De Kunst om te sterven. Er is een dokter in Parijn dio een boek lteeft geschreven over de kunst om wel to sterven. f" Ik dc-nk, dat. menigeen met belangstelling dat .boek zal lezen. Want togen sterven en dood ziet V'k hij. dio overigens nergens bang voor is, toch Vl op. Kijk eens. zegt do dokter, als ge moe zijl van 'tloven, dan is 't beste, dat go maar sterven gaat. ..Maar dan moet go u niet zoo raar van kant maken. Ophangen en verdrinken, foei, dat slaat W> lcclijk. Hot kan veel andors, voel bc-ter. 11 Do doktor 6telt zich aldus voor. De 'stor- rcnscandidaat zal' naar een kamer geleid worden da TT«d<xlio van een zolfuit gekozen muziekstuk, of opgewekt. Daarna heoft. een inspui ting pl«s<a om do cliënt aan het bewustzijn tc %ntrekktii en den overgang niet al to spoedig te Snaken. Ten slotte moet een „garant" hem zonder ^chokken in het hiernamaals voeren. Go ziet, dat gaat heel gen'oeglijk.Ik stel mij stervenscandidaat voor. Do armo is moe m 't leven, dat hem slechts verdriet bracht. Hij il nu maar rusten. Hij verlangt naar den dood. r koinl, hij do sterfkamer binnen. Hoor, prach- ;o muziek klinkt. En do bediening is volmaakt, ïj zal gaan zonder pijn en zonder benauwdheid. Maar hoo staat hot met. zijn arny> ziel? En hoe Vol hij voor God kunnen verschijnen? 7 Wat zal dio prachtige muziek den zelfmoorde naar kunnen bieden? En hoe zal dio uitstekende 'bcd'^ning zijn angst kunnen wegnemen? 5 Neen, dat boek vindt ik toch niet goed. En ik >recs, dat er do kunst pm wel to sterven niet in >oint geloerd. j Want hot boek epreokt niet v&n de zondo en Nrijêf. ook den weg niet aan, die moet ingeslagen, om van de zondo bevrijd to worden. J En lat boek zegt ons niot, hoe de macht van Men dood kan gebroken worden. Dat boek zegt ook niet, dat een zelfmoordenaar zijn doodslag for God zal moeten verantwoorden. Ei- is oen ander boek, een veel beter boek, mij do kunst van wel te sterven wil leeren. t allereerst leert dat boelc mijs wel te leven. En aio, daar heeft, die dokter te Parijs niet om dacht. D'o is maar dadelijk aan 'f sterven toe. Mijn boek leert mij, dat ik mijn leven) moet llen verliezen, om het te kunnen behouden. Mijn 5k leert mij, lioe ik het eeuwig leven verkrij- m kan. Hoe ik van mijn leven een gelukkig le ven kan. maken. Hoo mijn leven een leven met 'God kan zijn, zoodat ik er niet aan denken zal, do hand aan mijzelf lo slaan. Mijn boek leert mij te juichen: Dood, waar is uw prikkel en hel, waar uw overwinning? Eu mijn boek leert mij even Hetzij wij loveni, hetzij wij sterven, wij zijn 'les Hoeren. Dut, boek van dien dokter uit Parijs hebben wi.i niet noodig. Da boek wil ons bedriegen. On gelukkige men6chen, die dat boek gelooven en op 'Wvies van den doktor den dood ingaan. Maar zoo jaai. liet, als men wèl wil sterven, zonder wèl geleefd lo hebbem -Laat ons maar biddert, of w© steeds meer «ogen leeren de kunst om wel to sterven. Dan billen we in leven en sterven gelukkig zijn. Gemengd Nieuws. Ook een verrassing. Hel niouwe Fransehe bestuur der spoorwe gen in Elzas-Lotbaringen had zes groole boor noodig, die men voor den oorlog jlechls alleen van Lanz-Mannheim kon be Men vroeg do betrokken fiiraa aldaar om een prijsopgaaf. Het antwoord luidde: 60.000 fr. per machine. Maar de ingenieur der spoorwegen had met at Duitsclie