weede Blad. iiwilj 'uweLeidsciisCoort to lateraag 16 Juli 1921. is aal t<'i i- UiZ£l j oudo] Gode zwijgen. Doch gij, o mijne ziel, zwijg Gode, [I UI II want van. Hem is mijne -verwachting. llflUI Psalm 02 6. •rtuiifn en beschaamd moe.tcn zijn over te J7zonden, is niet zoo moeilijk. Zelfs is 984,|velmoed voor noodig om dan nog te >evat[a spreken. amemr zwijgen, als ons onrecht wordt ;n Kédaan, als men ons verdrukt en be- kamd en benauwt zonder oorzaak, dat valt K rzieiil maakt het temperament van den. ig. [rf den ander hier onderscheid. Maar lirecf den meest lankmoedige kan het irdeijen ten sloüa te zwaar vallen. 'Paoipr. we kunnen ons oefenen iu zelf- 1 ferseliing. Wio wat hem voor den niond maar aanstonds zonder nadenken er- 11 a(lai't, is een zot. Maar de krachtigste r1 Ehocrsching kan ook op lo zware A et worden gesteld. '=>enjcli is er nóg moeilijker zwijgen, clan "twijgen met den mond. n het niol kunnen aflaten van spreken alk dan ook een veel dieper liggende tfinciak in onzo ziel. Ons hart is dan vol lehfen en overwegingen, die; onze ziel 10 proertug brengen. En omdat het daar- ien in onze ziel zoo hevig le keer gaat, ■m kunnen we de woorden dan op het t niet inhouden. Hel wordt ons uiige- llfs al slagen wc cr in onzen mond te üclen, dan kookt het nog van binnen ordt onze ziel bewogen als de felge- ten golven van de zee. -Wtt wie, wio brengt daarbinnen, de stilte, tugirusl, do kalmte terug? Dat kan ten Hte alleen onze God. En dan kunnen we pub| den Psalmist getuigen: Immers i s je ziele stil tot God; van Hem is mijn IIS (Ps. 62 :2.) np, vva8_ 3 Xp is ook een ander zwijgen van de ziel, n hzwijgen van de beredeneerde berusting, i Cin aan menschen zonder moed. Wat •3 alt hel me, zoo zeggen ze dan, of ik mij jversluur maak? Het wordt er toch niet el (fr van. Neem bet- maar zooals het is, ge p er toch niets aan veranderen. Jat kan zelfs de temperatuur zoover T|)ï dalen, dat men ten slotte nergens arj|r om geeft-, doordat men zijn hart heeft gjpnlserd .tegen eiken invloed van buiten, c flat liet gemoed als het. ware vereelt ia. gej)an is do ziel niet stil tot God, dan ij. fgt men niet Gode, maar om der wille agi de omstandigheden, uit berekening, 1 1 beredeneerde zelfzucht. ïaar dan is er ook geen overwinning, "^tat cr geen strijd was. Dan doet men I builen God om en zonder Hem af. b<€ ïiet van zulk een Zwijgen gewaagt Da-. I in dezen 62en Psalm. Neen, bij had it anders dan inzwanen inneslijken strijd overwinning behaald, waardoor zijne 1 stil geworden was tot God. Dat blijkt wel uit bet Go vers, waar hij j I zijne ziel, d. w. z. tot zichzelf in zijn I Jerlijk leven zegt:: Doch gij, o mijne ziel, fijg Gode, want van Hem is mijne ver- tchling. M had God 'hel daarbinnen bij hem stil maakt, het gevaar van beroering bleef pi bedreigen, zoodra hij maar weer op li vijanden zag: hoe lang zult gij kwaad Ichlen legen eenen man? En: zij hebben hagen in leugen: met hunnen mond feonen zij, maar met bun binnenste vloe- p zij (vs. i en 5.) Hier is niet het zwijgen der vreesachtig- id, van het nog erger te maken dan hot etds is. En evenmin het zwijgen van de redeneerde zelfzucht, dat het toch niets al, om zich te vertoornen, en dat men a&r doen nioet alsof men niets ziet en ïts bemerkt. Neen, nadat God zijn ziel had stil