Dagblad voor Leiden en Omstreken. 2de JAARGANG. - MAANDAG 26 SEPTEMBER 1921 - No. 454 BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ABONNEMENTSPRIJS K IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN SfAAB AGENTEN GEVESTIGD ZUS PEE KWARTAAL IEM PEE WEEK10.19 PBANCO PEE POST PEE KWARTAAL I AM Open Brief aan den heer H. van Kol. Hoogedelgestrenge Heer! Den Hen Juli 1921 richtte ik tot het [volgende schrijven: „HoogEdel Gestr. Heer, „Op bladzijde 1019 van do Handelingen der Staten-Generaal, lees ik, dat door U gebezigd zijn de volgende woorden: De boer Colijn heelt van zijn invloed en gezag ate Hoofd-Ambtenaar in Indië, en later als in vloedrijk Staatsman in Nederland, gebruik gemaakt om zich persoonlijk in ergerlijke mate te bevoordeelen. Zou ik U mogen verzoeken mij do grim den te doen kennen, waarop deze beschuldU L ging uwerzijds borust." Den 17en Juli d.a.v. ontving ik van U iten antwoord, dat ongesteldheid U voor- lo opig verhinderde aan mijn verzoek te yoldoen. Eindelijk ontving ik eergisteren een schrijven van uwe hand ter begeleiding eenor brochure, waarin ik, volgens U, de Verlangde inlidtotingen zou kunnen vinden. Ge begrijpt, dat ik mot groote belang stelling van den inJhoud heb kennis geno men, Niet het minst omdat ik, sinds ik van ,uwe rede in de Eerste Kamer kennis nam, eenig medelijden met" u gevoelde. Elf jaren toch hadt ge gezwegen en over dat zwij gen wroeging gevoeld. Het moest oene verlossende gedachte voor U zijn, dat ge het fameuse dossier nu eindelijkgeopend hadt. Maar ik ben teleurgesteld. Ook om uwent wil. Want het wil mij voorkomen, dat ge van die wroeging over het zwijgen door de publicatie van deze brochure moeilijk verlost kunt zijn. Ik vind toch, dat uit dat dossier in uw geschrift alleen zijn op genomen ecnige krantenuitknipsels uit de jaren 19091913 en op het verzwijgen van den inhoud, daarvan kan uw wroe ging bezwaarlijk betrekking hebben. Gij zult mij, hoever wij ook van elkaar 6taan en hoezeer onze opvattingen in menig op zicht uiteenloopen, toch wel willen toege ven, dat het niet openbaren van meenin gen, die reeds 10 jaren geleden openbaar gemaakt z ij n, geen aanleiding tot wroe ging kan geven. En ik moet dus vreezen, dat gij van uwe wroeging nog niet verlost zijt, dat gij uw eigenlijk dossier niet geopend hebt. Immers aan te nemen, dat dit wel ge schied is, zou tegelijk uw vonnis inhouden, Het zou be (eekenon, dat uwe bewering in de Eerste Kamer, dat gij reeds verschei dene jaren bezwarende geheimen' te mijnen laete verzwegen hebt een bloot verzinsel is. Dat gij een achtbaar Col lege van Staat zoo om don tuin zoudt heb ben geleid, mag ik van U niet aannemen. Het komt mij werkelijk gewenscht voor, dat deze zaak wordt opgehelderd. Ik zou niet gaarne zien, dat uw verzwij gen U nog verder wroeging baart. Het is ik bon het. met U eens, een belang van de eerste orde, dat corruptie aan do kaak wordt gesteld. Maar het is van minstons evenveel gewicht, dat er een einde komt aan ikruipenden laster ten aanzien van politieke tegenstanders. He verzoek U daarom nogmaals de voor mij bezwarende documenten, die gij geheim gehouden hadt, to publiceeren. In het. be lang van de door U voorgestane zuiverheid der openbare zeden meen ik, dat dit verzoek door U niet mag worden afgeslagen. Op uwe hernieuwde aantijgigen ga ik niet in. Ik -had U niet gevraagd om cone herhaling van invectieven', die gij elders reeds hadt gebezigd; die