gedoe niets op, hij verlangde uil- rukkelijk dal de machines ofwel in Frankrijk ifwel in een der geallieerden staten zouden leateld worden. Op de nieuwe aanvragen kwam alleen uit Sngeland een offerte en deze firma vroeg fr. per machine, dus dat was zes maal D0.000 fr. oftewel 1.200.000 fr., terwijl de kuitscho machines slechts 6 X 00.000 of to, .000 fr. zoudorr 'kosten, j Maar dat kon den ingenieurs niets schelen, de zes machines werden in Engeland be id. Toen ze arriveerden, kwam de order, dat de .acliines niet vóór de komst der Engelsdhe iionteur.s opgesteld mochten worden. In alle werplaatsen werd aan 'dit bevel ge lig gegeven, alleen in Bischheim (Elzus) let, omdat men daar de machine onmiddellijk "ïodig had. Men begon de machine te monleeren en legde 'de verschillende onïïerdeeien ul» Maar toen het (vrste grooié blok aan een kraan slin gerde, blikten de oogen der beneden staande arbeiders als li'et'ooverd naar een glinsterend opschrift, dat niet Stephafison—Ohoffield luidde, noch WatermanManchester, maar eenvoudig o geweldige schrik Lanz Mannheim". „Limb. Koer." Te Voorburg is een zoon- tje van den werkman tv. d. E. uit ihet boven raam der woning op straat gevallen. Het knaapje werd bewusteloos opgenomenmen vreest ivoor zijn loven. Als verdacht van g e s t o r- ven te zijn door het eten van .vergiftige planten in de. weide, werd door d'eu Rijksveoarls uit Deurnc te Asten Lij u«n bedrljfstooar J. -v. d. H., voor de consumptie ufgekeumd oen mud en onder politietoezicht ifgraven. Dit La het tweede goval binnen 14 dagen. Door do veearts zal de plant ter onderzoek naar de veeartsenijschool worden opgezonden. Te Si dd eb uren (G r o n.) is de 'doftolw van E. als verdacht van 'kinder moord gearresteerd. Zij heeft een bekentenis afgelegd. Er zijn drie personen aan- gehouden, dde er van verdacht word en, den brand te hebben gesticht, welke Maandagnacht te Spijk aan de Linge dirie woonhuizen in de asclh heeft gelegd. Eén van hen is naar het huis ,van hewaring te Dordrecht overgebracht. Het blijkt, dat te Gronin- gen nog groole hoeveelheden turf en bagger van verleden jaar opgestapeld liggen in de pakhuiteen, zoodat de vraag naar hel nieuwe, dit jaar gefabriceerde brandslofmaleriaal ge ringer is, dan gedacht was. Daarbij komt, dat dc vraag voor de Hollandsdhe steden zoo goed. als geheel verdwenen is, waarvan liet gevolg is, dat de prijzen dalen. Van 80 per slobbe in het begin van Juli is de prijs nu reeds tot op 55 60 verminderd. Te Deventer zijn twee g e- vallen van typ£us geconstateerd, in het nabu rige Twello één. In den tuin van den lieer van A. te Raamsdonksveer hf-ooit een appel boom voor de tweede maal; dc appels han gen nog aan de takken. Twee Duitsche oplichters die kort geleden tevergeefs hebben getracht den juwelier B. te' Groningen op te lidhten. voor een partij oorknoppen en dio destijds Toeds de Aflnisterd'amsche reoherche zocht, hebben blijk baar te Amsterdam en in Noord'wijk meer suc ces gehad. Een in gestold onderzoek, 'dht werd uitgebreid lot Berlijn, bracht aan het licht, dal toot tweetal zich noemt Addlf Markussen en Lucie Saai. Ook geven zij wel andere namen op. Zij sdbijnen deel uit te maken van een in ternationale oplich t ersb en d e In den vorigen nacht, is te Roermond inbraak gepleegd in de villa van