelen de voor-
naamsten der Kerk, daar hot de gewoonte
was in allo synagogen om hen, die als moor
verlicht beschouwd werden, boven de ando
ren te verheffen. In dit, evenals in alle an
dere opzichten, volgden de discipolen vol
komen de -wet, daar zij er op bedacht war
ren, ondanks do waarschuwing den
Meestor, om den sterken nieuwen wt^n van
bet. koninkrijk in de oudo zakken ran bet
Jodendom to gieten.
(Wordt colgd).