sisss (Tweede Blad. dkterdag 22 Januari 1920 Edeler dan die te Tiiessalonica. En dezen waren edeler dan die te Thessalónica waren, als die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, on derzoekende dagelijks de Schriften, of doze dingen alzoo waren. Hand. 17 11. akend is wat aan Paulus op zijn groote jngsrei^te Thcssalonica overkomen is koopmanstad en machtige ha- (etact had Paulus zijn missionairen ar- aangevangen, en, doende naar zijn gewoonte, had hij zich op den Sabbat de Synagoge begeven, daar de Schrif des Ouden Testaments geopend, en de jvuiting van al die ceremoniën, beloften Tofetiën m den Christus Gods verkon- «et dit gevolg, dat de Heore sijs arbeid jfelijk zegende, want velen kwamen tot Sol en bokeering. Van de godsdienstige ,Jcken een grooto menigte, en van de voor- vrouwen niet weinigen. Maar dit «t, gelijk u> begrijpen is, den Joden naar vleesch lang niet aan, zij worden met I vervuld en peinzen op middelen dien gehaton Paulus, wiens prediking J grool«i opgang maakte, uit ïhessalo- n verwuderd te krijgen. Lang behoeven iet over middelen hiertoe na ie denken, t de stad borgt veel gemeen volk in -Ta"laag allooï waren over. Hot besluit is spoedig geno- ze zullen zich verzekeren van den at der „marktboeven", dio voor geld en woorden tot alles in staat zijn jnarktbocven" verwekken een op- •J°enpMn, aan™l op hot huis van jl B cn 7las hun intrek geuo- hadden, nemen Jason en ecnige broc- gevangen, brengen hen voor de ovcr- n de gebruikelijke bcschuldiaum- IC de wereld in roer hebben gesteld, zijn v,™ m 8,oedc stad Theasalonica «men, prediken do revolutie, doen tegen en Yan den keizer, en zeggen dat er andere koning, namelijk Jozus is. fn^feren,Vail.Thcssalo,lica voorz.on toeleg om hun het leven te benemen lf §€recT^teI,^n moord, en zorgen er irn^tP^ÜUV€? SiU ia d« S v.» bein»1Nk .naar Bcréa kunnen Ik omen En daar in dat lieflijke Berea Paulus, w-ien de nood is opgelegd, on- groten voort het heerlijko Evangolio des "l j verkondigen. Hij opent de Schril- I des Ouden Verbonds, predikt, den bo- Vfdcn Messias m den gekruisigden en f c- Jiondon Christus. Hier mag hij zijn ar- «Tiil des Heeren wijngaard vrij en onge ëerdvernehten. en zeer voel vrucht op li apostolischon arbeid zien. van ontvangt een -4lnff iv 1 getuigenis, dat in de Heilige djrift «spressolijk is opgoteekond: zij wa- I odeier dan die te Thessalonita. -OU getuigenis is karakteristiek, het. [gevleugeld woord geworden, en het ^dt^ zelfs bij wijze van spreekwoord go ft'JS'f niet d7 hot eIag teonschen 5 Beréa nobeler was dan in Thessalonita, l üi Thê l oneotwijfeld waar wi£ El in Thessalónica, maar niet in Berca rden er beruchte „marktboeven" gevon- En de broederen zullen er wel goede lenen voor .gehad hebben om PauC fc? V°hem ®®f veilige schuilplaats It W fv niter Berea te zenden. Neen, t bet volk van Berea wordt tegenover lifïi. Tan TlKssaIonica gesteld, maar lel™ fm?cnl?n wordon onderling ver- wiS' PauI"s. 16 oerst in Thessalónica f0C8t' en nu 18 hij in Berca, en hij prijst gemeente van Berea boven die van TW fefi, J°ü CCnig tegenspreken, de f8™ had do gemeente van Thessalónica Lm h--na "ri'rreTon haai' lulree jj ,tuid« hartelijkste woorden. Lezen Lt '1 1 Tj*f- 1: 7' 8 dat hii Iteuïte" »ï7l a£°0 d,at voo'heelden geworden «kLS w°,nf °Vlgenem hlaoedonië en Tan u 18 hef' wo°rd des Hee- ruchtbaar geworden niet alleen in Ma- _l!lome en Achaje maar ook in alle plaat- 18 nw geloof dat gij op God hebt. uitgo- zoodat wij niet noodig hebben iets an te spreken." •eetodP,?1 i8.