den heer G., 'kantonrechter ald'aar, die met zijn familie afwezig was. Alles werd liet onderst boven gezet. Er wordt evenwel niets vermist dan een rijwiel en een klein bedrag aan geld. Do politie doet onderzoek met hulp van een politiehond. EEN WEGGELOOPEN ZOON. Ongeveer drio jaar geleden 6prak ik met een bejaarden evangeliedienaar.. Hij begon in zijn vestzakje te zoeken, maar het duurde niet lang voor hij vond wat hij verlangde te hebben. Ten' laatsto kwam er eeni brief voor den dig,dio bijna geheel versloten was; en toenhij dien openvouw- do riep hij uit: i-God Almachtig zegen© u! Go-1 élna-htig zegen© u!" Ik zeide: „Nu wat is het dan?" Hij zeide: „ik had oen' zoon. Ik had gedacht, dat hij de steun van mijn ouden dag zou wor- maar hij maakte zich zolven te schande en ging van mij weg. Waarheen hij ging kon ik zolf niet eens zeggen; hij zeide alleen, dat hij naar Amerika ging. Hij nam een kaartje om van dc Londensche Dokken naar Amerika te zei len, maar het schip zeiilde op den bepaalden dag niet af." De bejaarde leeraar verzocht mij den brief to lezen, en ik deed hot. Hij luidde als volgt: „Va der, ik ben hier in Amerika. Ik heb een betrek king gevonden en God beeft mij voorspoed ge geven. Ik VTaag u hierbij om vergeving voor de dui zenderlei smarten, die ik u heb aangedaan, en het leed, dat ik u heb veroorzaakt; want, God zij geloofd, ik heb den Zaligmaker gevonden. Tk hiob mij hier bij de kerk gevoegd en hoop mijn leven jn den dienst des Verlossers te bestollen. Dat kwam zoo: Ik zeilde niet uit Amerika op den dag, op welken ik dacht te vertrekken, en daar ik een uurtje vrij had, ging ik eens naar den Tabernakel om te zien wat dat was. en daar ib«*rft God me getroffen. Spur geen zeide: Mis achten is er hier een weggeloopen zoon. Do Hcec-e ixiept hem door Zijne genade. En hij ijiep m/ij| «,Nu," zeide de evangeliedienaar, terwjil hij den brief opvouwde en htem in zijn zak stak, „deze zoon van mij ie dood; hij is nu in den hémlel, en ik heb u lief en zal u blijven liefhei* ben zoolang ik leef, omdat gij het middel waart ©m hem tot Christus te brengen." (Spurgeon.) DE GROOTSTE ONTDEKKING. Aan prof©3sor Sampson die zich ven een ar men bakkersjongen tot den hooggevierden geleer de had opgewerkt, en die vooral als uitvinder van hot- chloroform en van belangrijke chirurgische instrumenten beroemd geworden ie, werd eens ge waagd, wat toch eigenlijk zijn grootste ontdek king was. Dp vrager verwachtte klaarblijkelijk dat de professor de een of andere gewichtige uitvinding op het gebied der medicijnen of chirurgie zou noemen; do gevraagde gat echter ten antwoord: „Mijn grootst© ontdekking was de redding mijner ziel; de erkenning, dat ik een zondaar ben eu Jezus Christus mijn Heiland is. Ons Babbelhoekje. 8 Leiden, 20 Aug. '21. Beste Neefjes en Nichtjes! Voor de mccsferi van jullie is op den 23sten Aug. a.s. de vacant ie weer voorbij. N'iernand heeft dunkt mij te klagen, dat het weer niet mooi was om vacantia tc vieren. Bijna eiken dag scheen de zon en voor dén regen behoefde, je bijna nooit thuis te blijven. Ik herinner me in lange jaren niet- zulke mooio dagen in Juli en Aug. beleefd le hebben. Er is dan ook vol op van geprofileerd. Dagelijks zijn de boo ten, sporen, trams enz. stampvol met rei zigers. Ook in jullie brieven