LINGERIËN A. WAALS, Haarlemmerstraat 134-136. OOK DEZE WEEK X Ons Babbelhoekje. 1 Aan het einde der week. verkoopen wij onze tegen de extra lage prijzen. De verwachting dat het m ij neon flict in Engeland nog deze week zou worden op gelost is niet verwezenlijkt. Wel worden do onderhandelingen nog etoeds voortgezet on naar hot heet zal in elk geval do nijpende nood oorzaak zijn dat straks, hoe dan ook, een einde van dit con flict, dat millienen guldens heeft gekost, zal worden gezocht. De verhouding tusschen Engeland en (Frankrijk is iets minder gespannen de laatste dagen. Do voorgenomen conferentie tusschen Lloyd George en Briand hceift nog wel niet plaats gehad, maar waar schijnlijk zal het toch wel gelukken tot overeenstemming te komen. Intusschen maakt men in Fr an k r ij k -met dezo conferentie geen haast. Briand die van de Kamer een motie van goedkeu ring heeft verkregen, zal ook nog de zit ting van den Senaat afwachten alvorens aich vrij te maken voor een zitting van den zg. Oppersten Raad en in Engeland 'hooft nien naar het schijnt ook weinig be hoefte aan een nieuwe conferentie. Van meer beteokenis acht men daar het -herstel van de handelsbetrekkingen met DuitschJand, waarmee ook wol meer te verdienen zal zijn. Een bittere druppel in den beproevings- feeker is voor Duitsohland ongetwij feld de afgedwongen berechting van de oorlogsmisdadigers onder toezicht van de Entente. Goed beschouwd, een weerzinwek kend schouwspel. De mensehen diei thans terecht staan we gens mishandeling van krijgsgevangenen hebben natuurlijk wel wat op bun gewe ten. Maar 2ijn zij de eigenlijke misdadigers 'of zijn het do personen op wier Jast en in wier geest zij handelen? En dan, schuilen de oorlogsmisdadigers alleen in het Duitse he kamp. Indien ergens dan mag hier zeker wel gelden dat wie zonder zonde is, den eer sten steen hebbe te werpen. Ons land is plotseling in opspraak gekomen deze week. En dat nog wol in koofdaak door onze eigen pers. Verschillende bladen bevatten dag aan dag artikelen met opschriften in letters als koe.ien als: „Het Djambi-schandaal"; „De Regeering bedriegt het parlement" enz. Onze lezers weten waarom het hierbij gaatdm zij zullen, vertrouwen we, begrepen hebben dat de bedoeling is in de eerste plaats onze Regeering, maar dan ook de Antirevolutionaire partij te treffen. Dèt is de zaak waarom H. hier gaat. De politiek ligt er cfuimendik op en de vraag of 's lands belang door al dat ge schreeuw en geblaas al temet ook geschaad zou kunnen worden schijnt bij vele link- eche heeren geen gewicht in de schaal te leggen. De crisis aan' Financiën is hog niet opgelost of beter gezegd, nog steeds is niet bekend of een crisis aan Fi nanciën te wachten staat. Uit het feit dat na zoo geruimen tijd nog (geen beslissing is genomen mag naar 't ons voorkomt worden afgeleid dat het votum van de Kamer geen politieke gevolgen zal hebben. Door het talmen van de Tweede Kamer Bethel gélegenheidsontwerpje zal de Amsterdamsche Raad deze week den beruchten Hadt-jo-me-maar als Raadslid hebben toe te laten. Honderdmaal erger is echter dat er nu nog menschen gevonden worden die dezen 'door drank versuften grijsaard als een be zienswaardigheid in 's-Gravenhage en an dere plaatsen rondleiden en dat er nog een ^publiek" is dat deze walgelijke vertoonin gen bijwoont en toejuicht. 