LINGERIËN
A. WAALS, Haarlemmerstraat 134-136.
OOK DEZE WEEK
X Ons Babbelhoekje. 1
Aan het einde der week.
verkoopen wij onze
tegen de extra lage prijzen.
De verwachting dat het m ij neon flict
in Engeland nog deze week zou worden op
gelost is niet verwezenlijkt.
Wel worden do onderhandelingen nog
etoeds voortgezet on naar hot heet zal in
elk geval do nijpende nood oorzaak zijn dat
straks, hoe dan ook, een einde van dit con
flict, dat millienen guldens heeft gekost,
zal worden gezocht.
De verhouding tusschen Engeland en
(Frankrijk is iets minder gespannen de
laatste dagen. Do voorgenomen conferentie
tusschen Lloyd George en Briand hceift
nog wel niet plaats gehad, maar waar
schijnlijk zal het toch wel gelukken tot
overeenstemming te komen.
Intusschen maakt men in Fr an k r ij k
-met dezo conferentie geen haast. Briand
die van de Kamer een motie van goedkeu
ring heeft verkregen, zal ook nog de zit
ting van den Senaat afwachten alvorens
aich vrij te maken voor een zitting van den
zg. Oppersten Raad en in Engeland
'hooft nien naar het schijnt ook weinig be
hoefte aan een nieuwe conferentie.
Van meer beteokenis acht men daar het
-herstel van de handelsbetrekkingen met
DuitschJand, waarmee ook wol meer te
verdienen zal zijn.
Een bittere druppel in den beproevings-
feeker is voor Duitsohland ongetwij
feld de afgedwongen berechting van de
oorlogsmisdadigers onder toezicht van de
Entente.
Goed beschouwd, een weerzinwek
kend schouwspel.
De mensehen diei thans terecht staan we
gens mishandeling van krijgsgevangenen
hebben natuurlijk wel wat op bun gewe
ten.
Maar 2ijn zij de eigenlijke misdadigers
'of zijn het do personen op wier Jast en in
wier geest zij handelen?
En dan, schuilen de oorlogsmisdadigers
alleen in het Duitse he kamp.
Indien ergens dan mag hier zeker wel
gelden dat wie zonder zonde is, den eer
sten steen hebbe te werpen.
Ons land is plotseling in opspraak
gekomen deze week.
En dat nog wol in koofdaak door onze
eigen pers.
Verschillende bladen bevatten dag aan
dag artikelen met opschriften in letters
als koe.ien als: „Het Djambi-schandaal";
„De Regeering bedriegt het parlement" enz.
Onze lezers weten waarom het hierbij
gaatdm zij zullen, vertrouwen we, begrepen
hebben dat de bedoeling is in de eerste
plaats onze Regeering, maar dan ook de
Antirevolutionaire partij te treffen.
Dèt is de zaak waarom H. hier gaat.
De politiek ligt er cfuimendik op en de
vraag of 's lands belang door al dat ge
schreeuw en geblaas al temet ook geschaad
zou kunnen worden schijnt bij vele link-
eche heeren geen gewicht in de schaal te
leggen.
De crisis aan' Financiën is
hog niet opgelost of beter gezegd, nog
steeds is niet bekend of een crisis aan Fi
nanciën te wachten staat.
Uit het feit dat na zoo geruimen tijd nog
(geen beslissing is genomen mag naar 't ons
voorkomt worden afgeleid dat het votum
van de Kamer geen politieke gevolgen zal
hebben.
Door het talmen van de Tweede Kamer
Bethel gélegenheidsontwerpje
zal de Amsterdamsche Raad deze week den
beruchten Hadt-jo-me-maar als Raadslid
hebben toe te laten.
Honderdmaal erger is echter dat er nu
nog menschen gevonden worden die dezen
'door drank versuften grijsaard als een be
zienswaardigheid in 's-Gravenhage en an
dere plaatsen rondleiden en dat er nog een
^publiek" is dat deze walgelijke vertoonin
gen bijwoont en toejuicht.
't Is wel ver gekomen,
Dit Wijkt mede uit het feit dat men in
Delft, waar ook een Raadsverkiezing in
KMbt is, op zoek schijnt naar een soortge
lijk type om die caudida&t te stellen.
Denker en somber zijn in menig opzicht
'de dagen die wij beleven.
Hoe roept alles ons toe om te werken
en 4e zijn levende getuigen van Hem die
gekomen is om de donkerheid te verdrijven
DE SPORTVERDW.AZLNG.
