voor Leiden en Omstreken. stadsnieuws. :l binnenland. abonnementsprijs IN LEIDEN EN DUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEYESTIGD ZIJN R KWARTAAL 12.50 R WEEK10.19 ANCO PER POST PER KWARTAAL 12.60 Iste JAARGANG. - VRIJDAG ft MAART 1921 - No. 290 BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL 10.22 1/2 DES ZATERDAGS !OAO INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TAKIEJ KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent 'd bij vooruitbotaliag - Uit de Pers. BEZUINIGING. )ver dit onderwerp schrijft de Neder- ndor; Zoowel De Rotterdammer als e S t a n <L geeft, met het oog op den toe- tnd van 's lands finantiën, in overweging ontwerp-bewaarechoolwet niet te be- ïdelen. DeStandaard voegt er aan 9, of ook de instelling van gezondheids- neten voorloopig niet achterwege zou nnen blijven? Ook wij gaan hiermede geheel accoord. oral !het ontwerp-bewaarschoolonderwija L jaarlijks vele millioenen kosten, zonder evenredig nut. Voor de bijzondere be- arscholen, zouden wij de aanneming fs een ramp achten. Eeno goede regeling iteld er ware behoefte aan, zal nog veel kosten dan het thans voorgestelde twerp. Hier vooral zal, evenals tot dus- het particulier initiatief veel tot stand nnen brengen, en op veel goedkoop er jzo dan de Regoering voorstelt, vermits ontwerp, door zijne 6alarisregelmg, het zonder bewaarschoolonderwïjs op enor- niet van Rijkswege vergoede, kosten Mocht het ontwerp doorgaan, dan wij dezelfde jacht naar booger be- ldiging zien ontstaan, die ons zooveel ende bezorgd heeft, en die thans een deel n de jagers, die niet. al het verlangde ld konden machtig worden, er toe drijft, danlcs hun warme liefde voor de jeugd en or hare ontwikkeling, 'het lager onder- js te saboteeren, kennelijk in de hoop, it als de leerkrachten ontbreken, het 6a- 'is der overblijvende leerkrachten zal stij- Trouwens is dit de gewone taktiek der D. A.- P.'ers, die steeds naar loonopdrij- ig jagen, al wordt de toestand van een sa arbeiders daardoor ook nog zoo idigl lal geheel onze beschaving niet te gron- gaan, dan dient, tegen dat 6treven krach positie te worden genomen. Geiclcnnoarde Bond. Gisterenavond hield de afd. Leiden van Gereformeerden Bond eon openbare rgadering waarin als spreker optrad Ds. van Grieken van Rotterdam, met het erwerp: „Oude nooden, nieuwe zorgen." De zaal was stampvol. Ds. Beekehkamp die de vergadering met 0 bed en het lezen van Qpenb. 3 opende, rak een kort openingswoord, waarin hij Jfl t uitkomen dat de Geref. Bond voor ve il a in de Herv. Kerk nog een 6o0rt boeman Uit het optreden van Ds. van Grieken wel blijken dat dit niet het geval is, lar dat deze Bond niets anders beoogt Pil n de behartiging van de belangen der w erk. Na het zingen van Ps. 65 2, werd ver- lgens het woord gegeven aan Ds. van "ieken. jon met op te merken dat zij die waarheid willen spreken weieens harde (VQ^igen moeten zeggen. Dat is de oorzaakj ;lbc t ook de Geref. Bond weieens dingen sl gt, die niet aangenaam zijn om te hooren. er echter gevaren dreigen is hot niet i misprijzen als alarm wordt geblazen. Zoo is het nu ook met den Goref. Bond, rte e wel genoodzaakt is met krachtige stem roepen opdat de Kerk die in verval is, er worde een pilaar en vastigheid der rui^arheid. De Bond mag niet worden beschouwd als dj n soort boeman, maar hij is er omdat de od zoo groot is on de gevaren zoo- vele iral Uit het onderwerp blijkt reeds dat het p H Bt van vandaag of gisteren is, dat er ge- ülu aagd moet. worden on dat nog weer tel- nieuwe gevaren orkomon. De tijden die achter ona liggen zeggen ons dat de ontrouw, de afval zoo groot is. Nu is dat op zichzelf niet iets nieuws. De Bruidegom iu het Hooglied prijst zich zelf aan bij de bruid als een roos van Sar ron, en een lelie der dalen. Ook van de bruid, de kerk wordt gezegd, dat zij is een lelie, maar onder de doornen. Daarmee is het beeld van Christus Kerk, door alle eeuwen heen geteekend. 