eede Blad.
ag O Februari 1321
3GEEN NUT.
N
Uit de Pers.
KERK EN SCHOOL.
;Üjigs den afgrond.
Want ook ons is het Evangelie vor-
B ndigJ. gelijk als hun; maar het woord
en r prediking deed hun geen nut, dewijl
t met liet geloof niet gemengd was
de degenen, die hot gehoord hebben.
Hebr. 4 2.
eLtel begint dit hoofdstuk met een
m ernstige waarschu-
ln iij zegt; „laat on6 vreezen, dat
8 niger tijd de belofte van in zijne
te gaan nagelaten zijnde, iemand
echijne achtergebleven te zijn."
die zoo vertaald zijn, dat men
st wel een en andermaal mag
en ook den grondtekst er op
aan, om tot recht verstand van de
ervan te komen.
Ni dat er 'n belofte is nagelaten, wil
ent zeggen, dat er nalatigheid
ns ichte van de vervulling der belof-
j verre, maar het beduidt dat er
j3 oïte is. die wij als nalaten-
in bezitten. Er is eenö belofte nagela-
pelker vervulling wij mogen ho-
',ri de belofte „de ruste in te gaan",
c rdt er in dit hoofdstuk gesproken
rlei ruste. Vooi-eerst van cle ruste
ats, op den zevenden dag (vs. 4).
ie ruste in het land Kanaan, na
woe6tijnreize. (vs. 5). Eindelijk
h o u w i g e ruste, die overblijft
yolk vaii God (vs. 9).
nagelaten de belofte van dq
ruste in de heerlijke zaligheid, en
op hare vervulling. Maar do
vaa deze ruste sprekende, zegt.:
dan vreezen, dat niet „iemand
vef:hijne achtergebleven te zijn." En
chwend woord nu bedoelt -ons ern-
ermanen dat wij op het zorgvul-
A sien de vervulling van deze belof-
,np crijgen, dat. wij ons ten zeerste be-
f n de ruste die daar overblijft voor
van God te verwerven.
*.g<
Co
JO.
noodig zulk een woord van ern-
^L]iaan te doen hooren? Zeer zeker,
IQ was een d r o e v ig feit-, en do
spreekt hiervan niet. in geheimzin-
D maar met duidelijke woorden:
ons is het Evangelie verkondigd
hun, maar het woord der predi-
TEI1 hun geen nut."
niet een droevig feit te noemen?
gepredikt, het Evangelie wordt
gd, het Woord Gods wordt, be-
aar de prediking was in dien kring
fijtelijk. Zij deed den hoorders
II
rangelie wordt nu in het Nieuwe
it aan ons verkondigd, zooals in
van bet Oude Testament aan Is-
i ons gelijk als hun. Daar is trou-
ar één Evangelie. Dat Evangelie
ibaard in het Paradijs, het is ver
door Patriarchen en Profeten, het
jeoée-ld in offeranden en ceremo-
Wet, het is vervuld door den Een-
j--Zoon. En zij die geleefd hebben
1 do bedoeling, en wij die leven in
e bedeeling, wij hebben allen d e-
geestelijlce spijs gegoten, en wij
11 Hen denzelfden geestelijken
II dronken (1 Cor. 10 3, 4). Daar-
II de Apostel: ons i6 het Evangelie
gd gelijk al6 hun.
lij spreekt uit het droeve feit: hot
n, het heeft aan Israël geen nut
Dat wil natuurlijk niet. zeggen,
oude bedeeling de prediking van
gelie aan niemand van Israël nut
leeft. Dat kan do bedoeling niet
t de Heeren heeft Zijn Volk van het
r wereld vergaderd, beschermd cu
den. En zelfs in Israels donkerste
ja er altoos zeven-duizend geweest
knieën niet voor den Baal hebben
ebben het droeve feit dat de predi-
t profijtelijk was, „het woord der
deed hun geen nut", te verstaan
in, zooals Paulus in 1 Cor. 10 5
het nader verklaart: „maar in Bet meeren-
deel van hen heeft God geen welgevallen
gehad". Er was dus een groote schare die
de prediking wel ontving, maas: den zegen
er van niet wegdroeg.