ge- Kwijgen.als we van ongelijk overtuigd maakt, sprak hij van zich af. Hój v de Zijn rochto zaak en riep hot zijnen be lagers waarschuwend tegen: gij alien zult gedood worden; gij zult zijn als oen inge bogen wand, een aapges looien, muur (vs. -i). Maar hier Lemcikl hij nu het gevaar, om innerlijk hel evenwicht le verliezen. En daarom spreekt hij zijne ziel toe: Doch gij, o mijuo ziel, zwijg Gode; want van Hem is mijne verwachting. Toen had hij de aanval weer afgeslagen, en weer steun gekregen aan zijn God. Dit is 'hot, wal wij behoeven, zoo dikwijls als onze ziel in beroering wordt gebracht" door het lijden, dat over ons komt. Inzonderheid, wannoer over ons komt het lijden, dat menschen ons aandoen, door het onrecht, dat zij jegens ons- bedrijven. Want zeker, alleen God kan het daar binnen stil maken. Maar we moeten ook zelf tegen die opgezweepte golven kam pen. Wij mogen ons maar niet -laten d r ij- v c n op den stroom van hot gemoeds- le.ven. We moeien ons scheepte sturen, onj cr door heen te komen en de veilige haven te bereiken. En dit kunnen wc alloen door het ge loof: Immers is mijne ziel stil tot God; van Ifem is mijn heil. DaL is het vaslo puht, waarop we ons oog moeten houden, •waarheen wc koers moeten zetten. Ons heil is niet van menschen. hangt niet aan de omstandigheden, en aan onze wederwaardigheden, maar is in de hand van onzen God. En dan kunnen we ook tot onze ziel zeg gen: Doch gij, o mijne ziol, zwijg Godo, want van Hem is mijn verwachting. Hoe donker het dan op dit oogenblik ook geschapen zij, hoe wij ook van weder- partijders omringd worden, hoe ze ook Over ons heen loopen, hoe ze ook hecr- fechen, onze vorwachting blijft dan ge vestigd op onzen God, die ons recht zal doen doorbreken. Onze Ood, die alle ding •"regeert. In den hemel daarboven. Maar ook hier beneden op de aarde. En nie mand kan Zijn hand afkeeren. Zoo wordt het daarbinnen dan telkens weer -rustig en stil, wat stormen ook om ons henen woeden. En in 'a Hec-ren mogendheid Overwin nen we. Dat is zalig. Want God geeft ons de zege op den strijd des gcloofs. Telkens weer. Tdt we eenmaal ingaan in de ruste •bij God, van Wien onzo verwachting was. VREES NIET, GELOOF ALLEEN. Ale 't hart zijn schuld betreurt, Als spijt en schaamte 'l scheurt, Als 't tot den hemel schreit Om zijne onwaardigheid, En 't schreiend vraagt-: "Waarheen? Vrees niet, geloof alleen, Als 't vieeseh den geest wecr-slreefi, Verzoeking u omgeeft, De macht der duisternis Met u aan 't worst'len is En uw verwachting kleen, Vrees niet, geloof alleen. Als aardscho nooddruft prangt, Hoe hoog de broodkorf -hangt, Hoe bang om 't hart bol wordt,. Als de olie schiet te kort, Eu t meel in 't vat verdween. Vrees niet, geloof alleen. 'Als de aarde rookt Aan Moed. De Aijartd rustloos woedt, De pestilentie slacht. Tienduizend onverwacht Bezwijken om u heen, Vrees niet, goloof a 1 1 e a p. Als die u nabestaat. Vóór u ten grave gaat, En nwer oogon 'lust In 't hart der aarde rust. Gedekt door zand en steen. Vrees niet, geloof alleen. Als God liet vonnis strijkt, En vlecsch en hart bezwijkt. En die gij dierbaar waart Rondom u staan geschaard Met jamm'-ron en- geween; Vrees niet, geloof alleen. 