voor Leiden en Omstreken.
stadsnieuws.
:l
binnenland.
abonnementsprijs
IN LEIDEN EN DUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEYESTIGD ZIJN
R KWARTAAL 12.50
R WEEK10.19
ANCO PER POST PER KWARTAAL 12.60
Iste JAARGANG. - VRIJDAG ft MAART 1921 - No. 290
BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. TELEFOON INT. 1278
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REGEL 10.22 1/2
DES ZATERDAGS !OAO
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TAKIEJ
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent
'd bij vooruitbotaliag -
Uit de Pers.
BEZUINIGING.
)ver dit onderwerp schrijft de Neder-
ndor;
Zoowel De Rotterdammer als
e S t a n <L geeft, met het oog op den toe-
tnd van 's lands finantiën, in overweging
ontwerp-bewaarechoolwet niet te be-
ïdelen. DeStandaard voegt er aan
9, of ook de instelling van gezondheids-
neten voorloopig niet achterwege zou
nnen blijven?
Ook wij gaan hiermede geheel accoord.
oral !het ontwerp-bewaarschoolonderwija
L jaarlijks vele millioenen kosten, zonder
evenredig nut. Voor de bijzondere be-
arscholen, zouden wij de aanneming
fs een ramp achten. Eeno goede regeling
iteld er ware behoefte aan, zal nog veel
kosten dan het thans voorgestelde
twerp. Hier vooral zal, evenals tot dus-
het particulier initiatief veel tot stand
nnen brengen, en op veel goedkoop er
jzo dan de Regoering voorstelt, vermits
ontwerp, door zijne 6alarisregelmg, het
zonder bewaarschoolonderwïjs op enor-
niet van Rijkswege vergoede, kosten
Mocht het ontwerp doorgaan, dan
wij dezelfde jacht naar booger be-
ldiging zien ontstaan, die ons zooveel
ende bezorgd heeft, en die thans een deel
n de jagers, die niet. al het verlangde
ld konden machtig worden, er toe drijft,
danlcs hun warme liefde voor de jeugd en
or hare ontwikkeling, 'het lager onder-
js te saboteeren, kennelijk in de hoop,
it als de leerkrachten ontbreken, het 6a-
'is der overblijvende leerkrachten zal stij-
Trouwens is dit de gewone taktiek der
D. A.- P.'ers, die steeds naar loonopdrij-
ig jagen, al wordt de toestand van een
sa arbeiders daardoor ook nog zoo
idigl
lal geheel onze beschaving niet te gron-
gaan, dan dient, tegen dat 6treven krach
positie te worden genomen.
Geiclcnnoarde Bond.
Gisterenavond hield de afd. Leiden van
Gereformeerden Bond eon openbare
rgadering waarin als spreker optrad Ds.
van Grieken van Rotterdam, met het
erwerp: „Oude nooden, nieuwe zorgen."
De zaal was stampvol.
Ds. Beekehkamp die de vergadering met
0 bed en het lezen van Qpenb. 3 opende,
rak een kort openingswoord, waarin hij
Jfl t uitkomen dat de Geref. Bond voor ve
il a in de Herv. Kerk nog een 6o0rt boeman
Uit het optreden van Ds. van Grieken
wel blijken dat dit niet het geval is,
lar dat deze Bond niets anders beoogt
Pil n de behartiging van de belangen der
w erk.
Na het zingen van Ps. 65 2, werd ver-
lgens het woord gegeven aan Ds. van
"ieken.
jon met op te merken dat zij die
waarheid willen spreken weieens harde
(VQ^igen moeten zeggen. Dat is de oorzaakj
;lbc t ook de Geref. Bond weieens dingen
sl gt, die niet aangenaam zijn om te hooren.
er echter gevaren dreigen is hot niet
i misprijzen als alarm wordt geblazen.
Zoo is het nu ook met den Goref. Bond,
rte e wel genoodzaakt is met krachtige stem
roepen opdat de Kerk die in verval is,
er worde een pilaar en vastigheid der
rui^arheid.
