Tweeds Blad. Jij doe «al good is iozljo oogen". wrake van don hoogst en Rc-chter deelt zich aan hem niet nu le cn vindt bij hem geen weerklank in heilige verontwaardiging. Hoogstens erkent..hij", dat, zondanig ge drag van zijn zonen bedenkelijke gevolgen, voor henzelf iwoet hebben. En als nu Samen! door den Heore geroe pen is, en van den Heer een openbaring heeft ontvangen, dan vraagt Eli met zekere nieuwsgierige belangstelling, wat het is dat de Iieere tot hem gesproken heeft. Dat de Heere tegen hem is. wist hij sinds lang. Dat heeft de man Gods, die hem vroe ger al het oordcel Gods heeit aangezegd, hem bekend -gemaakt. En met reden. Want die Mij eeren, zal Ik c-eren, maar die Mij versmaden, zullen licht go acht worden, spreekt de Heere, En Eli eerde zijn zonen moer dan den Heere. Toch, hoewel hij dit alles weet, wordt hij als door een ziekelijke neiging geprik keld om het nog eens weer te hooren. Al les moet Samuel hem vertellen, en niets achterhouden. En als Samuel het hem dan gezegd heeft, weet hij niets anders te antwoorden dein het bijna Sfoicijnsche: Hij ïs do Heero, Hij doe wat-goed is in zijne oogen. Hot is'alsof zijn gevoel voor het ontzet tend rechtvaardig gericht, dat zijn huis ge naakt, is afgestompt. Of dan dit. woord niet ook in een rechten zin kan gebezigd worden, vraagt ge? Zeker, wanneer wij in de-vrcezo der Hce- ren ons opmaken om te doen wat Hij ons op do handen zet; wanneer wij in'een haehe- lijken stand der dingen de gehoorzaamheid aan zijn geboden niet laten varen, en in ge- toruwheid Hem dienen, dan kunnen wij met een goede consciëntie onze zaak in zijn handen geven en zeggendo Heere doe, wat goed is in zijno oogen. Zoo deed Joab, toen hij met zijn broeder Abisai den strijd aanbond tegen de ver- cenigde machten van de Syriers en de Am monieten ("2 Sam. 10: 12.) Dat is de gerustheid, die de godsvruchti- gen mogen hebben in den Heere hunnen God. Maar hoe kunnen zij dit woord op hun lippen nemen, die den Heoro hebben verla ten, en dan zijn oordeelen zien komen? HET ZOEKEN NAAR JEZUS. Jozus. Heilzon, dio uw stralen In den nacht, der zonden schiet, In Horodce' koningszalen Zocht ik U, maar 'k vond TJ niet:' 'k Vond er aardsche pracht cn luister, Oogenweelde en werpldlust, Maar mijn hart bleef leog en duister En mijn boezem ongerust. In do school der schriftgeleerden* Ging ik, zocht ik mijnen Heer; Maar bij wijzen en gekeerden Vindt do wijsheid Gods geeno eer. Achzij spraken als de blinden Van hetgeen een ander ziet, Maar mijn Heer en Heiland vinden v Kan ik in hun midden niet! Outorvlam en luchter schenen Me uit het heiligdom in *t oog: Maar ik hijgde slechts naar Eénen: Naar den „Opgang van omhoog". Dierenoffer, tempelkandlaar, Priesterglans noch outerpracht. Straalden hier den moeden wandlaar 't Heillicht in zijns boezems nacht» Eenzaam zoekend, ging ik verdor Naar 't geringe Bethlehem, Als een schaapke zonder herder, Wachtend op mijn6 Herders stem. Toen. toen scheen mij uit den hoogen Helderstralend, 6choon van vorr', 't Lieflijk vredelicht in de oogen Van mijDS Hollands morgenster. Zoek slocht6, o! zoo zult gij vinden. Harten, die naar Jezus streeft I Laat geen aarde en harte binden, Dat God zelf ontsloten heeft. Volgt zijn roeping zonder beiden, Kindren van Jeruzalem! Licht van boven zal u leiden Naar den stal van Bethlehem. H. J. KOENEN. Uit de Pers. Maasbode, \u-ibansu" bot ons geen zier, toen „Ilot Vaderland" alweer bezig was, om zich te verheugen over de. kracht en de fiischb.