't Geloof alleen geeft fust, 't Weerstaat den boozen lu3t, 't Verruimt het hart in nood. Hot lacht wat met den dood; 't Behield zoo menigeen, Vree9 niet, geloof alleen. J. A. D. MOLSTER. KERK EN SCHOOL NED. UERV. KERK. Drietal: Te Sua wou de, O. A. Polite Pud-Be ijoeland. P. J. Steenbeek. te Wilms 'en W. J. de Wilde le Burum. Beroepen: Te Kimeweru, R. Brink, c-rnrd. t. d. H. D. Ie Oosterlittens (Fr.) To Iersekc W. A. Dekker to Nieuw-Beijer- land. Te Borne (O.): D. Kuilmau te Htriziiige (Gron.). A a n g c n-o m e nNaar Delft T. Lek- lterkerker to IJsselmutdcn. GEREF. KERKEN. Twee bal: To Nieuw-Dordrecht, E. v. >d. Laan, te ülruaj on J. H. Lammerlsma, le Appingedam. Aangenomen: Naar Wildervank, G. Kerssies, te Smiide. CfïR. GEREF. KERK. 'Beroepen: To Iloogevcen S. van der Molen, cand. te Broek op Langendijk. Te Leerdam, W. Bijloveld, cand. te Leeu warden. Avondmaalsviering. Men schrijft aan de Rotte rd.: Zon dagmorgen j.l. wend in de Geref. Kerk le Rijswijk (Z.H.) van den kansel medege deeld, dat voortaan zesmaal per jaar hét H. Avondmaal zal wonden bediend. Tevens zal in het vervolg het cersfe ge- dcelte van het Avondmaalsforrnulier wor den voorgelezen bij do Voorlberedding, en ■het vercleve gedeelte bij de bediening van •het H. Avondmaal zelf. Oe toga. Dc oude Dr. A W. Bronsveld, em. predikant dor Ned. Hcrv. Gemeente van Utrecht, gaf in zijn „Voor A-ijftig iaxen. persoonlijke her in ne ringon aan Utrecht" de volgende aardige me- Indien, mijn geheugen any niet bedriegt, werden in de jaren, waarvan wij hier spreken (1856'62), de predikanten in do weekdagen, gezien, in een kleed, dat herinnerde aan een ambtsgewaad. De driekante hoed (bet „steekje") waa door ban afgelegd. Wio het te Utrecht het eerst gedragen heeft? Niemand minder dan de vro me, strenge Jodocus a-an Lodensteyo. Hij was gesproten uit een regentenfamilie, cn ofschoon hij bijna als een monnik leefde hij was gaarne gekleed naar do laatste mode. En zij bracht toen (ongeveer 1665) mode, dat men, naar Franschen trant, een steek droeg. Lodon- stejjn's Arriendon ergerden er zich aan, maar dat baatte hun niet. Opmerkelijk is, dat de driekante hoed, thans een bewijs van buiten gewoon groote rechtzinnigheid, toen voor een teek-o werd gehouden van wereldschgezind- heid. Zooals wy zeiden, voor vyftig jaar werd dit kenmerkend hoofddeksel in de weakdagen niet meer gezien. Velen hebben dat betreurd. Men •meende, -dat de eerbied, den predikant bewe zen, sinds dien tijd ie afgenomen. Daaraan herinnert nog het zoggen, wanneer het in een gezelschap plotseling doodstil Avordt; „Daar gaat een dominee voorbij." Wel herinner ik mij, dat de predikanten te Utrecht, als zij een preekbeurt 'e vervullen hadden den driekanten hoed droegen. Nog levendig kan ik mij Ds. Beets voorstellen, al- zoo toegerust kerkwaarts .gaande. Zonder witte das werd toen nooit een predikant genen. En men denke daarbij niet aan onze strikjes en colletjee, of hoe zij heeten mogen, maar aan een sle»vige, breede, met een flimkon knoop an der de kin of in den nek bevestigde das, waar op hei hoofd kon rusten. Men sprak dan ook A'an een „gestukadoordan" bals. De kleur van hot gowaad de? predikante» was altijd zwart Meer dan één predikant heb ik op den kan sel gezien mot het klein befje, dat hing over het hoog dichtgeknoopte vest Hjt volledig oude costuum, bestaande in korto broek -met kuit- gespjen; lage schoenen