las ik veel van uil gaan en pleizier hebben. Heerlijk, is dat hè! Ja, er is veel te genieten en-ilc Heerc is wel goed, dat Hij ons nog zooveel schenkt. Alleen, ik ben bang, d'afc de mees te m'enschenl en kinderen, die genot sma ken en uitgaan er niet aan denken, of ten minste er niet genoeg aan denken, dat al die heerlijke dingen) van God korpen en we Ilem dus dankbaarheid verschuldigd' zijn. Zouden er zulke ook zijn onder mijn neefjes en nichtjes? Intusschen zijn er ook van jullie, die nog wat anders deden dan uitgaan. Uit Y. ontving ik al een nieuwe abonnó. Goed zoo! Ja", „alle begin is moeilijk", zegt een spreekwoord, maar ik ken- ook nog een ander; „de aanhouder wint". Als jullie nu deze beido spreekwoorden eens goed onthouden wilf, dan wordt je niet gauw ontmoedigd en zal je wel voortgaan met het werven van nieuwe abonné's. Je doet dan een dubbel goed werk. Ten eerste is bet prettig voor onze Nieuwe Leidsclie zelf, maar tevens is het voor de abonné's zelf veel beter dan een blad dat om God of Zijn gebod niets geel"! en de mentsclien op dat gebied eerder ergert dan ze er wat goeds van vertelt. Zoo helpen jullie in je jeugd al mee aan tie uitbreiding van Gods Koninkrijk, waar om de Heere Jezus ons licefil leeren bid den toen Hij Zijnen discipelen lo.u'de vra gen: „Uw Koninkrijk kone Daar ik ditmaal geen correspondentie heb, laat ik hieronder nog een en ander volgen, dal jullie wel aardig of interes sant zult vinden). De tijgertand. Iemand, die in Indië eenigen tijd had vertoefd, vertelt, hoe zijn vriend aidaar een koelbloedig tijger jager, eens een lijger neerschoot. Op een plaats waar de tijger geregeld kwam, zou de jager het gevaarlijke diier bespieden. Zoowat li M. hoven den grond, kwam er uit een boomstam, 'n dikke tak, die mij 'n geschikte zitplaats bood. zoo vertelde hij. Na de omgeving nogmaals nauwkeurig opgenomen tc hebben, ging ik terug, haalde mijn paard en reed huis waarts. Tegen 4 uur 's middags keerde !k naar het dorp terug, bracht mijn paard weer bij het dorpshoofd, vvien ik vertelde, dat ik -trachten zou het- dier te schieten. Hij wilde mij ©enige mannen meegeven, maar ik bedankte hem voor zijn -vriende lijk aanbod uit vrees, dat de tijger onraad zou bespeuren of dal zij door hun ge schreeuw de zaak bederven zouden. Zon der veel moeite bereikte ik dien plas. 't Was int/ussohen hall' zes geworden'. Haas- lig klom ik üi den boom, zette me op den tak en was door het gebladerte vrijwel aan het. oog onttrokken. De zon daalde al meer en ir.aer, 't werd hoe langer boe stiller in het. bosch. Alleen de krekels lieten bun eentonig geluid hoo ren. Spoedig daarop verscheen de maan, die een zilverachtig lichit over de omge ving uitstortte, helder genoeg om alles in den omtrek, hoewel onduidelijk, te kunnen onderscheiden. Ik had mijn geweer, met twee kogels geladen, goreed. Ten over vloede had ik een revolver bij mij gesto ken voor het geval, dat het. dier te dicht bij zou komen, om met het geweer te schieten. Mijn oogen giingen links en rechts, mijn ooren vingen het minste ge rucht op. Telkens hoorde ik een geritsel in de struiken. Gespannen luisterde ik, maar telkens bleek het veroorzaakt door het een of ander varken. Het spoedde zich naar den plas, dronk eenigeo ogenblikken en verdween dan weer tusschen: 't