Tweeds Blad.
Jij doe «al good is iozljo oogen".
wrake van don hoogst en Rc-chter deelt zich
aan hem niet nu le cn vindt bij hem geen
weerklank in heilige verontwaardiging.
Hoogstens erkent..hij", dat, zondanig ge
drag van zijn zonen bedenkelijke gevolgen,
voor henzelf iwoet hebben.
En als nu Samen! door den Heore geroe
pen is, en van den Heer een openbaring
heeft ontvangen, dan vraagt Eli met zekere
nieuwsgierige belangstelling, wat het is dat
de Iieere tot hem gesproken heeft.
Dat de Heere tegen hem is. wist hij sinds
lang. Dat heeft de man Gods, die hem vroe
ger al het oordcel Gods heeit aangezegd,
hem bekend -gemaakt. En met reden. Want
die Mij eeren, zal Ik c-eren, maar die Mij
versmaden, zullen licht go acht worden,
spreekt de Heere, En Eli eerde zijn zonen
moer dan den Heere.
Toch, hoewel hij dit alles weet, wordt
hij als door een ziekelijke neiging geprik
keld om het nog eens weer te hooren. Al
les moet Samuel hem vertellen, en niets
achterhouden.
En als Samuel het hem dan gezegd heeft,
weet hij niets anders te antwoorden dein het
bijna Sfoicijnsche: Hij ïs do Heero, Hij doe
wat-goed is in zijne oogen.
Hot is'alsof zijn gevoel voor het ontzet
tend rechtvaardig gericht, dat zijn huis ge
naakt, is afgestompt.
Of dan dit. woord niet ook in een rechten
zin kan gebezigd worden, vraagt ge?
Zeker, wanneer wij in de-vrcezo der Hce-
ren ons opmaken om te doen wat Hij ons
op do handen zet; wanneer wij in'een haehe-
lijken stand der dingen de gehoorzaamheid
aan zijn geboden niet laten varen, en in ge-
toruwheid Hem dienen, dan kunnen wij met
een goede consciëntie onze zaak in zijn
handen geven en zeggendo Heere doe, wat
goed is in zijno oogen.
Zoo deed Joab, toen hij met zijn broeder
Abisai den strijd aanbond tegen de ver-
cenigde machten van de Syriers en de Am
monieten ("2 Sam. 10: 12.)
Dat is de gerustheid, die de godsvruchti-
gen mogen hebben in den Heere hunnen
God.
Maar hoe kunnen zij dit woord op hun
lippen nemen, die den Heoro hebben verla
ten, en dan zijn oordeelen zien komen?
HET ZOEKEN NAAR JEZUS.
Jozus. Heilzon, dio uw stralen
In den nacht, der zonden schiet,
In Horodce' koningszalen
Zocht ik U, maar 'k vond TJ niet:'
'k Vond er aardsche pracht cn luister,
Oogenweelde en werpldlust,
Maar mijn hart bleef leog en duister
En mijn boezem ongerust.
In do school der schriftgeleerden*
Ging ik, zocht ik mijnen Heer;
Maar bij wijzen en gekeerden
Vindt do wijsheid Gods geeno eer.
Achzij spraken als de blinden
Van hetgeen een ander ziet,
Maar mijn Heer en Heiland vinden v
Kan ik in hun midden niet!
Outorvlam en luchter schenen
Me uit het heiligdom in *t oog:
Maar ik hijgde slechts naar Eénen:
Naar den „Opgang van omhoog".
Dierenoffer, tempelkandlaar,
Priesterglans noch outerpracht.
Straalden hier den moeden wandlaar
't Heillicht in zijns boezems nacht»
Eenzaam zoekend, ging ik verdor
Naar 't geringe Bethlehem,
Als een schaapke zonder herder,
Wachtend op mijn6 Herders stem.
Toen. toen scheen mij uit den hoogen
Helderstralend, 6choon van vorr',
't Lieflijk vredelicht in de oogen
Van mijDS Hollands morgenster.