't Volk Gods leeft temidden van de zon de, temidden van een krom en verdraaid geslacht, getrokken uit de kindereu der duisternis. God moet altijd werken met een kerk die bestaat uit menschen die van zichzelf tot niets goeds in staat zijn, terwijl de .Overste dezer wereld nog altijd rondgaat als een brieschende leeuw of als een engel des lichts, zoekende wie hij zou mogen ver slinden. De geschiedenis van elk kind van God spreekt daarom altijd van grooten nood en vele gevaren. Ook in de geschiedenis van Gods Kerk zien we dat het is een worstelen van Chris tus met de duisternis, 't Is altijd een vallen en afdwalen, maar toch mag altijd weer ge> tuigd, dat niemand uit 'e Heilands hand kan worden uitgerukt, 't Is een geschiede nis van licht en duisternis, van de wonde ren van Gods almaoht en van een weder- hoorig kroost. Als we letten op de geschiedenis van Gods Kerk wat zijn we hier dan rijk bege nadigd.. Waaraan hebben wij het verdiend dat in dezen lande een volk geroepen werd om Gods Naam te kennen en* te belijden? Maar we zien ook dat dit Godsvolk van zichzelf een wederhoorig kroost is, dat al tijd tracht zich los te wringen uit Gods liand, af te dwalen van het ware licht. Er is zoo dikwijls een breuk tueschen de Gemeente Gods en Christus haar Hoofd. Er is een tijd geweest dat zij die do waar heid voorstonden werden vervolgd en be spot*. dat het zwaard werd opgeheven Legen hen die Gode meer wilden gehoorzamen dan de menschen. Neen 't is niet van van daag of gisteren dat do Kerk des Heeren iD verval is en dat. men tracht de banden te verscheuren en de touwen jan zidh ie wer pen. En in de dagen waarin wij leven is bet niet anders. Inplaats van een uitechittenug van licht en liefde, vinden we allerlei wind van leer, partijschap, haat en nijd, en een zich noemen naar allerlei personen. Er is een zoeken en koesteren van het vleesch; poo weinig een zoeken van de eere van Christus. Die -nooden schreeuwen voor Gods aange zicht en ons vaderland lijdt daardoor. Want als 't met de Kerk niet goedgaat, dan gaat 't ook mot land en volk niet goed; er is een wandelen in de duisternis. Wat moeten we nu doen? Over dit alles zwijgen? Maar dan maken we de zonde nog veel grooter. Daarom niet zwijgen, maar de wonde peilen, de breuke openleg gen en 't de dochter Sions aanzeggen dat het kwaad is van den Heere af to wijken. Er wordt in onze Kerk grootelijks gezon digd- Daartegen most worden getuigd om Gods wil en terwille van de Kerk. Men zegt, spreek daar toch niet van, want immers, de ergernis wordt er te groo ter door. En zeker 't is schrikkelijk dat de Kerk vaak aanleiding geeft om smalend te spreken van haar en van God en den Christus, maar zij die da drom Christus den rug toekeeren zullen 't ondervinden, dat uitgeroeid worden, die vaai God afhoe- reeren. Maar, zeggen anderen door zoo over den afval te spreken wordt het gevaar van af scheiding grooter. Spreker geeft toe, 't is verklaarbaar als men soms moede wordt. Maar men vergete niet, dat men de zonde niet ontloopt en. dat men de schuld, ook de kerkschuld niet van zich af kan werpen. Noen, zegt spreker wij mogen ons niet wan de schuld der vaderen vrijmaken en we mogen ook niet zwijgen. Kunnen, mogen we zeggen, dat er toch niets verandert? Ia 't niet duidelijk dat God toch nog velerlei bemoeienis heeft met zijn kerk, dat Hij haar nog niet heeft verlaten? Neen niet wegvluchten en niet zwijgen maar met Daniël beleden; wij hebben ge zondigd, w ij en onze vaderen en dan ge pleit op de beloften Gods om niet te laten varen het werk zijner handen. Mogen we niet telkens opmorken in onze Herv. Kerk, verrassende zegenigen, terwijl het in andere kerkgenootschappen vaak is alsof God blaast in wat men zidh had voor genomen? De weg voor Kerkherstel is nooit ge weest om de Kerk waar zonde heerscht