mot zilvoren gesp; stij ven m aai tel golvend over den rugpreekrok met eigenaardigen snit, dat costuum waar in predikanten voorheen zoo dikwerf worden afgebeeld, herinner ik mij niet hier gezien te hebben. Wél zag ik het elders;, en hel kan zijn, dat de oudste leeraars het nog droegen, maar ik heb daarvan geen herinnering be waard. Do toga i3 hier gebracht door Da J. B. Adriani. Hij was gewoon, er in zijg- vorige Ge meente zich van te bedienen, en verlangde dat achtbaar gewaad ook hier te dragen. Ds. Beuls hoeft ^iem bevestigd, eu verscheen bij die go- logenheid ook voor hel eerst fin toga. Door de predikanten, die daarna lrïcr optraden, werd zij ook gedragen, maar de heeren Van Hoog straten, Bösken en Van den Ham legdon wel den steek af. eu gingen kerkwaarts roet een cylinderhocd, doch do toga hebben zij niet aangetrokken. Over het algemeen hadden de predikanten iets deftigs over zich. waaraan men "hen dade lijk herkan-de. Mot Se mffcglo leeraren le 'Ja! in'og wel hot -goval; maar onzo voorgangers A'an. Vóór vijftig jaar zouden véle vrijheden', die wij tliaris ons veroorloven, als w.ereldsck hebben afgekeurd. Ook vreesden zij de „ergernis.-!?»", ,Hoe vc-r men in het ontzien daarvan ga au moet is nog altijd een moeüijko vraag. Laat ons niel aan uitwendige dingen een te greol ge wicht hechten, maar bidden, da' onze A'oorgan- gors ten allen- tijde bekleed magen zijn mot ootmoedigheid en blijmoedigheid, met ernst en liefde, en laat bun voeten zijn als de voeten dergenen, die ons hot goede boodschappen en dcTt vredo verkondigen." Proakvarzoek per advertentie. Mag men oen predikant verzot-ken por ad vertentie? Op deze vraag geeft Prof. Grosheide ia „Noord-Holl. Kerkbl." het volgende antwoord; Principieelc bodenkingen zouden we daar tegen nu niet dadelijk inbrengen, maar het maakt don zelfden indruk als een brief aan een Minister op een kruidenierszak! .Dat komt om dat de advertenties nu eenmaal een eigen ter rein b. slaan: het familie-leven on het zakenle ven. Waf daarbuiten valt, doet altijd \rccmd aan in een advertentie. Dan is er nog oen bezwaar, hetzelfde, dat tegen de huwJijksadvcrtea-iies geldt (al zijn claar natuutiyk nog veel meer aanmerkingen op te maken) Wie 'dlmeisje vraagt, vraagt een bepaald meisje, d3t om de een of airdero reden indruk op hem maakte, maar wie een hnwe- lijks-advirtenlie plaats!, vraagt ja wie? eigenlijk alle meisjes. Zoo is het ook met die preekverzoeÉen per advertentie: ze vragen niet één bepaalden predikant of een paar predikan ten. maar alle predikanten. En dat gaat toch eigenlijk «tiet. Want al handhaven we ten volle het uit bel Kerkverband voortvloeiend recht der Kerk eraden ora alle Gereformeerde predikanten uit te noodigen. en van aile pre dikanten om in alle Kerken op te treden, er moei toch keur blijven. En die gaal verloren, als men per advertentie vraagt. Of behoudt men zich de vrijheid voor cm, als eon predi kant zich aanmeldt, hem toch niel te noodi gen? Dan vreezen we nieuwe moeilijkheden. Er is in de Geref. Kerken hier en daar bet streven om wat men in het zakenleven doet, ook op het Kerkeiijk loven toe te passen. Daarvan zeggen we; wet in den handel op zijn plaats is, is daarom neg niet overeen komstig den aard van het Kerkelijk leven. Barend Ongenoegen. Da. J. Waterink