O! cifinp fi ti fltS NL Dagblad voor Leiden en Omstreken. BINNENLAND. j ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN KWARTAAL 9 12.50 fe WEEK10.19 U.NCO PER POST PER KWARTAAL 2.90 Iste JAARGANG. - MAANDAG 31 JANUARI 1921 - No. 256 BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE KEGEL 10.22 l/S DES ZATERDAGS 10.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES va. hoogstens 30 woorden 50 cent: Zatcrd&gs 75 cent. bij vooruitbctaling -s aat S, ekki 1AVEN- iwid, Onderwijzers-benoeming. )o bespreking van bet Kon. Besluit in- o de regeling van het overleg tus- cn besturen en Inspectie bij benoeming onderwijzers, wordt door sommige lenüóg voortgezet. riesch Dagblad kan zich met opvatting van oen. heer Schaap uit- gezet in ons blad van 26 dezer niet Benigen en zegt na bedoeld artikel te ben aangehaald: Ons oordeel hierover? lat er in theorie niets tegen in te igen is. Minister De Visser kan zich ilcs op letter en geest der Weten op heer Schaapberoepen, dat hij ongeoorloofds heeft gedaan. En zal uurlijk met verontwaardiging elke ioristischo „verdachtmaking" der In- tours afwijzen. aar 't zit. 'm niet in de personen. Iet. zit 'm in het stelsel. Is er net precies mee als met de „bu- icratïe", het stelsel knauwt en auwt; niet de personen, die het stel- vaak verzachten, lat men dit toch wel versta! iaat men allerwege ons nieuwe school- sicht, ook van onzen kant, met het te vertrouwen en hulpvaardigheid te- toet gaan! 'ogeens ...in theorie loopt alles laar hoe iemand zeggen kan, dat bij k een over leg-procedure, 'n eenvoudig Dolbestuur en die zijn er bij honderdon en 'n gewoon schoolhoofd, die dan toch wo blijven allen menschenbij het lezickt" graqg als een sympathiek man end staatonze v r ij k e i d onge- blijftis ons een raadsel, lp één punt beeft dé heer Schaap ge le g r o o t e fout ligt in de W e t. En moge hij 6chouderoptrekkend zeggen, hij van pogingen tot wetsverandering linig vrucht" ziet, als we daarmee sten rekenen kunnen we onze actie op er elk gebied wel opgeven! oo spraken onze va-deren niet." )e Kamer-overzichtschrijver van de andaard daarentegen spreekt van doodonschuldigen wetsregel, oordeel, dat de in sommige kringen -ezen ongerustheid ongegrond is. ttffles, zegt hij, hangt hier af van de ™ag: Wie zijn er te verstaan onder de aming „sollicitanten"? Heeft ieder het it, als sollicitant te worden aanvaard, zich op grond eener oproeping ter be- ming in een vacature aanbiedt? Of ft het schoolbestuur het recht onder de ibiediugen een schifting te maken en sollicitanten te aanvaarden, die r zijn oordeel aan de vereischten der ■ekking zullen voldoen? Mij dunkt het late. Ir wTorden immers steeds in een oproo- g eischen vermeld en wie zich aanbiedt ir aan die eischen niet beantwoordt, waart meestal, dat zijn stukken terzij- werden gelegd, 't Zal er dus op neerko- i, dat de besturen in hun advertenties door hen gestelde eischen. nauwkeurig schrijven, niet alleen wat acten, leeftijd, isttijd, schoolervaring e. d. g., maar ien zulks wenschelijk is ook wat Lelijke- gezindte, geloofsbelijdenis, le- sopenbaring betreft-. De ingekomen ibiedingen worden dan allereerst nauw- rig op deze eischen getoetst en wie er beantwoordt, ontvangt onder dank r de genomen moeite zijn stukken te met de mededeeling, dat hij -niet als sol- tant in aanmerking kan komen. Dat >t metoen de narigheid opheffen, dat menschen wekenlang tussc-hen hoop en 5 leven, om ten slotte toch teleurgesteld orden. De rest vormt dan de „volledige lijst van sollicitanten", die aan den