De Bond mag niet worden beschouwd als
dj n soort boeman, maar hij is er omdat de
od zoo groot is on de gevaren zoo- vele
iral
Uit het onderwerp blijkt reeds dat het
p H Bt van vandaag of gisteren is, dat er ge-
ülu aagd moet. worden on dat nog weer tel-
nieuwe gevaren orkomon.
De tijden die achter ona liggen zeggen
ons dat de ontrouw, de afval zoo groot is.
Nu is dat op zichzelf niet iets nieuws. De
Bruidegom iu het Hooglied prijst zich
zelf aan bij de bruid als een roos van Sar
ron, en een lelie der dalen.
Ook van de bruid, de kerk wordt gezegd,
dat zij is een lelie, maar onder de doornen.
Daarmee is het beeld van Christus Kerk,
door alle eeuwen heen geteekend.
't Volk Gods leeft temidden van de zon
de, temidden van een krom en verdraaid
geslacht, getrokken uit de kindereu der
duisternis.
God moet altijd werken met een kerk
die bestaat uit menschen die van zichzelf
tot niets goeds in staat zijn, terwijl de
.Overste dezer wereld nog altijd rondgaat
als een brieschende leeuw of als een engel
des lichts, zoekende wie hij zou mogen ver
slinden.
De geschiedenis van elk kind van God
spreekt daarom altijd van grooten nood en
vele gevaren.
Ook in de geschiedenis van Gods Kerk
zien we dat het is een worstelen van Chris
tus met de duisternis, 't Is altijd een vallen
en afdwalen, maar toch mag altijd weer ge>
tuigd, dat niemand uit 'e Heilands hand
kan worden uitgerukt, 't Is een geschiede
nis van licht en duisternis, van de wonde
ren van Gods almaoht en van een weder-
hoorig kroost.
Als we letten op de geschiedenis van
Gods Kerk wat zijn we hier dan rijk bege
nadigd.. Waaraan hebben wij het verdiend
dat in dezen lande een volk geroepen werd
om Gods Naam te kennen en* te belijden?
Maar we zien ook dat dit Godsvolk van
zichzelf een wederhoorig kroost is, dat al
tijd tracht zich los te wringen uit Gods
liand, af te dwalen van het ware licht.
Er is zoo dikwijls een breuk tueschen de
Gemeente Gods en Christus haar Hoofd.
Er is een tijd geweest dat zij die do waar
heid voorstonden werden vervolgd en be
spot*. dat het zwaard werd opgeheven Legen
hen die Gode meer wilden gehoorzamen
dan de menschen. Neen 't is niet van van
daag of gisteren dat do Kerk des Heeren iD
verval is en dat. men tracht de banden te
verscheuren en de touwen jan zidh ie wer
pen.
En in de dagen waarin wij leven is bet
niet anders. Inplaats van een uitechittenug
van licht en liefde, vinden we allerlei wind
van leer, partijschap, haat en nijd, en een
zich noemen naar allerlei personen. Er is
een zoeken en koesteren van het vleesch;
poo weinig een zoeken van de eere van
Christus.
Die -nooden schreeuwen voor Gods aange
zicht en ons vaderland lijdt daardoor. Want
als 't met de Kerk niet goedgaat, dan gaat
't ook mot land en volk niet goed; er is
een wandelen in de duisternis.
Wat moeten we nu doen? Over dit alles
zwijgen? Maar dan maken we de zonde
nog veel grooter. Daarom niet zwijgen,
maar de wonde peilen, de breuke openleg
gen en 't de dochter Sions aanzeggen dat
het kwaad is van den Heere af to wijken.
Er wordt in onze Kerk grootelijks gezon
digd- Daartegen most worden getuigd om
Gods wil en terwille van de Kerk.
Men zegt, spreek daar toch niet van,
want immers, de ergernis wordt er te groo
ter door. En zeker 't is schrikkelijk dat de
Kerk vaak aanleiding geeft om smalend
te spreken van haar en van God en den
Christus, maar zij die da drom Christus
den rug toekeeren zullen 't ondervinden,
dat uitgeroeid worden, die vaai God afhoe-
reeren.