En omdat het nu zoo was in de dagen
des Guden Verbonds, daarom zegt de apos
tel hier, met betrekking tot de prediking
van hetzelfde Evangelie in de dagen de6
Nieuwen Verbonds: laat ons vreezen, dat
de belofte der eeuwige ruste, die wij als na
latenschap bezitten, aan niet één van ons
ont.ga.
De Apostel doet meer. Hij constateert
niet alleen het droeve feit-, hij geeft niet
alleen een ernstige vermaning. Hij wijst
ook aan de oorzaak van het treurige
en bedroevende, dat het woord der predi
king geen nut deed, en zegt daardoor tege
lijkertijd wat. wij noodig hebben zal de ver
vulling der belofte ons niet ontgaan, maar
ons zeker geschonken worden: „dewijl het
met het geloof niet gemengd was in dege
nen, die het gehoord hebben."
Wij weten dat, zal iemand tot geloof
komen, het. noodig iB de prediking te hoo
ren, naar den bekenden regel: hoe zullen
ze gelooven indien men hun niet predikt.
Maar wij weten ook, dat de prediking geen
nut zal doen^ als zij niet met. geloof ge-
mengd is in 'degenen die haar hooren. De
prediking moet, zal zij profijtelijk zijn en
nut doen, met een geloovig harte worden
aangehoord en ontvangen.
Velen stellen den eisch, dat er geloof zal
zijn in hem die het. evangelie der genade
predikt. De Schrift roept het „wee u" uit
over hem, die anderen predikt, en daarbij
zelf verwerpelijk bevonden wordt. Doch
ieder wachte zich voor éénzijdigheid. Zal
er zaligheid zijn dan moet het geloof in
hem gevonden worden die het woord der
prediking hoort. Anders doet, hoe geloo
vig de prediker ook zij, zijn woord geen
nut.
De Apostel bezigt hier een eigenaardig
woord. Hij zegt: dewijl het niet met het
geloof gemengd was, in degenen die het
gehoord bobben. In dat g e m e p g d zijn
van de prediking met. het geloof, en wel bij
hen die hooren, ligt het heil en de zaligheid
Dan is de prediking nooit onprofijtelijk,
brengt zij heil aan do ziele toe, en vor-
hoogt. de ecre Gods.
Ook gij moogt het woord der prediking
hooren. De verkondiging van het Evange
lie wordt ook tot u uitgedragen. En dit
leidt nu als van zelf tot do ernstige vraag:
is die prediking voor u profijtelijk, doet
zij u persoonlijk nut?
In Israël deed zij, aan velen geen nut
die daarom de eeuwige ruste niet. ingingen.
En de Apostel waarschuwt dat, als de pre
diking ook u geen nut doet, u dan ook ont
gaan zal de vervulling van de belofte der
eeuwige ruste.
Eén ding is noodig: het woord der pre
diking moet met. geloof gemengd zijn i n
degenen die het hooren. Dan
doet zij nut. Dan wordt er wïnste voor de
eeuwigheid gedaan. Alleen voor hen die
hooren met een geloovig harte, blijft over
do ruste die al Gods volk wacht.
GEBORGEN.
De vrees voor 't lijden heeft Hij mij
ontnomen,
Die ook voor mij aan 't kruishout heeft
gesmacht.
Die ook voor mij door d'allerzwartsten
nacht
,Van Godverlatenheid is tot het Licht
gekomen.
Wel 6luipt nog de angst mij 't moede
hart soms binnen,
Als 't water tot de blceke lippen komt,
Als d' afgrond gaapt en wild de donder
gromt
Maar Jezus overwint Hij zal ook nu
verwinnen!
Hom wil ik al6 een kindeke vertrouwen;
Niet vragen: „Heer, wat doet Ge?" want
Hij kent
JHet doel van 't lijden, dat Hij wijslijk
zendt
Opdat ik loeren zou geheel op Hem te
bouwen.
En schijnt het soms dat triomfeert, het
kwade,
Dat boel mijn pad vergaat m duisternis
Ik vrees geen kwaad, want 'k weet het,
Heer gewis,
Gij brengt Uw kind een kruis, omhuld
in Uw genade!
Dr. J. H. GUNNING.
DE VRIJHEIDSBOND.
De Nederlander verheugt zich over
de 'lot eiandkouiiüg van den Vrijheidsbond
en zogt:
„In hoeverre wij voor ons volk iets posi
tief goeds kunnen verwachten van zijn be
ginselen. en zijn daden, zullen wij apart
moeten onderzoeken. Maar het feit, op zich
zelf verheugt ons, omdat wij er zuivering
van onze parlementaire verhoudingen en
sterking van het parlementaire stelsel van
verwachten.