inspecteur voor het advies wordt teegezonden." Deze „uitlegging" van den Kon. Besluit ,lijkt ons te zeer gewrongen dan dat wij onzen besturen zouden durven adviseeren den hier aangeven weg in te slaan. Op die wijze komt men van kwaad tot erger en wordt de deur voor allerlei onge- wenscho practijken opengezet. Wij zouden zeggen laten onze schoolbe sturen den koninklijken weg bewandelen en de wet en bijbehoorende besluiten loyaal helpen uitvoeren. Maar worde tevens de noodige voorzich tigheid betracht van alle ongewenschte in menging mededeeling gedaan ter plaatse waar het behoort en waar mogelijk contact gezocht met het „eigen toezicht". De financieele zorgen worden straks ver licht. Do punten die vroeger zoo ongeveer allo aandacht in beslag namen raken op den achtergrond. Welnu, worde dan met groole kracht gearbeid aan de verbetering en volmaking van wat door den heer Schaap al6 het „schoolwezen" werd aangeduid. Uit de Pers. Geen gelukkig mensch. Het komende partijcongres dor S. D. A. P. belooft van bijzondere importantie te worden, nu de scheuring, welke alom in de socialistische partijen tot uiting komt, ook hier wel -niet langer zal kunnen worden afgewend. Een voorspel vormt de agitatie tegen de aansluiting der S. D. A. P. bij de Tweede Internationale, door mr. Troelstra opge knapt, maar blijkbaar tegen den zin van vele zijner volgelingen. In een „Volk"-beschouwing breekt het Eerste Kamerlid mevrouw PothuisSmit den staf over deze nieuwe vergissing van den rooden leider. Wij lezen daar o. m.: Nu is er een „Tweede Internationale". Daarin ontbreken bijna al de goed-socia- listische partijen van Europa, lietgeen niet bepaald een voordeel te noemen is. In ruil daarvoor moet men zich o. m. tevreden stellen met de Duitsche Scheidemann-'groep en met do militairistische Belgische partij. Nu las ik met een waar genoegen Troel stra's artikelen over dat Belgische stand punt in „Het Volk" van 16 en 17 Novem ber 1920. Ja, wel pijnlijk moest de indruk zijn, teweeggebracht op de massa der Nederland- sche partijgenooten door de houding der Belgische partij. „Onder de firma van een socialistischen Minister van Justitie", zoo schrijft Troel stra het zoo teekenend, kwamen reeksen veroordeelingen van Belgische socialisten tot stand en we vernamen in dezelfde arti kelen, dat Yandervelde te Londen zich uitliet in den geest van: „zoo is de publieke opinie in België, daar moet je rekening mee houden." i Van internationaal socialisme zoo goed als geen spoor bij deze aanhangers der „Tweede Internationale". Wèl volkomen in overeenstemming daarmee uitbreiding van het leger van de kanonnen en de munitie. Daarvoor zitten er ook vier socialisten in de Belgische regeering. Maar dat gebeurde, zoo zeidc Camilla Huysmana (in een intervïeuw te Berlijn) omdat de werkliedenpartij anders zou moe ten afzien van de doorvoering van haar program. Voor het socialisme, zou men zeggen, is do doorvoering van een program, dat ver sterkte bewapening aanwakkering van de volkenhaat toelaat, van bitter weipig waarde. Nu moesten de „Belgische minister en Camille Huysman's" dit alles met de con sequenties natuurlijk zelf voor hun reke ning nemen. Maar hoe kan nu onze Nederlandsche S. D. A. P. met zulk een partij te zamen in de „Tweede Internationale" plaats blijven nemen? Troelstra heeft ongetwijfeld aldoor ge hoopt, dat het radikale element, door hem daarin hoofdzakelijk vertegenwoordigd, op den voorgrond zou worden gebracht. Hoe, dat is mij nooit duidelijk geweest, gezien de verschillende groepen, waaruit -die Tweede Internationale bestaat. Er zich in thuis gevoeld, dat heeft Troel stra m. i. trouwens nooit. Huysmans wèl, en die komt van zijn standpunt volkomen juist, nu den draak steken met 't radicalisme van Troelstra De „Tweede Internationale" is en blijft toch niets ander dan een reformistische interna tionale organisatie, dat is gebleken. Daar is „radikaal" zijn belachelijk. En wat doet onze partij er dan nog in behalve verwar ring stichten en geestdrift dooden? De S. D. A. P. behoort bij een eventueel nieuwe groepeering met de overgebleven Fransche partij, een deel der Russen, de onafhankefijken uit Duit-schland, de I. L, P. van Engeland en de Oostenrijksche partij. En partijgenoot Troelstra zal geen ge lukkig mensch zijn voor hij niet meer ze telt in het bestuur van de reformistische organisatie, bekend onder de naam van Tweede Internationale. Ik hoep dat Troelstra, en met hem de meerderheid der partijgenooten, zich zul len inspannen om de S. D. A. P. zoo spoe dig moge-ijk te brengen in het internatio nale verband, waar _zij behoort. De schrijfster, merkt de M s b. hierbij op, plaatst boven deze ontboezeming aan het adres van den opperesocialist den titel dien wij hier overnamen. Inderdaad, zeker als politicus is mr. Troelstra verre van „gelukkig" te noemen, nu andermaal blijkt, hoezeer de critiek op zijn beleid, door linksche niet-socialistische Kamerfracties ter zake uitoefend, zelfs bij zijn eigen partijgenooten volle instemming vindt, al wordt zo dan ook door den „Volk" redacteur weggemoffeld in een achteraf- hoekje van het „Populair Wetenschappe lijk Bijvoegsel" bij het roode hoofdorgaan. STADSNIEUWS. De open poort. Wij ontvingen het eerste nummer van „De open .poort"-het orgaan van den Evan- igelisatie-arbeid uitgaande van de Geref. Kerk te Brussel. Het blaadje bevat verschillende mededee- lingen omtrent den arbeid aldaar en o. a. een artikeltje van Dr. van Es, waarin een overzicht wordt gegeven van de werkzaam heden van het Leidsch Comité. In de Stedelijke Werkinrichting zijn opgenomen: 23 Januari 27 volw. personen, 8 kinderen to aal 35; 24 Jan. resp. 28 en 10 totaal 38; 25 Jan. resp. 32 en 10 totaal 42; 26 Jan. resp. 32 en 10 totaal 42; 27 Jan. resp. 32 en 10 totaal 42; 28 Jan. resp. 32 en 10 totaal 42; 29 Jan. resp. 31 en 10 totaal 41. De heer dr. H. H. H. Thomas alhier is ter beschikking gesteld van den gouver neur-generaal van Nedcrlandsch-Indië om daar te lande voor den tijd van 5 jaren te worden werkzaam gesteld als gouverne mentsarts bij den dienst der pestbestrij- ding. De heer H. J. Kouwenhoven alhier slaagde voor het propagandistisch examen aan de Theologische School te Kampen. Een wielrijder, van hier, die zich aan de tram vasthield, kwam Zaterdag tegen over de „Grunerie", bij het dorp Oegslgeest, met zijn rijwiel te vallen en geraakte onder de tram, die.daarop direct stopte. Ver minkt werd hij er onder "uit gehaald, waar voor de tram nog terug moest rijden. Hem werd een been bijna geheel afgereden. In de villa „Bijdorp" werd hij opgeno men, en daarna per aulo naar hier ver voerd. Woensdag. 