O!
cifinp fi
ti
fltS
NL
Dagblad voor Leiden en Omstreken.
BINNENLAND.
j ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
KWARTAAL 9 12.50
fe WEEK10.19
U.NCO PER POST PER KWARTAAL 2.90
Iste JAARGANG. - MAANDAG 31 JANUARI 1921 - No. 256
BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE KEGEL 10.22 l/S
DES ZATERDAGS 10.30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF
KLEINE ADVERTENTIES va. hoogstens
30 woorden 50 cent: Zatcrd&gs 75 cent.
bij vooruitbctaling -s
aat
S,
ekki
1AVEN-
iwid,
Onderwijzers-benoeming.
)o bespreking van bet Kon. Besluit in-
o de regeling van het overleg tus-
cn besturen en Inspectie bij benoeming
onderwijzers, wordt door sommige
lenüóg voortgezet.
riesch Dagblad kan zich met
opvatting van oen. heer Schaap uit-
gezet in ons blad van 26 dezer niet
Benigen en zegt na bedoeld artikel te
ben aangehaald:
Ons oordeel hierover?
lat er in theorie niets tegen in te
igen is. Minister De Visser kan zich
ilcs op letter en geest der Weten op
heer Schaapberoepen, dat hij
ongeoorloofds heeft gedaan. En zal
uurlijk met verontwaardiging elke
ioristischo „verdachtmaking" der In-
tours afwijzen.
aar 't zit. 'm niet in de personen.
Iet. zit 'm in het stelsel.
Is er net precies mee als met de „bu-
icratïe", het stelsel knauwt en
auwt; niet de personen, die het stel-
vaak verzachten,
lat men dit toch wel versta!
iaat men allerwege ons nieuwe school-
sicht, ook van onzen kant, met het
te vertrouwen en hulpvaardigheid te-
toet gaan!
'ogeens ...in theorie loopt alles
laar hoe iemand zeggen kan, dat bij
k een over leg-procedure, 'n eenvoudig
Dolbestuur en die zijn er bij honderdon
en 'n gewoon schoolhoofd, die dan toch
wo blijven allen menschenbij het
lezickt" graqg als een sympathiek man
end staatonze v r ij k e i d onge-
blijftis ons een raadsel,
lp één punt beeft dé heer Schaap ge
le g r o o t e fout ligt in de W e t. En
moge hij 6chouderoptrekkend zeggen,
hij van pogingen tot wetsverandering
linig vrucht" ziet, als we daarmee
sten rekenen kunnen we onze actie op
er elk gebied wel opgeven!
oo spraken onze va-deren niet."
)e Kamer-overzichtschrijver van de
andaard daarentegen spreekt van
doodonschuldigen wetsregel,
oordeel, dat de in sommige kringen
-ezen ongerustheid ongegrond is.
ttffles, zegt hij, hangt hier af van de
™ag: Wie zijn er te verstaan onder de
aming „sollicitanten"? Heeft ieder het
it, als sollicitant te worden aanvaard,
zich op grond eener oproeping ter be-
ming in een vacature aanbiedt? Of
ft het schoolbestuur het recht onder de
ibiediugen een schifting te maken en
sollicitanten te aanvaarden, die
r zijn oordeel aan de vereischten der
■ekking zullen voldoen? Mij dunkt het
late.
Ir wTorden immers steeds in een oproo-
g eischen vermeld en wie zich aanbiedt
ir aan die eischen niet beantwoordt,
waart meestal, dat zijn stukken terzij-
werden gelegd, 't Zal er dus op neerko-
i, dat de besturen in hun advertenties
door hen gestelde eischen. nauwkeurig
schrijven, niet alleen wat acten, leeftijd,
isttijd, schoolervaring e. d. g., maar
ien zulks wenschelijk is ook wat
Lelijke- gezindte, geloofsbelijdenis, le-
sopenbaring betreft-. De ingekomen
ibiedingen worden dan allereerst nauw-
rig op deze eischen getoetst en wie er
beantwoordt, ontvangt onder dank
r de genomen moeite zijn stukken te
met de mededeeling, dat hij -niet als sol-
tant in aanmerking kan komen. Dat
>t metoen de narigheid opheffen, dat
menschen wekenlang tussc-hen hoop en
5 leven, om ten slotte toch teleurgesteld
orden.