hout en! struikgewas. Zou hij niet komen? Ik keek eens op mijn horloge: bijna 8 uur. Daar hoorde ik weer beweging, "t leek mij toe, alsof een grooter dier zich een weg baande door de struiken. Ik had me niet vergist. Daar verscheen ccn kolossale koningstijger, eerj pracht van een dier, naar schatting meer dan 2 M. lang van de punt van den staart tot den neus. Zacht wuivend nïet den staart kwam hij uit de struiken to voorschijn, zich schijnbaar van geen gevaar bewust. Eensklaps richlle hij den) kop op. Zou liij toch onraad bemerken? Maar dat kon niet, want er was nauwelijks eenig zuchtje te bespeuren. Hij scheen voldaan over zijn onderzoek, want langzaam schreed hij verder op den' waterplas toe. Ik wachtte nog enkele oogenblikken, wanfc, als het kon, wilde ik hein met één schot doodera. Je weet, dat mïjn hand vrij vast is en dat ik er niet van houd eenig dier noodeloos pijn to veroorzaken. Aan den rand van het water gekomen, boog hij den kop voorover om te drinken. Nu was het. gewichtige oogenblik gekomen. Ik legde aan, cherp door het gebladerte turend en pangGeen; gebrul weer klonk, even een siddering, toen viel hij op zij. Ik scheen hem dpf goed geraakt te hebben. Ik verliet haastig m'ijn schuil plaats en spoedde mij naar den gevreesden vijand. Hij had liet schot juist boven het linkeroog gekregen en de kogel was in de hersenen doorgedrongen. Ik loste daarop nog een schot nu in do lucht leiv tee ken, dat ik eriu ge slaagd was het dier Ie vellen. Spoedig verscheen een achttal inlanders, wier van blijdschap stralende gelaat duidelijk do vreugde te kennen gaf. verlost le zijn van zoo'n gevaarlijken v ijand. De voorpoolen werden stevig aan elkaar ebonden. evenzoo de achterpooten, waarna er oen lange stevige hamboe door gestoken werd. In triomf werd hij onder gi laeh en gezang naar buis gebracht. Aan kijkers geen gebrek. Men vvenschle mij •eiuk met liet prachtige schot. Ik reed daarop huiswaarts terwijl de mannen mij met den gedooden koningstij ger volgden lk liet hem op een koele plaats bij mijn woning neerleggen, want 't was te laat geworden, om hem nu nog van zijn huid te ontdoen, iels, dat met bui tengewone zorg moest geschieden. Den volgenden dag liet ik twee mannen halen, die er verstand van haddon-, omdat ze die bewerking wel eens op kleinere dieren toegepast hadden en beloofde hun ieder een rijksdaalder extra, indien1 ze de huid er ongeschonden afhaalden. Nu, je ziet dat hebben ze gedaan. Ze hebben-eer van hun werk gehad, 't Dier heb ik achter op hel erf in een die.pen kuil laten begra ven, en de huid tot verdere bereiding naar Europa gezonden. Na verloop van een paar maanden kreeg ik die terug en heb ze voor mijn schrijftafel laten leggen. Zie daar. do geschiedenis van mijn tijger- jacht, maar, voegde hij er lachend bij, 't is geen avontuur Voor ielnanu, die zenuw achtig is. Nu, dat is heel goed te begrijpen. „Ik heb gmg bij voort ook uog iels van dien sinjeur voor jou bewaard. Al hebben we elkaar in laug met gezien en dem laat ste» tijd niet veel geschreven, tooh heb ik jo niet vergeten. Tvvao tandien heb ik van hem gehouden, waarvan ik er zelf ©en houd en) jij den andoren kunt krijgen, als je hem ten minste bobben wilt." „Heel graag antwoordde ik T is iets bij zonders, iels. dat niet iedereen heeft, fk wil hom