2 Februari, a.s. wordt een gecombineerde vergadering gehouden van de besturen van het Militair Tehuis en van „Burger I'ro Regc". Het initiatief hiertoe is uitgegaan van „Pro Rege". Deze samenwerking is met het oog op den arbeid van beiden organisaties ten zeerste gewenscht en moet derhalve met ingenomenheid worden begroet. De Pluimveelentoonstelling, die a.s. Vrijdag in de Stadsgehoorzaal wordt ge opend, belooft goed te zullen slagen. Er zijn meer dan 2100 inzendingen. Voor liefhebbers zal een bezoek aan deze tentoonstelling werkelijk de moeite loonen. Tweede Kamer. De leden der Tweede Kamer zijn thans bijeengeroepen ter vergadering op Dins dag 8 Februari te één uur. Aan de orde is: stemming over de motie van orde van den heer Albarda c. s. be treffende de bezoldiging van bet personeel van posterijen, telegrafie en telefonie in Nederlandsch-Indië Trekking der afdeelingen; Regeling van werkzaamheden. De Invaliditeitswet. Op 1 Januari 1921 werden 218 weduwen- renten en 754 weezenrenten krachtens de Invaliditeitswet genoten, terwijl op ge noemden datum krachtens artikel 373 dier wot 7.238 personen in het genot verkeer den van eeno als vrucht hunner verzekering vorkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Krachtens de vrijwillige, verzekering, ge regeld in de Ouderdomswet 1919, waren op voren genoemden datum 17.382 personeu in het genot van een als vracht hunner ver zekering verkregen ouderdomsrente van drie gulden per week. Een overeenkomst met België. De Tijd meldt, dat na maandenlange on derhandelingen tusschen de Belgische re geering en de raadslieden der Nederland sche belanghebbenden, inzake de Fluviale een oplossing in der minne is gevonden. De financieele vorderingen der Nederlanders zijn door de Belgische regeering erkend, zoodat de betreffende schepen binnenkort vrijelijk door de Nederlandsche wateren naar België zullen kunnen gebracht wor den. Zooals men weet, werden deze schepen, die zich op den Rijn en in Nederland be vonden, bij den vrede aan België toegewe zen. Er waren evenwel Nederlanders, die aandeelen en hypotheken op deze schepen hadden en hun rechten deden gelden. Zij lieten de schepen, zoodra zij in Nederland sche wateren kwamen, aan den ketting leg gen. Zoo kon België de hem toegewezen vaartuigen niet naar België halen. De Belgische regeering heeft nu de fi nancieele vorderingen dor Nederlanders er kend. Bruinkool. De Rijkskolendistributie, die contrac tueel tot I April verplicht is de productie van de bruinkoolgroeven (met uitzonde ring van Graetheide) af te nemen, heeft do prijzen van de door haar bemiddeling ta leveren bruinkool zoodanig verlaagd, dat het stoken van deze brandstof tegenover steenkool voordeelig blijft. De bruinkool groeven kunnen intueschen ook op de vrije markt leveren. t Ex-Keizer en -Kroonprins. De New-York Herald bevat een inter view van haar correspondent met mr. Kan, den staatssecretaris, voor de kans, dat da keizer ons land zou willen ontvluchten. Mr. Kan verklaarde, dat de mogelijkheid van een vlucht niet bestond, omdat de keizer alleen als zoodanig naar Duitschland te rug zou willen keeren en dat is op dit oogenblik onmogelijk. Wat de kroonprins betreft, die was vrij om heen te gaan. Hij houdt niet van Wie- ringen en zou gaarne bij zijn gezin zijn, maar het zou niet verstandig zijn, indien hij ging. Volgens mr. Kan zijn er voorzorgsmaat regelen genomen, waarvan noch keizen noch kroonprins vermoeden hebben. Hij vond verder, dat de kroonprins te veel, praatte. Aldus mr. Kan volgens de New-York Herald. Schippers vrachten. Aan de rijks-schippersbeurs te Gorin- chera, waar in den regel zeer vele bevrach tingen afgesloten worden, worden in do laatste weken zeer weinig" vrachten aange boden. De schippers hebben daarom uit eigen beweging de hooge tarieven lager gesteld en nemen nu ladingen ter vervoer aan vooi 80 pet. van het door den minister vastge stelde tarief. Vooral de vrachtprijzen van hc! stccn- kolenvervoer uit Duitschland zijn belang rijk