Op de spo rtverdwazi ng wordt door de
Maasbode, een orgaan dat overigens
van sport volstrekt niet afkeurig is, vol-
geadeü wijs gewezen:
We leven nu eenmaal in een wereld die
lichtelijk .c?p haar kop staat.
Het zij zoo.
Maar dat neemt niet weg dat men af en
toe-daarop wijzen mag.
Zrehier dan.
Onlangs is Mengelberg naar Amerika ge
weest. Ieder ontwikkeld Nederlander weet,
hoe hij er de Hollandsche cultuur en do
Hollandsche beschaving gediend heeft.Toen
hij terug kwam waren er een paar landge-
iiooien aan boot en trein. Kort daarop
^peelde, onze Nationale Opera in Parijs, on
der luide instemming van de op dit ge
bied zoo bij uitstek verwende Franschen
Bij hun terugkomst keek de kellner van de
etationsrestauratie hen met een si
sidderen van zijn kunst. Hij is teruggieko-
nalisten, hem op.
Drie voorbeelden.
Zoo ontvangt Nederland zijn kunstenaars,
eeuwen door.
En Jet nu eens op.
dezen vechtersbaas (wiens naam en roem
verdoofd zijn op hetzelfde oogenblik dat er
een ander opstaat die beter boksen kan)
met kwijlende geestdrift ontvangen, hem
overladen met bloemen en geschenken, zijn
auto voortgetrokken.
Een paar weken terug arriveerde de
Weled. heer Bos, die ergons in een PaTij-
scho stamkroeg voortreffelijk heeft gebil
jart. Heel Amsterdam was op de been, ook
hij werd gekiekt, gefilmd, bekranst, be-
juicht, bewierookt. Het daverde om hem
been.
Zet dus aan den oehen kant Mengelberg
en Bouwmeester. Daarnaast Carpentier en
Bos. En let op de manier waarop zij hier
zijn binnengehaald.
Ik heb er maar één woord voor: het is
krankzinnig en nog eens kraokzinnig.
Zekor, de vereering door het volk van
brute, stompe kracht boven kunst, cul
tuur, intellect is niet alleen van dezen tijd.
Maar wat wel van dezen tijd is: de totale
onverschilligheid en onkunde voor die be
tere en hoogere dingen. In het oude Athe
ne waren de Olympische spelen en hun
overwinnaars in eer, maai- tegelijkertijd
beglorie.de liet volk de kunsten en juist op
die spelen werd aan de kunstenaars de
eere-plaats gegeven en werden zij eerbie
dig begroet. Zoo, in harmonische ontwik
keling, kan een vo4k tot bloei komen. Maar
in onze krankzinnige samenleving is die
bloei niet mogelijk. Onze kunsteaars en in-
tellectueelen gaan veelal gebukt onder
zorgen, de massa kent hen niet en wil hen
hiet kennen, maar de bokser en biljarter
en de voetballer: dat znjn de steunpilaren
waarop het geestes-leven van de massa
rust.
Charïvarius heeft er zijn bekend vers
aan gewijd. Hij had gelijk. De bloedneus
proleet is de volksheld. Couperus, die Car-
l>entier in Algiers zag boksen, is in een
hooglyrische beschrijving van dien boks-
vent uitgebarsten en die beschrijving
wordt door de boksvrienden natuurlijk
gretig geëxploiteerd. Maar' Couperus had
fc»ok eens moeten kijken naar het slachtof
fer, naar dien anderen bokser, die murw
geslagen werd en met natte dweilen en ci
troenen moest worden opgefrischt. Zulke
tooneeltjes juicht een zinneloos publiek toe
bmdai het alle hoogere beschaving mist.
Bouwmeester stond er alleen, onder de
groote kap van het station, en nog beefde
Weenen na van de emotie.
Straks gaat de weled. heer Bos weer er
gens biljarten, komt 'terug, en heel de
hoofdstad is op de been.
Werkelijk, het is om de menschen met
stevige klinkers naar d'r stomme koppen
te gooien. Om de Zuiderzee met ze te dem
pen.
HET MILLIOEN.
14o Verantwoording.
Kieever. Dassen (N.-Br.) Ie stor
ting f
180.-
Kiesver. Herwijnen le storting
400.-
KieeVer. MSldam
197.—.