De rest vormt dan de „volledige lijst
van sollicitanten", die aan den inspecteur
voor het advies wordt teegezonden."
Deze „uitlegging" van den Kon. Besluit
,lijkt ons te zeer gewrongen dan dat wij
onzen besturen zouden durven adviseeren
den hier aangeven weg in te slaan.
Op die wijze komt men van kwaad tot
erger en wordt de deur voor allerlei onge-
wenscho practijken opengezet.
Wij zouden zeggen laten onze schoolbe
sturen den koninklijken weg bewandelen
en de wet en bijbehoorende besluiten loyaal
helpen uitvoeren.
Maar worde tevens de noodige voorzich
tigheid betracht van alle ongewenschte in
menging mededeeling gedaan ter plaatse
waar het behoort en waar mogelijk contact
gezocht met het „eigen toezicht".
De financieele zorgen worden straks ver
licht.
Do punten die vroeger zoo ongeveer
allo aandacht in beslag namen raken op
den achtergrond.
Welnu, worde dan met groole kracht
gearbeid aan de verbetering en volmaking
van wat door den heer Schaap al6 het
„schoolwezen" werd aangeduid.
Uit de Pers.
Geen gelukkig mensch.
Het komende partijcongres dor S. D. A.
P. belooft van bijzondere importantie te
worden, nu de scheuring, welke alom in de
socialistische partijen tot uiting komt, ook
hier wel -niet langer zal kunnen worden
afgewend.
Een voorspel vormt de agitatie tegen de
aansluiting der S. D. A. P. bij de Tweede
Internationale, door mr. Troelstra opge
knapt, maar blijkbaar tegen den zin van
vele zijner volgelingen.
In een „Volk"-beschouwing breekt het
Eerste Kamerlid mevrouw PothuisSmit
den staf over deze nieuwe vergissing van
den rooden leider.
Wij lezen daar o. m.:
Nu is er een „Tweede Internationale".
Daarin ontbreken bijna al de goed-socia-
listische partijen van Europa, lietgeen niet
bepaald een voordeel te noemen is. In ruil
daarvoor moet men zich o. m. tevreden
stellen met de Duitsche Scheidemann-'groep
en met do militairistische Belgische partij.
Nu las ik met een waar genoegen Troel
stra's artikelen over dat Belgische stand
punt in „Het Volk" van 16 en 17 Novem
ber 1920.
Ja, wel pijnlijk moest de indruk zijn,
teweeggebracht op de massa der Nederland-
sche partijgenooten door de houding der
Belgische partij.
„Onder de firma van een socialistischen
Minister van Justitie", zoo schrijft Troel
stra het zoo teekenend, kwamen reeksen
veroordeelingen van Belgische socialisten
tot stand en we vernamen in dezelfde arti
kelen, dat Yandervelde te Londen zich
uitliet in den geest van: „zoo is de publieke
opinie in België, daar moet je rekening mee
houden." i
Van internationaal socialisme zoo goed
als geen spoor bij deze aanhangers der
„Tweede Internationale".
Wèl volkomen in overeenstemming
daarmee uitbreiding van het leger van
de kanonnen en de munitie.
Daarvoor zitten er ook vier socialisten
in de Belgische regeering.
Maar dat gebeurde, zoo zeidc Camilla
Huysmana (in een intervïeuw te Berlijn)
omdat de werkliedenpartij anders zou moe
ten afzien van de doorvoering van haar
program.
Voor het socialisme, zou men zeggen, is
do doorvoering van een program, dat ver
sterkte bewapening aanwakkering van de
volkenhaat toelaat, van bitter weipig
waarde.
Nu moesten de „Belgische minister en
Camille Huysman's" dit alles met de con
sequenties natuurlijk zelf voor hun reke
ning nemen.
Maar hoe kan nu onze Nederlandsche
S. D. A. P. met zulk een partij te zamen in
de „Tweede Internationale" plaats blijven
nemen?
Troelstra heeft ongetwijfeld aldoor ge
hoopt, dat het radikale element, door hem
daarin hoofdzakelijk vertegenwoordigd,
op den voorgrond zou worden gebracht.
Hoe, dat is mij nooit duidelijk geweest,
gezien de verschillende groepen, waaruit
-die Tweede Internationale bestaat.
Er zich in thuis gevoeld, dat heeft Troel
stra m. i. trouwens nooit.