geeft in de „Geref. Kerk bode van Zutphen." de volgende leerzame 6cheta. Barend lieeft veel familie, 't Is goed dat hij en de zijnen worden geteekeniL Het is, scbryft Ds. W., con zoer eigenaar dig mensch, van wien ik n vertellen ga. Hij woont overal en voelt zich nergens thuis. Aller- wege zijn er mensehen, die hem met vriende lijk betoon van belangstelling binnenhalen in hun dikwerf ndet al te grooien kring, en ororal zijn er ook menschen, die hem liever nooit zien, en hem dat ook, soms zelfs vrij on- g geneerd, laten merken. Het is al heel, heel lang geleden, dat Barend goboren is. Sommigen zeggen, dat Iiij een van de oudste kinderen van Adam is, anderen meenen. dat hij geboren werd in Jeruzalem in de dagen van de eerste Christengemeente, weer anderen denken, dat hij voor het eerst het levenslicht aanschouwde iu do dagen dor Reformatie, gij weet wel, toen de menschen vrijer tegenovor de Kerk kwamen te staan maar ailen zijn 't er over eens. dat Barend héél oud is. Hij is niet genoemd naar z'n grootvader of eenig under familielid, dat staat ook vast. Neen. aangezien men in zijn familie erg Bij belvast is, heeft men hem een naam gegeven met een beteekenis;" en zoo moet Barend wor den opgevat als afgeleid van baren: voortbren gen. Nu is het erg jammer, dal in de dagen toen de familie-namen werden vastgesteld Barend is héél oud deze monsch een achter amam of „van" kreeg, die nog al zeldzaam is en «in niet bepaald vleiend: Ongenoegen. Maar Barend zAvetst in den familiekring, dat liy, «net minder imooite don Bilderdijk zijn rmatn van Teisterband afleidde, zyn naam eigenlijk lezen kan: „Ons genoegen". AUeen sinds zekere gees tige kritiek van Prof. Geesink. is hij gaan twij felen of misschien die afleiding ook „op-z'n- Oom-Karel*sch" was. Genoeg Aveet ge van Baieuds afkomst. En dan Moet ik n meer van hein vertel len? Wel: Barend is goed Gereformeerd. Hii kent bij uitstek zijn Belijdenisschriften, tenminste liij heeft het nogal heel gauw over ..onze be ginselen" cn OA er „het geloof der vaderen." Barend kan heel goed een preek bcoordeo- len zegt Barend. Hij heeft ook heel Avat en dervinding op dit gebied wan! Barend is héél oui Hij hoort ook zeer veel predikanten zoo voor cn na. Van de gelegenliekl om een? „Avat nieuws" te hooren, maakt hij steeds, ads ze zich A-oordoet, dankbaar gebruik: en ge- FEUILLETON. Eindelijk thuis. Toon herinnerde Esther zich een van de ingestipto bijbelverzen, die baar in den kj4cI«h tijd zco dierbaar geworden wa ai en haar boldero, zachte stem verbrak e stille, die er keersehto. „God is ons een toevlucht en sterkte; Hij bracktelijk bevonden een hulp in ba auwdlieden." In het 'bed. deed zich geen. ge lid 'hooren. Zij zou niet kun-non zeggen of e zieke haar verstaan had en toch kon bet oo zijn en dus vloeiden en volgden bijbel erzen haar in zachte cadans gelijk zoo- fcel heerlijke paarlen van do lippen. „Werp uw weg op den Heer; vertrouw ►P Hem en Hij zal bet. wel malton. De Heer is nabij allen, die Hem aanroe- ffln de Heer is genadig en groot van foedertieronheid. Ik, Ik bon het, die uw overtredingen uit- lêlg om mijnentwil eu Ik gedenk uwer zon- Icn iuiet. Vi end u naar Mij toe en wordt behouden ^den gij oindea dei- aarde! want ik beu pod cu niemand meer. Neigt uw oor en komt tot Mij, hoor en