anderen voor U gebezigd hadden (zie de krantenuitknipsels uit uw dossiers) en die velen na U nog bezigen zullen; maar ik had U verzocht om do gronden die in uw dossier heetten te berusten waarop uwe beschuldigingen steunden. Om be wij s was gevraagd; om b e w ij s dat ik van mijn invloed en gezag als hoofd ambtenaar in Indie en later al6 invloed rijk Staatsman in Nederland gebruik had gemaakt om mij persoonlijk te bovoordoe- lon. En als antwoord op die vraag om b e- w ij s krijg ik niet anders dan een herha ling van de aanklacht zonder meer. Ilc ga eindigen, want ik heb het druk. Ik wil alleen nog voor eeno zaak uwe aandacht vragen, al kan ik mij niet vleien met de hoop, dat uwe gemoedsrust er weor door zal worden hersteld, zoolang ge nog gebukt gaat onder den last uwer wroegingen'. Mot U ben ik van oordeel, dat er grond is voor het bezwaar, dat vooraanstaande mannen uit het bedrijfsleven actief aan de politiek deelnemen. Het was op dien grond, dat ik na mijne verkiezing tot Voorzit^ tor van het Centraal Comité op 13 April 1920 onmiddellijk te kennen gaf, dat dit voor mij beteakende het naderend einde mijner actieve loopbaan in het bedrijfsleven. Maar niet op den grond dien gij en sommige anderen daarvoor aangeven. Veeleer op ©en ganèch tegenovergestel- den grond. N iet omdat do politieke persoonlijkheid zijn politieken invloed zal aanwenden in hel: belang van het door hem bestuurde bedrijf. Daarvoor ben ik niet zoo beducht als gij, waarschijnlijk omdat ik de klasse dor bedrijfsleiders iets beter ken. Maar juist omgekeerd, omdat de bedrijfsleider de be langen van zijn bedrijf, in onzen tijd, niet zoo kan behartigen, als hij zou kunnen doen, indien hij geen politiek persoon ware. Gij zijt Kamerlid. Gij weet dus, althans gij behoort het te weten, dat onderscheidene belangengroepen zich herhaaldelijk in ver binding stellen met Kamerleden om dezen dn t.o lichten en van gegevens te voorzien Dat is volkomen geoorloofd niet alleen, maar het is nuttig en zeer noodig. Hoe minder de Kamers, de Tweede Kamer al thans, bestaan uit personen midden in het •maatsohappelij'k leven staande, hoe grooter do behoefte aan zulke voorlichting is. Ieder bedrijfsleider hoeft het volle recht die gelegenheid te benutten, evenzeer als élke organisatie van arbeiders. In één ge val kan hij dat echter niet doen, namelijk indien hij zelf een plaats in het, politieke leven inneemt. Maar dan laat hij ook na, wat hij anders waarschijnlijk zou heblxn gedaan. Zoodanige onthouding heb ilc in pra dijk gebracht. Houd vrij eeno "rondvraag onder do 150 loden der Staten-Generaol. Niet één zal U kunnen zeggen, dat ilc ooit zelfs een onderwerp heb aangeroerd, dat verband hield met dé belangen der Maadsohappij waaraan ik verbonden ben. Een optreden als het uwe is een der oor zaken, dat de menschen uit het volle za kenleven zioh meer en meer buiten de poli tieke sfeer houden. Zeer ten nadeele van de staatshuishouding. En blijkens de er varing in andere landen opgedaan, niet zonder groot gevaar voor do politieke moraliteit. Een veel ernstiger gevaar clan wat. gij 'bestrijdt. Waar men, zonder te worden verdacht gemaakt,niet meer open lijk geoorloofde belangen bepleiten kan. daar werden weldra duistere wegen bewan deld. Ik vrees dat uwe gemoedstemming niet evonwiohtig genoeg is om die zijde der zaak naar waande te schatten. Ilc moet zelfs yreezen, dat ge daarvoor to zeer vervuld zijt met zorg over de