't Is wel ver gekomen, Dit Wijkt mede uit het feit dat men in Delft, waar ook een Raadsverkiezing in KMbt is, op zoek schijnt naar een soortge lijk type om die caudida&t te stellen. Denker en somber zijn in menig opzicht 'de dagen die wij beleven. Hoe roept alles ons toe om te werken en 4e zijn levende getuigen van Hem die gekomen is om de donkerheid te verdrijven DE SPORTVERDW.AZLNG. Op de spo rtverdwazi ng wordt door de Maasbode, een orgaan dat overigens van sport volstrekt niet afkeurig is, vol- geadeü wijs gewezen: We leven nu eenmaal in een wereld die lichtelijk .c?p haar kop staat. Het zij zoo. Maar dat neemt niet weg dat men af en toe-daarop wijzen mag. Zrehier dan. Onlangs is Mengelberg naar Amerika ge weest. Ieder ontwikkeld Nederlander weet, hoe hij er de Hollandsche cultuur en do Hollandsche beschaving gediend heeft.Toen hij terug kwam waren er een paar landge- iiooien aan boot en trein. Kort daarop ^peelde, onze Nationale Opera in Parijs, on der luide instemming van de op dit ge bied zoo bij uitstek verwende Franschen Bij hun terugkomst keek de kellner van de etationsrestauratie hen met een si sidderen van zijn kunst. Hij is teruggieko- nalisten, hem op. Drie voorbeelden. Zoo ontvangt Nederland zijn kunstenaars, eeuwen door. En Jet nu eens op. dezen vechtersbaas (wiens naam en roem verdoofd zijn op hetzelfde oogenblik dat er een ander opstaat die beter boksen kan) met kwijlende geestdrift ontvangen, hem overladen met bloemen en geschenken, zijn auto voortgetrokken. Een paar weken terug arriveerde de Weled. heer Bos, die ergons in een PaTij- scho stamkroeg voortreffelijk heeft gebil jart. Heel Amsterdam was op de been, ook hij werd gekiekt, gefilmd, bekranst, be- juicht, bewierookt. Het daverde om hem been. Zet dus aan den oehen kant Mengelberg en Bouwmeester. Daarnaast Carpentier en Bos. En let op de manier waarop zij hier zijn binnengehaald. Ik heb er maar één woord voor: het is krankzinnig en nog eens kraokzinnig. Zekor, de vereering door het volk van brute, stompe kracht boven kunst, cul tuur, intellect is niet alleen van dezen tijd. Maar wat wel van dezen tijd is: de totale onverschilligheid en onkunde voor die be tere en hoogere dingen. In het oude Athe ne waren de Olympische spelen en hun overwinnaars in eer, maai- tegelijkertijd beglorie.de liet volk de kunsten en juist op die spelen werd aan de kunstenaars de eere-plaats gegeven en werden zij eerbie dig begroet. Zoo, in harmonische ontwik keling, kan een vo4k tot bloei komen. Maar in onze krankzinnige samenleving is die bloei niet mogelijk. Onze kunsteaars en in- tellectueelen gaan veelal gebukt onder zorgen, de massa kent hen niet en wil hen hiet kennen, maar de bokser en biljarter en de voetballer: dat znjn de steunpilaren waarop het geestes-leven van de massa rust. Charïvarius heeft er zijn bekend vers aan gewijd. Hij had gelijk. De bloedneus proleet is de volksheld. Couperus, die Car- l>entier in Algiers zag boksen, is in een hooglyrische beschrijving van dien boks- vent uitgebarsten en die beschrijving wordt door de boksvrienden natuurlijk gretig geëxploiteerd. Maar' Couperus had fc»ok eens moeten kijken naar het slachtof fer, naar dien anderen bokser, die murw geslagen werd en met natte dweilen en ci troenen moest worden opgefrischt. Zulke tooneeltjes juicht een zinneloos publiek toe bmdai het alle hoogere beschaving mist. Bouwmeester stond er alleen, onder de groote kap van het station, en nog beefde Weenen na van de emotie. Straks gaat de weled. heer Bos weer er gens biljarten, komt 'terug, en heel de hoofdstad is op de been. Werkelijk, het is om de menschen met stevige klinkers naar d'r stomme koppen te gooien. Om de Zuiderzee met ze te dem pen. HET MILLIOEN. 