èid van liet liberaal beginsel In een tijd, waai in hel liberaal beginsel bij!;:.as hc-ilegar.r óp c:en loop is. moge dit sommigen vreemd schijnen, doch zi.j moe ten niet vergelen, dat ér in dc natuur een „Altweibcrsoinmer" en in de politiek een ..Altlierrenfriililt^g'-1 bestaat. In den „Alt-- weibersommër" dansen dc muggen in dc Octoberzon, alsof het Juni ware; in den Altherrenfrühling" der politiek verheugen mannen met grijze kuiven zich over de kracht en de frischheid van beginselen, die er niet zijn er misschien nooit ge weest zijn. Vanwaar deze vreugde en dqze verheu genis? „De Katholieken in ons vaderland zullen moeten wachten op een liberaal ministerie orn opheffing van het proces sieverbod te krijgen". En waarom zal dit liberaal 'ministerie dat nooit meer ko men zal het processieverbod opheffen? „Maar dan zal liet zijn om het liberaal beginsel, .dat als eersten eisch stelt, dat elk Nederlander zijn geestelijk leven, dus ook zijn religieus leven, in de volle maat zal kunnen uitleven". - Wij kunnen toch eenige bevreemding niet onderdrukken, en durven nog niet te adviseeren om mee te helpen bij pogingen tot een aan het bewind brengen van een liberaal ministerie, te mecrt daar wc bij alle heiligen niet weten waar het vandaan te halen is. Doch we weten niet goed, waarom we „Het Vaderland" nu op, eens moeten gelooven. In ons dierbaar vader land heeft wel eens een liberaal ministe rie geregeerd cn ook wel langer dan een blauwe Maandag, doch we hebben er nooit iets van vefnomen, dat zulk een kabinet tuk was op het opheffen van het processieverbod, al blijkt dit nu een eer ste eisch van het liberaal beginsel te zijn. Het is wel jammer, dat de liberalen eerst zoo in vuur cn vlam geraakten voor de opheffing van het processieverbod, toen de kracht van het liberaal beginsel geen kabinet meer op de been kon houden. En wanneer wij ons den schoolstrijd even in het geheugen terugroepen, dan zien wij. dat de kleinen en de armen van Christclij ken huize eerst hun geestelijk leven, dus ook. hun religieus teven, in de volle maat konden uitleven, toen de kracht en de frischheid der Christelijke politieke be ginselen de liberalen zich deden bezinnen op den eersten eisch van het liberaal be ginsel. In de dagen, dat dc liberalen ver dwenen van het politieke sc-houwtooneel. Er zijn planten, die sterven eenige uren na haar hoogsten bloei. En wie behooron tot den stand der Asra's sterven, wanneer zij minnen zooals de liederdichter leerde. Doch met de liberalen is 't nog wonder lijker. Zij verdorren eerst, en gaan dan bloeien. Zij sterven eerst, en beginnen dan te minnen. KERK EN SCHOOL NED. HERV. KERK. Boroopen. To Oude Tonge: J. J. Timmer to Montfoort; to 's-Heerenhock (tooz.)J. Hofc kor to Waterlandkorkjo Aangenomen. Naar Jaarsveld: E. Schim mel, card, te Scherpenzeel. GEREF. KERKEN. Boroopen. Te Middelburg: Dr. S. P. Deo te Dwingeloo; te Haarlemmermeer O.Z.: W. E. van Duin te Bleiswijkte Purmerend: P. E. van Schaik te Strijen. CHR. GEREF. KERK. Beroepen. Te 's-Gravendeol: K. Zuiders* ma te Nieuwe Pokela; te Nieuwpoort (2do maal) J. P. Meijoring te Barendrecht. Ds. J. B. Netelenbos te Middelburg, hoopt Zondag 27 Nov. a-s. zijn intrede te doen bij de Ned. Herv. gem. te Heinkenezand, na be vestigd te zijn door Dr. J. H. Gunning van Se= rooskerke. Toelating tot de Evangeliebediening. Na afgelegd examen zijn door verschillende Prov. Kerkbesturen nog tot de Evangeliebedie ning in de Ned. Herv. Kerk toegelaten do heo- ren: G. J. van dor Burgt, Dufaystraat 7 to Amster-? dam, cand. aan do Universiteit te Leiden; J. P. J. Palmboom, te Bilthoven, cand. aan de Universiteit te Utrecht; en R. Schellenberg, Bloemgracht 56 te Amster dam, cand. aan de Universiteit te Utrecht. Zaterdag 5 Novemer 192i Toen gaf hem Samuël te kennen i alle die woorden, en verbergde ze voor hom niet. En hij zoide: Hij is de Heere, Hij doe wat goed is in zijno oogen. 