ergerlijke voordeden, die ik behaald zou hebben door gebruik te maken van mijn invloed als oud-hoofdamb tenaar en Staatsman. Waarvan ik bewijs vroeg! En vraag! Maar aangezien .bewijs van iets wat nim mer plaats greep onmogelijk is, geef ik U den goeden raad te trachten de wroeging over uw elfjarig zwijgen nu alvast om te zetten in berouw over uw lichtvaardig spreken en over het naded dat. gij toe brengt aan den publioken geest van ons vclk. (w.g.) II. COLYN. Londen, .23 September 1921. Ik heb aan het bovenstaande weinig toe te voegen. Alleen dit. Laat niemand verwachten mij bereid te vinden, elk ei ogenblik schot schriften te beantwoorden. Dat eischt meer tijd dan ik daarvoor beschikbaar zou kun nen stollen. Ditmaal maakte ik alleen een uitzondering, omdat n i e t voldaan word aan een verzoek mijnerzijds om b e w ij s te Daveren voor een formeele beschuldiging. En vooral omdat, de beschuldiging geuit werd in een Collegé waarvan ik .zelf cenige jaren deel uitmaakte. H. C. STADSNIEUWS. Een aansporing tot zuinigheid. Aan den Raad dezer gemeente is het volgende adres gezondeni: Het Bestuur van het Departement Lei den der Nederiandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel (voorheen Maat schappij van Nijverheid) hoeft aan den Baad een adres gericht, waarin het, voor- zooveel noodig, de aandacht vestigt op. de bespreking van het onderwerp „bezuini ging door de overhead" in de jongste alge meen© vergadering der Maatschappij, op 24 en 25 Juni j.l. te Haarlem gehouden. Als slot van de beraadslagingen st raik de ver gadering met algemeen© stemmen de over tuiging uit, dat het een algemeen lands belang is dat een sterke en voortdurende actie worde gevoerd om te geraken tot een al'gemeene geest van bezuiniging bij over heidslichamen en particulieren en droeg heb Hoofdbestuur op voor een dergelijke actie de maatregelen te treffen, die .daar aan bevorderlijk kunnen zijn. Eene samenvatting van de inleiding tot dit punt, op de vergadering gegeven, vindt U in bijgaand overdrukje uit het Augustus-nuinmer van. het tijdschrift der Maatschappij. Duidelijk blijkt hieruit hoe sterk de uit gaven der verschillende overheidslichamen in de laatste jaren zijn opgeloopen. Dat geldt niet alleen voor het Pt ijk en de Pro vinciën, maar ook voor de Gemeenten. Reeds wordt aldus memoreert h.et adres op 't o ogenblik in totaal aan di- reote en indirecte rijks-, .gemeente- en pro vinciale belastingen ongeveer 40 pCt. van het belastbaar nationaal inkomen geheven. Terwijl nu de openbare uitgaven steeds sneller stijgen, is het belastbaar inkomen even snel aan het dalen. Worden dan ook geen maatregelen getroffen, niet slechts om verdere stijging der uitgaven tegen te gaan, maar ook om die uitgaven op een aanmerkelijk lager peil te brengen, dan is interen van het nationaal vermogen en op den duur financieele ondergang niet te ver mijden. Ook voor de gemeente-besturen is hier een taak te vervullen door te streven naar de grootst mogelijke zuinigheid in de ge meente-huishouding. Op dit gebied aal on getwijfeld ook in onze gemeente nog veel kunnen worden gedaan. Met dear meesten nadruk wijzen wij er op aldus adressanten .dat de aan drang tot bezuiniging niet het belang be treft van ©en enkele klasse, doch dat alle klassen der burgerij en vermoedelijk de ar beiders tenslotte het meest getroffen zul len worden door het roekeloos interen van den nationalen rijkdom. „Wij meenen den Baad dan ook