to Verlaten, om een nieuwe Kerk to stichten', maar wel om zich onder aanroeping van den Naam des Heeren te scharen rondom zijn woord, en getuigenis. Het Woord moet weer 't middelpunt wor den van allen arbeid: op de plaats waar de schuld gemaakt is, zal ook in den weg des Heeren gestaan worden naar herstel. Nu doet God wonderen in onze dagen. Overal i-n steden en dorpen is er een vragen naar het Woord Gods. Maar nu zien we, dat de roepstemmen wel vele zijn, maar weinige de arbeiders. Daarom moet het onze bede zijn, dat pre dikers gevormd worden die den vollen schat des Woords wenschen te brengen. En wan neer wo waarachtig leeren bidden, dan lee- ren we ook werken. En nu is het heiaar oen feit, dat or onder onze jongelingen weinigen zijn, die lust hebben om voor het predikambt, to worden opgeleid. Daarom moet ons gebed vermeer deren opdat er komt een begeerte voor dit •heerlijke en treffelijke en begeerlijke werk. En dan is er een andere zaak waarop de Gemeente oefc heeft te letten. 't Is voor de dienaren niet zoo erg als om Gods wil te moeten werken. God is een God van trouw die niet tevergeefs zegt wentel uwen weg op Mij. God in don hemel betaalt goed uit. Wat echter zoo droevig ie? Dat er in de Gemeente vaak zoo weinig voor gevoeld wordt om bij te dragen voor Gods Kerk en Zijn werk. Hierop moet terdege worden gelet, want middelijkerwijs kan dit oorzaak zijn dat do Kerk nog meer terugzinkt. Gods Kerk moet zijn een lichtend licht; zij heeft een grootsche taak, maar dan is 't ook noodig dat veel gegeven wordt. Voel te lang is er gesteund op fondsen en collecten en bijdragen hier en daar, ter wijl niet verstaan werd dat de kerkelijke huishouding ook financieel behoorlijk moet worden verzorgd en dat de lasten die er zijn ook gezamenlijk worden gedragen. De Kerk heeft in deze dagon een ge wichtige taak; God legt ons het werk als vlak voor de voeten. Daarom is het noo dig dat wij afsmeeken getrouwmakonde ge nade opdat we zijn een gewillig volk, dat gaarne doet wat de Heeren ons opdraagt.. „Strijd en Zegepraal." Voor de Chr. Metaalbewerkersorganisa tie,. behandelde gisteren avond het hoofd bestuurslid Hordijk bovenstaand onder werp. 1920 is volgens spreker een jaar van teleurstelling geweest. Op enkele uitzonde ringen na is er weinig gelukt. 1921 dreigt echter nog moeilijker te worden. In vele bedrijven zijn de oorlog en mobelisatie al verdwenen, in de metaal-industrie staan ze echter nog voor de deur. Daarvoor nu propaganda, daar voor nu strijd. Eenmaal was er geen 6trijd, toen was alles harmonie; totdat de zonde kwam. Als gevolg vinden we nu de wantoe standen in de fabrieken, en daartegen rteu strijd volgens den eisch van ons Christelijk beginsel. Men zegt, dat een Christen er zich niet zoo mee moet bemoeien, maar als de ordi feuilleton Langs den afgrond. 49) „Mij dunkt, ik moest eens aan den jon- a.j.len schrijven," zeide hij. „Het zal hera- 'J'ankt mij, genoegen doen te hooren, dat ik otsch op hom ben." Hij wendde zich om, val11 zijQe 'hut binnen te gaan, toen ijn aandacht getrokken werd door het ge itel van wielen, en het knallen van eeue voep. „Wat bet eekent dat?" vraagde hij bij ch zelf. „Wie gaat er nu rijden, op zoo'n u noorheeten dag, terwijl de wegen onbe- aanhaar zijn van het stof?" Het volgende oogenblik zag hij, dat er 3 adene sjees stilhield voor het kosthuis. Op fbaijens was het geheele kamp uit den dommel nco )geschrikt; de slapers sprongen overeind, zen£ wreven zich de oogen, de rookers namen pijp uit den mond, en zagen de niouw- tterf&ngelcomenen met nieuwsgierige blikken *an of liever een van de twee, want de j oerman van do sjees was een bekende. Niemand sprak echter, totdat Luke Lbott den aanval begon. „Ik zou denken, vreemdeling," zeide hij, ■I P breed geranden stroohoe l naar achter huivende, en de handen diep in zijn wijde 'broekzakken stokende. „Ik zou deuken