1 Sara. 3: 18. Hot was een hard woord, waarmede Sa muël tot Eli werd gezonden. Reeds op zichzelf was de boodschap zoo smartelijk van al het kwaad, dat over zijn huis komen zou. Maar nog pijnlijker werd hel voor Sa muël om als jongeling zulke dingen te moeten zeggen aan een man op zoo hoogen leeftijd. Een man, dien hij o'ngetwijfeld hoogachtte om her. heilig ambt waarin hij door den Heero was gesteld. Bedenk daarbij, dat het de eerste maal was, dat de Heero zich aan Samuël open baarde. Ge kunt het zoo ton volle begrijpen, dat Samuël er tegen opzag, om Eli te zeggen, wat de Heere hem had geopenbaard. Toch, toen Eli er op stond, en hem zelfs bzwoer met een eed, dat hij hm de volle waarheid zou zeggen, toen aarzelde hij niet. En wat antwoordt Eli nu op deze ontzet tende boodschap? Blijkbaar maakt het', wel eenigen indruk op hem. Neen, hij is niet ten eenenmale on verschillig onder het oordeel Gods, dat hem wordt aangezegd. Hij spot er niet mede, zooals de goddeloozen. Neen, hij gelooft, dat het zal geschieden zooals de Heore ge sproken heeft. Daarom zegt hij: Hij is de Heere, Hij doe wat goed is in zijne oogen. Hij weet zich omachtig om het oordeel van een almachtig God af te keeren of te ontvlieden. Hij onderwerpt zich aan wat de Heere over hem en zijn huis heeft aangekondigd te zullen brengen. Hij doet het zonder murmu- reeren en tegenspreken. Wat de Heere doet, is immers altijd goed cn wijs Hoe vrees lijk 't. lot ook zij, dat over zijn nakomeling schap door den Heero beschoren is, het is voor dezen oude geen aanleiding om Hem iets ongerijmds toe te schrijven. En toch doet. dit antwoord van dezen noogepriester op zulk oen ontzettende bood schap u wat koud aan. Het is zoo zonder ontroering. Bijna, alsof het hem niet aan ging. Alsof het niet zijn kinderen waren en zijn huis. waarvan do Heere tot Samuel ge sproken had. Er gaat geen bede om ontferming tot den Heere uit zijn hart naar boven. Er is geen roepen uit de diepte in dat: Hij doe wat goed is in zijne oogen. Geen grijpen naar Gods grondolooze barmhar tigheden. Geen smeken om vergeving over zooveel zonden en ongerechtigheden. Zelfs geen belijdenis als later van een David, na groot.o en zware zonde: Ik heb gezon digd tegen den Heore. Niets dan een bukken voor Gods hoog heid, maar zonder erkenning van de recht matigheid van zijn gerichten. Eli is ook in dit woord van onderwerping aan God^ slaande hand toch zulk oen in- droeve figuur onder Israels voorgangers. Een figuur zoo geheel passend in het. ka der van de laatste dagen van het tijdperk der Rich teren. Wat in Eli u telkens weer zoo teleurstelt is het gemis aan eerbied voor het recht Gods, zijn groote onkunde ten opzichte van Gods gerechtigheid. Reeds bij zijn eerste optreden tegen Han- na, de bitterlijk bedroefde, die haar ziel voor den Heere uitstort, snijdt zijn verwijt jegens haar n door de ziel: Hoe lang zult gij u dronken aanstellen? Doe uwen wijn van u! Daarentegen tegenover zijn zonen, die zich vervloekt maken voor den Heere, is hij een en al weekheid en zachtheid. Hij heeft 2e er niet eens zuur óm aangezien. Zijn consciëntie komt tegen hun goddeloos ge drag niet in verzet. Hij gevoelt- niets voor het geschonden recht Gods. En de heil'ge FEUILLETON. STEPHANUS. Naar hot Engelsch van 4n M. KINGQLEY. 