Maar, zeggen anderen door zoo over den
afval te spreken wordt het gevaar van af
scheiding grooter. Spreker geeft toe, 't is
verklaarbaar als men soms moede wordt.
Maar men vergete niet, dat men de zonde
niet ontloopt en. dat men de schuld, ook
de kerkschuld niet van zich af kan werpen.
Noen, zegt spreker wij mogen ons niet
wan de schuld der vaderen vrijmaken en we
mogen ook niet zwijgen. Kunnen, mogen
we zeggen, dat er toch niets verandert? Ia
't niet duidelijk dat God toch nog velerlei
bemoeienis heeft met zijn kerk, dat Hij haar
nog niet heeft verlaten?
Neen niet wegvluchten en niet zwijgen
maar met Daniël beleden; wij hebben ge
zondigd, w ij en onze vaderen en dan ge
pleit op de beloften Gods om niet te laten
varen het werk zijner handen.
Mogen we niet telkens opmorken in onze
Herv. Kerk, verrassende zegenigen, terwijl
het in andere kerkgenootschappen vaak is
alsof God blaast in wat men zidh had voor
genomen?
De weg voor Kerkherstel is nooit ge
weest om de Kerk waar zonde heerscht to
Verlaten, om een nieuwe Kerk to stichten',
maar wel om zich onder aanroeping van
den Naam des Heeren te scharen rondom
zijn woord, en getuigenis.
Het Woord moet weer 't middelpunt wor
den van allen arbeid: op de plaats waar de
schuld gemaakt is, zal ook in den weg des
Heeren gestaan worden naar herstel.
Nu doet God wonderen in onze dagen.
Overal i-n steden en dorpen is er een vragen
naar het Woord Gods. Maar nu zien we,
dat de roepstemmen wel vele zijn, maar
weinige de arbeiders.
Daarom moet het onze bede zijn, dat pre
dikers gevormd worden die den vollen schat
des Woords wenschen te brengen. En wan
neer wo waarachtig leeren bidden, dan lee-
ren we ook werken.
En nu is het heiaar oen feit, dat or onder
onze jongelingen weinigen zijn, die lust
hebben om voor het predikambt, to worden
opgeleid. Daarom moet ons gebed vermeer
deren opdat er komt een begeerte voor dit
•heerlijke en treffelijke en begeerlijke werk.
En dan is er een andere zaak waarop de
Gemeente oefc heeft te letten.
't Is voor de dienaren niet zoo erg als om
Gods wil te moeten werken. God is een
God van trouw die niet tevergeefs zegt
wentel uwen weg op Mij. God in don hemel
betaalt goed uit.
Wat echter zoo droevig ie? Dat er in de
Gemeente vaak zoo weinig voor gevoeld
wordt om bij te dragen voor Gods Kerk
en Zijn werk. Hierop moet terdege worden
gelet, want middelijkerwijs kan dit oorzaak
zijn dat do Kerk nog meer terugzinkt.
Gods Kerk moet zijn een lichtend licht;
zij heeft een grootsche taak, maar dan is
't ook noodig dat veel gegeven wordt.
Voel te lang is er gesteund op fondsen
en collecten en bijdragen hier en daar, ter
wijl niet verstaan werd dat de kerkelijke
huishouding ook financieel behoorlijk moet
worden verzorgd en dat de lasten die er
zijn ook gezamenlijk worden gedragen.
De Kerk heeft in deze dagon een ge
wichtige taak; God legt ons het werk als
vlak voor de voeten. Daarom is het noo
dig dat wij afsmeeken getrouwmakonde ge
nade opdat we zijn een gewillig volk, dat
gaarne doet wat de Heeren ons opdraagt..
„Strijd en Zegepraal."
Voor de Chr. Metaalbewerkersorganisa
tie,. behandelde gisteren avond het hoofd
bestuurslid Hordijk bovenstaand onder
werp. 1920 is volgens spreker een jaar van
teleurstelling geweest. Op enkele uitzonde
ringen na is er weinig gelukt. 1921 dreigt
echter nog moeilijker te worden.