Door de fusie verdwijnt de Economische
Bond. D. i. er verdwijnt een belangenge
meenschap, die in den p oir rieken strijd was
opgetreden met een andexen grondslag, dan
die aan de groote politieke lijnen ontleend
was.
Dit is winst voor de moraliteit der po
litiek.
Nu bovendien de regeering voorstelt om
geen kamerzetel toetewijzen aan een partij,
die minder dan drie kwart van het Kies-
quotiënt aan stemmen kan verwerven, is er
alle kans, dat het verdwijnen van den Ero-
nomischen Bond saamvalt met dat van
andere soortgelijke gg-oepen en dat dus de
zuivering zich over breeder terrein zal vol
trekken.
Het verdwijnen van deze groepen en
groepjes zal liet voortschrijden van de poli
tieke groepen tengevolge hebben. En naar
mate deze meer naar voren treden, ver
krijgt. het parlement een duidelijker teeke-
ning.
Het zal zich daardoor, zoo vaak dit
«noodig zijn mocht sterker tegenover een
regeoring kunnen op de bres stellen voor de
rechten en vrijheden dos volks.
Het zal daardoor tevens te beter moge
lijk maken, dat een regeeringsmeerderheid
wordt gevormd en du6 het optreden van
een zakenkabinet onnóodig doen zijn.
Naar twee zijden ontstaat aldus een ster
king van het parlementaire stelsel. Het zal
geen betoog behoeven, hoe onmisbaar deze
sterking juist in onze dagen is. Geen krach
tiger waarborg voor een forsche en tevens
gelijkmatige leiding "der publieke zaak dan
eon regeermg, die stevig het roer kan hou
den, omdat zij steunt op een volksverte
genwoordiging, die inderdaad het volk
vertegenwoordigt. Ook in dit opzicht is de
tegenstelling tusschen democratie en dicta
tuur afdoende."
WAT IS EEN ECHTE PROLETARIËR?
Heel wat pogingen, zegt onze Rotter
dam m e r, zijn gedaan om het begrip
„proletariër" te omschrijven.
Soms werd in de geringheid van het in
komen het beslissend kenmc-rk gezocht.
Dein weer was de mate van onderge
schiktheid het criterium.
Soms ook werd de maatschappelijke po
sitie in haar geheel overzien, terwijl de
meest populaire opvatting wel deze is, dat
de aard van het hoofddeksel uitmaakt
wie tot het proletariaat moet worden ge-
raugsehikt. De dragers van oen pet worden
en bloc in do gelederen van het proletariaat
ingelijfd, terwijl dan daarnaast, de onge
lukkige bezitters van een hoed de rijen ko
men versterken.
Veel beter omschrijving van wat een pro
letariër gaf op den Katholiekendag in
Wcenen ae .aartsbisschop Dr. Gruscha,
toen hij sprak:
„Niét de bedelaar op zich zelf is een
proletariër, want dezo kan geloof en gods
dienst bezitten, en dan is hij ondanks zijn
armoede nog rijk te noemen. Een proleta
riër is veel meer hij te noemen, die aan de
armoede des lichaams ook de armoede der
ziel paart; een echte proletariër is hij,
wien men zijn God en ziin Geloof uit het
hart heeft, gestolen en hem zoodoende ge
heel arm en ongelukkig geschikt heeft ge
maakt voor elkën opstand en revolutie."
WAAR IIET OM GAAT.
Wij lezen in do Standaard:
De roode bond van openbare ondcrwij>
zers heeft^nu eenige jaren lang met kracht
gestreden tegen het hoofdschap. Geen droe
ver bestaan, dan dat van hoofd der school,
geen onnutter meubel in do 6c.hool, geen
verachtelijker wezen op aarde. Do man, die
de ware ontwikkeling van het onderwijs te
gen hield. Het instituut, dat ons onderwijs
drukte met. ondragelijken last. Ter wille
wan het kindweg met het schoolhoofd.
En zoo werd dan ook een motie geboren,
die het solliciteeren voor hoofd der school
verbood. Er moest en er zou komen de ware
democratische school.