Zoek slocht6, o! zoo zult gij vinden.
Harten, die naar Jezus streeft I
Laat geen aarde en harte binden,
Dat God zelf ontsloten heeft.
Volgt zijn roeping zonder beiden,
Kindren van Jeruzalem!
Licht van boven zal u leiden
Naar den stal van Bethlehem.
H. J. KOENEN.
Uit de Pers.
Maasbode, \u-ibansu" bot ons geen
zier, toen „Ilot Vaderland" alweer bezig
was, om zich te verheugen over de. kracht
en de fiischb.èid van liet liberaal beginsel
In een tijd, waai in hel liberaal beginsel
bij!;:.as hc-ilegar.r óp c:en loop is. moge dit
sommigen vreemd schijnen, doch zi.j moe
ten niet vergelen, dat ér in dc natuur een
„Altweibcrsoinmer" en in de politiek een
..Altlierrenfriililt^g'-1 bestaat. In den „Alt--
weibersommër" dansen dc muggen in dc
Octoberzon, alsof het Juni ware; in den
Altherrenfrühling" der politiek verheugen
mannen met grijze kuiven zich over de
kracht en de frischheid van beginselen,
die er niet zijn er misschien nooit ge
weest zijn.
Vanwaar deze vreugde en dqze verheu
genis? „De Katholieken in ons vaderland
zullen moeten wachten op een liberaal
ministerie orn opheffing van het proces
sieverbod te krijgen". En waarom zal dit
liberaal 'ministerie dat nooit meer ko
men zal het processieverbod opheffen?
„Maar dan zal liet zijn om het liberaal
beginsel, .dat als eersten eisch stelt, dat
elk Nederlander zijn geestelijk leven, dus
ook zijn religieus leven, in de volle maat
zal kunnen uitleven".
- Wij kunnen toch eenige bevreemding
niet onderdrukken, en durven nog niet te
adviseeren om mee te helpen bij pogingen
tot een aan het bewind brengen van een
liberaal ministerie, te mecrt daar wc bij
alle heiligen niet weten waar het vandaan
te halen is. Doch we weten niet goed,
waarom we „Het Vaderland" nu op, eens
moeten gelooven. In ons dierbaar vader
land heeft wel eens een liberaal ministe
rie geregeerd cn ook wel langer dan een
blauwe Maandag, doch we hebben er
nooit iets van vefnomen, dat zulk een
kabinet tuk was op het opheffen van het
processieverbod, al blijkt dit nu een eer
ste eisch van het liberaal beginsel te zijn.
Het is wel jammer, dat de liberalen eerst
zoo in vuur cn vlam geraakten voor de
opheffing van het processieverbod, toen
de kracht van het liberaal beginsel geen
kabinet meer op de been kon houden. En
wanneer wij ons den schoolstrijd even in
het geheugen terugroepen, dan zien wij.
dat de kleinen en de armen van Christclij
ken huize eerst hun geestelijk leven, dus
ook. hun religieus teven, in de volle maat
konden uitleven, toen de kracht en de
frischheid der Christelijke politieke be
ginselen de liberalen zich deden bezinnen
op den eersten eisch van het liberaal be
ginsel. In de dagen, dat dc liberalen ver
dwenen van het politieke sc-houwtooneel.
Er zijn planten, die sterven eenige uren
na haar hoogsten bloei. En wie behooron
tot den stand der Asra's sterven, wanneer
zij minnen zooals de liederdichter
leerde.
Doch met de liberalen is 't nog wonder
lijker. Zij verdorren eerst, en gaan dan
bloeien. Zij sterven eerst, en beginnen dan
te minnen.
KERK EN SCHOOL
NED. HERV. KERK.
Boroopen. To Oude Tonge: J. J. Timmer
to Montfoort; to 's-Heerenhock (tooz.)J. Hofc
kor to Waterlandkorkjo
Aangenomen. Naar Jaarsveld: E. Schim
mel, card, te Scherpenzeel.
GEREF. KERKEN.