dat gij iemand zodht." „Juist", antwoordde deze, in wien de lezer aanstonds onzen vriend Paul zal her kend hebben. „Het is mij om John Vivian te doen. Hij woont immers hier?" „Gij hebt zeker eene boodschap voor hem, zou ik denken?" klonk de wedervraag van Luke. ,,Nèeai ja", hernam Paid aarzelend. „Geen kwaad, wil ik hopen?" „Neen, dat geloof ilc niet," zeide Paul lachend. „Hij verwacht u niet, zou ik donken?" „Niet, voor zoover ik weet." „Gij komt. uit het oude land, zou ik den ken?" „Regelrecht." „Als ik het niet dacht! En blijft gij nu voor goed hier?" „Dat. zal van de omstandigheden afhan gen." „Ei zoo. Maar wat dunkt u, zouden wij niet eens opsteen?" „Voor 't ooganbiik moet gij mij veront schuldigen," zeide Paul met een glimlach. „Ik zou hoe eer hoe liever naar John Vi vian toegaan] als hij ten minste hier is." „Dat spreekt van zelf, en ik wil u niet langer ophouden. Kijk daar staat hij voor zijn eigen deur", en Luke wees met zijn duim in de richting van John Vivian's hut. nantiën vertreden worden, is het onzo roe ping daartegen op te komen. Bij de „modernen" is voor onze men schen geen plaats. We weten wel als ge maar zegt: „we worden uitgeknepen als een citroen" dat ge lid kunt worden, maar dan ook Uw beginsel ingepakt, stijf, dat het er niet meer uitkomt. Dan is hun strijd ook een politieke, ze gaan met de S. D. A. P. mee, en koeren zich tegen de bestaande orde. Daarom Christelijk georganiseerd. Spreker wekt de aanwezige vrouwen op- hun mannen niet van de vergaderingen thuis te houden, maar ze aan te sporen tot trouw bezoek. Tenslotte zal de strijd, het levenspeil verhoogen. Als wij dan wettig strijden, geeft. God Zijn zegen en al probeert men ons werk ta doen mislukken, tooh zal de zegepraal niet uitblijven. Na een warm applaus der aanwezigen, zorgde de Chr. Reciteerclub „U. V. K." voor de noodige afwisseling. De heer Schoneveld, dio als voorzitter de samenkomst had geopend, dankte allen hartelijk voor hun aanwezigheid, in bijzon der den heer Hordijk voor de kernachtig# duidelijke uiteenzetting, het den laatslen tijd populair geworden gezelschap „U. V. K." en den pianist, voor hunne medewer king. Het speet spreker wel dat de Graanbouri niet beter bezet was, maar in de agenda's dor kranten kunnen we de oplossing -vin den. Te elf uur werd de samenkomst op de gebruikelijke wijze gesloten Do Groentenveiling. In verband met liet conflict aan de groenten,1* veiling en de boweging die daarvan het gevolg was, werd gieteron in café „De Spaanscho Vloot"- te 's-Gravenzando een vergadering gehouden, uit geschreven door do West-landsclie Koopliclenver- eeniging „Eendracht." Men meldt ons hieromtrent: De hoer M. Verhoog van Monster zette het doel der vergadering uiteen, n.l. de tuinders, die eenzijdig zijn ingelicht beter op do hoogte te stellen. Zoo is b.v. het bericht verspreid dat do kooplieden niet geneigd zijn te onderhandden. Dat is niet juist. Alleen willen zij niet onderhan delen op den basis door het- Centraal Bureau aan gegeven, n.l. de uitspraak van do Arbitrage-conn missie al6 zou slijtageheffing billijk zijn. Hoewel de kooplieden zich voor de Loosduinsche Veiling bij deze uitspraak hebben neergelegd, achten zij zulk een heffing iTi e t billijk. Daarna werd het woord gevorrd door den heer Brinkman te Leiden, die een breed© uiteen zetting gaf van het Leidsche conflict waarbij hij in 't bijzonder wees op do willokeur dio er aan de Leidsche Veiling heerscht, inzake het t o c- wijzen van artikelen, het keuren van dc goederen en de schandelijke gewichtstekorlen dio meermalen geconstateerd zijn. Verdór meondo 6pr. dat de strijd van do zijde dor tuinders oneerlijk is gevoerd, door in de hallen ook Kokosnooten etc. te verkoopon. Do heer Jonk te Loiden ga! een brecdo uit eenzetting van de grieven der kooplieden. Zoo wterd b.v. bij de plaatsing van het veilingbord tor bestrijding