Wie naar het hoofdschap dorst dingen,
stond met een verrader van de goede zaak
gelijk. Hij werd uitgeworpen. Hij behoor
de niet tehuis bij de strijders voor goed
onderwijs, voor de rechten van het kind.
Maar ziedaar wordt het hoofdschap
volgens de nieuwe wet beloond met zeven
honderd gulden meer.
En de leden van den bond zijn niet meer
te houden. Zij storen zich aan geen afspra
ken meer, zij dingen naar het verfoeilijkste
ambt, dat zich denken laat.
En de leiders? Wat zullen zij doen?
Zij roepen don bond bijeen; zij verzeke
ren dat. het getij verloopt en dat. de bakens
moeten worden verzet. Zij verzekeren, dat
de strijd toch vruchten heeft gedragen. Het
hoofdschap heeft veel van zijn beteekenis
verloren. De positie van den klasse-onder
wijzer is veel beter geworden. Dus klasse
onderwijzer blijven? Neendus vrij ge
ven het solliciteeren naar het hoofdschap.
Want als men blijft verbieden, dan veria»
ten de begeerigen naar het versmade ambt
den bond.
Is het wonder, dat op het jongste con
gres, waar al dit fraais werd vertoond, eon
van de beginselvasten verzekerde, eenige
walging te gevoelen?
Maar zijn verfcet baatte niet.
Gij vergeet, werd gezegd, datde po
sitie van hoofd der school thans zoo voor-
deelig wordt.
En, zoo ziet men waar het -louter on*
ging-
En welke plaats het ideëele inneemt in
den kring der roode onderwijzers.
Ds. A MerL'clijn.
De. A. Merkelijn, Miss. Dienaar des Woords
van Magelang, met verlof hier te lande, hoopt
D.V. einde Aug. of begin Sept. met een der
booten van de Maatschappij „Nederland" weder
naar het arbeidsveld op Magelang terug to keo-
ren.
Ds. Wisse naar Amerika?
Ds. G. Wisse, beroepen pred. bij de Chr. Gercf.
Kerk to Arnhem, thans nog to Driebergen, moet,
naar de j.Amet" meldt, aangezocht zijn om eeni-<
gen tijd in Amerika te arbeiden en op to treden,
geheel buiten eensg finantieel bezwaar zijnerzijds.
Geen spoordominee meer.
De. J. C. de Moor te Utrecht dio tot nu toe
nog steeds in Amsterdam woonachtig was, schrijft
in Do He rant:
Wanneer dit. nummer van do Heraut ver
schijnt, slaat do verhuiswagen voor do deur. In
de oerste dagen der volgende week hoopt hij zijn
pastorie to Utrecht te betrekken, al is ze nog
niet geheel tot zijn beschikking.
Zoo houdt dan een der curiositeiten Yan ons
kerkelijk'leven op en hebben we geen spoordo
minee meer.
Kerk ingewijd.
Donderdagavond werd te Deventer de
nieuwe kerk der Christelijk Gerof or meerde Ge
meente, aan de Papenstraat ingewijd. Bij den eer
sten dienst in deze kerk, bijgewoond door een zeer
groot, aantal belangstellenden', sprak Da. H. Jans
sen, veldprediker in algemeen on dienst, uit Den
Haag, een feestrede uit, waarna nog optrad de
consulent der gemeento, F. Longkeek, van Apol-
doorn.
Nederlandsclie Zendingsschool
Niettegenstaande de vele bezwaren, welke de
tijdsomstandigheden medebrengen voor allo gees
telijk work, mocht do Zending ook in de afge-
loopen jaren op haren arbeid rijken zegen zien.
Op sommige terreinen is het tekort aan ar
beiders nog groot, zoodat reeds oen aantal
Duitsche en Zwitsersche zendelingen te hulp zijn
geroepen. Toch is do zendingsarbeid in Indië al
lereerst een taak voor de Nederland-
sche Christenheid en mag aj in dezen
niet ten achter blijven en liet werk aan ande
ren overlaten. Ook do Indischo Kork heeft
groote behoefte aan hulppredikers.