Huysmans wèl, en die komt van zijn
standpunt volkomen juist, nu den draak
steken met 't radicalisme van Troelstra De
„Tweede Internationale" is en blijft toch
niets ander dan een reformistische interna
tionale organisatie, dat is gebleken. Daar
is „radikaal" zijn belachelijk. En wat doet
onze partij er dan nog in behalve verwar
ring stichten en geestdrift dooden?
De S. D. A. P. behoort bij een eventueel
nieuwe groepeering met de overgebleven
Fransche partij, een deel der Russen, de
onafhankefijken uit Duit-schland, de I. L,
P. van Engeland en de Oostenrijksche
partij.
En partijgenoot Troelstra zal geen ge
lukkig mensch zijn voor hij niet meer ze
telt in het bestuur van de reformistische
organisatie, bekend onder de naam van
Tweede Internationale.
Ik hoep dat Troelstra, en met hem de
meerderheid der partijgenooten, zich zul
len inspannen om de S. D. A. P. zoo spoe
dig moge-ijk te brengen in het internatio
nale verband, waar _zij behoort.
De schrijfster, merkt de M s b. hierbij
op, plaatst boven deze ontboezeming aan
het adres van den opperesocialist den titel
dien wij hier overnamen.
Inderdaad, zeker als politicus is mr.
Troelstra verre van „gelukkig" te noemen,
nu andermaal blijkt, hoezeer de critiek op
zijn beleid, door linksche niet-socialistische
Kamerfracties ter zake uitoefend, zelfs bij
zijn eigen partijgenooten volle instemming
vindt, al wordt zo dan ook door den „Volk"
redacteur weggemoffeld in een achteraf-
hoekje van het „Populair Wetenschappe
lijk Bijvoegsel" bij het roode hoofdorgaan.
STADSNIEUWS.
De open poort.
Wij ontvingen het eerste nummer van
„De open .poort"-het orgaan van den Evan-
igelisatie-arbeid uitgaande van de Geref.
Kerk te Brussel.
Het blaadje bevat verschillende mededee-
lingen omtrent den arbeid aldaar en o. a.
een artikeltje van Dr. van Es, waarin een
overzicht wordt gegeven van de werkzaam
heden van het Leidsch Comité.
In de Stedelijke Werkinrichting zijn
opgenomen: 23 Januari 27 volw. personen,
8 kinderen to aal 35; 24 Jan. resp. 28 en 10
totaal 38; 25 Jan. resp. 32 en 10 totaal 42;
26 Jan. resp. 32 en 10 totaal 42; 27 Jan.
resp. 32 en 10 totaal 42; 28 Jan. resp. 32
en 10 totaal 42; 29 Jan. resp. 31 en 10
totaal 41.
De heer dr. H. H. H. Thomas alhier
is ter beschikking gesteld van den gouver
neur-generaal van Nedcrlandsch-Indië om
daar te lande voor den tijd van 5 jaren te
worden werkzaam gesteld als gouverne
mentsarts bij den dienst der pestbestrij-
ding.
De heer H. J. Kouwenhoven alhier
slaagde voor het propagandistisch examen
aan de Theologische School te Kampen.
Een wielrijder, van hier, die zich aan
de tram vasthield, kwam Zaterdag tegen
over de „Grunerie", bij het dorp Oegslgeest,
met zijn rijwiel te vallen en geraakte onder
de tram, die.daarop direct stopte. Ver
minkt werd hij er onder "uit gehaald, waar
voor de tram nog terug moest rijden. Hem
werd een been bijna geheel afgereden.
In de villa „Bijdorp" werd hij opgeno
men, en daarna per aulo naar hier ver
voerd.
Woensdag. 2 Februari, a.s. wordt een
gecombineerde vergadering gehouden van
de besturen van het Militair Tehuis en van
„Burger I'ro Regc".
Het initiatief hiertoe is uitgegaan van
„Pro Rege".
Deze samenwerking is met het oog op
den arbeid van beiden organisaties ten
zeerste gewenscht en moet derhalve met
ingenomenheid worden begroet.
De Pluimveelentoonstelling, die a.s.
Vrijdag in de Stadsgehoorzaal wordt ge
opend, belooft goed te zullen slagen.
Er zijn meer dan 2100 inzendingen.
Voor liefhebbers zal een bezoek aan deze
tentoonstelling werkelijk de moeite loonen.