Boroopen. Te Middelburg: Dr. S. P. Deo
te Dwingeloo; te Haarlemmermeer O.Z.: W. E.
van Duin te Bleiswijkte Purmerend: P. E. van
Schaik te Strijen.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen. Te 's-Gravendeol: K. Zuiders*
ma te Nieuwe Pokela; te Nieuwpoort (2do maal)
J. P. Meijoring te Barendrecht.
Ds. J. B. Netelenbos te Middelburg,
hoopt Zondag 27 Nov. a-s. zijn intrede te doen
bij de Ned. Herv. gem. te Heinkenezand, na be
vestigd te zijn door Dr. J. H. Gunning van Se=
rooskerke.
Toelating tot de Evangeliebediening.
Na afgelegd examen zijn door verschillende
Prov. Kerkbesturen nog tot de Evangeliebedie
ning in de Ned. Herv. Kerk toegelaten do heo-
ren:
G. J. van dor Burgt, Dufaystraat 7 to Amster-?
dam, cand. aan do Universiteit te Leiden;
J. P. J. Palmboom, te Bilthoven, cand. aan
de Universiteit te Utrecht; en
R. Schellenberg, Bloemgracht 56 te Amster
dam, cand. aan de Universiteit te Utrecht.
Zaterdag 5 Novemer 192i
Toen gaf hem Samuël te kennen
i alle die woorden, en verbergde ze
voor hom niet. En hij zoide: Hij is
de Heere, Hij doe wat goed is in
zijno oogen. 1 Sara. 3: 18.
Hot was een hard woord, waarmede Sa
muël tot Eli werd gezonden.
Reeds op zichzelf was de boodschap zoo
smartelijk van al het kwaad, dat over zijn
huis komen zou.
Maar nog pijnlijker werd hel voor Sa
muël om als jongeling zulke dingen te
moeten zeggen aan een man op zoo hoogen
leeftijd. Een man, dien hij o'ngetwijfeld
hoogachtte om her. heilig ambt waarin hij
door den Heero was gesteld.
Bedenk daarbij, dat het de eerste maal
was, dat de Heero zich aan Samuël open
baarde.
Ge kunt het zoo ton volle begrijpen, dat
Samuël er tegen opzag, om Eli te zeggen,
wat de Heere hem had geopenbaard. Toch,
toen Eli er op stond, en hem zelfs bzwoer
met een eed, dat hij hm de volle waarheid
zou zeggen, toen aarzelde hij niet.
En wat antwoordt Eli nu op deze ontzet
tende boodschap?
Blijkbaar maakt het', wel eenigen indruk
op hem. Neen, hij is niet ten eenenmale on
verschillig onder het oordeel Gods, dat hem
wordt aangezegd. Hij spot er niet mede,
zooals de goddeloozen. Neen, hij gelooft,
dat het zal geschieden zooals de Heore ge
sproken heeft. Daarom zegt hij: Hij is de
Heere, Hij doe wat goed is in zijne oogen.
Hij weet zich omachtig om het oordeel
van een almachtig God af te keeren of te
ontvlieden.
Hij onderwerpt zich aan wat de Heere
over hem en zijn huis heeft aangekondigd te
zullen brengen. Hij doet het zonder murmu-
reeren en tegenspreken. Wat de Heere doet,
is immers altijd goed cn wijs Hoe vrees
lijk 't. lot ook zij, dat over zijn nakomeling
schap door den Heero beschoren is, het is
voor dezen oude geen aanleiding om Hem
iets ongerijmds toe te schrijven.
En toch doet. dit antwoord van dezen
noogepriester op zulk oen ontzettende bood
schap u wat koud aan. Het is zoo zonder
ontroering. Bijna, alsof het hem niet aan
ging. Alsof het niet zijn kinderen waren en
zijn huis. waarvan do Heere tot Samuel ge
sproken had.
Er gaat geen bede om ontferming tot
den Heere uit zijn hart naar boven.