In vele bedrijven zijn de
oorlog en mobelisatie al verdwenen, in de
metaal-industrie staan ze echter nog voor
de deur. Daarvoor nu propaganda, daar
voor nu strijd. Eenmaal was er geen 6trijd,
toen was alles harmonie; totdat de zonde
kwam. Als gevolg vinden we nu de wantoe
standen in de fabrieken, en daartegen rteu
strijd volgens den eisch van ons Christelijk
beginsel.
Men zegt, dat een Christen er zich niet
zoo mee moet bemoeien, maar als de ordi
feuilleton
Langs den afgrond.
49)
„Mij dunkt, ik moest eens aan den jon-
a.j.len schrijven," zeide hij. „Het zal hera-
'J'ankt mij, genoegen doen te hooren, dat ik
otsch op hom ben." Hij wendde zich om,
val11 zijQe 'hut binnen te gaan, toen
ijn aandacht getrokken werd door het ge
itel van wielen, en het knallen van eeue
voep.
„Wat bet eekent dat?" vraagde hij bij
ch zelf. „Wie gaat er nu rijden, op zoo'n
u noorheeten dag, terwijl de wegen onbe-
aanhaar zijn van het stof?"
Het volgende oogenblik zag hij, dat er
3 adene sjees stilhield voor het kosthuis. Op
fbaijens was het geheele kamp uit den dommel
nco )geschrikt; de slapers sprongen overeind,
zen£ wreven zich de oogen, de rookers namen
pijp uit den mond, en zagen de niouw-
tterf&ngelcomenen met nieuwsgierige blikken
*an of liever een van de twee, want de
j oerman van do sjees was een bekende.
Niemand sprak echter, totdat Luke
Lbott den aanval begon.
„Ik zou denken, vreemdeling," zeide hij,
■I P breed geranden stroohoe l naar achter
huivende, en de handen diep in zijn wijde
'broekzakken stokende. „Ik zou deuken dat
gij iemand zodht."
„Juist", antwoordde deze, in wien de
lezer aanstonds onzen vriend Paul zal her
kend hebben. „Het is mij om John Vivian
te doen. Hij woont immers hier?"
„Gij hebt zeker eene boodschap voor
hem, zou ik denken?" klonk de wedervraag
van Luke.
,,Nèeai ja", hernam Paid aarzelend.
„Geen kwaad, wil ik hopen?"
„Neen, dat geloof ilc niet," zeide Paul
lachend.
„Hij verwacht u niet, zou ik donken?"
„Niet, voor zoover ik weet."
„Gij komt. uit het oude land, zou ik den
ken?"
„Regelrecht."
„Als ik het niet dacht! En blijft gij nu
voor goed hier?"
„Dat. zal van de omstandigheden afhan
gen."
„Ei zoo. Maar wat dunkt u, zouden wij
niet eens opsteen?"
„Voor 't ooganbiik moet gij mij veront
schuldigen," zeide Paul met een glimlach.
„Ik zou hoe eer hoe liever naar John Vi
vian toegaan] als hij ten minste hier is."
„Dat spreekt van zelf, en ik wil u niet
langer ophouden. Kijk daar staat hij voor
zijn eigen deur", en Luke wees met zijn
duim in de richting van John Vivian's hut.
nantiën vertreden worden, is het onzo roe
ping daartegen op te komen.
Bij de „modernen" is voor onze men
schen geen plaats. We weten wel als ge
maar zegt: „we worden uitgeknepen als
een citroen" dat ge lid kunt worden, maar
dan ook Uw beginsel ingepakt, stijf, dat
het er niet meer uitkomt. Dan is hun strijd
ook een politieke, ze gaan met de S. D. A.
P. mee, en koeren zich tegen de bestaande
orde. Daarom Christelijk georganiseerd.
Spreker wekt de aanwezige vrouwen op-
hun mannen niet van de vergaderingen
thuis te houden, maar ze aan te sporen tot
trouw bezoek. Tenslotte zal de strijd, het
levenspeil verhoogen.
Als wij dan wettig strijden, geeft. God
Zijn zegen en al probeert men ons werk
ta doen mislukken, tooh zal de zegepraal
niet uitblijven.