Tweede Kamer.
De leden der Tweede Kamer zijn thans
bijeengeroepen ter vergadering op Dins
dag 8 Februari te één uur.
Aan de orde is: stemming over de motie
van orde van den heer Albarda c. s. be
treffende de bezoldiging van bet personeel
van posterijen, telegrafie en telefonie in
Nederlandsch-Indië
Trekking der afdeelingen;
Regeling van werkzaamheden.
De Invaliditeitswet.
Op 1 Januari 1921 werden 218 weduwen-
renten en 754 weezenrenten krachtens de
Invaliditeitswet genoten, terwijl op ge
noemden datum krachtens artikel 373 dier
wot 7.238 personen in het genot verkeer
den van eeno als vrucht hunner verzekering
vorkregen ouderdomsrente van drie gulden
per week.
Krachtens de vrijwillige, verzekering, ge
regeld in de Ouderdomswet 1919, waren op
voren genoemden datum 17.382 personeu
in het genot van een als vracht hunner ver
zekering verkregen ouderdomsrente van
drie gulden per week.
Een overeenkomst met België.
De Tijd meldt, dat na maandenlange on
derhandelingen tusschen de Belgische re
geering en de raadslieden der Nederland
sche belanghebbenden, inzake de Fluviale
een oplossing in der minne is gevonden. De
financieele vorderingen der Nederlanders
zijn door de Belgische regeering erkend,
zoodat de betreffende schepen binnenkort
vrijelijk door de Nederlandsche wateren
naar België zullen kunnen gebracht wor
den.
Zooals men weet, werden deze schepen,
die zich op den Rijn en in Nederland be
vonden, bij den vrede aan België toegewe
zen. Er waren evenwel Nederlanders, die
aandeelen en hypotheken op deze schepen
hadden en hun rechten deden gelden. Zij
lieten de schepen, zoodra zij in Nederland
sche wateren kwamen, aan den ketting leg
gen. Zoo kon België de hem toegewezen
vaartuigen niet naar België halen.
De Belgische regeering heeft nu de fi
nancieele vorderingen dor Nederlanders er
kend.
Bruinkool.
De Rijkskolendistributie, die contrac
tueel tot I April verplicht is de productie
van de bruinkoolgroeven (met uitzonde
ring van Graetheide) af te nemen, heeft do
prijzen van de door haar bemiddeling ta
leveren bruinkool zoodanig verlaagd, dat
het stoken van deze brandstof tegenover
steenkool voordeelig blijft. De bruinkool
groeven kunnen intueschen ook op de vrije
markt leveren. t
Ex-Keizer en -Kroonprins.
De New-York Herald bevat een inter
view van haar correspondent met mr. Kan,
den staatssecretaris, voor de kans, dat da
keizer ons land zou willen ontvluchten. Mr.
Kan verklaarde, dat de mogelijkheid van
een vlucht niet bestond, omdat de keizer
alleen als zoodanig naar Duitschland te
rug zou willen keeren en dat is op dit
oogenblik onmogelijk.
Wat de kroonprins betreft, die was vrij
om heen te gaan. Hij houdt niet van Wie-
ringen en zou gaarne bij zijn gezin zijn,
maar het zou niet verstandig zijn, indien
hij ging.
Volgens mr. Kan zijn er voorzorgsmaat
regelen genomen, waarvan noch keizen
noch kroonprins vermoeden hebben. Hij
vond verder, dat de kroonprins te veel,
praatte.
Aldus mr. Kan volgens de New-York
Herald.
Schippers vrachten.
Aan de rijks-schippersbeurs te Gorin-
chera, waar in den regel zeer vele bevrach
tingen afgesloten worden, worden in do
laatste weken zeer weinig" vrachten aange
boden.
De schippers hebben daarom uit eigen
beweging de hooge tarieven lager gesteld
en nemen nu ladingen ter vervoer aan vooi
80 pet. van het door den minister vastge
stelde tarief.
Vooral de vrachtprijzen van hc! stccn-
kolenvervoer uit Duitschland zijn belang
rijk verminderd.
Tal van schepen liggen sinds geruimen
tijd voor anker.
Prof. Dr. H. Bavinck.
De toestand van Prof. Bavinck is lang
zaam achteruitgaande.
Commissie van Advies.
In verband met het bedanken vail Mr.