pre ziel zqJL leven." Een, oogenblik siilto en toen zei de Es ther op liefelijken toon hot ldeine bijbel vers op, d-at voor haar de belichaming ge worden was van alles, wat, zacht en ver troostend en liefelijk was: „Wanneer ik bevreesd ben, zal ik op U vertrouwen." Was deze man. die daar stond aan deu oever der doodsrivier, bevreesd? Dat wist Esther niet en ze wist evenmin of de lief devolle ui taoodi ging van den Verlosser dor wereld ook nu in onwillige «voren geklonken bad. Met een lichten zucht, deels van ver lichting en deels van teleurstelling, omdat de haar aangeboden gelegenheid voorbij was, keerdo zij zich naar Dokter vaa Au- den, die haar een oogenblikje wegzond om cc.i luchtje le scheppen on nog iets te ge nieten van den heerlijken dag. die ten ein de spoedde. Hot was met den laats!cn klokkeslag van dien langen, langen d3g, dat zij aHen rond om het sterfbed vergaderd waren. Sadie be vond zich daar ook. geheel ouder don in druk van hst plechtig oogenblik. Mevrouw Hied had hot bed verlaten, hoe wel zij zich nog zeer lijdend gevoelde en vermande neb in zooverre, dat zij het jon ge vrouwtje steunen en troosten kon. Dok ter Douglas.dio voor hot bed zat. voelde mot zorgvuldige hand don zieken man don ?.wè.Lb«n, op- .i ai'gaaiiihïi pols. k- kr aan den anderen kaal van het bod, zag loe in onmachtig medelijden en nog andere vriefidpn van de familie Holland stonden dn groepjes in het vortrefc. Zoo stonden zij en wachtten, wachtten op den ongel des doods, die snel naderde. Het doodzweet pa relde op zijn voorhoofd, do pols 6cheon nog slechts onmerkbaar to trillen en zij voor wio do dood geen vreenideling was, dach ten, dat ziin lippen nimmermeer conig woord zouden vorin6n, toen hij plotseling de oogen opsloeg en Esther, die naar 'het voeteneinde van 'het bod geslopen was o-m plaats to maken voer haar moeder on voor Mevrouw Holland, krak aanstaarde, terwijl hij mot heldere, duidelijke stem dit eene yoor geen andere ui Hogging vatbare woord sprak „Bid!" Zal Esther ooit don schrik vergeten, die haar gehoelo lichaam deed trillen, toen zij zijne oogen op zich gevestigd zag en dat woord hoorde? Zij wierp snel oen vragen de®, smeekenden blik om "zich boen, maar van al degenen, die zich daar in do kamer bevonden waa en haar moodor en zij zelf de eenigen, van wie zij veronderstellen kon, dat zij ooit baden. Kon baar zachte, beschroomde moe-der het doen? "Wilde zij het doen? Maar Me vrouw Hieds gefoeole aandacht was geves tigd op Mevrouw Holland, die op hot punt eior.d io bezwijmen cn die zij trachtte te ondersteunen. Hij zegt„Bid"', zeide Sadic op zachten, engsfcigen loon. ,,0, waar is Doktor van Andon toch?" Esther wist, dat hij in groote haast naar den overkant geroepen was en oor hij te rug kon. zijn, was deze wachtende ziol mis schien reeds gevloden gevloden sonder woord of gebed. Zou Esther gaarno zoo 6 ter ven, zonder iemand, die voor haar riep tot den luisterenden Heiland. Maar nie mand had haar nog ooit hooren bidden. Kon zij? moest zii? O, als Doktor van Anden er maar was, o, als er maar een geloovig doktor was! O. bevond zich de ongeloovige, die daar voor liet bed mot '«e- kerc, rustige hand den zieken man de wis selende pols voelde, .terwijl zijn koude oogon in kalme nieuwsgierigheid op haar gevestigd waren, overal