met den meesten aandrang te mogen verzoeken met den eisch van zuinigheid voortdurend reke ning te houden, door in het algemeen slec-hts die uitgaven toe te staan, welke strikt noodzakelijk zijn, en voorts te bevor deren, dat bij de besteding dor gelden het grootst mogelijke effect bij zoo gering mo gelijke kosten worde bereikt. Wij vertrouwen, dat bij de aanstaande behandeling der gemeentebe<grootin.g door den Raad met 't hierboven aangevoerde re kening zal worden gehouden en dat in het algemeen, geen nieuwe uitgaven of ver hooging van bestaande uitgaven zullen worden toegestaan, dan nadat de Raad zich nauwkeurig rekenschap heeft gegeven van de gevo'gen, die een dergelijk votum voor de gemcenjte-ftnanciën zal hebben. In elk geval dient naar onze meeniing geen toe stemming töt uitgaven ten laste der ge meente te worden verleend dan nadat vooraf de middelen tot dekking rijn aan gewezen. In het bizonder vestigen, wij pog de aan dacht van den Raad erop, dat met de toe nemende malaise het reeds aanmerkelijk gedaald'e belastbaar inkomen) nok in onze gemeente waarschijnlijk nog meer terug zal loopen. Het belastbaar inkemfen toch is in de laatste jaren reeds aanzienlijk te- ruggeloopon doordat verschillende vroe gere forensen en ingezetenen uit de ge meente zijn vertrokken, terwijl te voor zien is dat meerdere ingezetenen bij aan- aaarho udend en hoogen belastingdruk hun voorbeeld zullen volgen, voorts doordat vele industriën hunne zaken hebben óm- gezet in naamlooze vennootschappen, het geen) minder belasting-opbrengst voor de gemeente met zich meebrengt. Bij de ra ming van de opbrengst der plaatselijke .inkomstenbelasting moet hiermede terde ge rekening worden gehouden, anders komt men in het nieuwe dienstjaar voor een groot kas-tekort en over twee jaar voor een tekort op d'e rekening te staan, waardoor de finaixrieele moeilijkheden dan nog gmooter zouden wordcnl. Beter is het dan ook thans onmiddellijk te rekenen met. een belangrijke teruggang in de be lastingopbrengst en de uitgave^ dienover eenkomstig te beperken". De 3-0ctobeifeesten. Do stad is vol feeetgerucht. Met grooto geestdrift wordt aan de voorbe reiding van de feestelijkheden gewerkt en niet zonder spanning wordt door hot groote publiek het resultaat van dezen arbeid tegemoet gezien. Dat het feest, hetwelk thans voor de 32ste maal staat gevierd te worden oan buitengewoon schitterend karakter zal dragen is reeds lang bekend, maar de bijzonderheden kan men pas nagaan wanneer de officieel© feestwijzer is ver schenen. En dat is thans het geval. De fa. Ed. IJdo zorgde als steeds prompt op tijd te zijn niet al leen, maar hield ook nu weer haar roem hoog. door van een onberispelijke uitvoering zorg to dragen. De feestelijkheden worden a.s. Maandagmorgen' te acht ure geopend met koraalmuziek in den tuin van hot Laboratorium, tegenover het Park, begeleid door heb Sted. Muziekkorps. Het pro gramma van de te zingen liederen benevens van de gegevens, omtrent repetitie enz. is in den Feestwijzer opgenomen. Voorin, te 9 uur, volgt dan de feestelijke in tocht van de Geuzenvloot, bestaande uit een aantal platboomde schuiten die de uit te deelen haring en wittebrood aanvoeren en die begeleid worden door een viertal gewapende 6leepen. Dit belooft een zeer mooi nummer te worden. De weg die door de vloot wordt gevolgd vindt men evenals do namen van de bevelhebbers in den Feestwijzer. Van haft tien tot elf uur, volgt de traditdoneolo uitdeeling van haring en wittebrood waarvoor zich ongeveer 2500 personen hebben aangegeven. Verder zal in de morgenuren nog het carillon worden bespeeld, terwijl op het „Sc-huttersland" volksvermakelijkheden worden georganiseerd. 