Limburg en Mr. Mendels als lid der com
missie van advies voor de spoorwegen, zijn
in hun plaats aangewezen Mr. Dresselhuys
lid der Tweede Kamer en do heer A. Harms
lid van den Haagschen gemeenteraad.
De voortrekkers gaan heen.
Te Velp is deze week, op lioogen leeftijd
van 89 jaren, overleden de heer E. W. Hey-
blom, een van de mannen, die tot onze
„oude gardo" behoorde. In de laatste helft
van de vorige eeuw was het, dat de hoor,
Heyblom door zijn arbeid van zich spreken
liet; in de moeilijke jaren, toen we nog on
der den vollen druk van de tegenpartij
6tonden, en we bezig waren ons daaraan
te ontworstelen.
De heer Heybloem behoorde tot de voor
aanstaanden, en die toch zelden op den
voorgrond traden. .Doch daarom le moer
werd hij gewaardeerd, en als bewijs van
die waardeering mag wel gelden, dat hij
jaren aaneen zitting had in het Centraal
Comité van Anti-revolutionaire Kiesvcr-
eenigingen.
Voor de Christelijke school arbeidde hij
naar zijn vermogen; aan de Vrije Universi
teit wijdde hij zijn warme belangstelling?
voor dé Jongelingschap ijverde bij o. a. als
lid van het Hoofdbestuur van het NederL
Jongelingsverbond; voor Kerk en Zending
klopte zijn hart warm on arbeidde hij inet
ijver.
Zoo heeft deze man zijn levenskracht ge
geven in den arbeid voor het Koninkrijk
Gods op schier ieder levensterreinen op
dien arbeid kunnen wij slechl6 terugzien
met, grooten dank.
Aan wat nu door on6 is verkregen in "dit
FEUILLETON.
voortrt Langs den afgrond.
plossei
1,Waarom schrijft gij toch nooit een
ck?" had Paul Vivian jaren geleden eens
r i hem gezegd. „Ik weet zeker dat het
heel mooi boek zou wezen, Mr. Tobias",
i 80 q jongens noemden hem altijd Mr. Tobias
öksmerlj zij met hem spraken.
J.1 vorens to antwoorden had Tobias oen
co pruim tabak genomen, eens aan zijn
getrokken en toen het eene oog toeknij-
de sprak hij eindelijk het neerbuigende
[endeli jkheid
„Gij zijt een schrandere jongen, Paul;
itengewoon schrander. Kijk, dat was
et mijn plan. Maar op het oogenblik
tbreekt mij de tijd, ik heb het juist bij-
nder druk. Maar als ik den boel aan kant
b zooals het vrouwvolk zegt en
begin eenmaal aan het boek, dan zal de
iheele wereld er van staan te kijken."
„Ja, dat wil ik graag gelooven," be-
tmde Paul.
„Ik zou het al lang gedaan hebben," ver-
ïlgde Toby, weer eeu rak aan zijn das ge
ïnde ,en nu met het. andere oog knippen-
„Ja, ik zou het al lang gedaan heb
ben, maar ik ben een nederig man, al zeg
ik het zelf, en ik laat mij niet graag iets
voorstaan op hetgeen ik gedaan heb;
maar ik geloof, dat ik het aan de Britsche
natie verplicht ben zulk een boek tè schrij
ven. En gij z.ult eens "zien hoe do menschen
er van zullen opkijken."
„Dat zullen zij zeker, Mr. Tobias," ver
zekerde Paul.
„Robinson Crusoe en Sinbad de zeeman
zullen er niets bij zijn, al zeg ik het zelf,"
verklaarde Toby. „Geloof mij Paul, die
zijn dan niets meer waard."
„Noen, niets meer waard," herhaalde
Paul.
Dit gesprek kwam Paul gedurig in de
gedachten, als hij Toby zag, en telkens
vraagde hij zich af, wanneer dat wonder
bare boek, waarbij Robinson Crusoe en
Sinbad de zeeman in het niet zouden ver
zinken dan toch zou verschijnen. Maar in
den laatslen tijd had hij die vraag niet
meer gedaan. Toen hij ouder werd had hij
Toby's zwakke zijde ontdekt, en de waarde
van diens verhalen loeren kennen.
Op dien achtermiddag deed het hem ech
ter werkelijk genoegen zijn ouden vriend te
zien.