elders dan in dit vertrek maar do heer Holland wsa ster vend cm mkschiGn voelde hij Jezus* liefde volle vaderarmen, nietdezo vrceseliiko ge dachte deed Esther op de Icnieën a'allon cn haar zielsangstgaf zich lucht in de woor den: „O, Heilige Geest, leer mij wat dk zeg gen moet. Ilaar moeder, die verbaasd op schrikte, toen do welbekende stem haar oor' trof, dacht, dal dat gebed wel verhoord moost worden en Esther voelde hetzelfde in het diepst, van haar ziel. Dokter Douglas haar moeder, Sadie, die allen be-louden voor haar niet meer zij was alleen mei den stervenden man en met Christus eu zij woQnJIJk taR Eet hom do! iogea, wat fcJJ hoorde, al kan ook bfj lango na da bosto vn» dit geslacht ,,'t- niet halen" togen iemand, EÏI&rg ter rielj is, en dien Barcnci altijd on gemeen prijst. Openbaart rich oemnrijion eo»i afiri)king, dan heeft Burend den predikant, dia afweek, Aoor eenige jaren eens gvhoord; bij had toen al ren „ïAvaar hart" in "t gov«I; ma ..proofricr.-em" door alioa heoc. Want weet go Barend ként zijn prir/cipc#. Hij is gereformeerd on hij heof' orvarinpf (want bij is oud) fn het toopassen der begin selen. Komi' daarom iemand bij hem om ta bedelen vom1 eenig doel, als „n-oodMJdeacMtt In het buitenland" of „weeton in Wceoea", daa wc .t bij, dat hier een taak dar plaatse!itko Kerk in dat buitenland of in Weenen ligt. Kunnen die Kerken rich niet mlden, dan bojraen dl® gesteund Avorden. (Hoog het beginselzegt Bo rend.) Wordt een c»ffer gevraagd voor lietfda- dige doeleinden als kraftkriniiigen-verpleging of verzorging aran-gevallen meisjes, dan heeft Barend ook zijn principioole bezwaren om te ofiereti. Ten eerste: gegoeden moeten -den kos- lenden A-erplegingsprijs bet-at nton tweede: mingegoeden moeien door d« „Kerk ter plaat se" gesteund worden: tenr dorde: al die stich tingen der lièfde e'.en van de StaAtsruif (Ba rend zegt eigenlijk: ATrien!), en daarom zal hij maar niet det ongerefonneerd drijven op d® Staalsaorg steunen. Eerst- moe*en ze k« wor den van olies wat eigen vinding is. en dan sal Barend toonen. dat hij een har! heeft voor h9t beginsel-,.. Voor -de Kerk.... -ja voor de Kerk heeft Barend 't wel over. Met liefde. Na tuurlijk niet in den vorm Amn zitplaatsenhuuv (daarover is 't zelfs «net do ieidende por» eens), maar ook niet op de manier van contri buties. Nee», de kerkezak, dat is je ware. G® weet Avel, van de liakerhand, die Aan de rechter niet welen mag. Ook die lijsten waar mee men Ioopl zijn nil den booze. A'. mag hef doel goed zijn dl lijsten deugen met. Hef kv/eekt hoogmoed, zegt Barend. De een meer dan de ander. Een gift moet uil hel hart ko men. En als die harten vol liefde zijo dan komen do gaven er wel. En daarom, ga mei uw gesloten zak rond dan zal Ba-rantL mee doen: maar een bist is uit den booze. Barend houdt niet van vormendienst. Daar om gaat hij uit principe eenmaal ter kerk. Aij tenminste niet in de naaste omgeving een die naar des Woords preekt, die het zoo zeggen kan naar het hart ran ,,'t volk". Overigens l» hij goed gerefonncerd en weet hy, dat d® auto nomie der plaatselijke Kerk meebrengt, dat za vrij is in haar handelen. Daarom walgt hij van het ongeestelijk gedoe, dal classes en synoden zich bemoeien met dó predikanletraclementen. Barend heeft liéél wat beleefd (want hij