Na een warm applaus der aanwezigen,
zorgde de Chr. Reciteerclub „U. V. K."
voor de noodige afwisseling.
De heer Schoneveld, dio als voorzitter de
samenkomst had geopend, dankte allen
hartelijk voor hun aanwezigheid, in bijzon
der den heer Hordijk voor de kernachtig#
duidelijke uiteenzetting, het den laatslen
tijd populair geworden gezelschap „U. V.
K." en den pianist, voor hunne medewer
king.
Het speet spreker wel dat de Graanbouri
niet beter bezet was, maar in de agenda's
dor kranten kunnen we de oplossing -vin
den. Te elf uur werd de samenkomst op de
gebruikelijke wijze gesloten
Do Groentenveiling.
In verband met liet conflict aan de groenten,1*
veiling en de boweging die daarvan het gevolg
was, werd gieteron in café „De Spaanscho Vloot"-
te 's-Gravenzando een vergadering gehouden, uit
geschreven door do West-landsclie Koopliclenver-
eeniging „Eendracht."
Men meldt ons hieromtrent:
De hoer M. Verhoog van Monster zette het
doel der vergadering uiteen, n.l. de tuinders, die
eenzijdig zijn ingelicht beter op do hoogte te
stellen. Zoo is b.v. het bericht verspreid dat do
kooplieden niet geneigd zijn te onderhandden.
Dat is niet juist. Alleen willen zij niet onderhan
delen op den basis door het- Centraal Bureau aan
gegeven, n.l. de uitspraak van do Arbitrage-conn
missie al6 zou slijtageheffing billijk zijn. Hoewel de
kooplieden zich voor de Loosduinsche Veiling bij
deze uitspraak hebben neergelegd, achten zij zulk
een heffing iTi e t billijk.
Daarna werd het woord gevorrd door den heer
Brinkman te Leiden, die een breed© uiteen
zetting gaf van het Leidsche conflict waarbij hij
in 't bijzonder wees op do willokeur dio er aan
de Leidsche Veiling heerscht, inzake het t o c-
wijzen van artikelen, het keuren van dc
goederen en de schandelijke gewichtstekorlen dio
meermalen geconstateerd zijn. Verdór meondo 6pr.
dat de strijd van do zijde dor tuinders oneerlijk
is gevoerd, door in de hallen ook Kokosnooten
etc. te verkoopon.
Do heer Jonk te Loiden ga! een brecdo uit
eenzetting van de grieven der kooplieden. Zoo
wterd b.v. bij de plaatsing van het veilingbord
tor bestrijding der kosten als tijdelijke maat
regel een -plaatsengeld ingevoerd. Hiervan is ech
ter oen winstgevend zaakje gemaakt, door de prij
zen enorm op te drijven.
Een andere grief was dat de keurmeester to
rens koopman was en moes tal niet op do vei
ling aanwezig. Daarbij kwamen de klachten
over de tekorten. Bij een gehouden controle door
den heer Laman en twee kooplieden bloken bij 22
partijen tekorten van i tot 2 K.G. op de 10 K.G.
Doze controle duurde niet lang omdat op een goe*
den dag de weegschaalverdwenen waa. Boven
dien waa men ontstemd omdat geeni boeto toege
past werd, zoodat de tuinders die met het go-
wicht knoeiden beelemaal geen risico liepen. In
het orgsto geval Jcregen ze nog altijd uitbetaald
wat ze aanvoerden.
Toen kwam de slijtageheffing die eerst op 4
en na protesten op 2 pet. word bepaald. Op eon
gehouden vergadering waarin de billijkheid van
dezen maatregel zou worden uiteengezet, werd
door den vorzittcr van de veiling toegegeven dab
b.v. verpakte andijvie veel meer opbracht, waar
uit volgt dat reeds voor do verpakking betaald
werd.