dolgraag hebben en zal hem ter herinnering aan onze vriendschap en aan je jachtavontuur met een gouden plaatje aan rnijn horlogeketting vast lated ma ken." Dat heb ik ook gedaan en telkens 'als ik ernaar kijk-, denk ik aan mijn aan- fkomst in Indië. aan de gulle gastvrijheid van mijn vriend en de prettige dagen bij hem doorgebracht. Amexikaanschc bluf. Een Ier en ceu Amerikaan zaten legem elkaar op te snijden over hun land. Do Amerikaan meende zioh de overwinning •te verzekeren door te vertellen, dat er in Amerika een man was, d'ie vijf mijl hard geloopen had en toen over een acht meier breede gracht was gosprongen. Dat is zoo n wonder niet, merkte de Ier leuk op, hij nam nogal geen aanloop. 4 Ook een musicus. Trapper van een blaasbalg tot don or ganist na het spelen van een nieuwr werk: En hoe ging 't? Organist: O best. Waarom? Orgeltrapper: Ja, ziet u, eigerXijk was ik wel wat, bang, want ik had dit muziek stuk nog nooit getrapt. Eigenaardige echo. In een vergadering werd do voorzitter herhaaldelijk^ door geschreeuw' onder broken. Eindelijk werd hij ongeduldig en riep: „Wie maakt daar toch dat ezelsgebalk?" „Het was slechts een echo", riep e?n snaak uit het midden der vergadering. Wetenswaardigheden. Indien in ons land iemand die niet schrij ven kan wat niet veel voorkomt iets piet zijn naam moet onderteekenjen, kan pij volstaan met liet zetlen van een kruisje1. In Turkije doet men in dit geval an ders. Een Turk, die niet kan schrijven, is gewoonlijk voorzien van een doosje, waar in een sponsje bevochtigd met een zekero kleurstof. Moe-1 hij nu een of ander geschrift of oorkonde onderteekenen, dan gebruikt hij niet een kruisje, maar hij kleurt met zijn sponsje zijn wijsvinger en druk! deze op het papier. Do teekëning dor lijntjes van dien vinger wordt nu zichtbaar. De Turk is in staat niet. alleen het beeld van zijn eigen vinger maar ook die van versch.il- lendo vrïenjdten te onthouden en to her kennen. Ze zijn voor hem van evenveel waardo en hebben dezelfde betcekenis al9 onze handtcekeningen. Ook in China gebruikte men reeds eeuwen geleden den vingerafdruk als handteeke- ning voor verschillende zaken. Zijn laatste woord. Te Bonn, "do universiteitsstad, werd oen landbouwer de operatiezaal binnenge bracht. Do man had de kanker aan do tong; en om het voortwoekeren van den kanker to voorkomen, moest de tong wor den weggenomen. De professor stond ge reed met 'het vlijmscherp© mes; velo me dische studenten waren er als toeschou wers, om zich to bekwamen voor hun vak Toen achtte de professor het noodig, den kankerlijder opmerkzaam to maken, dat hij na de operatie stom zou zijn. „Wilt grj dus nog iets met de tong spreken, doe het dan nu. Het is de laatste keer!" Toen antwoordde de eenvoudige man met bewogen stem: „De Heero is goed en recht!" Dat was zijn laatsto woord. Ingez. door: „Klaverblad van Vier". Na velo en hartel. groeten, ook van Tante Lize Je Oom WILLEM. ZIJN GEHEIM. Avondstilte daalde over de aarde. Vermoeid Van den arbeid in den bran denden zonneschijn in h'et veld of in de jbenauwendo hitte van het bosch, zaten Ivoor de kleine huisjes de menschen voor een wijlo te genieten van de heerlijke (avondkoelte, voor ze zich in de wel wat bedompte kamerkens ter ruste zouden jbegeven om nicuwo krachten to garen woor den