Er is geen roepen uit de diepte in dat:
Hij doe wat goed is in zijne oogen. Geen
grijpen naar Gods grondolooze barmhar
tigheden. Geen smeken om vergeving over
zooveel zonden en ongerechtigheden. Zelfs
geen belijdenis als later van een David,
na groot.o en zware zonde: Ik heb gezon
digd tegen den Heore.
Niets dan een bukken voor Gods hoog
heid, maar zonder erkenning van de recht
matigheid van zijn gerichten.
Eli is ook in dit woord van onderwerping
aan God^ slaande hand toch zulk oen in-
droeve figuur onder Israels voorgangers.
Een figuur zoo geheel passend in het. ka
der van de laatste dagen van het tijdperk
der Rich teren.
Wat in Eli u telkens weer zoo teleurstelt
is het gemis aan eerbied voor het recht
Gods, zijn groote onkunde ten opzichte van
Gods gerechtigheid.
Reeds bij zijn eerste optreden tegen Han-
na, de bitterlijk bedroefde, die haar ziel
voor den Heere uitstort, snijdt zijn verwijt
jegens haar n door de ziel: Hoe lang zult
gij u dronken aanstellen? Doe uwen wijn
van u!
Daarentegen tegenover zijn zonen, die
zich vervloekt maken voor den Heere, is hij
een en al weekheid en zachtheid. Hij heeft
2e er niet eens zuur óm aangezien. Zijn
consciëntie komt tegen hun goddeloos ge
drag niet in verzet. Hij gevoelt- niets voor
het geschonden recht Gods. En de heil'ge
FEUILLETON.
STEPHANUS.
Naar hot Engelsch van
4n M. KINGQLEY.
4D
„Hij was veracht en de onwaardigste on
der do menschen, een man van smarten en
verzocht in krankheid; en een iegelijk was
als. verbergende het aangezicht voor Hem."
„Hij i6 uit den angst en uit het gericht
weggenomen, en wie zal Zijnen leeftijd uit
spreken? Want Hij is afgesneden uit het
land der levendenom de overtroding mijns
volks is de plaag op Hem geweest. En men
heeft Zijn graf bij de goddeloozen gesteld,
en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest."
Al deze gezegde vond ik betreffende Hem,"
vervolgde do jonge man ernstig, „geschre
ven volo geslachten voor Zijn dood. Ook
door de hand van den profeet Daniël: „En
na die twee en zestig weken zal de Messias
Dit,geroeid worden, maar het zal niet Voor
Hem zeiven zijn; er. een volk dos vorsten,
hetwelk komen zal. zal de stad en het hei
ligdom verderven en zijn einde zal zijn met
een overstroomenden vloed cn tot het einde
toe zal er krijg zijn, cn vastolijk besloteno
verwoestingen."
„Het einde is nog niet daar", zeide Ben
Blo liberalen cn het processieverbod.
„Aangezien ook in de politiek de won
deren de wereld nog niet uit zijn, zegt de
Ds. D .Bakker.
Ds. D. Bakker, van Djokjakarta, verzoekt ons
mede te doelen, dat hij voorloopig rust moet
houden en cli - niet volden kaü aan de vele tel
hem gerichte <sj»reckvo rzoeken
Eventueel© bijdragen voer tien Kerkbouw ïe
Djokjakarta kunnen gezonden worden aan zijn
nummer Postcheque en girodienst 48891 Am
sterdam.
Ds: J. B. Th. Hsgenholtz.
Naar het „Hbl." meldt, zal Ds. J. .B. Tli.
Hugenholtz. predikant der Ned. Herv, Gem. te
Purmorend, die onlangs hot. pridekrunbt heeft
-neergelegd wegens verandering van werkzaam
heden, zich het volgend jaar weer beroepbaar
stellen.
Gedenk leek en .Ds. Klaarhamer.
Donderdagmiddag is to Utrecht op do Alge
meen© Begraafplaats oen gedenksteen onthuld op
l.et graf van wijlen Ds. Klaarhamer, in loven
'pred. der Gerei. Kerk te Utrecht.