4D „Hij was veracht en de onwaardigste on der do menschen, een man van smarten en verzocht in krankheid; en een iegelijk was als. verbergende het aangezicht voor Hem." „Hij i6 uit den angst en uit het gericht weggenomen, en wie zal Zijnen leeftijd uit spreken? Want Hij is afgesneden uit het land der levendenom de overtroding mijns volks is de plaag op Hem geweest. En men heeft Zijn graf bij de goddeloozen gesteld, en Hij is bij den rijke in Zijn dood geweest." Al deze gezegde vond ik betreffende Hem," vervolgde do jonge man ernstig, „geschre ven volo geslachten voor Zijn dood. Ook door de hand van den profeet Daniël: „En na die twee en zestig weken zal de Messias Dit,geroeid worden, maar het zal niet Voor Hem zeiven zijn; er. een volk dos vorsten, hetwelk komen zal. zal de stad en het hei ligdom verderven en zijn einde zal zijn met een overstroomenden vloed cn tot het einde toe zal er krijg zijn, cn vastolijk besloteno verwoestingen." „Het einde is nog niet daar", zeide Ben Blo liberalen cn het processieverbod. „Aangezien ook in de politiek de won deren de wereld nog niet uit zijn, zegt de Ds. D .Bakker. Ds. D. Bakker, van Djokjakarta, verzoekt ons mede te doelen, dat hij voorloopig rust moet houden en cli - niet volden kaü aan de vele tel hem gerichte <sj»reckvo rzoeken Eventueel© bijdragen voer tien Kerkbouw ïe Djokjakarta kunnen gezonden worden aan zijn nummer Postcheque en girodienst 48891 Am sterdam. Ds: J. B. Th. Hsgenholtz. Naar het „Hbl." meldt, zal Ds. J. .B. Tli. Hugenholtz. predikant der Ned. Herv, Gem. te Purmorend, die onlangs hot. pridekrunbt heeft -neergelegd wegens verandering van werkzaam heden, zich het volgend jaar weer beroepbaar stellen. Gedenk leek en .Ds. Klaarhamer. Donderdagmiddag is to Utrecht op do Alge meen© Begraafplaats oen gedenksteen onthuld op l.et graf van wijlen Ds. Klaarhamer, in loven 'pred. der Gerei. Kerk te Utrecht. Velen hadden zich. verzameld om van de plech tigheid getuige te zijn. v Ds. Goudappel droeg den steen aan do familie over met een toepraak, waarin hij schotste de liefde der Gemeente voor Ds. Klaarhamer. Ds. Klaarhamer uit Dokkum, do oudsto zood van den overledene, aanvaardde namens do fa* milio don steen met een toespraak, waarin hij dank bracht voor do toewijding cn do -liefde zijn vader betoond, wat ook weer uil de oprichtiig van dezen gedenksten blijkt. Gezongen werd Psalm 72: 11, waarna Ds. Goudappel in gebed voorging. In plaats van haar ntan. In het kerkcraadsverslag der Gcref. Kerk van Haarlem wordt medegedeeld, dat een zuster ver zocht in plaats van haar afwezigen man aan de verkiezing van brs. diakenen te mogen deelne men. Uaar is medogedeeld, dat dit niet mogelijk is in verband met do geldende regeling, dat ieder lid persoonlijk zijn 6tom moet uitbrengen. Kerk en krant. Men weet, dat veel kerkgangers en bezoekers van godsdienstige samenkomsten de hinderlijke gewoonte hebben voor den aavang van den dienst voortdurend met elkander in druk gesprek te zijn. Een inzender in Nieuwe Stemmen uit de Vrij9 Gemeente vertelt, dat in het gebouw der Vrije Gemcento meer en meer in zwang komt het ge bruik om voordat do predikant op den preek stoel komt de krant te lezen. Do inzender raadt dit af en zou liever zien, dat de bezoekers in plaats daarvan tot hunne stichting de liederen bundel opsloegen. „Men leze en hcrlezo een mooi lied", zogt "hij. „Wanneer men dat doet, zal men meer ont vankelijk zijn voor de toespraak, dan wanneer men vervuld is van allerlei berichten, dio men kort to voren in zijn courant heeft gelezen." De voorganger Ds. van Wijngaarden, sluit zicli bij deze woorden aan. Christ. Volksonderwijs. Tot secrotari6 van hot College van Inspecteurs bij hot Christelijk Volksonderwijs heeft op voordracht van dat college het hoofdbestuur be noemd ds. P. J. Steinz te Goes, dio zic.h torens met do