™8® !,0tl En 00k oldors edit de apostel van de gemeente der AntSd^fTT mot de grootste ingono- CnnSii cï1 VJ8®1/30 haar bij al do Vneenten Gods de lijdzaamheid en het ge- »?viVS SiD8en eB VCTd"*K»W .genleente van Thessalónica! Seloovig, boo geduldig gii ook ziit. ifcoTfÜf1"® von Berda ontvangt een em'. nf-"" -11 Z1,t aJkMin9 «H maar TU Berea zijn e d e I e r en winnen het f"? geestesadel. Van u o gemeente van rl CS 1 geroenKl hij al de go- maar nog m<** wordt ge- k gooteonte van Beréa, want 1 e.hooi"1'ikheid van M. lev^n gefoofe, en zij staat het dichtst bij het Christus kerk op deze aarde ontvingen, mot allo toegenegenheid. Doch daariu «ehuilt het geheim inct, want dat was iu Thessalónica ook zoo. Maar im 4e tweede plaats wordt van Beréa's gemeente geschreven: „onderzoekende dagelijks de Sch rif ton, of deze dingen alzoo waren." Hier valt het licht op Beréa'6 geestelijken adeL Paulus was een apostel des Heeren, en al6 zoodanig kon hij eischen onvoorwaarde lijk geloof in het woord dat hij predikte. Maar in Beréa zal dat geen „blind geloof' zijn. Zij hooren. de predikang van den groot/en apostel met alle toegenegenheid, dooh zij slaan daarbij het heilig blad op, zij onderzoeken de Schriften of die dingen alzoo waren, zij gaan te rade met het ge schreven Woord. Paulus neemt dat allerminst kwalijk. Hij eischt waarlijk niet dat ze hem zoo maar op zijn woord zullen gclooven. Inte- gondeel hij keurt goed wat de gemeente van Beréa doet, als zij de gehoorde prediking dagelijks gaat toetsen aan het geschreven Woord, en hij prijst het ten zeerste in haar. Hij betuigt zelfs: juist door dat persoonlijk Schriftonderzoek, is deze gemeente mij te liever, en prijs ik haai' als edeler. In dit zeggen ligt onderwijzing voor ieder dio hut leest. Uok gij moogt u niet onvoorwaardelijk verlaten op het woord van een prediker hoe groot in aanzien hij ook zij, maar hebt te rade te gaan met het geschrven Woord van uw God, en daaraan ten allen tijde het gehooide te toetsen. Daar is nergens eenige macht of autoriteit die boven het Woord uitgaat. Voor dat geschreven Woord hebben zich diep neer te buigen en de prediker die het uitdraagt en ge gemeente die het ge sproken Woord aanhoort. Onderzoekt de Schriften, want die kunnen u wijs maken tot zaligheid. Ver trouwen te hebben in het woord van een godzaligen prediker is een heerlijke zaak, maar het mag nooit een blind vertrouwen «ijn! Daarom gaf uw God u de Schrift reohtstreeks in handen, opdat gij dagelijks met persoonlijk Schriftonderzoek zoudt be zig zijn. Laat uw eenvoudigheid des harten hierin uitkomen, dat gij met den kamerling be tuigt: hoe zoude ik de Schrift verstaan al6 ik geen uillegger hadde! Maar laat hierin uwe geestelijke adel mogen bestaan, dat gij dagelijks onderzoekt in de Schrift of die dingen alzoo zijn. K. E. IJZEL. Wit onihuifd slaan alle boomen: ijzel is er op gekomen. O, wat is dat wondermooi: al die ijle ijskristallen, die zoo keurig samenvallen tot zoo kostelijk een looil Toch moest het altoos zóo blijven, '1 leed en waar' niet te beschrijven! 