Velen hadden zich. verzameld om van de plech
tigheid getuige te zijn. v
Ds. Goudappel droeg den steen aan do familie
over met een toepraak, waarin hij schotste de
liefde der Gemeente voor Ds. Klaarhamer.
Ds. Klaarhamer uit Dokkum, do oudsto zood
van den overledene, aanvaardde namens do fa*
milio don steen met een toespraak, waarin hij
dank bracht voor do toewijding cn do -liefde zijn
vader betoond, wat ook weer uil de oprichtiig
van dezen gedenksten blijkt.
Gezongen werd Psalm 72: 11, waarna Ds.
Goudappel in gebed voorging.
In plaats van haar ntan.
In het kerkcraadsverslag der Gcref. Kerk van
Haarlem wordt medegedeeld, dat een zuster ver
zocht in plaats van haar afwezigen man aan de
verkiezing van brs. diakenen te mogen deelne
men. Uaar is medogedeeld, dat dit niet mogelijk
is in verband met do geldende regeling, dat ieder
lid persoonlijk zijn 6tom moet uitbrengen.
Kerk en krant.
Men weet, dat veel kerkgangers en bezoekers
van godsdienstige samenkomsten de hinderlijke
gewoonte hebben voor den aavang van den dienst
voortdurend met elkander in druk gesprek te zijn.
Een inzender in Nieuwe Stemmen uit de Vrij9
Gemeente vertelt, dat in het gebouw der Vrije
Gemcento meer en meer in zwang komt het ge
bruik om voordat do predikant op den preek
stoel komt de krant te lezen. Do inzender raadt
dit af en zou liever zien, dat de bezoekers in
plaats daarvan tot hunne stichting de liederen
bundel opsloegen.
„Men leze en hcrlezo een mooi lied", zogt
"hij. „Wanneer men dat doet, zal men meer ont
vankelijk zijn voor de toespraak, dan wanneer
men vervuld is van allerlei berichten, dio men
kort to voren in zijn courant heeft gelezen." De
voorganger Ds. van Wijngaarden, sluit zicli bij
deze woorden aan.
Christ. Volksonderwijs.
Tot secrotari6 van hot College van Inspecteurs
bij hot Christelijk Volksonderwijs heeft op
voordracht van dat college het hoofdbestuur be
noemd ds. P. J. Steinz te Goes, dio zic.h torens
met do propaganda zal belasten.
De Bond v. Ned. Onderwijzers.
De heor J. A. Bergmoïjer, eertijds een der
krachtige strijders in don Bond van Ned. On
derwijzers schrijft onder het opschrift „Hot
oinde", dat de Bond zijn bestaansrecht heeft
verloren, als op do algemeen© vergadering de
voorstellen tot toelating van hoodxen in den
Bond zullen worden aangenomen. Do schrijver
acht hot in dat geval oen misdaad, om twoo vak
bonden (N. O. G. en Bond) naast elkaar te la*
ten bestaan, daar dan dio voreenigingen hetzelfde
doel hebben en mot ongeveer dezelfde middelen
strijden. Hij acht dit geld- en krachtsverspil
ling en wil, dat do voorstemmers van de toola*
ting dor hoofden onmiddelijk een voorstel zul
len doen tot fusie van beide verocnigingen, een
denkbeeld, dat al meermalen in onderwijsbladen
besproken is,
Het laatste schrijven van Paul Kruger.
Den lOden October jl. ia in Zuid-Afrika de
9Gste geboortedag van wijlen president Kruger
herdacht. Op het graf van den president werden
bloemkransen gelegd en een aantal hooggeplaats
te personen hielden redevoeringen. Naar aanlei
ding van dezen data publiceert de te Pretoria ver
schijnende „Volkstem" <len laakten brief van
president Kruger, welken hij ongeveer twee we
ken voor zijn dood aan genaraal Botha schreef
als antwoord op een telegram van het volkscon
gres te Pretoria, d.d. 25 Mei 1904.