Kieever. Nijmegen
1.701.—
Kieever. Voenenidaal
3.176.25
Kieever. Kootwijk en Kootwijber-
brook f,
148.-
Kieever. Boverwijk
402.-
Kieever. 's-Gravenhage
5.000.-
Kieever. Apeldoorn
2.400.-
„Onbekende"
50.-
Kieever. Waasenaar
100.-
Kiesver. Neede
418.75
Kieskring Groningen
5.000.-
Kieever. Zeist
1.250—
Kiesver. Baarn
114—
6. R. te A.
4—
C. S. te A.
25—
8. ie A. -
10—
K. te A'.
2—
Kiesver. Zoeterwoude le stort.
340—
C. D. te A.
5—
K. to A.
5—
A. F. H. to A'.
5—
Kieever. Ferwerd v
300—
Kieever. Geldermalsen
547—
G. B., de La Rey (Z.=A. 5
52.50
Wed. W. J. te Coeter (Z.-A.) 1
10.50
-Totaal f
21.843—
13e verantwoording
276.131.83
---
f 297.974.83
Rectificatie. Wij vermeldden
de vorige
week als storting Kiesver. Werkendam, aldeeling
Giessen en Rijswijk f 369.15, hetwelk volgens
nadere modledeeling "moet fcijn: Kring Heusden
en Altena.
Do Penningmeester,
S. {BAKKER.
EEN HELD DES GELOOFS.
Julianus, keizer van Rome, was
onder de
Christen en grootgebracht, doch was in zijn
hart eon Heiden gebleven. Zoodra hij dan
ook keizer geworden was, legde
hij zijn
Christendom af, en toonde zich in
zijn ware
gedaante; de geschiedenis heeft he
m daarom
den afvallige genoemd. En niet alleen werd
hij weer een Heiden, maar hij deed ook zijn
•uiterste beet om het Christendom tegen to
staan, en de vervallen Hcidenscho tempels te
herbouwen, opdat er ten slotte van den ge-
haten Naearener eolfs geen gedachtenis op
aarde zou blijven bestaan.
Zoo had hij bevel gegeven, dat de gemeente
van bisschop Marinus den vervallen afgods
tampei weer heroteken moest. Wie weigerde
aan den wederopbouw mee te helpen, zou een
kind des doods zijn. De verschrikte Christenen
gehoorzaamden in den aanvang. Docli de bis
schop bestrafte hen wegens hun kleingeloof en
him mensohenvrees, en dat maakte zóóveel
indruk, dat de meesten teruggingen van den
tempbl, en verklaarden liever te willen ster
ven, dan verder te bouwen aan den afgods
tempel.
Dat kwam den keizer ter oore, en hij kwam
zelf, wijl hij verbitterd was over den tegen
stand. Hij begreep jiatuurtijk wel, dat bisschop
Martinus do ziel was van dezen tegenstand
tegen het bouwen van den tempel. Tegen dezen
éénen man moest hij dus optreden. Dan was
alles beslist.
Als het me gelukt zoo dacht tie keizer
dien eenen man met vriendelijke woorden of
met bedreigingen zóó ver tc krijgen, dat hij
mij niet langer weerstaat, dan heb ik meteen
de geheel o stad gewonnen.
Hij liet dUs den bisschop vóór zich komen.
Onbevreesd verscheen deze voor den keizer,
I beleed! openlijk, dat hij het was, die de
burgers had bewogen, met bouwen op to
houden.
.Welaan, ik wil niet met u twisten," «ei de
keizer, „want ik heb eerbied: voor uw wijsheid
en uw onbevleklen naam. Gij hebt echter
schade toegebracht aan het keizerlijk gezag.
dat kan ik niet toelaten. Neem dus den
steen, die daar aan uw voeten ligt, en draag
hem naar den tempel; dan zijl gij vrij, en kunt
go verder doen wat ge wilt."
Doch Martinus bewoog zich niet.
„Mij is bevolen," zeidc hij ernstig, „het rijk
Gods op te bouwen mot al miju krachten, en
daarom draag ik geen steenen naar de tem
pels van vaJsoho goden".
,Gij zijt èen rijk man, naar ik gehoord heb",
hernam de keizer. „Geef dus slechts óén pen
ning voor den bouw, dan laat ik u vrij; zoo
niet, dan zult gij gedood worden.'
„Dan kunt gij mij dooden, keizer. waJit ik
boni in uw macht. Maar mijn geld behooTt aan
Jezus, en ik kan het dus niet voor uw tempel
geven."