propaganda zal belasten. De Bond v. Ned. Onderwijzers. De heor J. A. Bergmoïjer, eertijds een der krachtige strijders in don Bond van Ned. On derwijzers schrijft onder het opschrift „Hot oinde", dat de Bond zijn bestaansrecht heeft verloren, als op do algemeen© vergadering de voorstellen tot toelating van hoodxen in den Bond zullen worden aangenomen. Do schrijver acht hot in dat geval oen misdaad, om twoo vak bonden (N. O. G. en Bond) naast elkaar te la* ten bestaan, daar dan dio voreenigingen hetzelfde doel hebben en mot ongeveer dezelfde middelen strijden. Hij acht dit geld- en krachtsverspil ling en wil, dat do voorstemmers van de toola* ting dor hoofden onmiddelijk een voorstel zul len doen tot fusie van beide verocnigingen, een denkbeeld, dat al meermalen in onderwijsbladen besproken is, Het laatste schrijven van Paul Kruger. Den lOden October jl. ia in Zuid-Afrika de 9Gste geboortedag van wijlen president Kruger herdacht. Op het graf van den president werden bloemkransen gelegd en een aantal hooggeplaats te personen hielden redevoeringen. Naar aanlei ding van dezen data publiceert de te Pretoria ver schijnende „Volkstem" <len laakten brief van president Kruger, welken hij ongeveer twee we ken voor zijn dood aan genaraal Botha schreef als antwoord op een telegram van het volkscon gres te Pretoria, d.d. 25 Mei 1904. Zooals men weet, is president Kruger in hot Zwitsersche etadjo Cl arena op 14 juli 1904 over leden. Bedoeld schrijven luidde als volgt: CLARENS (VAUD) 29 Juni 1904. Waarde Generaal, Bij alle treurigheid en leed, die mijn lot zijn, stemt mij uw groet tot dankbaarheid. En van „Laat mij eerst spreken met dengenen, dio binnen zijn. Ik kom dadelijk bij u," zeide Stephanus, terwijl hij terugtrad en de deur half open liet staan. De man luisterde naar dc zich verwijderen de voetstappen, toen hij de trap opklom. „Zo zijn allen boven," mompelde hij, zacht jes naar binnen sluipende. „Indien nu bij toéval Ha, wat is dat? Een heerlijk warme mantel; dio kan mij van dienst zijn in dezo kille nachten. Bij allo goden! ik ben tach altijd een geluksvogel!" Toen Stephanus terugkeerde, wachtte de man in nederige houding buiten de deur. Het tweetal begaf zich dadelijk op weg, de man ging vooruit; zij liepen met vluggen stap door do donkere nauwe straat, terwijl de vreemdeling verscheidene malen omkeek om zich te overtuigen, dat Stephanus hem volgde. Na èen poosje stond hij stil. „liet is buiten de muren," mompelde hij. „Wij moeten de Jaffa Poort uitgaan." „Er is holder maanlicht," zeido Stopha nus met zachte stem, terwijl hij zijn oogen ten hemel sloeg, waar zijn gedachten al dien tiid verwijld hadden, dat hij zijn vreemden gids volgde. Stephanus beschouwde zijn gids nu met meer aandacht dan bij eerst gedaan had; het witte licht, dat van boven neerviel, be- schoen do gelaatstrekken van den 'man voor j ganscher" harte dank ik u dio to zaïneü gè» I komen ora te beraadslagen over Jn"t beden cn -le lockomst, gedacht bobben aan hun ouden Staats-» j President, cn dn.irdoojr getoond bobben bot ver» i rieno niet ie hebben rercrekn. Want wie zïctf. in een toekomst arheppen wil. raag bet Torlrd.-u* uit liet oog verliezen. Daarom: Zoekt in bet verleden© ai lief goede en schone, dat daarin tc ontdokken valt. vormt daarnaar uw ideaal cn beproeft voor He toekomst dat ideaal to vorwowmliler. Het is waar, \ocl van wat is opgebouwd is thans vernietigd, vernield, ger alter. Doch met oenheid van zin e;. ee .h .-«n krochten kaa weer worden opgericht wat thans daarnoder ligt. Het stemt, mij eveneens tot dankbaarheid I© zien dat die eenheid, die eendracht bij u regeren. Vergeel nooit dc ernstige waarschuwing, die iigl ir. het woord„Verdeel on Heers", en maak aat dit woord op het Afrikaansclio volk nooit van toepassing.