Daarna is het bekende conflict uitgebrokcu. Da
tuinders, die toen zelf verkochten, publiceerden
dat verkocht werd tegen veilingprijzen, terwijl
reen daar in werkelijkheid vaak 70 pet. boncdatt
bloef. Ook uit andcro maatregelenbloefc dat do
bedoeling wa6 .,de kooplieden uit te boenen" zoo*
als de voorzitter van do veiling het uitdrukte.
Toen tenslotte hot Centraal Bureau geldelijk»
steun verleende word door de kooplieden do hulp
van de Federatie ingeroepen waj. do uitbreiding
van het conflict tengevolge had.
Do kooplieden, aldus spr. zijn vaat besloten;
niet toe tegeven, in verband waarmee hij do
Wostlandsche tuinders wees op het gevaar, dat!
ook zij het gelag moeten betalen-.
De heer J. v. d. Hor si, voorzitter van do
Tuinders te 's-Gravenzande verklaarde dat zij daar
een slijtageheffing uit den boozc achten. Hij
meent echter dat de kooplieden niet liet recht
hadden het conflict naar de veilingen te verplaat*
on. Aan beide zijden is liicr* schuld. Een fout
van de Leidscho kooplieden is dat zij allerlei ver*
koerde pracüjken aan de veiling zoolang geduld
hebben.
De heer J o n k wees er nog op, dat indertijd
door den voorzitter van de Tuinders een officieus
bemiddelingsvoorstel werd gedaan. (Tot 1 Mei 1
pet. en daarna aansluiten bij wat het WeeUand
mu doen). Toen de kooplieden hierop ingingeni
werd, dit voorstel echter teruggenomen.
De heer Verhoog erkende dat de Federatie
met haar maatregelen wel wat ver is gegaan.
Gezien echter het gebeurde te Leiden is dit op
treden verklaarbaar. Men blijft tot onderhandelen
bereid; cveijwel niet op de bovengenoemde, basis.
De Secretaris liet nog uitkomen dat do
Federatie steeds tot onderhandelen bereid was.
De keo'r Brinkman deelde inede dat di
kooplieden overwegen producten uit- België te inr
portoeren.
In verband met klachten, dat het bezoek vaX
deze vergadering door Tuinbouworganisaties waf
tegengewerkt, deelde do Voorzitter tenslotte
mede. dat waarscldjnlijk nog een vergadering zi
worden gehouden en dan te Naaldwijk.
Heden herdenkt de heor C. Montagne del
dag waarop hij voor. veertig jaar in dienst t-ral
bij do Firma Gebr. Mulder, Houthandel, Maredijk
Ter eere van dit feit wapperde van den molet
vandaag de nationale drieVjpar wat aan de on>
geving een recht feestelijk aanzien gaf.
Hedenmorgen om half tien yereenigde zich heri
personeel en do firmanten in de zagerij met don
jubilaris.
Door den oudsten firmant do heor A. Mulder
werd Montagne in hartelijke bewoordingen too*
gesprok en mot dit zeldzamo feit gclukwenocht,
waarna hem namens do patroons oen enveloppe
met inhoud werd overhandigd.
Hierna werd do jubilaris toegesproken namen*
hot personeel door den heer T. Groencveld, di«
hem als blijk van waardeering namens zijn col*
legate oen horloge mot ketting aanboodt.
De heer Montagne dankte voor dezo bewijze»
van belangstelling en bracht den dag verder i»
den huiselijken kring door.
Mej. C. Bink alhier slaagde voor hot- exams*
Nuttige Handwerken.
De ziekteverzekering.
Gistermiddag te 1 uur werd in Diligentif
te 's-Gravenhade oen gecombineerde vei>
gadering gehouden van de Christ. Werkgo
versvereeniging, de Christ- Middenstands»
vereeniging en de Christ. Boeren- en Tuin-
dersbond, tonemdo ©en bespreking te hoiv
den over de Ziektewet van wijlen Ministel
Talma, en de "bezwaren daartegen inge
bracht.
Als spreker trad op de beer J. Schouten^
ons Kamerlid uit Rotterdam.
Na de" gebnikèlijko opening door den
„Is dat John Vivian? De man, die daar
voor gindscbe ihut staat?"