Do Keizer stond verbaasd.
„Martinus, bedenk u wel. hel geldt uw le
ven, en ik wil uw dood ui el. Ik wil u redden,
want ik bewonder uw edelen moed. Hoor mijn
laatste woord. Neem van den wierook,, dien
mijn slaaf u aanbiedt, één korreltje, zoo klein
als ge maar wilt, en strooi het in het offer-
bokken hier voor dit godenbeeld. Denk er aan,
het is maar één korreltje, en het is van mij;
ook moogt ge daarbij denken wal gij wilt. Doe
het om mij te pleizieren; ge kunt dan verder
prediken loeren, wat ge verkiest. Doch weigert
ge ook thans, dan zult ge een pijnlijken dood
sterven."
.Maar één korreltje, zegt gij, keizer? Ik zeg
dat dit korreltje, dat ik in de vingers bijna
niet.kan bespeuren, mij in de eeuwigheid zou
drukken, alsof er een berggevaarte op, mij
rustte. Neen, keizer, spaar uw bedreigingen,
ik offer niet voor uw goden."
Julianus was woedend. Hij wilde den tegen
stand van den bisschop brdcen. Hij beval hem
te ontkleeden, met honing te bestrijken, en aan
een paal te binden om ham bloot te stellen aan
het steken van wespen en andere insecten. Doch
Martinus bleef standvastig te midden van het
lijden, en den volgenden morgen was hij dood.
Keizer Julianus verliet de stad. Hij had on
dervonden, dal er een rnaebt was), groeier
dan de zijne: het geloof, dat Jezus Christus
de Zoon van God is; het geloof in Jezus Chris
tus!
„Dit is de overwinning, die de wereld over
wint," zegt Johannes, .namelijk ons geloof!"
Ons geloof in Jezus Christus, den Zoon van
God! Gelooft gij in Hem, mijn lezer? Het is
de cenige weg tot zaligheid. Maar als ge met
uw' hart in Hem gelooft, moet ge ook met uw
mond Hem belijden. En met beslistheid Zijn
zijd1© kiezen. Geen korreltje 'van de wereld wil
len aannemen in ruil voor Hem en Zijn vrede!
E. B
gezien hoe zondig zijn werk wae, en dat hc-i
aangehaalde woord uit de Schrift hom tot
Jezue, den Zaligmaker van zondaren, had
geleid.
God ie machtig om het hardste hart te
verbroken. God is machtig om den meest
verslagen geest vollen vrede te sohenken
God is machtig, om de zondaren te maken
tot kinderen Gode. Hij is „machtig allo
genade overvloedig te doen zijn in u".
)e macht van Satan is groot, maar God6
macht ie grooter. 0, mocht, het gevoel van
onze machteloosheid one maar loeren steeds
meer te vertrouwen op Zijn macht.
De blijde boodschap.
Een enkel woord van Hem bracht, het
heelal tot stand. Een enkel woord van Hem
verbreekt het, harde zondaars-hart,
John Wesley, de bekende Engelsche predi
ker, (geb. 1703) die zijn ganscho Vaderland
doorreisde om het Evangelie te brengen
weid eens in een bosoh door een struakroo-
ver overvallen, die zijn geld eisdrte. .,lk zal
het u geven", zei Wceley, „en ik zal u nog
een goede boodschap geven bovendien. De
tijd komt misschien nog eens dat ge
spijt krijgt over uw levenswijze; dan mjet
ge u dit woord herinnerenHot. bleed van
Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ona van
alle zonden."
Dat was een enkel woord uit do Schrift,
gesproken tot een hoorder van wien niet
veel goede te verwachten was. En zie, jaren
later ontmoette Wesley den slvuikroover
weer, on vernam dat deze werkelijk had in
Slangen in de boekenkast.
In Indië kwam een Europeaan op nood
lottige wijze om het-lev,en. Terwijl hij een
boek uit zijn boekenkast nam, voelde hij
eensklaps een beet in zijn vanger. Eerst,
eloeg hij er geen acht op, doch weldra-kreeg
hij hevige pijn, die hand zwol op, toen de
gchoele arm en na enkele uren volgde dc
dood. Een vergiftige slang had zich tus-
scheni do boeken verborgen en den doodelij-
ken beet. toegebracht-.