't Heele mensehdom slaakte oon zucht, zou zich bitterlijk beklagen, jammerend om uitkomst vragen: ijzclboom en draagt geen vrucht 1 Zóo de'ziele die wil streven om to spinnen, om te weven, heel heur eigen deugdenlooi Ja, de menschen die T aanschouwen, zeggen wel, in blind vertrouwen: „O, wat is die ziel toch mooi!" Maar Gij ziet met andere oogenl Gij, o Hoer, kunt niet gedoogen tooi die nimmer vrucht en draagt. Niet dat zélf men spinne, wove, dat men 't al U overgeve, dat is 't, Hoe re, wat Gij vraagt. Eigen tooi toch is verganklijk: eigen deugd is onontvanklijk voor 't beslaan dor eeuwigheid. Wat wij doen, het is gobreklijk, en Gij wilt ons onbevleklijk, heilig, 'lijk Gij zelf het zijt. Heilig kan geen mensch zich maken; maar als wij onezeli' verzaken en met U den dood in gaan, dan stort Gij Uw eigen Leven in ons, opdat vrucht wij geven, waardoor wij voor U bestaan. IJdelheid is al ons streven, ijdel is al 't spinnen, weven, aau onz' eigen deugdentooi: van Uw hemel lacht Uw zon, en al ons werk, zoo stout begonnen, smelt als 't ijle ijzelniooi! Uit „8tamolingeo" door Nelly. on'TIS IZl hC blad I .10 bepaling", mrtsn 17"""°° dd'w"le ;ao=t ra °"*e p=„ bta. beluLea kan. M voor Wt e" tMh in JJat is mconsequent. Bun tf'®,"8®" 2'ia soi'oformeerd. tel"kU.nscb«r S""®a "a«'' ohëis- 'Joor hun lijfblad mak.» z„ uifeon. ol«n dë bladen u hel nieuws op dezelfde l>e ervaring Inert het w„| and 'l-'rdaT^h;)k[d™e.aTiUaB "^'7'® bla" ten hoort sproken, dan merkt ge tom™ it,^„e"kbr nat'leWt"™°n8' Het ™rmt 8teurt (ofkdTt°^rV,7kl>®rd 23ad uitfP8teooid èn fcr-'-'»a'<"-i- IIET STOPZETTEN VAN FABHIEKEN deh haM°^2r C- '«Sloot men vöof LWk0mSgaM- RT'8 aanplant tot 50 J®n Opvoering van productie is het oeni™ OS rtetSSJSS ,SteSiü>!« la;d7! '"dustei« nog allerminst. Hoeveten W" zonden wel wat dalen. Do ruwo kafooii do beslissing over zulke maatregelen niL |»fdru='-rsaa Do maatschappij zelve zal bij de Ssafn. over aangelegenheden als iirinS £5 Uit de Pers. ig« Waarin school dat geheim van geestelijke Jperioriteit? Waaraan had de gemeonte *Ufin Beréa te danken dat bet loffelijke van >ar getuigenie boven dat van Thcssalonica (tgiug? Tweeërlei wordt in baar attestatie vaet- ^Vevd. VoorAorot dit. da^. zü hAt Woord ONZE PERS. Over dit onderworp schrijft Ds. Brouwer van Oudewetering in de Rqnl. Kerkbode het volgende: Onder onze pers verstaan wij de c h r i a- telijke. Wij stellen er een eer m christenen te zijn. Dat is een voorrooht, hetwelk wijniet hebben gezpcht, maar gekregen. Bij ons, christenen, behoort alles een christelijk stempel te dragen. Onze handel cn wandel, ons huiselijk en persoonlijk le ven, ons maatschappelijk en Staalkundig leven. Wij zijn leden van de christelijke kerk. Wij vormen oen christelijke staat- kuudige partij. Ook onze lectuur bestaat uit christelijke boeken. Ook onze lectuur! Het schijnt evenwol, dat daarop één uit zondering moet worden gemaakt 'in vele gezinnen. En wel wat de courant betreft, die in huis komt. Hoe inconsequent het ook is, velen ma ken voor het dagblad of het weekblad een uitzondering. De krant, die gelezen wordt, is m al te veel gozinnen een neutrale of li ber a 1 e. LEESTAFEL. De levensavond van Dr. A. Kuyper, door H. S. S.