's Middags te één uur komt bet hoofdpunt van het programma, de grooto romantiek© optocht, voorstellende groepen uit da meesterwerken der wereldlitteratuur, aan welke optocht pl.m. 700 personen, waarvan een 200 te paard, benevens een zestal muziekkorpsen wordt deelgenomen. Omtrent de volgorde van de verschillende groe pen in den optocht niet minder dan 20 ADVERTENTIE-PRIJS PEE GEWONE REGEL 10*2171 DES ZATERDAGS !0S0 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TABU* KLEINE AD VERTEN TINS ru boogsteoa 80 woorden 60 eent: Zaterdags 78 ceat 'i. U) vooruitbetaling -I en deni te volgen weg, goeft de Feestwijzer zeer uitvoerige inlichtingen. Bij iedere groep is een duidelijke en ook on* misbar© toelichting gegeven. Daaruit volgt als vanzelf de noodzakelijkheid dat een ieder zich een Feestwijzer aanschaft. Zonder Feestwijzer 6taat men bij den optocht als oen vreemdeling, die van wat te zien wendt gegeven niets begrijpt. Alleen wanneer men voor zien is van een Programma zal het mogeliik zjjn van den optocht te genieten en de boteekenis daarvan te beoordeolen. Het is eenbonte verscheidenheid die aan on3 oog zal voorbijtrekken. Als we alleen slechts molden dat de beschrij ving van den optocht meer dan twinig bladzij den beslaat, dan is het duidelijk, dat hier iets zeer belangrijks wordt geboden. Voor het recht genieten komt het ons zeer gewenscht voor, dat men zich vroegtijdig een of* ficiool programma aanschaft, zoodat men gele genheid heeft, rustig de beteekenis van de ver- schilkndo groepen na te lezen. In de avonduren worden als naar gewoonte verschillende feestelijkheden georganiseerd en. dan volgt eindelijk te half elf een extra schit terend vuurwerk, dat tot 's-nachts 12 uur voort duurt cn dat uit niet minder dan 21 nummers bestaak Uit deze korto beschrijving blijkt, wel, dat de 32e feestviering, buitengewoon schitterend be* loefd te worden, waarbij het evenals vorige ja ren aan belangstelling niet zal ontbreken, wat mede zal blijken uit den verkoop van de Feest wijzers, zonder het bezit waarvan het niet mo gelijk is van de diverse feestelijkhe-len naar be lmoren te genieten. Onder verwijzing naar een in dit nummer voorkomende advertentie, vestigen wij er do aandacht op, dat de ledenvergadering der Anti revolutionaire kiesveroeniging, waaromtrent wij j.L Zaterdag reeds oen bericht opnamen, zal plaats hebben a.s. Donderdag des avonds te 8 -pur in d» Nutszaal ingang Langebrug. De heer R. Zuid om a zal in dezo vergade ring ate spreker optreden met. liet onderwerp: „Onze Vrouwen in Raad, Staten en- Kamer?" De behandeling van dit urgente onderwerp 6taat in verband met do bespreking van en de beslissing ovor het Rapport-Idenburg, op do a.s. buitengewone doputatenvergadering. Tevens zal de in. de vorige vergadering uitge stelde stemming plaats hebben over het bcstuurs- .voorstol, inzake do uitbreiding van het bestuur met drie vrouwelijke loden. En eindelijk zullen door het bestuur voorstel* len worden gedaan betreffende de a.s. winter- campagne, waaromtrent in de vorige vergadering der Kiesveroeniging reeds uitvoerige besprekingen hebben plaats gehad. Een zeer belangrijke vergadering dus, tot welker bijwoning wij