-zal kannen rijn. Dan r i u onze nationaliteit cn ouzo taal blijven bloeien. Wat ik zelf nog daarvan zien nT beleren zal, ligt in Gods hond. Gebcrcn ondei Enge'?© vlag, zal ik niet daaronder etorvtn. Ik heb geloerd to bonisten bij de biitero ge* dacht© de ogen lo zullej eiuitcn in de vreemde als een balling, bijna-.geheel alloen, ver van bloodverwanien en vrienden, die ik waarschijn lijk nooit zal wederzien; v?r van d- Afrikaanse grond, waaraan ik ra'n leven gewijd heb om het to openen voor do beschaving cn waar ik een eigen natie zag ontwikkelen. Maar die bitterheid zal worden verzacht /o* lang ik de overtuiging mag blijven koesteren, .lat het eenmaal aangevangen v.-erk wordt voortge zet. Want dan houden mij stamd.» de hoop en de verwachting, dat hot einde v n .la! werk goed zal wezen. Zo zij het. Uit do diepte van mijn hart croot ik U cn hel gansche volk. S. J. P. KRUGER. Aangezien ook de verjaardagen der pres:den* ton Stein cn Reitz in hot begin van October vie-» Ion (respectievelijk 2 en 5 October) heeft men, „volgens do „Volksstem", voorgesteld om ia hot begin dier maand oen vacant iedng in (e §tc!len, Pres:den(endag gohocten, ten einde op dio wijze ieder jaar het groote driemarschap Krijger, Stom. Rei'z to peren cn to hor Je aken. Schutting- cn niunropscbriften. Hebt. go wel eens in volle aandacht gekeken naar do krabbels en figuren, dio soms goteokend staan op muren, trottoirs en huisdeuren? „Gelukkig niet", zult go misschien antwoor den. En ik kan mij voorstellen, dat. gij nooit oenigo aanvechting hebt gehad, studio to maken van schutüngopschriften noch dat rij do minste neiging gevoelt, to ontcijferen, wat kinder- .-f gekkenhanden in onschuldig oF onverkwikkelijk vermaak op trottoir en raamkozijn teoker.cn Maar er worden ook andere dan dio „willeken: :g neergekrabbelde" poppetjes en voor-dies gerei. Wist gij, dat bedelaars en dieven er oen ro- hcimo taal op na houden, waaruit alleen ingev» i den begrijpen, dat een Undo in de bnnrt zwerft .-' Wellicht is het n bekend. Maar weet gij ook. lioo rii ..vorken?" Een Borlijnsch advocaat schrijft over die bo- delaars-- on dieven!©ekens- een lezenswaard arti kel in een Duitsch krantje. Een eircel, vertelt hij, niet grooler dan do om trek van een viifmarkstuk, getrokken on het ko zijn van een raam, botockent voor den komenden en gaander. bodelaar, dat in het ..gemerkt©" »or- ceel menschen wonen, dio wel „dokkon" willen. Slaat editor een kruis op het kozijn gekrabbeld, dan hoort hot bedelvolkjo lou kans. Wel centen, gierig, Niks to halen. Als er hcelemaal geen „centen" zijn en van goedgeefschhcid, ook wat kleoren betreft, goen sprako kan wezen, wordt do voordeur met een vicrkanljo gemerkt. Het viorkantjo staat boven of onder do durknop en wordt liefst cecalligra» foord in teer of oen verfstof, dio moeilijk lo ver* wijdcren is. Dc hoeren bodelaars weten bij hui zen dio zoo zijn gelookend, dat zij dio gerust links kunnen laten liggen. Als ergens, 't liefst- op den muur oen l aan „kraait", woet de man, wien 't aangaat, dat een waakhond bij 't geringste verdacht© geluid aan slaat. Tweo handjes, verbonden door een driehoek» verkondigen: schietwapens aanwezig. Een kat op den muurhier wonen alleen vrouwenoen ha» mer: bedelaars, hier hebt ge alloen wat to wach ten. als go arbeid wilt verrichten: Ieder, dio aan zijn huis veel last van bedelaars hooft, aldus de rechtsgeleerde, zij op zijn hoede. Hij lato douren, muren, puien en kozijnen nauw keurig nazien cn allo