„Ja, dat is hij, zou ik denken," antwoord
de Luke op gerekten toon.
„Dank u," riep Paul, en reeds was hij
op weg naar het huis op den heuvel.
HOOFDSTUK XXV.
Het was een sprakelooze ontmoeting.
Geen van beiden waagde het iets te zeggen
John wachtte tot Paul naar hem toekwam,
hij kon zich niet bewegen, en toen zij
elkanders hand gegrepen hadden, staarde
de een den ander diep in de oogen zonder
-een woord te kunnen uitbrengen. Paul be
hoefde zich niet bekend te maken. John
had zijn pleegzoon onmiddellijk herkend,
maar de aandoening belette 'hem het spro
ken. Duizend vragen verdrongen zich in
■rijn geest. Waarom was hij gekomen? Had
,hij iets verkeerds gedaan? Moest, bij vluch
ten? Was zijne wouw was David iels
overkomen? Bracht hij slechte tijding?
Maar hij vermocht geen dezer vragen on
der woorden 1o brengen.-
Paul was do eerste, die het stilzwijgen
verbrak. „Vader", zeide hij, n zijne linker
hand op den schouder van John leggende,
bukte hij zich en kuste hem.
„God zegene u, mijn jongen," antwoord
de John, ec hij liet Paul's band los, en
greep zijn zakdoek om de tranen, dio zijn
gelaat besproeiden, af te wisschen.
„Zijt gij verheugd mij te zien?" vraag
de Paul eindelijk.
„Innig verheugd; maar zijn thuis allen
wei?"
„Ik verliet allen in den besten welstand."
„God zij geloofd," sprak John eerbiedig.
Daarop nam hij het gelaat van Paul
tusschcn zijno handen en kuste beur twee
maal.
„Gij zijt een edel men6ch, mijn jongen",
zeide hij aangedaan. „Ik heb dein brief van
uwo moeder wel twintigmaal overgelezen.
Zie daar ligt hij."
„Dus keurt gij het niet af, dat ik geko
men bon," vraagde Paul ontwijkend.
„Neen, mijn jongen. Menigmaal 'heb ik
vurig verlangd u terug te zien. Toch zou
ik u nooit overgehatajhl hebben om naar mij
toe to kunnen."
,.U: -.woelde zulk een behoefte om u
ve*»r zien, vader. Het st-heon mij zoo
hard, dat gij hier alleen zou-it werken en
zwoegen, cn lort jaren heeft mijn hart
naar u verlangd."
„En gij hc'-1 mij daar ïvoit. iets van ge
schreven
„Ik YivW.e, dat gij bei. mij zoudt afra
den."
„Woiiicht zou ik her. ook gedaan hebben,
maar nu gij eenmaal bier zijt kan ik u uiet
zeggen, hoezeer het mij verheugt"
„Meer verlang ik niet, nu ben ik tevre
den", zeide Paul, terwijl de tranen hem in
de oogen kwamen.
„Maar ik laat u al dien tijd 1 !en
staan," riep John, „en gij zult we! <t-
moeid zijn. Kom mee naar binnen ar,
kunnen wij vrijer praten."
En hij ging zijn zoon voor in zijn n-
gebouwde woning.
„Wat woont, gij hier aardig," ze; .ui
de gezellige kamer rondziende.
„Ja, 't. is niet kwaad", antwoordde John
met een tevreden lachje. „En er is genoeg
ruimte voor twea"
„Het schijnt wel, of gij op mijne komst
gerekend hebt" hernam Paul glimlachend.
„Men weet nooit wat er gebeuren kan*
en daarom bouwde ik de hut wat groote*,
dan volstrekt, noodig was. Maar ga nu eena
in dien schommelstoel aitter, 't is geea
sierlijk meubeltje, maar gemakkelijk, dat
kan ik u verzekeren. En terwijl gij wat uit
rust. zal ik voor de thee zordau, of gaat
gii lier.-er naar het groot© kosthuis?"
„Neen. zeker niet," luidde het gereed#
antwoord. „Ik blijf honderd maai heTtj
bij u."
„Uitstekend."
(Wordt vervolgd).