is héél oud), maar de dominees hebben het nog nooit zoo vet gehad als thans. Maar 't gaat met hen ook «1 precies als «net de onderwijze»: ho® racer Jeschurun vet wordt O daarom kan hy zich ook niet vinden in de zaken A'an Lager en Middelbaar Onder wijs van tegenwoordig. Toen de meesiers ar moe leden tóón werden de beginselen beleefd: maar nou.... En zolfs terwijl hij rijn blik wendt naar de hoogleeraren te Amsterdam of te Kampen, schudt 'hij 't hoofd.... Ook al zulke reuze- tract enienlcn-en dat niet alleenooh de oude eenvoudige menschen zyn 't niet meer„vroeger jna", zalft hy uit, „vro®- .-6é...ge-r!" Barend Avil ook go*-n leidende posilio inna men. Hij heeft veel te veel herwaren tegen, den gang van zaken. Zijn beginselen kan hij toch niel uitleven; men zegt toch maar, dat hy eigenwijs is; ja Barend hoorde eens op een visite, waar hij was, oen jong onderling ook al zoo'n geestelijke melkmuil zeggen. vrij hardop dat wij ons hart moesten kenr.en. en dat liet voor sommigen wel goed koop en gemakkelijk voor het Adeosch avos om goed gereformeerd te heeien.... in eigen, mond. Maar Barend wil wel meelever. Als de dominéé niet gauw genoeg bij een. zieke kwam. als de ouderlingen oen. aangekon digd bezoek moesten afzeggen, als er eett week vacantie gogofren wordt, van catechisa tie, «Is er onnoodig bohangan- wordt in d® pastorie dan toont Barend dal hij -meeleeft. Beginselen rijn beginselen.En dan toomt hij, da! hij zc heeft. Of door een Tcnynig brief je aan den dominéé, óf door een protest op dan Kerkcraad, óf door een ongeteekend libel ia 't kerkezakjeMaar beginselen irioetea gehandhaafd. Daartoe is Barend Ongonaegon gerefor meerd. Em Barend Avordt geprezen in heel de fami lie. Ook heeft hij velo kinderen en kleinkinde ren. Ook vele neven. En hij beleeft er pleizier van. Behalve van kleine Baroadjo Radicaal. die durft hem een. huichelaar te noemen! En dan is er nóg één, die 'm niet oanstaaL Dat is Johanna OprcchL die trouwde in. d® familie, in 'L derdo lid.... En die vroog eens: lk/rend-opa Zouden, de Ongenoegens ook niel in den Ur-mel een nieuwen naam krijgen.... als ze cr kocion? smeek Ie den Hoilaiul, dat dc scheidende zioï zelii nu nog den Vcrbondsengil mocht ont moeten. Er waren or in do kamer, die dit gebed ran Esther nimmer vorgai.cn. Dokter A an Andon, die met. 'haastigen tred het ver trek binnentrad, bleef midden, in do kamer staan, in een oogenblik bot gcLeelo tooneel in zich opnemend; toen viel ook hij op do knieën en bad in siilto mode. Zoo vurig en aanhoudend was do bede om hulp, dat zelfs •het zwaarbeproefde vrouwt-ja ha^r snikkett inhield en vol ontzag zwoegalloen de dok ter, die met den vLugor aan do pols van den zieke si oud to wachten, wist hot toon d« laatslo flauwe polsslag wegstierf cn do en gel dos doods triomphantelijk zijn zogeï drukte op het voorhoofd en do bleeke lip pen. „Dokter \*aii Anden", zeide Esther, toen zij den volgenden morgen in «le stcTfkanwn op Mevrouw Hieds aanwijzingen st-ondeo. te wachten. „Was" mc-l een beweging van 'het 'hoofd in do rienhtig van hem, dl« daar zwijgend uitgevdrokt lag,^ „dadh.t hij ooii, dat iliij een Christon was?" Dc dokter zag 'haar met orasUgen1, dro«? ven Edik aan en schudde langzaam hé hoofd. o'ïiïv]

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5