„Wel Paul", riep Toby. „Hoe gaat het,
mijn jongen? Ik heb u in geen honderd jaar
gesproken."
„O, dank u, heel goed," antwoordde
Paul van den grond opspringende, en Toby
de hand reikende. „Hoe gaat het u, Mr.
Tobias?"
„Best Paul. Opperbest mijn jongen".
„Maar buitengewoon druk, zooals gewoon
lijk."
„Ja, gij hebt het altijd druk", zei Paul
met een glimlach; maar ik k>op een eindje
met u mee; dan houd ik u niet op."
„Wanneer iedereen zoo verstandig was
ak gij Paul, dan zou ik het vrij wat ge
makkelijker hebben. Gij weet niet hoe de
menschen mij gedurig komen ophouden
zonder rekening toehouden met mijn kost-
baron tijd. De boeren willen alles weten
van het weer; en de vrouwed, wier mannen
op reis zijn, van do mailbooten; en de mos-
eelvisschers van het getij.
Ik heb veel van een wandelend woorden
boek," Paul."
„Gij hebt veel ondervinding gehad," zei-
de Paul.
„Ja, dat heb ik, meer dan ic-mand an
ders, dat durf ik gerust zeggen. Als ik nog
denk aan don dag, toen ons schip tegen de
rotsen van New-Foundland verbrijzeld
werd."
„Ik dacht, dat de kust van New-Found
land geheel uit zandbanken bestond,"
merkte Paul op.
„Menschen, die nooit verder zijn geweest
dan hun dorp, meenen altijd, dat zij precies
weten, hoe het er in vreemde streken uit
ziet", zeide Toby geraakt.
„Noem mij niet kwalijk, Mr. Tobias. Wij
weten natuurlijk niet andere als hetgeen
wij op school, eu uit de boeken geleerd
hebben. Het wordt daarom hoog tijd, dat
gij uw boek schrijft om de menschen beter
op de hoogte te brengen."
Het gelaat van Toby klaarde onmiddel
lijk op bij dit voorstel. „Gij hebt gelijk, ik
zal er aan beginnen, zoodra ik den boel
aan kant heb. Ik ben bét verplicht aan het
Britsche volk."
,,'t Is jammer, dat gij het altijd zoo druk
hebt," zeide Paul.
„Om u de waarheid te zeggen wilde ik
graag eens het een en ander over Califor-
nië van u hooren. Ik zou daar graag heen
gaaji, zoodra ik er kans tee zie."
„Over California!" riep Toby. „Nu dan
ben ik uw man, Paul. Er is niemand, die u
zooveel van dat. land vertellen kan, al zeg
ik bet zelf."
„Zijt gij er dan geweest?" vraagde Paul.
„Dat zou ik denken. Ik ken elk plekje
van het land; van het Noorden naar hot
Zuiden, en van het Westen naar het Oos
ten."
Eu ik dacht, dat gij mij misschien goe
den raad lcondt geven betreffende dc reis en
andere dingen."
„Dat kan ik zeker, indien gij dat ver*
langt," antwoordde Toby. „Maar dat plan,
om naar California to gaan is u toch geen
ernst."
„Hot is mij volkomen ernst", zeide Paul.
„Ik verlang om van hier weg te komen en
een nieuw leven te beginnen."
•„Och, Paul," sprak Toby op meewarigen
toon, „alle jongelieden zijn precies hetzelf
de. Zij denken, dat het overal beter is dan
waar zij zich bevinden, 't Is mij eveneena
gegaan. Maar 't i6 een grooto dwaling,
mijn jongen, oen grooto dwaling. Ik vooc
mij geloof niet, dat gij er voel bij winnen
zult wanneer gij weg gaat."
„Maar als gij uw gcheele leven tehuia
waart gebleven, waar zoudt gij dan nu
zijn?" vraagde Paul.
Deze onverwachte vraag bracht den
ouden man geheel van de wijs. Hij 6tond
eensklaps stil, ga! een geweldigen ruk aan
zijn das, sloot eerst het eeno, en daarna het
andere oog, cn toen beide wijd openonda
staarde hij Paul verwondord aan, alsof hij
niet recht begreep wat de knaap bodoelda,
„Waar of ik nu zijn zou, wanneer ik al
tijd thui6 gebleven was? wel, die ia moois
dan was ik immers nog thuis?"
Wordt vervolgd.) j