krachtig opwekken. Niet alleen de mannelijke, maar ook de vrou welijke leden onzer kiesvereeniging wekken wij dringend op Donderdagavond in de Nutszaal pre sent te zijn. Wij gaan in ons politieke leven een zeer ge- wichtigen tijd tegemoet. De a.e. wintermaanden moeten benut worden voor de propageering van onze beginselen en tot geroedmaking voor den strijd welke on6 het volgend jaar wacht, Allerwoge moet actie worden gevoerd. Deze actie kan thans voor Leiden en omgeving krachtig worden gsteund door ons eigen orgaan. Wat oen eigen orgaan vermag, heeft onze uitnemend geslaagde partijdag, op de moest dui delijke wijze bewezen. Laat do naklank van den partijdag voor onz* Leidsche Kiesveroeniging mogen zijn, oen stamp volle Nutszaal a.s. Donderdagavond. Voor do Ambachtsschool hebben zich 161 nieuwe leerlingen opgegeven, waarvai 10 2 voor liet toelatingsexamen geslaagd ziji en 6lcch6t 7 0 leerlingen W.o. van de vorige in schrijving geplaatst, konden worden. Voor de Vakavondschori hebben zich 221 loep ïingen aangemeld, terwijl de machinistencureur 3 2 leerlingen telt. In het geheel wordt de Ambachtsschool dooi 5 2 7 leerlingen bezocht. FEUILLETON. STEPHANUS. I, Naar het Engelsoh van M. KINGSLEY. 12) „Spreek, ■want mijn ziel brandt van ver- Lfligen, om den Heere te dienen tegen de svormachtigen." „Ge hebt wel gezegd, de overmaohtigen, •Jttijii zoon; want vreemde en vreeselijke iingen hebben plaats gehad. Ge bobt ree de gehoord, hoe plotseling, uit het heuvelach tige land van Galilea, een man opstond, genaamd Jezus van Nazareth. Hij was tim- ■Jfiorman en de zoon yan een timmerman, flij 'Oefende ook Zijn vak uit zonder feilen, totdat Hij omstreeks dertig jaar was. Toen verzamelde Hij eenige mannen om zich van de lagere volksklasse, onwetend visschcrs- volk en zelfs tollenaren. Dezo mannen noemde Hij Zijn discipelen. Toen trok Hij uit en begon vreemde leerstellingen aan bet volle te verkondigen. Hij loerde hun, 4at zij den Sabbat niet behoefden na te leven volgens de wet, dat do priesters en rabbi's geveinsden waren, zelfs zoide Hij, dat wij waTen, den witgepleisterden graven gelijk, die van buiteni wel schoon schijnen, «naar van binnen zijn vol doodsbeenderen m alle onreinighedd." Ook zeid© Hij tot ons: „Alzoo ook 6ohijnt gij wel den men schen van buiten rechtvaardig, maar van binnen zijt gij vol geveinsheid en ongerech tigheid", en de stem van den spreker trilde van bedwongen toorn. „Hij gaf voor, won deren te verrichten, en allerlei verhalei^, het eene nog ongelooflijker dan het andere, doden de ronde onder het volk. Zelf6 van do onzen werden eenigen tot Hom geleid Jozef van Arimathca: moge God hom troffen 1 en ook Nicodemus, dus kunt ge de listen van den Booze begrijpen. Hij kwam uitdagend op tot Jerusalem ten tijde van de feesten; Hij gaf zelfs voor, ook de feesten met Zijn discipelen te vieren; toch onder mijnde Hij tegelijkertijd de wet en haalde daartoe ook anderen over. Herhaaldelijk genas Hij op den Sabbatdag." „Wat bedoelt u?" zeide de jonge man, de donkere wenkbrauwen fronsende. „Heeft Hij dan waarlijk genezingen verricht?" Annas aarzelde een oogeniblik en schoof onrustig op zijn zetel heen on weer. „Go zult wonderlijke verhalen van Zijn hande lingen vernemen'," zeide hij eindelijk, zijn o ogen op den grond richtende. „Maar" en zijn stem klonk vaster „het is alles leugens alles leugens! De man gaf geld aan bedelaars, opdat zij zoudön zeggen, blind en lam te