der kosten als tijdelijke maat regel een -plaatsengeld ingevoerd. Hiervan is ech ter oen winstgevend zaakje gemaakt, door de prij zen enorm op te drijven. Een andere grief was dat de keurmeester to rens koopman was en moes tal niet op do vei ling aanwezig. Daarbij kwamen de klachten over de tekorten. Bij een gehouden controle door den heer Laman en twee kooplieden bloken bij 22 partijen tekorten van i tot 2 K.G. op de 10 K.G. Doze controle duurde niet lang omdat op een goe* den dag de weegschaalverdwenen waa. Boven dien waa men ontstemd omdat geeni boeto toege past werd, zoodat de tuinders die met het go- wicht knoeiden beelemaal geen risico liepen. In het orgsto geval Jcregen ze nog altijd uitbetaald wat ze aanvoerden. Toen kwam de slijtageheffing die eerst op 4 en na protesten op 2 pet. word bepaald. Op eon gehouden vergadering waarin de billijkheid van dezen maatregel zou worden uiteengezet, werd door den vorzittcr van de veiling toegegeven dab b.v. verpakte andijvie veel meer opbracht, waar uit volgt dat reeds voor do verpakking betaald werd. Daarna is het bekende conflict uitgebrokcu. Da tuinders, die toen zelf verkochten, publiceerden dat verkocht werd tegen veilingprijzen, terwijl reen daar in werkelijkheid vaak 70 pet. boncdatt bloef. Ook uit andcro maatregelenbloefc dat do bedoeling wa6 .,de kooplieden uit te boenen" zoo* als de voorzitter van do veiling het uitdrukte. Toen tenslotte hot Centraal Bureau geldelijk» steun verleende word door de kooplieden do hulp van de Federatie ingeroepen waj. do uitbreiding van het conflict tengevolge had. Do kooplieden, aldus spr. zijn vaat besloten; niet toe tegeven, in verband waarmee hij do Wostlandsche tuinders wees op het gevaar, dat! ook zij het gelag moeten betalen-. De heer J. v. d. Hor si, voorzitter van do Tuinders te 's-Gravenzande verklaarde dat zij daar een slijtageheffing uit den boozc achten. Hij meent echter dat de kooplieden niet liet recht hadden het conflict naar de veilingen te verplaat* on. Aan beide zijden is liicr* schuld. Een fout van de Leidscho kooplieden is dat zij allerlei ver* koerde pracüjken aan de veiling zoolang geduld hebben. De heer J o n k wees er nog op, dat indertijd door den voorzitter van de Tuinders een officieus bemiddelingsvoorstel werd gedaan. (Tot 1 Mei 1 pet. en daarna aansluiten bij wat het WeeUand mu doen). Toen de kooplieden hierop ingingeni werd, dit voorstel echter teruggenomen. De heer Verhoog erkende dat de Federatie met haar maatregelen wel wat ver is gegaan. Gezien echter het gebeurde te Leiden is dit op treden verklaarbaar. Men blijft tot onderhandelen bereid; cveijwel niet op de bovengenoemde, basis. De Secretaris liet nog uitkomen dat do Federatie steeds tot onderhandelen bereid was. De keo'r Brinkman deelde inede dat di kooplieden overwegen producten uit- België te inr portoeren. In verband met klachten, dat het bezoek vaX deze vergadering door Tuinbouworganisaties waf tegengewerkt, deelde do Voorzitter tenslotte mede. dat waarscldjnlijk nog een vergadering zi worden gehouden en dan te Naaldwijk. Heden herdenkt de heor C. Montagne del dag waarop hij voor. veertig jaar in dienst t-ral bij do Firma Gebr. Mulder, Houthandel, Maredijk Ter eere van dit feit wapperde van den molet vandaag de nationale drieVjpar wat aan de on> geving een recht feestelijk aanzien gaf. Hedenmorgen om half tien yereenigde zich heri personeel en do firmanten in de zagerij met don jubilaris. Door den oudsten firmant do heor A. Mulder werd Montagne in hartelijke bewoordingen too* gesprok en mot dit zeldzamo feit gclukwenocht, waarna hem namens do patroons oen enveloppe met inhoud werd overhandigd. Hierna werd do jubilaris toegesproken namen* hot personeel door den heer T. Groencveld, di« hem als blijk van waardeering namens zijn col* legate oen horloge mot ketting aanboodt. De heer Montagne dankte voor dezo