-en J. H. Kuyper, Kampen, J. H. Kok. Prijs 2.25, geb. ƒ3.40. Bij het schrijven van dit beek, zegt mej. J. H. Kuyper in een inleidend woord, heb ben wij in de eerste plaate gedacht aan „onze menschen", zooals mijn vader met een eigenaardig-warme trilling in zijn stem zijn volgelingen en medestanders placht te noemen. Hun trouw, hun liefde, hun gebed hebben wij zijn er getuigen van geweest tot de rijkste schatten van mijns vaders leven behoord. Hoe dikwijls heeft bij ons dit gezegd in dagen van strijd en leed: dat hij zioh ge dragen voelde door het gebed van volk. Maar nooit is dat zóo waar geweest als gedurende de laatste levensmaanden van mijn vader. Als de bewijzen van het trouwe en t eed ere medeleven van „oNze men schen" ons in handen kwamen, afijn wij dikwijls tot tranen toe bewogen geweest. Zij hebben recht te welen wat wij in dit boek vertellen willen. In groote trekken de geschiedenis van den levensavond van hun „geliefden leidsman in de wegen des Heeren", zooals in een dezer brieven staat. Bij het lezen van dit kostelijk werkje dal, als wij ons niet vergissen, straks on der de meest gelezen boekon zal worden gerangschikt, grepen wij onwillekeurig naar de toekening die Dr. Kuyper in „Als gij in uw huis zit", gaf van den ouden dag. „In de weelde van zijn learte, zoo lezen wij, daar te bloeien en jong te zijn; als man of vrouw, gerijpt en gansch volwassen, in het leven mee te leien, en zoo Ook die herfstjar-an te doorltwBn, waarin de vrucht vanzelf loslaat aan «te Lakken; dit alles bezielt cn bekoort. Maar als de ouderdom en de gr ijsheid daar is, is er begin van ver sterving. van vorkoehiig, van inkrimping dos levens, en bovenal, zoo de noodruftdes levens niet te mild vloeit, zijn er weinige dagen zoo geducht en zoo gevreesd als de oude dag. En (kvar is reden voor. „De ouderdom komt met. gebreken," zegt oen uit hot loven gegrepen spreekwoord, en het valt niet tegien te spreken, dal, zijn levenskracht te voelen wegvloeien, en het licht in het oog te voelen verduisteren en de fijnheid van gehoor te zion afnemen en m de vrijheid van beweging belemmerd te worden, ons hart niet toespreekt, maar in gaat tegen de zucht van onze natuur. Vooral op het laatst wordt dit bang en benauwend, ais het nadert aan wat de Pre diker reeds voor duizenden jaoeu bezong, als „de wachters dee huizes (dat zijn de beenen en armen) zullen beven"; als zijn gang onvast wordt en de maalsters in ons gebit zullen stilstaan; als „de twee deuren naar de straat" (dat zijn onze Ooren) zul len gesloten worden; als de slahp weg is en de grijsaard wakker wordt, eer het dag „met de stem van het volgeltje"; als de zar.geresse, dj. uw steun, zal neergebogen worden; als de amandelboom wit op zijn schedel z»l bloeien; en als hjj bang is op den weg, en hij tenslotte ineengekrompen en kromgebogen „als een sprinkhaan op den weg doolt, en alle lust hem zal ver gaan." Hierin is een lijden, een zieltogen van de lampe des levens tot ze wordt uif.gcbluscht. Een langzaam sterven, nog eer de ure van het sterven slaat. Een afleggen van de laatste schrede