zijnen dan genas Hij hen van hun gebreken." i „Men vertelde in Tarsus, dat Hij een man uit de do oden had doen opstaan," zeide Saulus, zijn oprechte, donkere oogen op het gebogen hoofd van zijn met gezel richtende. „Verteld! Jawel, ik heb ook van het won der gehoord. De Hoogepriester zond zijn dienaar Malchus, om het geval te onder zeekon." „Waarom ging hij zelf niet?" „Waarto>e?De man was te goeder trouw". „Waar ie deze Malchus? Ik zou hem gaarne spreken." Annas staarde hem verschrikt aan. „De man is gestorven," zeide hij, de wenkbrau wen fronsende. „Wat zeide hij over hét geval?" „Wat kon een eerlijk man er over zeg gen?" antwoordde Annas met valschen lach. „Kan een timmerman een leven op bouwen, dat God don mensch ontnomen heeft.? Maar ik heb nog niet alles verteld, Deze timmorman verklaarde ook, dat Hij de Messias was." Er was een o ogenblik van stilte in de kamer, waarin alleen het ©nolle ademhalen van don jongen man werd gehoord. „Hij zeide verder, in tegenwoordigheid van den Heiligen Raad van het Sanhedrin, dat Hij was de Zoom van God, de Koning van IsraxiL en dat Hij hiernamaals zo.u ko men op de welken dos hemels:" Saulus van Tarsus spreng op de been, zijn oog gloeide van verontwaardiging: „Godslasteraar!" riep hij mot heescho stem. „Waarom heeft Jehovah Hém niet vernie tigd?" „Jehova heeft Hém getroffen door de handen Zijner dienaren; weinige uren na dat hij dezen laster had uitgesproken, stierf Hij den dood der schande. Doek, luister! ik hoor een gerucht als van oproer! Wat ie er gebeurd? Beklagenswaardig Jerusalem! Zijn rust wordt wreed verstoord door den heiden binnen zijn poorten. Telkenmale 6laan de Romeinsohe soldaten de bewoners neer, en' dan weerklinkt het geluid van wa penen, en bloed vloeit zelfs voor do deuren des tempels." Zijn metgezel staarde het raam uit. „Het volk snelt toe uit alle richtingen," zeide hij opgewonden. „Laat ons gaan zien, wat er gebeurd is." „Ga, mijn zoon. Ilc moet mij zelf nog wi j den voor don dienst in den' tempel." Op straat gekomen, volgde de jonge man de voortsnellende menigte en bevond zich woldra te midden van de armoedige on dichtbevolkte gedeelten der stad: Hier ver drongen do mensohen zioh, voortsnellende, elkaar voorbijdringenide, allen; naar het zelfde middonpuiït, Do Farizeocr van Tarsus trok zich voi afschuw terug in liet voorportaal van oen synagoge, en uit deze schuilplaats zag hi( op de menigte'neer. De witte tulbanden va* Joodsche rabbi's, de gebronsde gezichte? van Egyptische kameeldrijvers en de klet, rigo gewaden van Asiatische kooplieddT warrelden bont dooreen. Allerlei tongvallcs als het gegons van een reusaohtigen zwoit bijen, vervulde de lucht. „Wat is er gebeurd?" vroeg hij eindelij aan een man, die het gewaad van een Griek 6öhcn visscher droeg, en evenalö hij ee« schuilplaats gezocht had in de synagoge. „Vuur uit don hemel ds op de volgelinge? van den Nazarener gevallen", antwoordde de mam, zonder om te zien. „Meent ge de volgelingen van den man, Jezus genaamd, die onlangs aan liet kru£ gestorven is?" zeide Saulus, geheel verg# tonde, hoe hij besmet werd door het spr< ken met dezen heiden. „Denzelfden", antwoordde de Griek, n^ zijn ondervrager aanziende. „De mat Jezus heeft, veel wonderen verricht. Hij her leefde, nadat Hij drie dagen begraven wn$ en rees op uit de dooden, om naast de^ God der Joden te troonen." (Wordt vervolgd.), 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 1