nieuwen dag, die reeds heel Lvroeg zou beginnen.. j. Het gejoel van de uitgelach! jeugd bo- langzamerhand te verstommen, en bij [liet zacht ruischen van de hoornen die een zwaarmoedige melodie 'Schenen te neu trum of geheimzinnige sprookjes schenen 'te fluisteren, zalen de moede werkers de Pdingen van den dag le bespreken. De va- ders van hun arbeid eil de verwachtingen |Van den oogst en de moeders van haar huiselijke vreugden en zorgen. I Heel in de verte trilden de klagende (ionen van een harmonica en voorts werd ide stilte alleen gestoord door het ritselen j\aii enkele vallende bladeren en' het ge zoem van de gonzende insecten, aangetrok (ken door de zwakke lichtjes. In hel. gezellige prieel van het oude hoekhuis, zat de reeds grijzende genees- jlieer, dokter Veldena, onder het rustig genot van een Duitsclie pijp. j Do heerlijke zomerdag had hem nog sveinig gelegenheid gelaten om to genie ten van wat de natuur aan schoons tc 'zien geeft. j Van vreugde was hij geluigo geweest, Itoeni hij het geluk mocht zien van een jonge moeder, en toon hij een reeds ytyl.üf ren gewaand -kind weer aan de in bange vrees verkeerende^ouders mocht terugge ven, maar hij had hot ook moeten aan zien. hoe innige banden van liefde voor altijd werden verscheurd. Daarginds in het kleine huisje lag de jonge doode, die hij niet in het leven had kunnen houden en'in hel rouwhuis toefde de ontroostbare weduwe, die nog zoo kort geleden, alles van het leven scheen te mo gen verwachten. 't Herdenken stemde hem somber. Hij had zoo gaarne het wegstervende leven willen vasthouden, maar de kunst stond machteloos. Het was bestemd in Go- des raad, dat hier een band moe9t worden doorgesneden en wat zou dan een meji- schenkind vermogen? lEen zonderlingnoemde men hem. Aan het gezelschapsleven nam hij zoo goed als geen deel. Zijn levenswijze was uiterst eenvoudig en soms scheen hij ietwat ruw en' hard. Een goede dokter, zei menigeen, een knap geneesheer, maar overigenseen zonderling mensch. Maar een zonderling noemden hem niet de arme ouders, die in hem een trooster en helpor vondieit, maar die altijd vergat oen rekening voor de bewezen diensten le zenden. Een zonderling noemde hem ook niet vrouw Dalman, die ondanks haar ar moede als een .prinses verpleegd werd eq aan wie alles gedaan werd wat men- schclijko kunst vermocht. Maar wel noemde hem een zonderling een verre neef, die eenige dagen bij hem logeerde en die ondanks zijn gunstige voor uitziohten een houding aannam of dc flvyaarsfo las', op zij^, schouders ww* legd. Hij had een meisje leeren kennenj, het liefste kind van de wereld in zijn oogen, maar haar vader weigerde halsstarrig vooralsnog toesLemming voor de verloving te geven. •Komt, als ge een jaartje ouder zijt, nog- eens terug, had hij gezegd, dan spreken we elkaar nader. Met een verdrietig gezicht en een! lang durige houding liet hij zich neerploffen in een rieten leunstoel. En Men ,j00m" zich ceniigszins over zijn verdriet scheen vroolijk fe maken, barst to liij los! U kunt u in mijn toestand ook niet indenken. U hebt alles wat u begeert en 'bovendien: u begint reeds t'e grijzen en kunt u niet inden)ken wat mij beroert en verwart. De dokter werd bleek. Met een ruk nam hij zijn pijp uit den mond en wonderlijk "week klonk z'n stem: „Zou je dat denken, m'n jongen? 