14o Verantwoording. Kieever. Dassen (N.-Br.) Ie stor ting f 180.- Kiesver. Herwijnen le storting 400.- KieeVer. MSldam 197.—. Kieever. Nijmegen 1.701.— Kieever. Voenenidaal 3.176.25 Kieever. Kootwijk en Kootwijber- brook f, 148.- Kieever. Boverwijk 402.- Kieever. 's-Gravenhage 5.000.- Kieever. Apeldoorn 2.400.- „Onbekende" 50.- Kieever. Waasenaar 100.- Kiesver. Neede 418.75 Kieskring Groningen 5.000.- Kieever. Zeist 1.250— Kiesver. Baarn 114— 6. R. te A. 4— C. S. te A. 25— 8. ie A. - 10— K. te A'. 2— Kiesver. Zoeterwoude le stort. 340— C. D. te A. 5— K. to A. 5— A. F. H. to A'. 5— Kieever. Ferwerd v 300— Kieever. Geldermalsen 547— G. B., de La Rey (Z.=A. 5 52.50 Wed. W. J. te Coeter (Z.-A.) 1 10.50 -Totaal f 21.843— 13e verantwoording 276.131.83 --- f 297.974.83 Rectificatie. Wij vermeldden de vorige week als storting Kiesver. Werkendam, aldeeling Giessen en Rijswijk f 369.15, hetwelk volgens nadere modledeeling "moet fcijn: Kring Heusden en Altena. Do Penningmeester, S. {BAKKER. EEN HELD DES GELOOFS. Julianus, keizer van Rome, was onder de Christen en grootgebracht, doch was in zijn hart eon Heiden gebleven. Zoodra hij dan ook keizer geworden was, legde hij zijn Christendom af, en toonde zich in zijn ware gedaante; de geschiedenis heeft he m daarom den afvallige genoemd. En niet alleen werd hij weer een Heiden, maar hij deed ook zijn •uiterste beet om het Christendom tegen to staan, en de vervallen Hcidenscho tempels te herbouwen, opdat er ten slotte van den ge- haten Naearener eolfs geen gedachtenis op aarde zou blijven bestaan. Zoo had hij bevel gegeven, dat de gemeente van bisschop Marinus den vervallen afgods tampei weer heroteken moest. Wie weigerde aan den wederopbouw mee te helpen, zou een kind des doods zijn. De verschrikte Christenen gehoorzaamden in den aanvang. Docli de bis schop bestrafte hen wegens hun kleingeloof en him mensohenvrees, en dat maakte zóóveel indruk, dat de meesten teruggingen van den tempbl, en verklaarden liever te willen ster ven, dan verder te bouwen aan den afgods tempel. Dat kwam den keizer ter oore, en hij kwam zelf, wijl hij verbitterd was over den tegen stand. Hij begreep jiatuurtijk wel, dat bisschop Martinus do ziel was van dezen tegenstand tegen het bouwen van den tempel. Tegen dezen éénen man moest hij dus optreden. Dan was alles beslist. Als het me gelukt zoo dacht tie keizer dien eenen man met vriendelijke woorden of met bedreigingen zóó ver tc krijgen, dat hij mij niet langer weerstaat, dan heb ik meteen de geheel o stad gewonnen. Hij liet dUs den bisschop vóór zich komen. Onbevreesd verscheen deze voor den keizer, I beleed! openlijk, dat hij het was, die de burgers had bewogen, met bouwen op to houden. .Welaan, ik wil niet met u twisten," «ei de keizer, „want ik heb eerbied: voor uw wijsheid en uw onbevleklen naam. Gij hebt echter schade toegebracht aan het keizerlijk gezag. dat kan ik niet toelaten. Neem dus den steen, die daar aan uw voeten ligt, en draag hem naar den tempel; dan zijl gij vrij, en kunt go verder doen wat ge wilt." Doch Martinus bewoog zich niet. „Mij is bevolen," zeidc hij ernstig, „het rijk Gods op te bouwen mot al miju krachten, en daarom draag ik geen steenen naar de tem pels van vaJsoho goden". ,Gij zijt èen rijk man, naar ik gehoord heb", hernam de keizer. „Geef dus slechts óén pen ning voor den bouw, dan laat ik u vrij; zoo niet, dan