Hoeveel slangen zijn er verscholen in
menige boekenkast., slangen wier beet dood
en verderf aanbrengt, zoo- al niet. voer het.
lichaam, dan toch voor do onsterfelijke
ziel! Slangen van twijfel, van onge
loof, van 'haat, van ontucht en boo zon
lust! En hoeveel dood en verderf beeft de
beet. dezer slangen reeds aangebracht!
Ja, de slangen in die boeken, en de onge
lukkiger die hun prooi worden, zijn legio.
Leiden, 28 Mei 1921.
Beste Neefjes en Nichtjes!
Wolk een heerlijk zomerwederAVarm dat
het is! Jullie hebt er zeker op school ook
wel last van. Ik denk wel eens: hoe moe
ten die menschen, die op toet land werken,
het toch maken. Onze -kleine Tuinier zal
het "ook wel ondervinden. Maai- wat zoo
jammer is, dat er zoo weinig regen vadt.
Het is zóo droog, dat het gewas op het. land
haast verschroeit. We zien al weer, dat we
overal den Hcoie voor noodig hebben. La
ten we Hem bidden of Hij wil maken, dat
de regen op tijd komt.
Veel briefjes heb ik ditmaal niet geb ad.
Ik kan dat wel begrijpen, want met zulk
mooi weer gaan julHo zeker liever naar
buiten. Velen schreven me ook om met den
zomer geen raadsels op te geven. Nu daar
wil ik wel een poosje mee wachten, maar
dan moeten jullAe je oudo Oom niet verge-,
ten en me toch een briéfjo schrijven. Ik
zal dan je briefjes beantwoorden en er een
verhaaltje of wat -anecdotes bijvoegen. Jul
lie moogt me dan ook van zulke dingen
wel insturen. Ik heb er nog weJ wat, maar
als ik ze nu elke week ga gebruiken, kan
ik er veel hebben.
Zoo blijven we elkaar toch schrijven en
voor de inzendingen geef ik julL'ie dan ook
een cijfer.
Een van do neefjes schreef mij over den
heer van Wijk. Wat ie dat treurig hè! Hij
wa-s nog niet zoo oud en heeft jaren lang
hard moeten werken in een oude school en
voor een groot gezin. Een zijner kinderen
doet ook met ons Babbelbekje mee. Heel
veel kinderen, die nu al groote menschen
zijn, hebben les van hem gehad. Hij heelt
ze mogen leeren wat ze noodig hebben om
flinke mannen en vrouwen te worden,
maar wat het -heerlijkste is, hij heeft zc
ook mQgen vertellen van Jezus, de. Grootste
Kindervriend, die ze voor lijd en eeuwig
heid gelukkig kan maken. Zulke onderwij
zers hebben een heerlijk werk, maar de
kinderen die zulk onderwijs genieten mogen
wel dubbel -dankbaar zijn-, want zo hebben
veel voor boven die kinderen die nooit van
zulk oen Zaligmaker hoorden.
We hopen en bidden dat de Heere zijne
vrouw en al zijne kinderen wil helpen en
troosten nu ze zooveel moeten missen.
Ik zal nu maar beginnen aan de briefjes.
Eerst die van buiten Leiden.
Rijns bu rg.
jjRia". Wel neen, meisje, je was niet ver
huisd, maar slechts een weekje uit logeeren
Nu ben je immers weer in Rijnsburg. En
hoe vond je hot te Leiderdorp? Heb jo
veel genoegen gehad?
Wassenaar.
„Vergeet-me-irietje". Alweer zoon uil
gaanstcr. Wat ben je ver weggeweest.. Al»
ik ook eens vacantie heb, ga ik ook de stad
uit, en dan zal ik jullie er ook eens wat
van vertellen.
Koudek erk.
M. G. Prettig voor Moedor, dat ze daar
oen "dagje heen is geweest. Is 'hot haar
goed bekomen? Ik kan me best begrijpe:
dat de anderen Moedor ook graag eens een
dagje zouden hebben.
V oorschoten.
„Klaverblad van vier". Een nio
brief was dat van jullie. Betera
Moeder.
Hazerswoud e.
J. B. Wel een leuk venhaaltje.
hieronder laten afdrukken.
Oegs tgeest.
„Hyacinth". Ik heb al gedacht, de
is zeker uitgebloeid, want ik merk
meer van, maar zie, daar kwam
in eens te voorschijn. Gelukkig d
weer beter bent. Heb jo er
voor gedankt? Odk bedankt voor
seis en an-ecdotes.