Het. is daarom dat bij dezen door de N e d o r-
landschtf Zendingsschool (uitgaande
van liet Ned. Zend. Gen., de Utr. Zend. Vereen,
en dc Ned. Zend. Vereen.) nieuwe leerlingen wor
den opgeroepen, geloovige jonge mannen, die wat
gezondheid, aanlog, karakter en godsdienstig be
ginsel betreft, naar bovoegdo getuigenis, do ver-;
wacliling wettigen, dat zij, na voltooide oplei
ding, uit volle overtuiging den Hoer in den ar
beid dor Zending zullen" kunnen en willen dienen.
Behalve de oischon, die hierin opgesloten
liggen, wordt van de adspirant-kweekelingen ver
langd, dat zij behoorlijk lager onderwijs genoten
hebben; dio mate van Bijbol- cn Evangelie-ken
nis bezitten dio men bij wel onderwezen Gemeen
teleden onderstellen mag; en blijk geven althans
zooveel van de Zending af te weten, dat zij re
kenschap kunnen geven van de gronden, waarop
hunne begeerte om Zendeling to worden, steunt.
Voor moer govorderden, b.v. voor hen, dio in
liet bezit zijn van een onderwijzers-akte of
van het einddiploma van Gymnasium
of Hoog ere Burgerschool, bestaaf de
mogelijkheid aanstonds geplaatst te worden ia
de tweede klasse, wolko met hoi dorde leorj.>"<r
aanvangt; terwijl c.andidaten tot den U»
Diene-t en onder wijzoTS mot hoofd a k-
te in de derde klasso kunnen worden opgon<H
men, welke alleen hek vijfde en zesde leerjaar
omval
Do adspirantsn moeten op zijn minst 18 jaren
oud zijn en den leeftijd van 2 4 jaren niet te ben
ven gaan.
%Zij gelieven zich voor 1 April a. s. aan te
molden bij Dr. A. M. B r o u w o r, Rector dor
Ncderlandsche, Zendingsschool, Oogst.geost
onder overlegging, als zij minderjarig zijn, van
een bewijs van toestemming van ouders of voog
den, van een medisch atté3t omtrent geschikt
heid voo I oen verblijf in de tropen en verder
van gel ^schriften o.a. van hun predikant en
hun onderwijzer. Ook zij, dio zich vroeger tot den
Rector om inlichtingen gewend bobben, dienen
thans hun aanvrage te herhalen, ten bewijze dat
zij bij him voornemen gebleven zijn.
Eee onvriendelijk examen.
Voor het examen voor de hoofdacte zijn in 1920
in totaal 2123 candidalon opgekomen, van welke
er 1084 slaagden, dat is iels meer dan de helft.
Hierbij moet in aanmerking worden genomen,
dat or onder die geslaagden velen zijn, die voor
de tweede, derde of vierde maal aan het examen
deelnamen. Sommigo candidaten hebben de poging
zelfs nog vaker gedaan.
De afgestemde „drooglegging."
.Hot Schoolblad" drukt met rotte letter af het
besluit, op de alg. vergadering van deu Bond van
Ned. Onderwijzers Zondag 1. 1. in Zwolle geno
men, om niet over te gaan tot „drooglegging7*
van Zuid-Holland (Den Haag). Hot blad kondigt
de bespreking van „dit verraad aan de zaak der
Nederlandeche onderwijzers" in een volgend n-rm-
mor aan.
Uit het Sociale Leven.
De Textiel-indusarie.
In een vergadering van de hoofdbesturen
der lextielarbeidersvcreonigingea „Unitas"
en „Sf. Lamberfus" mof hel personeel der
N.V. Kon. Vereen. Tapijt fabrieken te Rot
terdam, werd de volgende motie aangeno
men:
„Het personeel der N.V. Kon. Vcreenigde
Tapijlfabrieken to Rotterdam, georgena-
seerd in den R.-K. Texlielarbeidersbond
„St. Lambertus" en den Christ. Textie.ar
beidersbond „Unitas",
kennis genomen hebbende van Het fe.it,
dat de directie der N.V. voornoemd, zich
tijdens Ioopende onderhandelingen met
haar over de afsluiting van een collectief
contract heeft aangesloten, bij de Vereeni-
ging van R.-K. Werkgevers in de Textiel
industrie,
constateert, dat deze aansluiting plaats
vond terwijl van een afsluiting van eaen col
lectief contract met de Vereeniging van R.-
K. Werkgevers in de Textielindustrie geen
sprake kan zijn, wijl deze organisatie blijk
baar slechts verslechtering van cle arbeids
voorwaarden der arbeiders bedoelt,
envan oordeel, dat dc-dir#etic der N.V. Kon.