op den pelgrimsweg". Van dit afleggen van de laatste schreden op tien pelgrimsweg van Dr. Kuyper ver haalt dit met liefelijke teerheid geschreven boekske. In den lèveneavond van Dr. Kuyper, is zijn publieke levensarbeid meer cn meer schuil gegaan. „De toenemende donkerheid van dien -avond hoeft niet alleen zijn ar beid, maar ook zijn persoon meer en meer aan 't oog van het publiek, dus ook aan 't oog der zijnen onttrokken". Aan het liefdevol verlangen van de dui zenden in den lande die met Dr. Kupyer streden en baden en leden, om een blik te mogen slaan op zijn leveusavond, dankt dit boekje zijn ontstaan. In sobere, ontroerende taal, worden hier de laatste levensjaren van Dr. Kuyper, zijn langzaam achteruitgaan, zijn ziekbed en zijn heerlijk afsterven geleakend. Aangrijpend is gesche-tst de smartelijke strijd die dezen kampvechter voor de eere Gods met zichzelf had te strijden eer hij er toe kon komen de wapenen af te leggen en er in te berusten dat hij niet meer zich zelf kon gorden. Hij had door Gods genade zulk een schit terende wapenrusting, zulke machtige ta lenten ontvangen. Het viel hem zoo zwaar dat allee te moe ten loslaten. „En toen het wordt zoo ontroerend schoon gezegd toen is God gekomen en heeft mijn vader en ons allen willen lee- ren, dat heel die schitterende wapenrus ting ten slotte niets anders was dan een Goddelijk instrument, dat Hij mijn vader had verleend om er zijn werk mee te doen. En dat, toen die Goddelijke opdracht, vol voerd was, ook die prachtige toerusting niet meer noodig was. En toen heeft God mijn vader, éen voor éen, de machtige strijdwapenen doen inle veren, tot er van heel die geweldige wa penrusting niets meer over was". Eerst moest hot werken in het publiek, straks ook het schrijven worden opgege ven. Daarna moest ook het wondere stemge luid, waarvan zulk oen machtige bekoring was uitgegaan, worden „ingeleverd". Eindelijk lag daar de machtige machte loos, do onafhankelijke afhankelijk, de schitterende redenaar stemmeloos, de ko ning was een kindeke geworden. Wij geven van dit kostelijke werk, waar mee aan het Antirevolutionaire volk zulk ■een grooten dienst is bewezen, geen „be oordeel mg". Wij vestigen er alleen de aandacht op om tot koopen. en lezen te prikkelen. Een portret op 17 November 1917 ver vaardigd, toen de eersbo straalbreking was begonnen, werd in dit boek opgeno men. Hot. is, naar moj. Kuyper zegt, verre weg het beste dat in Dr. K.'s levensavond gemaakt is. Maar een veel duidelijker, oen veelschoo ner portret gepft dit werk, waarin wij on zen grooten leider op het laatste gedeelte van zijn levensweg als van stap tot stap mogen volgen. Behalve dit portret wordt een afbeelding gegeven van Dr. Kuyper op zijn dagelijk- sche wandeling en een foto van het fami liegraf. De Uitgever, de heer Kok te Kampen, zorgde voor oen onberispelijke uitvoering, en voor een bij uitstek passend gewaad. i. iJundie personen, dat bjj de toupee".