Zooals men weet, is president Kruger in hot
Zwitsersche etadjo Cl arena op 14 juli 1904 over
leden. Bedoeld schrijven luidde als volgt:
CLARENS (VAUD) 29 Juni 1904.
Waarde Generaal,
Bij alle treurigheid en leed, die mijn lot zijn,
stemt mij uw groet tot dankbaarheid. En van
„Laat mij eerst spreken met dengenen,
dio binnen zijn. Ik kom dadelijk bij u,"
zeide Stephanus, terwijl hij terugtrad en de
deur half open liet staan.
De man luisterde naar dc zich verwijderen
de voetstappen, toen hij de trap opklom.
„Zo zijn allen boven," mompelde hij, zacht
jes naar binnen sluipende. „Indien nu bij
toéval Ha, wat is dat? Een heerlijk
warme mantel; dio kan mij van dienst zijn
in dezo kille nachten. Bij allo goden! ik
ben tach altijd een geluksvogel!"
Toen Stephanus terugkeerde, wachtte de
man in nederige houding buiten de deur.
Het tweetal begaf zich dadelijk op weg, de
man ging vooruit; zij liepen met vluggen
stap door do donkere nauwe straat, terwijl
de vreemdeling verscheidene malen omkeek
om zich te overtuigen, dat Stephanus hem
volgde. Na èen poosje stond hij stil. „liet
is buiten de muren," mompelde hij. „Wij
moeten de Jaffa Poort uitgaan."
„Er is holder maanlicht," zeido Stopha
nus met zachte stem, terwijl hij zijn oogen
ten hemel sloeg, waar zijn gedachten al
dien tiid verwijld hadden, dat hij zijn
vreemden gids volgde.
Stephanus beschouwde zijn gids nu met
meer aandacht dan bij eerst gedaan had;
het witte licht, dat van boven neerviel, be-
schoen do gelaatstrekken van den 'man voor
j ganscher" harte dank ik u dio to zaïneü gè»
I komen ora te beraadslagen over Jn"t beden cn -le
lockomst, gedacht bobben aan hun ouden Staats-»
j President, cn dn.irdoojr getoond bobben bot ver»
i rieno niet ie hebben rercrekn. Want wie zïctf.
in een toekomst arheppen wil. raag bet Torlrd.-u*
uit liet oog verliezen.
Daarom: Zoekt in bet verleden© ai lief goede
en schone, dat daarin tc ontdokken valt. vormt
daarnaar uw ideaal cn beproeft voor He toekomst
dat ideaal to vorwowmliler.
Het is waar, \ocl van wat is opgebouwd is
thans vernietigd, vernield, ger alter. Doch met
oenheid van zin e;. ee .h .-«n krochten kaa
weer worden opgericht wat thans daarnoder ligt.
Het stemt, mij eveneens tot dankbaarheid I©
zien dat die eenheid, die eendracht bij u regeren.
Vergeel nooit dc ernstige waarschuwing, die
iigl ir. het woord„Verdeel on Heers", en maak
aat dit woord op het Afrikaansclio volk nooit
van toepassing.-zal kannen rijn. Dan r i u onze
nationaliteit cn ouzo taal blijven bloeien.
Wat ik zelf nog daarvan zien nT beleren zal,
ligt in Gods hond. Gebcrcn ondei Enge'?© vlag,
zal ik niet daaronder etorvtn.
Ik heb geloerd to bonisten bij de biitero ge*
dacht© de ogen lo zullej eiuitcn in de vreemde
als een balling, bijna-.geheel alloen, ver van
bloodverwanien en vrienden, die ik waarschijn
lijk nooit zal wederzien; v?r van d- Afrikaanse
grond, waaraan ik ra'n leven gewijd heb om het to
openen voor do beschaving cn waar ik een eigen
natie zag ontwikkelen.
Maar die bitterheid zal worden verzacht /o*
lang ik de overtuiging mag blijven koesteren, .lat
het eenmaal aangevangen v.-erk wordt voortge
zet. Want dan houden mij stamd.» de hoop en
de verwachting, dat hot einde v n .la! werk goed
zal wezen. Zo zij het.