Vereenigde Tapijlfabrieken zich verschuilt
achter de Vereeniging van R.-K. Werkge
vers in de Textielindustrie, om van el-ko
verbj^tering in de bestaande arbeidsvoor
waarden af te komen.
protesteert ten sterkste tegen deze hou
ding en draagt den hoofdbesturen op, zoo-
"dra de tijd daarvoor cenigszins gunstig is,
met alle haar len dienste staande geoor
loofde middelen verbetering der arbeids
voorwaarden le bewerkstelligen".
De jaarvergadering van den Christelij-
ken Texlielarbeidersbond ..Unitas" zal 3 eu
4 Juni le Enschedé* worden gehouden.
Slapte in liet Veen.
In deOostelijke venen van Drente wor
den overal de losse .werklieden ontslagen,
In de gemeente Emmen alleen zijn pi.m,
1200 werkloozen ingeschreven. Het werke
lijke cijfer zal wel veel hooger zijn. Zulk
een slapte in het veenbedrijf herinnert zich
niemand, en zulks, terwijl cr nog geheel©
veenplaatsen vol turf slaan die noodig
moet worden afgescheept.
De turfvaart ligt totaal stil, van de 400
te Mussclkanaal aan de beurs ingeschreven
schepen, worden er dagelijks 1 tot hoog
stens 4 bevracht.
Loonsverlaging.
De verveners te Nieuw-Bocts (Pr.), heb
ben besloten de loonen voor liet baggolen
en baggeldroogmaken in de komend»' cam
pagne 30 tot 40 pet. lager te stellen dan in
1920. Zoo werd in 1920 voor het baggel en
betaald ƒ250 per 16 M\ of roede, nieuwe
tarief zal zijn ƒ150, voor turfmaken f2. in
1920 ƒ2.90, baggelmaken 1-75, in 1920 ƒ2.0.'»
l u w i L UL 1 i>i
zich het geld toegeëigend, en
speelschulden afgedaan, welko
afdoening cischten.
Paul terugkeerde zou hij nafcuur-
diefstal ontdekken, en David beef
de gevolgen. Geen wónder, dat de
[ding, die Toby bracht, hem niet in
ichten welkom was.
a met u naar de Wheal Anthony",
tot Toby, „ik moet Paul zoo gauw
zien."
goed," antwoordde Toby, „maar
6 wel een poosje duren, voor dat ik
wagentje heb gevonden."
ga ik liever te voet," zeide David
zucht van verlichting. Hij had het
Tffij 'en opgevat ronduit met Paul te
hem to vertellen, dat het. oen oude
|\\jjwas, waaronder hij gebukt ging, en
yast geloofde na den dood van zijn
het recht te hebben over diens geld
likken. Op die manier meende hij
best uit deze moeilijkheid te zullen
a
lan was zeker het beste, wat hij in
(ven omstandigheden maken kon,
iliik het met zooveel goede yoernp-
mens, die David gevormd had gegaan was,
ging het ook nu; hem ontbraken do moed
on dê oprechtheid om het ten uitvoer te
brengen. Er viel niet aan te twijfelen of
Paul zou op dit oogenblik, waarin zijn hart
.overvloeide van blijdschap en dankbaar
heid meer dan ooit geneigd zijn om zijn
broeder vergiffenis te schenken.
Mocht do teleurstelling over het verdwij
nen van zijn zuurverdiende spaarpennin
gen hem ook hard vallen, en niet minder
het verdriet over -deze laaghartige handel
wijze van Dhvid, toch zou hij zijn broeder
niet verstooten hebben, indien deze op dat
oogenblik met oprecht berouw tot hem ge
komen was.
Maar toen David het machinegebouw
bereikt had, waar Paul geduldig op dc te
rugkeer van Toby zat te wachten, waren
zijn goede voornemens reeds geheel ver
vlogen.
Hoo hartelijk hij zijn broeder dan ook
welkom heette, toch was zijne begroeting
niet vrij van gedwongenheid, hetgeen Paul
in zijne blijdschap overfhet wederzien, even
wel niet opmerkte.