-r' •>- keu tiet-rokken is geweest l. droeg U4 t i. in elk dor jaren 1911 ijm 1913, zoodot ruzev»! kan worden, dat de eigenJijke inspectiéarbrtt m _1919 weer nagenoeg het normale peil hoort bereikt. Of "-hoon in hef toezicht van Rijk6- Gemeen tepolitie op de na lering der Arbeidswet in bet algen- :i jononien verbetering wordt gecon stateerd, beval het verslag daaromtrent moj; klacht op klachl. Latti men de gunstige tnt- zondcringen waartoe o. a. de groot ere ste den (uitgenomen Leeuwarden) be hooien buiten beschouwing, d-an Wijkt uit de etatüAi- scho gegevens, dat de medewerking der ge meentepolitie heel gering is. Hierijb komt nog, dat daar, waar het politietoezicht goed' is, dit zich toch te veel bepaalt tot het coairolecreu dor bepalingen omtrent arbeidskaarten enz. en te weinig controle op den arbeidsduur uitge oefend wordt. Een en ander wordt in Hoofd stuk III met cijfers gesitaafd. Ook de medewerking van Rijkareldwacht en Kon. Marechaussee was 'in 1919 nog lang uict wat zij vóór den oorlog was, al viel or in en kele districten vooruitgang te bespeuren. Be langrijk maiteriaal voor de beoordeeling van het ArboidswcMoezicht: van Rijks- en Gemeen tepolitie levert een ditmaal voor het eeret ia hot verslag opgenomen staat, waariu voor elke gemeenio des Rijks cijfers omtrent dal toezicht worden gegeven. Hoofdstuk IV is gevrijd aan de naleving «Ier Arbeidswet. Uit een staatje van afgegeven ar beidskaarten blijkt, dat de kinderarbeid in fabrieken en werkplaatsen weer ccusgszins is toegenomen. Verboden kinderarbeid komt hoofdzakelijk vota: buiten fabrieken en werk plaatsen, bij het venten en verrichten van loop werk. Een aantal karakteristieke voorbeelden van deze en andere overtredingen der Arbeids wet worden in dit hoofdstuk gegeven. Het aantal overwerkvergunningen is met de hor- leving der industrie in 1919 eenigeruiato toe genomen. Hoofdstuk IX, „De Werktijden", bevat we der in volledigen vorm de statistische gegevens omtrent personeel en wjrktijden in de Twent- sche textielindustrie, welke de laatste jaren niet of onvolledig verschenen. Verder vindt men er overzichtelijke tabelion van den nor malen arbeidsduur in de fabrieken met 25 en meer personen en een staat van den arbeids duur, die werd overeengekomen in de in den loop van 1919 afgesloten collectieve arbeids- ereenkomsten. Zeer lezenswaard is eindelijk hetgeen vermeld wordt omtrent de uitkomsten van een door het districtshoofd dor Arbeids inspectie te Dordrecht ingesteld onderzoek naar de gevolgen van de invoering van den 8- urigen arbeidsdag in verschillende bedrijven. Besproken worden daarbij o. a. de invloed op productie, de invloed op den arbeidahist der werklieden, de waardeerlng van deu 8- urigen arbeidsdag door den werkman, de be steding van den vrijen tijd door den arbeider. De resultaten van den arbeid der medische ambtenaren bij de Arbeidsinspectie zijn vervat in Hoofdstuk X. Men vindt hier den uitslag van de verschillende wetielijko voorgeschreven geneeskundige keuringen, als dio dor haring- speetstere, steeBfabrieksarbei detors, druk- kersleerlingon, steenhouwers «na. Voorts den uitslag van het onderzoek van een aantal jeugdige personen en vrouwen werkzaam in de textielindustrie en van oon aantal jeugdig© personen werkzaam in siga renfabrieken. Het getal aangiften van beroepsziekten door practiseerendo gedeelten blijft wat zeer te notreuren valt steeds dalende. Het bedroeg dit jaar slechte 105. Uit tal van industrieel be langrijke gedeelten