't Is nauwelijks eert uur geleden, waar ik machteloos stond aan 'een sterfbed en het moest aanzien hoe een jong opbloeiend £eluk -plotseling werd vernietigd". „Nu ja, ik begrijp dal. dit pijnlijk voor u was niet te kunnen helpen, maar zulke teleurstellingen die ieder op zijn tijd in het leven; heeft, zijn toch niet le verge lijken met wat mij hindert! Om dat te weten, had u moeten liefhebhen, zooals ik liefheb." Dokter Yeldens zuchtte. Hij scheen zich een oogenblik te be raden. En toen, alsof het hem moeilo kostte een besluit te nemen, zei hij zacht en eenigszius hatunvwd: ..lk spfeeje bii voce- keur niet over mezelf, maar laat ik .je een klein stukje uit mijn overigens weinig interessante levensgeschiedenis vertel len". T Is nu 31 jaar geleden. Ik had mijn candid'tols gedaan en naar men zei was h'1 een heel goed examen geweest. Vol vreugde werd ik door mijn vader gelukgevenscht en moeder, ze sloeg haar armen cm mijn hals omdat ze g^cn woer den i on vinden om hare blijdschap u:t tc drukken. Maar er was nog iemand die mij hare gclukwenschen bood. 't Was Malhilde. de dochter van onzen predikant, die ik reeds lang in stilte had bemind en met wie ik nie nu mocht ver loven. Onze liefde was diep als de zee en loon ik 's avonds met haar door den tuin wan delde scheen de wereld tc klein om ons geluk tc bevatten. Ik herinner 't mij alsof het vandaag gebeurde. De avond was niet minder schoon dan nu, en hand aan hand liepen wc voort-, al maar bouwend kasteelen van licht en liefde. Nooit had het leven mij zoo mooi ge schenen. Veel te vroeg naar mijn zin, kwam oe lijd van scheiden en nog zie ik haar slaan in dc deuropening, leen: ik liet hek achter mij dichtsloeg cn haar een goeden avond wuifde. Wie had kunnen denken, dat het de laatste maal zou zijn, dat ik haar zoo mocht zien? Dokter Veldcns zweeg eenige oogen- iilikk-in. Do ojtfjoerinjr jvas hem to groot, „Den volgenden morgen kwam het be richt dat ze door een zeer ernstige ziekte was aangetast. Toen ik do deur binnenging waar ik haar de laatste maal had gezien, ont moette ik den geneesheer, die mij geen hoop durfde geven. Een specialist, met den meesten spoed ontboden, kon al evenmin hu-Lp bieden. Een ernstige keelontsteking maakte in een paar dagen een einde aan haar leven. Slechts enkele woorden heb ik met haar mogen wisselen, en meer dan haar stem, mij en haar "vast vertrouwen op haar sprak haar oog van haar rijke liefde voor Heiland. P>n paar dagen lal er hebben we haar ter ruste gelegd, op het stille dorpskerk hof, waar haar lichaam verwacht don dag der opstanding. Dat waren donkere dagen. Ik heb een langen en zwaron strijd moeten strijden, maar Gede zij dank, ik heb 't geloof mogen behouden, 'k Geloof dat goed. niet al- lijd zoot is, dat God weet wat voor zijne kinderen het beste is. en dal eens de dag zal aanbreken, dat we opnieuw vcreenigd zullen worden. 't Was nu volkomen stil geworden) en donker daarbuiten. De oude dokter had zijn blik afgewend; 't was alsof hij tuurde in de verte en als of zijn oog geboeid werd, door een lich tende gestalte. Behoedzaam, om do hciligo stille niette verbreken, stond de jonge man op. Zijn hand zocht dio van „Oom" en fluis terend klonk zijn stem: „vergeving". .(Al V-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 7