bewijze» van belangstelling en bracht den dag verder i» den huiselijken kring door. Mej. C. Bink alhier slaagde voor hot- exams* Nuttige Handwerken. De ziekteverzekering. Gistermiddag te 1 uur werd in Diligentif te 's-Gravenhade oen gecombineerde vei> gadering gehouden van de Christ. Werkgo versvereeniging, de Christ- Middenstands» vereeniging en de Christ. Boeren- en Tuin- dersbond, tonemdo ©en bespreking te hoiv den over de Ziektewet van wijlen Ministel Talma, en de "bezwaren daartegen inge bracht. Als spreker trad op de beer J. Schouten^ ons Kamerlid uit Rotterdam. Na de" gebnikèlijko opening door den „Is dat John Vivian? De man, die daar voor gindscbe ihut staat?" „Ja, dat is hij, zou ik denken," antwoord de Luke op gerekten toon. „Dank u," riep Paul, en reeds was hij op weg naar het huis op den heuvel. HOOFDSTUK XXV. Het was een sprakelooze ontmoeting. Geen van beiden waagde het iets te zeggen John wachtte tot Paul naar hem toekwam, hij kon zich niet bewegen, en toen zij elkanders hand gegrepen hadden, staarde de een den ander diep in de oogen zonder -een woord te kunnen uitbrengen. Paul be hoefde zich niet bekend te maken. John had zijn pleegzoon onmiddellijk herkend, maar de aandoening belette 'hem het spro ken. Duizend vragen verdrongen zich in ■rijn geest. Waarom was hij gekomen? Had ,hij iets verkeerds gedaan? Moest, bij vluch ten? Was zijne wouw was David iels overkomen? Bracht hij slechte tijding? Maar hij vermocht geen dezer vragen on der woorden 1o brengen.- Paul was do eerste, die het stilzwijgen verbrak. „Vader", zeide hij, n zijne linker hand op den schouder van John leggende, bukte hij zich en kuste hem. „God zegene u, mijn jongen," antwoord de John, ec hij liet Paul's band los, en greep zijn zakdoek om de tranen, dio zijn gelaat besproeiden, af te wisschen. „Zijt gij verheugd mij te zien?" vraag de Paul eindelijk. „Innig verheugd; maar zijn thuis allen wei?" „Ik verliet allen in den besten welstand." „God zij geloofd," sprak John eerbiedig. Daarop nam hij het gelaat van Paul tusschcn zijno handen en kuste beur twee maal. „Gij zijt een edel men6ch, mijn jongen", zeide hij aangedaan. „Ik heb dein brief van uwo moeder wel twintigmaal overgelezen. Zie daar ligt hij." „Dus keurt gij het niet af, dat ik geko men bon," vraagde Paul ontwijkend. „Neen, mijn jongen. Menigmaal 'heb ik vurig verlangd u terug te zien. Toch zou ik u nooit overgehatajhl hebben om naar mij toe to kunnen." ,.U: -.woelde zulk een behoefte om u ve*»r zien, vader. Het st-heon mij zoo hard, dat gij hier alleen zou-it werken en zwoegen, cn lort jaren heeft mijn hart naar u verlangd." „En gij hc'-1 mij daar ïvoit. iets van ge schreven „Ik YivW.e, dat gij bei. mij zoudt afra den." „Woiiicht zou ik her. ook gedaan hebben, maar nu gij eenmaal bier zijt kan ik u uiet zeggen, hoezeer het mij verheugt" „Meer verlang ik niet, nu ben ik tevre den", zeide Paul, terwijl de tranen hem in de oogen kwamen. „Maar ik laat u al dien tijd 1 !en staan," riep John, „en gij zult we! <t- moeid zijn. Kom mee naar binnen ar, kunnen wij vrijer praten." En hij ging zijn zoon voor in zijn n- gebouwde woning. „Wat woont, gij hier aardig," ze; .ui de gezellige kamer rondziende. „Ja, 't. is niet kwaad", antwoordde John met een tevreden lachje. „En er is genoeg ruimte voor twea" „Het schijnt wel, of gij op mijne komst gerekend hebt" hernam Paul glimlachend. „Men weet nooit wat er gebeuren kan* en daarom bouwde ik de hut wat groote*, dan volstrekt, noodig was. Maar ga nu eena in dien schommelstoel aitter, 't is geea sierlijk meubeltje, maar gemakkelijk, dat kan ik u verzekeren. En terwijl gij wat uit rust. zal ik voor de thee zordau, of gaat gii lier.-er naar het groot© kosthuis?" „Neen. zeker niet," luidde het gereed# antwoord. „Ik blijf honderd maai heTtj bij u." „Uitstekend." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 1