zult gij gedood worden.' „Dan kunt gij mij dooden, keizer. waJit ik boni in uw macht. Maar mijn geld behooTt aan Jezus, en ik kan het dus niet voor uw tempel geven." Do Keizer stond verbaasd. „Martinus, bedenk u wel. hel geldt uw le ven, en ik wil uw dood ui el. Ik wil u redden, want ik bewonder uw edelen moed. Hoor mijn laatste woord. Neem van den wierook,, dien mijn slaaf u aanbiedt, één korreltje, zoo klein als ge maar wilt, en strooi het in het offer- bokken hier voor dit godenbeeld. Denk er aan, het is maar één korreltje, en het is van mij; ook moogt ge daarbij denken wal gij wilt. Doe het om mij te pleizieren; ge kunt dan verder prediken loeren, wat ge verkiest. Doch weigert ge ook thans, dan zult ge een pijnlijken dood sterven." .Maar één korreltje, zegt gij, keizer? Ik zeg dat dit korreltje, dat ik in de vingers bijna niet.kan bespeuren, mij in de eeuwigheid zou drukken, alsof er een berggevaarte op, mij rustte. Neen, keizer, spaar uw bedreigingen, ik offer niet voor uw goden." Julianus was woedend. Hij wilde den tegen stand van den bisschop brdcen. Hij beval hem te ontkleeden, met honing te bestrijken, en aan een paal te binden om ham bloot te stellen aan het steken van wespen en andere insecten. Doch Martinus bleef standvastig te midden van het lijden, en den volgenden morgen was hij dood. Keizer Julianus verliet de stad. Hij had on dervonden, dal er een rnaebt was), groeier dan de zijne: het geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is; het geloof in Jezus Chris tus! „Dit is de overwinning, die de wereld over wint," zegt Johannes, .namelijk ons geloof!" Ons geloof in Jezus Christus, den Zoon van God! Gelooft gij in Hem, mijn lezer? Het is de cenige weg tot zaligheid. Maar als ge met uw' hart in Hem gelooft, moet ge ook met uw mond Hem belijden. En met beslistheid Zijn zijd1© kiezen. Geen korreltje 'van de wereld wil len aannemen in ruil voor Hem en Zijn vrede! E. B gezien hoe zondig zijn werk wae, en dat hc-i aangehaalde woord uit de Schrift hom tot Jezue, den Zaligmaker van zondaren, had geleid. God ie machtig om het hardste hart te verbroken. God is machtig om den meest verslagen geest vollen vrede te sohenken God is machtig, om de zondaren te maken tot kinderen Gode. Hij is „machtig allo genade overvloedig te doen zijn in u". )e macht van Satan is groot, maar God6 macht ie grooter. 0, mocht, het gevoel van onze machteloosheid one maar loeren steeds meer te vertrouwen op Zijn macht. De blijde boodschap. Een enkel woord van Hem bracht, het heelal tot stand. Een enkel woord van Hem verbreekt het, harde zondaars-hart, John Wesley, de bekende Engelsche predi ker, (geb. 1703) die zijn ganscho Vaderland doorreisde om het Evangelie te brengen weid eens in een bosoh door een struakroo- ver overvallen, die zijn geld eisdrte. .,lk zal het u geven", zei Wceley, „en ik zal u nog een goede boodschap geven bovendien. De tijd komt misschien nog eens dat ge spijt krijgt over uw levenswijze; dan mjet ge u dit woord herinnerenHot. bleed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt ona van alle zonden." Dat was een enkel woord uit do Schrift, gesproken tot een hoorder van wien niet veel goede te verwachten was. En zie, jaren later ontmoette Wesley den slvuikroover weer, on vernam dat deze werkelijk had in Slangen in de boekenkast. In Indië kwam een Europeaan op nood lottige wijze om het-lev,en. Terwijl hij een boek uit zijn boekenkast nam, voelde hij eensklaps een beet in zijn