Uit do diepte van mijn hart croot ik U cn
hel gansche volk.
S. J. P. KRUGER.
Aangezien ook de verjaardagen der pres:den*
ton Stein cn Reitz in hot begin van October vie-»
Ion (respectievelijk 2 en 5 October) heeft men,
„volgens do „Volksstem", voorgesteld om ia hot
begin dier maand oen vacant iedng in (e §tc!len,
Pres:den(endag gohocten, ten einde op dio wijze
ieder jaar het groote driemarschap Krijger,
Stom. Rei'z to peren cn to hor Je aken.
Schutting- cn niunropscbriften.
Hebt. go wel eens in volle aandacht gekeken
naar do krabbels en figuren, dio soms goteokend
staan op muren, trottoirs en huisdeuren?
„Gelukkig niet", zult go misschien antwoor
den. En ik kan mij voorstellen, dat. gij nooit
oenigo aanvechting hebt gehad, studio to maken
van schutüngopschriften noch dat rij do minste
neiging gevoelt, to ontcijferen, wat kinder- .-f
gekkenhanden in onschuldig oF onverkwikkelijk
vermaak op trottoir en raamkozijn teoker.cn
Maar er worden ook andere dan dio „willeken: :g
neergekrabbelde" poppetjes en voor-dies gerei.
Wist gij, dat bedelaars en dieven er oen ro-
hcimo taal op na houden, waaruit alleen ingev» i
den begrijpen, dat een Undo in de bnnrt zwerft .-'
Wellicht is het n bekend.
Maar weet gij ook. lioo rii ..vorken?"
Een Borlijnsch advocaat schrijft over die bo-
delaars-- on dieven!©ekens- een lezenswaard arti
kel in een Duitsch krantje.
Een eircel, vertelt hij, niet grooler dan do om
trek van een viifmarkstuk, getrokken on het ko
zijn van een raam, botockent voor den komenden
en gaander. bodelaar, dat in het ..gemerkt©" »or-
ceel menschen wonen, dio wel „dokkon" willen.
Slaat editor een kruis op het kozijn gekrabbeld,
dan hoort hot bedelvolkjo lou kans. Wel centen,
gierig, Niks to halen.
Als er hcelemaal geen „centen" zijn en van
goedgeefschhcid, ook wat kleoren betreft, goen
sprako kan wezen, wordt do voordeur met een
vicrkanljo gemerkt. Het viorkantjo staat boven
of onder do durknop en wordt liefst cecalligra»
foord in teer of oen verfstof, dio moeilijk lo ver*
wijdcren is. Dc hoeren bodelaars weten bij hui
zen dio zoo zijn gelookend, dat zij dio gerust
links kunnen laten liggen.
Als ergens, 't liefst- op den muur oen l aan
„kraait", woet de man, wien 't aangaat, dat een
waakhond bij 't geringste verdacht© geluid aan
slaat. Tweo handjes, verbonden door een driehoek»
verkondigen: schietwapens aanwezig. Een kat op
den muurhier wonen alleen vrouwenoen ha»
mer: bedelaars, hier hebt ge alloen wat to wach
ten. als go arbeid wilt verrichten:
Ieder, dio aan zijn huis veel last van bedelaars
hooft, aldus de rechtsgeleerde, zij op zijn hoede.
Hij lato douren, muren, puien en kozijnen nauw
keurig nazien cn allo teekens, des noods met bij»
tonde vloeistoffen zoo nauwkeurig mogolijk ver-
wijdoren.
Het. is niet zelden gebeurd, dat, door tijdige
ontcijfering van dergelijke muurlookcningen cn
deur-krabbels, misdaden werden voorkomen en in»
brokers gearresteerd, dio hunne dievcn-corrospon-
denlio hadden gevoerd in do taal der geheimo toe»
k(l|is-(Hdbl.)
hem. Hij schrikto zichtbaar torug. „Ik heb
u meer gezien!" riep hij uit. „O, nu weeft
ik hét; go behoort tot dengenen, dio vroe
ger
Do man lachte hardop. „Ik ben Gestas,
do tweede in rang en macht na Dumachus,
die het hoofd was van onze bende en je
vader. Sinde do Romeinen oen eind aan zijn
loven brachten, met Titus en den Nazarener
ben ik hoofdman geweest."