verminderd. Tal van schepen liggen sinds geruimen tijd voor anker. Prof. Dr. H. Bavinck. De toestand van Prof. Bavinck is lang zaam achteruitgaande. Commissie van Advies. In verband met het bedanken vail Mr. Limburg en Mr. Mendels als lid der com missie van advies voor de spoorwegen, zijn in hun plaats aangewezen Mr. Dresselhuys lid der Tweede Kamer en do heer A. Harms lid van den Haagschen gemeenteraad. De voortrekkers gaan heen. Te Velp is deze week, op lioogen leeftijd van 89 jaren, overleden de heer E. W. Hey- blom, een van de mannen, die tot onze „oude gardo" behoorde. In de laatste helft van de vorige eeuw was het, dat de hoor, Heyblom door zijn arbeid van zich spreken liet; in de moeilijke jaren, toen we nog on der den vollen druk van de tegenpartij 6tonden, en we bezig waren ons daaraan te ontworstelen. De heer Heybloem behoorde tot de voor aanstaanden, en die toch zelden op den voorgrond traden. .Doch daarom le moer werd hij gewaardeerd, en als bewijs van die waardeering mag wel gelden, dat hij jaren aaneen zitting had in het Centraal Comité van Anti-revolutionaire Kiesvcr- eenigingen. Voor de Christelijke school arbeidde hij naar zijn vermogen; aan de Vrije Universi teit wijdde hij zijn warme belangstelling? voor dé Jongelingschap ijverde bij o. a. als lid van het Hoofdbestuur van het NederL Jongelingsverbond; voor Kerk en Zending klopte zijn hart warm on arbeidde hij inet ijver. Zoo heeft deze man zijn levenskracht ge geven in den arbeid voor het Koninkrijk Gods op schier ieder levensterreinen op dien arbeid kunnen wij slechl6 terugzien met, grooten dank. Aan wat nu door on6 is verkregen in "dit FEUILLETON. voortrt Langs den afgrond. plossei 1,Waarom schrijft gij toch nooit een ck?" had Paul Vivian jaren geleden eens r i hem gezegd. „Ik weet zeker dat het heel mooi boek zou wezen, Mr. Tobias", i 80 q jongens noemden hem altijd Mr. Tobias öksmerlj zij met hem spraken. J.1 vorens to antwoorden had Tobias oen co pruim tabak genomen, eens aan zijn getrokken en toen het eene oog toeknij- de sprak hij eindelijk het neerbuigende [endeli jkheid „Gij zijt een schrandere jongen, Paul; itengewoon schrander. Kijk, dat was et mijn plan. Maar op het oogenblik tbreekt mij de tijd, ik heb het juist bij- nder druk. Maar als ik den boel aan kant b zooals het vrouwvolk zegt en begin eenmaal aan het boek, dan zal de iheele wereld er van staan te kijken." „Ja, dat wil ik graag gelooven," be- tmde Paul. „Ik zou het al lang gedaan hebben," ver- ïlgde Toby, weer eeu rak aan zijn das ge ïnde ,en nu met het. andere oog knippen- „Ja, ik zou het al lang gedaan heb ben, maar ik ben een nederig man, al zeg ik het zelf, en ik laat mij niet graag iets voorstaan op hetgeen ik gedaan heb; maar ik geloof, dat ik het aan de Britsche natie verplicht ben zulk een boek tè schrij ven. En gij z.ult eens "zien hoe do menschen er van zullen opkijken." „Dat zullen zij zeker, Mr. Tobias," ver zekerde Paul. „Robinson Crusoe en Sinbad de zeeman zullen er niets bij zijn, al zeg ik het zelf," verklaarde Toby. „Geloof mij Paul, die zijn dan niets meer waard." „Noen, niets meer waard," herhaalde Paul. Dit gesprek kwam Paul gedurig in de gedachten, als hij Toby zag, en telkens vraagde hij zich af, wanneer dat wonder bare boek, waarbij Robinson Crusoe en Sinbad de zeeman in het niet zouden ver zinken dan toch zou verschijnen. Maar in den laatslen tijd had hij die vraag niet meer gedaan. Toen hij ouder werd had hij Toby's zwakke zijde ontdekt, en de waarde van diens verhalen loeren kennen. Op dien