vanger. Eerst, eloeg hij er geen acht op, doch weldra-kreeg hij hevige pijn, die hand zwol op, toen de gchoele arm en na enkele uren volgde dc dood. Een vergiftige slang had zich tus- scheni do boeken verborgen en den doodelij- ken beet. toegebracht-. Hoeveel slangen zijn er verscholen in menige boekenkast., slangen wier beet dood en verderf aanbrengt, zoo- al niet. voer het. lichaam, dan toch voor do onsterfelijke ziel! Slangen van twijfel, van onge loof, van 'haat, van ontucht en boo zon lust! En hoeveel dood en verderf beeft de beet. dezer slangen reeds aangebracht! Ja, de slangen in die boeken, en de onge lukkiger die hun prooi worden, zijn legio. Leiden, 28 Mei 1921. Beste Neefjes en Nichtjes! Wolk een heerlijk zomerwederAVarm dat het is! Jullie hebt er zeker op school ook wel last van. Ik denk wel eens: hoe moe ten die menschen, die op toet land werken, het toch maken. Onze -kleine Tuinier zal het "ook wel ondervinden. Maai- wat zoo jammer is, dat er zoo weinig regen vadt. Het is zóo droog, dat het gewas op het. land haast verschroeit. We zien al weer, dat we overal den Hcoie voor noodig hebben. La ten we Hem bidden of Hij wil maken, dat de regen op tijd komt. Veel briefjes heb ik ditmaal niet geb ad. Ik kan dat wel begrijpen, want met zulk mooi weer gaan julHo zeker liever naar buiten. Velen schreven me ook om met den zomer geen raadsels op te geven. Nu daar wil ik wel een poosje mee wachten, maar dan moeten jullAe je oudo Oom niet verge-, ten en me toch een briéfjo schrijven. Ik zal dan je briefjes beantwoorden en er een verhaaltje of wat -anecdotes bijvoegen. Jul lie moogt me dan ook van zulke dingen wel insturen. Ik heb er nog weJ wat, maar als ik ze nu elke week ga gebruiken, kan ik er veel hebben. Zoo blijven we elkaar toch schrijven en voor de inzendingen geef ik julL'ie dan ook een cijfer. Een van do neefjes schreef mij over den heer van Wijk. Wat ie dat treurig hè! Hij wa-s nog niet zoo oud en heeft jaren lang hard moeten werken in een oude school en voor een groot gezin. Een zijner kinderen doet ook met ons Babbelbekje mee. Heel veel kinderen, die nu al groote menschen zijn, hebben les van hem gehad. Hij heelt ze mogen leeren wat ze noodig hebben om flinke mannen en vrouwen te worden, maar wat het -heerlijkste is, hij heeft zc ook mQgen vertellen van Jezus, de. Grootste Kindervriend, die ze voor lijd en eeuwig heid gelukkig kan maken. Zulke onderwij zers hebben een heerlijk werk, maar de kinderen die zulk onderwijs genieten mogen wel dubbel -dankbaar zijn-, want zo hebben veel voor boven die kinderen die nooit van zulk oen Zaligmaker hoorden. We hopen en bidden dat de Heere zijne vrouw en al zijne kinderen wil helpen en troosten nu ze zooveel moeten missen. Ik zal nu maar beginnen aan de briefjes. Eerst die van buiten Leiden. Rijns bu rg. jjRia". Wel neen, meisje, je was niet ver huisd, maar slechts een weekje uit logeeren Nu ben je immers weer in Rijnsburg. En hoe vond je hot te Leiderdorp? Heb jo veel genoegen gehad? Wassenaar. „Vergeet-me-irietje". Alweer zoon uil gaanstcr. Wat ben je ver weggeweest.. Al» ik ook eens vacantie heb, ga ik ook de stad uit, en dan zal ik jullie er ook eens wat van vertellen. Koudek erk. M. G. Prettig voor Moedor, dat ze daar oen "dagje heen is geweest. Is 'hot haar goed bekomen? Ik kan me best begrijpe: dat de anderen Moedor ook graag eens een dagje zouden hebben. V oorschoten. „Klaverblad van vier". Een nio brief was dat van jullie. Betera Moeder. Hazerswoud