„En verlangt een van uw makkers ge
nezing, vroeg Stephanns, onwillekeurig
terugtredende, met iets van zijn angst- uit
vroeger dagen.
„Ja. Zijt .ge bang."
„Neen", antwoórddc -Stöphanu? kalm, „ik
vrêes niet; voor zeker van allo menschen
hebt gij het moeste den machtigen steun
van den Heer noodig; het is goed, dat ik
dit in uw midden verkondigen kan."
Gestas zag hem aan mot een mengeling
van minachting <m modelijden. „Go zijt
man van flinke gestalte," zeide hij, tor wijs
hij zijn oog op den jongen man liet rusten-
(Wordt vervolgd).
Kosed, terwijl hij onwillekeurig zijn gespier
de handen samenvouwde on naar de muren
van den machtigen tempel staarde, welke
wit en geheimzinnig blonken in het zachte
licht der opkomende maan.
„Hij zelf voorspelde allc6, wat gebeurd
is," zeide Johannes treurig, „en wat nog
gebeuren zal; hoe Hij uitgeleverd zou wor
den aan do Romeinen, die Hem bespotten
en schandelijk behandelen zouden, dat men
Hem in het gelaat zou spuwen en geeselen,
en kruisigen. Het drukte zwaar op Hem,
zoodat zelfs Hij, die altijd in het licht van
God wandelde, treurig gestemd was; en
toen Hij ons aanzag, opdat wij met Hem
zouden medegevoelen in dien laatst en vree-
selijken "nacht, waren wij in slaap gevallen.
„Hij heeft ons alle dingen vergeven,"
zeide Pet nis. „Hij heeft onze zonden op het
kruis gedragen. Tor liefde van Hem moeten
wij geduldig het lood dragen, wat ons nog
is opgelegd. Want Hij heeft ons duidelijk
gezegd, dat do wereld ons zou haten, zoo
als zij Hém haatte, dat ook wij vervolgd,
gegeoseld on ier dood 'zouden gebracht wor
den. En toch, hoe spoediger zal dit alles
voorbijgaan en dan zullen wij tot Hem
gaan."
Tn do stilte,-welke op deze woorden volg
de, word een luid kloppen gehoord aan dc
poort. Stephanus stond bedaard van zijn
plaats op on daalde do trap af. Toen hij de
deur geopend had, zag hij oen man op
straat staan. Hij was armelijk gekleed,
zooals Stephanus kon zien bij het flauwe
licht; daarom klonk zijn stom vriendelijker
nog dan gewoonlijk, teen hij zeide:
„Wat. wilt ge, vriend?"
„Is hier een jonge man, Stephanus ge
naamd?"
„Die ben ik; wilt. ge birnetreden?"
De man schuifelde verlegen met zijn we
ten hoen en weer; hij wendde het gelaat van
Stephanus af, en toen hij sprak, staarde hij
de straat in. „Er is eon zieke, die u noodig
heeft voor genezing'en om do krachtige
woorden van uw geloof te hooren," en dit
zeggende vestigde hij zijn blik op Stepha-r
nu6.
„Wilt ge dit niet liever aan een der
Twaalven vragen?"
„Neen, hij verlangt naar Stephanus, een
Griek, zooals iriij gezegd is. Do mhn, van
wien ik gesproken heb, is ook oen Griek
en wil geen genezing aannemen uit'de han
den van een Jood."
„De genezing komt van God," zeido Ste
phanus ernstig. „Doch ik ga met u. Wie is
de zieke?"
„Ik zal u wijzen, waar hij ligt," zeide
de man, „en ik bid u, haast u, want. het
géval is zeer ernstig."