Een paar maal was David op het punt
alles te bekennen, en om vergiffenis te
smeeken, maar telkens hield het gemis aan
zedelijken moed hem hiervan terug-
Hij besloot do zaak nu maar aan bet toe-
yai oyer te laten, dat hem tot dusver zoo
dikwijls gunstig was geweest. Misschien
zou hij het. geld kunnen teruggeven voor
dat. Paul iets van het wegnemen bemerkte,
of wellicht zou hij zich op een andere ma
nier uit dezo moeilijkheden kunnen redden.
Hoe 't. zij, afwachten zou maar het beste
wezen.
Toby vertelde aan niemand waartoe het
wagentje dienen moest. Hij begreep 'terecht,
dat, indien het nieuws uitlekte, geheel
Penwharf den geredde tegemoet zou ijlen,
en in optocht, naar huis vergezellen.
Met. uitzondering van den voerman keer
de hij geheel alleen naar do Wheal An
thony terug, en daar het intu6sehen» donker
was geworden werd Paul toen hij te
Penwharf aankwam door niemand her
kend.
Hij lag reeds goed en wel te bed voor
dat. er iets van het gebeurde ruchtbaar
werd, maar toen ging het ook als een loo
pend vuurtje door het dorp. In de eerste
uren werd de net te woning der Vivians als
't ware bestormd door do dorpelingen. Was
hot werkelijk waar, dat Paul nog leefde?
Hoe was hij ontkomen? Wie had hem het
eerst gezien? Had hij zich erg bezeerd?
Was hij alleen boven gekomen? Deze en
dergelijke vragen hoorde men van alle
kanten.
Paul weigerde echter stellig iemand te
zien, behalve zijne moeder, David on don
dokter. De laatste verbond zijne wonden,
en 6ehreef hem een kalmeerenden drank
voor, terwijl de eerste hem met groote lief
de en toewijding verpleegde.
Gedurende de 'oerste dagen had hij vrij
hooge koorts, dit werd echter beter toen
zijne wonden begonnen te genezen, en na
verloop van eeno week verklaarde hij zich
sterk genoeg opi weer aan het werk te
kunnen gaan. lederen dag kwamen er tal
van bezoekers, dio verlangden bij hem toe
gelaten te worden. Maar Paul bleef op zijn
stuk staan, en werd daarin door den dokter
gesteund. ifbJptHfflMfll
,,Ik wil niemand zien, voordat ik weer
beneden ben," zeide hij, en daar bleef het
bij. Hij maakte slechts ééne uitzondering
en die betrof Sir George Penrith, de voor
zitter van het bestuur dor Maatschappij
aan wie de Wheal Anthony toebehoorde.
Een der eerste dagen der week was Sir
George overgekomen om met den opzichter
te beraadslagen over hetgeen er gedaan
moest worden om het water zoo spoedig
mogelijk uit. de mijn te verwijderen. Hij
luisterde met groote belangstelling 'naar
hef verhaal van de ongewone zelfopoffering
en de wonderbare redding van Paul Vivian,
on sprak den wenech uit den jongen man
te leeren kennen.
Paul had Sir George meer dan eens bij
de Wheal Anthony gezien, maar hem nooit
gesproken. Hij schrikte dus een weinig, toen
zijne moeder hem kwam zeggen, dat dezo
heer beneden was, en hem gaarne wilde
zien.
De ontmoeting viel echter nogal mee.
Het bezoek van Sir George deed hem wer
kelijk genoegen. Paul was spoedig geheel
ap zijn gemak met. den ouden baron, die
hem dadelijk voor zich innam.
Het was alsof deze twee'zich op eon on
verklaarbare wijze tot'elkaar voelden aan
getrokken, en in plaats van vijf minuten,
zooals zijn plan was. bleef Sir George lan
ger dan een uur. Zij praatten over allea
behalve over datgeen, waarvan de bezoe
ker het meest vervuld was. Wat hij voor
zijne kameraden gedaan had ging Paul
stilzwijgend voorbij en zij namen af
scheid van elkander als oude vrienden, tor-
wijl ieder voor zich op een spoedig weder
zien hoopte.
„Wat. zegt gij wel van Sir George?"
vraagde Paul aan zijne moeder, toen da
oude heer vertrokken was.
„Wat heeft, hij een deftig uiterlijk, watt
een knap gezicht, en welko prettige oogen.
't Is zeker een- goede, brave man. dat kam
men wel aan zijne stem hooren."
(Wordt vervolgd:).^