e. J. B. Wel een leuk venhaaltje. hieronder laten afdrukken. Oegs tgeest. „Hyacinth". Ik heb al gedacht, de is zeker uitgebloeid, want ik merk meer van, maar zie, daar kwam in eens te voorschijn. Gelukkig d weer beter bent. Heb jo er voor gedankt? Odk bedankt voor seis en an-ecdotes. Leiden. „Watergeus". Of er nog meer Zëker, nog een heel lang eind. Dank jo wel voor je traktatie. Zo het nog meer doen. En Ilamrio dankt. Jij wordt gelukkig weer -? Daar ben ik blij om. Als je w school gaal, schrijf je het me Vroolijkc Muzikant." Wat ga jij bed en wat zijn jullie fijn uitgei ik wacht op al bet nieuws dat jo ir, vertellen. „Robinson Cnusoe." Je niet verleid of je nog neefjes van ons hebt gezien in Ilazers? Bonthuizen ben ik vroeger ook geweest. „Meiklokje". Je behoeft nooit medelijden te hebben, als brieven schrijft, vindt ik het al tij „Blondkopjo." Maar kind, wat heb groote plannen voor de zomcrva« hoop dat zo allen verwezexrtijkt In Velp ben ik verleden jaar ook Wat is liet. daar prachtig! „Dü bloempjes hebben ze zeker overal ant ik kwam Woensdag in Diss werden zo daar ook verkocht. Wj je zusje? „Geheimseor." Dank je jo, raadsel. Ja, van dien hoof dor heb ik ook gelezen. „Mo-eders Ot hebt je tijd goed besteed. Jamra broertje ziek is. Of is hij nu we Als de bloempjes in bet tuintj moet je het mij eens schrijven. J. Oostenrijksche meisje moet me een briefje achrijven.als zo geen B ken-t moot zo het maar in het Duil Voor het Millioen ontving ik vroeger reedks nu van Viooltje en Hannie ieder een kwartje Tob Nu eerst van jJ. Zaterdag do op PRIJSRAADSEL De wijn is een spotter, de ste is woelachtig, al wie daarin dwaa wijs zijn. Spr. 20:1 Onder doelen: Genesis Richteren Koninf hoorzaamheid Offerande Wijsheid wet prijzen 19 Lasteraar Wallen Wat Letterraadsel: God is liefde. Voor de kleiner a. Jona zat onder een wonder! Ingcz. door b. Wie zonder bril naar Brazill feen andey land. Welk ié dat? A c. ijs en wijs. „Het is dc moeite niet Mijnheer- Boucher roept aai diende: „Gustaaf, breng mijn laa „Hier zijn ze, mijnheer"! cn G-t naar zijn meester om de laarze gen, die met modder zijn bede,kl „Zie", zegt mijnheer Bouchei mijn 'laarzen nog niet schoongoi „O, mijnheer het is de moeil door het venster, wal een mot straat! Binnen twee uur zouden nen even vuil zijn als nu. ,Zeer goed, jongen" zegt mijl cher, die zijn laarzen aantrekt om te vertrekken-. „Mijrïheer," roept Gustaaf. „Welnu". „D© sleutel van liet buffet", „Waarom". „Wel mijnher, om (e eten! „I ger". „Maar, mijn jongen, na twee opnienw honger hebben; het ïi niet om te ontbijten." Ingez. door J. B., Haz ANECDOTES. Vader: Och vrouw, -haal klei vlug uit het bad, hij krijgt he Jantje (huilend): Kom gauw krijg ik nog veeren ook. Rechter: Waarom heb je die gestolen. Dief: Ik had wat benzine noc ken uit mijn vest te halen, er waren al gesloten. In school vraagt de ond-erwi ren, hoeveel is tweemaal twee' De kleine Bram zegt zach vriendje naast hem: De meeste Stil, zegt de meester, nie.t hij w-eet het z-elf wel. Moedér, is dit odeur? Neen jongen, dat is plakgom O, nu weet ik waarom mijn m-ijn hoofd wil. Het is onder die linie zoo i matroos, dat Wij de kippen a tijd in ijs zetten, anders leggei kookte eieren. Juffrouw Zuurmond: Neen niet aan de deur. Bedelaar: Nu juffirouw, ik even bij u in de kamer komen Onderwijzer: Noem mij oei instrument. Jantje. Een penseel, meesU Ingez. do Vole groeten ook van Tante Jc Oom,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 6