des lands werd geen en kele aangifte ontvangen. Dilt hoofdstuk bovat verder nog belangrijk© mededeelingen omtrent do uitkomsten van speciale geneeskundige onderzoekingen naar do schadelijke gevolgen van verschillende in fa brieken of werkplaatsen gebezigde of bereid wordende giftige Moffen. Arbeidsinspectie. Verschenen ia hot Centraal Verslag dier Ar beidsinspectie over 1919, dat weder vele be langrijke gegevens bovat en waaraan hei vol gende is ontleend: De criais-werkzaamheden, welke de Arbeids inspectie zoovele jaren in beslag genomen heb ben, waren in 1910 van veel minder bet eeke nis, zoodaü in het verslag daaraan geen af zonderlijk hoofdstuk meer ie gewijd. Een korte opsomming van betgeen te dien aanzien nog wordt verricht, vindt men in hert begin van Hoofdstuk III. Door de inkrimping der crisiswerkzaamhe den kan belangrijk moor tijd aan het inspec- toeren van fabrieken en werkplaatsen wor den besteed, hetgeen blijkt uil de sedert 1914 achterwege gelaten, doch thans weder opgeno men statistiek van do intensiteit van het ge houden toezicht. Het totaal aantal inspectie- bezoeken bedroeg 40.073 (35,217 in 1918 en 38,495 in 1917). Hot totaal aantal per 100 ar- KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Zestallen. Te Delft (vac. v. Grieken), N. C. Bakker te Aalburg^ J. G. Dokking te Putton; J. Keller te St. Maartensdijk; T. Lekkorkorkor to IJsselmuidenJ. Lanunorink to Jaarsveld; J. Ronge te Hoog Blokland. (Vac. v. d. Wal):. J. Bus to Ouddorp; J. A. v. Boven te Edo; J. G. Dekking te Putten; D. J. v. d. Graaf te Raam» donk; J. H. Koster te Wouterswoudo en S. Ron- ner te Oene. Drietal. Te Kampen: P. Kruyt to Stap horst; J. J. Timmer te Montfoort en P. Zandt te Delft GEREF. KERKEN. Beroepen: To Echten ((Fr.), C. van dor Woude, cand. te Snede. CHR. GEREF. KERK. Beroepen: To Hoogeveen, G. Wiaae to Driebergen. GEREF. GEMEENTEN. Beroepen: To Meliskcrke, H. Roolofsen te Zeist. Ds. A. Klein. Woensdag ie te ZaLk in den ouderdom van 72 jaar overleden Ds. A. Klein, sodert Jan. 1882 predikant der Nod. Herv. Gom. aldaar, voordien te Gietervoen, Aduard, Woubrugge, Niouw-Stada- kanaal. In 1872 werd hij predikant De overloden© behoordo tot do Evangelisch© richting. De aanklacht tegen Ds. d. Mculen. Naar wij vernemen, heeft do classis Hallam der Geref. Kerken in hare vergadering van gistere* de bohandoling van do aanklacht van Ds. J. CL Bruasaard en Dr. J. G. Geelkerken tegen Ds. D. v. d. Meulen, te Reitaum, tot 24 Febr. verdaagd en een commiesie van vijf predikanten benoemd om do behandeling der zaak voor te bereiden. Groote tekorten. In de vergadering van den algemeenen kerk©* raad der Ned. Herv. Gem. to 'a-Graveahagek böt* kens mededeoling in de 's-Oravenh&agaehe Kerk bode ter sprake gekomen een brief van d© dm» oonie, waarin dringend steun wordt gevraag^ Het tekort ovor 1920 zal niet minder dan f 50jOOÉ bedragen. Dat van 1919 was meer dan f 40.00ÖL Alvorera tot het vermoord or en van de collecte© voor dé diaeonalo fondsen over te gaan, beriool de korkeraad een ernstig beroep op de gemeente te doen, opdat het tekort worde gwfcAt m d» ir.komsten dor diaconie blijvend werdsn xwnacm derd- -•

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5