achtermiddag deed het hem ech ter werkelijk genoegen zijn ouden vriend te zien. „Wel Paul", riep Toby. „Hoe gaat het, mijn jongen? Ik heb u in geen honderd jaar gesproken." „O, dank u, heel goed," antwoordde Paul van den grond opspringende, en Toby de hand reikende. „Hoe gaat het u, Mr. Tobias?" „Best Paul. Opperbest mijn jongen". „Maar buitengewoon druk, zooals gewoon lijk." „Ja, gij hebt het altijd druk", zei Paul met een glimlach; maar ik k>op een eindje met u mee; dan houd ik u niet op." „Wanneer iedereen zoo verstandig was ak gij Paul, dan zou ik het vrij wat ge makkelijker hebben. Gij weet niet hoe de menschen mij gedurig komen ophouden zonder rekening toehouden met mijn kost- baron tijd. De boeren willen alles weten van het weer; en de vrouwed, wier mannen op reis zijn, van do mailbooten; en de mos- eelvisschers van het getij. Ik heb veel van een wandelend woorden boek," Paul." „Gij hebt veel ondervinding gehad," zei- de Paul. „Ja, dat heb ik, meer dan ic-mand an ders, dat durf ik gerust zeggen. Als ik nog denk aan don dag, toen ons schip tegen de rotsen van New-Foundland verbrijzeld werd." „Ik dacht, dat de kust van New-Found land geheel uit zandbanken bestond," merkte Paul op. „Menschen, die nooit verder zijn geweest dan hun dorp, meenen altijd, dat zij precies weten, hoe het er in vreemde streken uit ziet", zeide Toby geraakt. „Noem mij niet kwalijk, Mr. Tobias. Wij weten natuurlijk niet andere als hetgeen wij op school, eu uit de boeken geleerd hebben. Het wordt daarom hoog tijd, dat gij uw boek schrijft om de menschen beter op de hoogte te brengen." Het gelaat van Toby klaarde onmiddel lijk op bij dit voorstel. „Gij hebt gelijk, ik zal er aan beginnen, zoodra ik den boel aan kant heb. Ik ben bét verplicht aan het Britsche volk." ,,'t Is jammer, dat gij het altijd zoo druk hebt," zeide Paul. „Om u de waarheid te zeggen wilde ik graag eens het een en ander over Califor- nië van u hooren. Ik zou daar graag heen gaaji, zoodra ik er kans tee zie." „Over California!" riep Toby. „Nu dan ben ik uw man, Paul. Er is niemand, die u zooveel van dat. land vertellen kan, al zeg ik bet zelf." „Zijt gij er dan geweest?" vraagde Paul. „Dat zou ik denken. Ik ken elk plekje van het land; van het Noorden naar hot Zuiden, en van het Westen naar het Oos ten." Eu ik dacht, dat gij mij misschien goe den raad lcondt geven betreffende dc reis en andere dingen." „Dat kan ik zeker, indien gij dat ver* langt," antwoordde Toby. „Maar dat plan, om naar California to gaan is u toch geen ernst." „Hot is mij volkomen ernst", zeide Paul. „Ik verlang om van hier weg te komen en een nieuw leven te beginnen." •„Och, Paul," sprak Toby op meewarigen toon, „alle jongelieden zijn precies hetzelf de. Zij denken, dat het overal beter is dan waar zij zich bevinden, 't Is mij eveneena gegaan. Maar 't i6 een grooto dwaling, mijn jongen, oen grooto dwaling. Ik vooc mij geloof niet, dat gij er voel bij winnen zult wanneer gij weg gaat." „Maar als gij uw gcheele leven tehuia waart gebleven, waar zoudt gij dan nu zijn?" vraagde Paul. Deze onverwachte vraag bracht den ouden man geheel van de wijs. Hij 6tond eensklaps stil, ga! een geweldigen ruk aan zijn das, sloot eerst het eeno, en daarna het andere oog, cn toen beide wijd openonda staarde hij Paul verwondord aan, alsof hij niet recht begreep wat de knaap bodoelda, „Waar of ik nu zijn zou, wanneer ik al tijd thui6 gebleven was? wel, die ia moois dan was ik immers nog thuis?" Wordt vervolgd.) j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 1