teekens, des noods met bij» tonde vloeistoffen zoo nauwkeurig mogolijk ver- wijdoren. Het. is niet zelden gebeurd, dat, door tijdige ontcijfering van dergelijke muurlookcningen cn deur-krabbels, misdaden werden voorkomen en in» brokers gearresteerd, dio hunne dievcn-corrospon- denlio hadden gevoerd in do taal der geheimo toe» k(l|is-(Hdbl.) hem. Hij schrikto zichtbaar torug. „Ik heb u meer gezien!" riep hij uit. „O, nu weeft ik hét; go behoort tot dengenen, dio vroe ger Do man lachte hardop. „Ik ben Gestas, do tweede in rang en macht na Dumachus, die het hoofd was van onze bende en je vader. Sinde do Romeinen oen eind aan zijn loven brachten, met Titus en den Nazarener ben ik hoofdman geweest." „En verlangt een van uw makkers ge nezing, vroeg Stephanns, onwillekeurig terugtredende, met iets van zijn angst- uit vroeger dagen. „Ja. Zijt .ge bang." „Neen", antwoórddc -Stöphanu? kalm, „ik vrêes niet; voor zeker van allo menschen hebt gij het moeste den machtigen steun van den Heer noodig; het is goed, dat ik dit in uw midden verkondigen kan." Gestas zag hem aan mot een mengeling van minachting <m modelijden. „Go zijt man van flinke gestalte," zeide hij, tor wijs hij zijn oog op den jongen man liet rusten- (Wordt vervolgd). Kosed, terwijl hij onwillekeurig zijn gespier de handen samenvouwde on naar de muren van den machtigen tempel staarde, welke wit en geheimzinnig blonken in het zachte licht der opkomende maan. „Hij zelf voorspelde allc6, wat gebeurd is," zeide Johannes treurig, „en wat nog gebeuren zal; hoe Hij uitgeleverd zou wor den aan do Romeinen, die Hem bespotten en schandelijk behandelen zouden, dat men Hem in het gelaat zou spuwen en geeselen, en kruisigen. Het drukte zwaar op Hem, zoodat zelfs Hij, die altijd in het licht van God wandelde, treurig gestemd was; en toen Hij ons aanzag, opdat wij met Hem zouden medegevoelen in dien laatst en vree- selijken "nacht, waren wij in slaap gevallen. „Hij heeft ons alle dingen vergeven," zeide Pet nis. „Hij heeft onze zonden op het kruis gedragen. Tor liefde van Hem moeten wij geduldig het lood dragen, wat ons nog is opgelegd. Want Hij heeft ons duidelijk gezegd, dat do wereld ons zou haten, zoo als zij Hém haatte, dat ook wij vervolgd, gegeoseld on ier dood 'zouden gebracht wor den. En toch, hoe spoediger zal dit alles voorbijgaan en dan zullen wij tot Hem gaan." Tn do stilte,-welke op deze woorden volg de, word een luid kloppen gehoord aan dc poort. Stephanus stond bedaard van zijn plaats op on daalde do trap af. Toen hij de deur geopend had, zag hij oen man op straat staan. Hij was armelijk gekleed, zooals Stephanus kon zien bij het flauwe licht; daarom klonk zijn stom vriendelijker nog dan gewoonlijk, teen hij zeide: „Wat. wilt ge, vriend?" „Is hier een jonge man, Stephanus ge naamd?" „Die ben ik; wilt. ge birnetreden?" De man schuifelde verlegen met zijn we ten hoen en weer; hij wendde het gelaat van Stephanus af, en toen hij sprak, staarde hij de straat in. „Er is eon zieke, die u noodig heeft voor genezing'en om do krachtige woorden van uw geloof te hooren," en dit zeggende vestigde hij zijn blik op Stepha-r nu6. „Wilt ge dit niet liever aan een der Twaalven vragen?" „Neen, hij verlangt naar Stephanus, een Griek, zooals iriij gezegd is. Do mhn, van wien ik gesproken heb, is ook oen Griek en wil geen genezing aannemen uit'de han den van een Jood." „De genezing komt van God," zeido Ste phanus ernstig. „Doch ik ga met u. Wie is de zieke?" „Ik zal u wijzen, waar hij ligt," zeide de man, „en ik bid u, haast u, want. het géval is zeer ernstig."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5