Leiden.
„Watergeus". Of er nog meer
Zëker, nog een heel lang eind.
Dank jo wel voor je traktatie. Zo
het nog meer doen. En Ilamrio
dankt. Jij wordt gelukkig weer -?
Daar ben ik blij om. Als je w
school gaal, schrijf je het me
Vroolijkc Muzikant." Wat ga jij
bed en wat zijn jullie fijn uitgei
ik wacht op al bet nieuws dat jo ir,
vertellen. „Robinson Cnusoe." Je
niet verleid of je nog neefjes
van ons hebt gezien in Ilazers?
Bonthuizen ben ik vroeger ook
geweest. „Meiklokje". Je behoeft
nooit medelijden te hebben, als
brieven schrijft, vindt ik het al tij
„Blondkopjo." Maar kind, wat heb
groote plannen voor de zomcrva«
hoop dat zo allen verwezexrtijkt
In Velp ben ik verleden jaar ook
Wat is liet. daar prachtig! „Dü
bloempjes hebben ze zeker overal
ant ik kwam Woensdag in Diss
werden zo daar ook verkocht. Wj
je zusje? „Geheimseor." Dank je
jo, raadsel. Ja, van dien hoof dor
heb ik ook gelezen. „Mo-eders Ot
hebt je tijd goed besteed. Jamra
broertje ziek is. Of is hij nu we
Als de bloempjes in bet tuintj
moet je het mij eens schrijven. J.
Oostenrijksche meisje moet me
een briefje achrijven.als zo geen B
ken-t moot zo het maar in het Duil
Voor het Millioen ontving ik
vroeger reedks
nu van Viooltje en Hannie
ieder een kwartje
Tob
Nu eerst van jJ. Zaterdag do op
PRIJSRAADSEL
De wijn is een spotter, de ste
is woelachtig, al wie daarin dwaa
wijs zijn. Spr. 20:1
Onder doelen:
Genesis Richteren Koninf
hoorzaamheid Offerande
Wijsheid wet prijzen 19
Lasteraar Wallen Wat
Letterraadsel:
God is liefde.
Voor de kleiner
a. Jona zat onder een wonder!
Ingcz. door
b. Wie zonder bril naar Brazill
feen andey land. Welk ié dat? A
c. ijs en wijs.
„Het is dc moeite niet
Mijnheer- Boucher roept aai
diende: „Gustaaf, breng mijn laa
„Hier zijn ze, mijnheer"! cn G-t
naar zijn meester om de laarze
gen, die met modder zijn bede,kl
„Zie", zegt mijnheer Bouchei
mijn 'laarzen nog niet schoongoi
„O, mijnheer het is de moeil
door het venster, wal een mot
straat! Binnen twee uur zouden
nen even vuil zijn als nu.
,Zeer goed, jongen" zegt mijl
cher, die zijn laarzen aantrekt
om te vertrekken-.
„Mijrïheer," roept Gustaaf.
„Welnu".
„D© sleutel van liet buffet",
„Waarom".
„Wel mijnher, om (e eten! „I
ger".
„Maar, mijn jongen, na twee
opnienw honger hebben; het ïi
niet om te ontbijten."
Ingez. door J. B., Haz
ANECDOTES.
Vader: Och vrouw, -haal klei
vlug uit het bad, hij krijgt he
Jantje (huilend): Kom gauw
krijg ik nog veeren ook.
Rechter: Waarom heb je die
gestolen.
Dief: Ik had wat benzine noc
ken uit mijn vest te halen, er
waren al gesloten.
In school vraagt de ond-erwi
ren, hoeveel is tweemaal twee'
De kleine Bram zegt zach
vriendje naast hem: De meeste
Stil, zegt de meester, nie.t
hij w-eet het z-elf wel.
Moedér, is dit odeur?
Neen jongen, dat is plakgom
O, nu weet ik waarom mijn
m-ijn hoofd wil.
Het is onder die linie zoo i
matroos, dat Wij de kippen a
tijd in ijs zetten, anders leggei
kookte eieren.
Juffrouw Zuurmond: Neen
niet aan de deur.
Bedelaar: Nu juffirouw, ik
even bij u in de kamer komen
Onderwijzer: Noem mij oei
instrument.
Jantje. Een penseel, meesU
Ingez. do
Vole groeten ook van Tante
Jc Oom,