Dagblad voor Leiden en Omstreken. NIEUWE LB ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL 12.50 PER WEEK 10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90 Iste JAARGANG. - DONDERDAG 6 JANUARI 1921. - No. 235 BUREAU: HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL 10.221/» DES ZATERDAGS 10.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF, KLEINE ADVERTENTIES vaa boogstal, 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, t- bij vooruitbetaling V Een kostelijk woord. Bij do hegrootiogsdebatten in den Leid- schen Gemeenteraad is door den heer Meij- sien, in antwoord ep de rede van den heer yan Eek oen kostelijk .woord gesproken, iwaarop wij reeds eerder de aandacht ves tigden. Thans, nu het stenografisch verslag is verschenen, meenen wij goed te doen, de hoofdinhoud van deze rede hier te laten yolgen. Het is een kloek woord, dab waard is in breeden kring gelezen te worden. Naar aanleiding van wat aan Soc.-Dem. fcijde omtrent het omverwerpen van de te genwoordige maatschappij was opgemerkt, eeide de heer Meijnen om. „Daarvoor zullen heel wat maatregelen tioodig zijn, die eiken dag zullen moeten iworden toegepast, daarvoor zullen heel wat hartstochten ontketend moeten wor- iden, die gemakkelijker te ontketenen dan op een gegeven oogenblik weer te breide len zijn. Er er zal heel wat ontevredenheid moe ten worden gekweekt en aangezien het nu iWaar is, dat tevredenheid een kostelijk goed is en dat het ook betrekking heeft op dat volksgeluk waar de heer van Eek yan sprak, is het een heel hachelijk ding, om die ontevredenheid te kweeken en de tevredenheid hoe langer hoe imeer te on dermijnen. Mij is altijd geleerd, dat liet verstandig is, om te letten op hetgeen men heeft, "imeer dan te letten op hetgeen men niet heeft Nu is het oefenen in het richten van den blik op hetgeen men niet heeft een heel leelijk ding en het was heel wat be ter, dat men den blik oefende in het acht geven op datgene wat men heeft. Want het is waar, zooals ook het oude spreekwoord zegt, dat tevredenheid beter is dan rijkdom en dat met bet wegvallen van de tevredenheid een heel stuk volks geluk verdwijnt. Wanneer men daartoe nu .van dag tot dag medewerkt en dat met beleid en volgens systeem doet, dan is, dunkt, mij, de vraag gewettigd, of men dan ook, onder al dat werken, wel gerust ikan zijn en of het niet heilzaam was, dat men zich daarover ongerust gevoelde. In de derde en laatste plaats, koon ik op het woord en op de gedachte, die hier o£ aangeduid, of uitgesproken ia, dat is op het woord „revolutie" en waar een gedeel te van deze vergadering mischien in eenigs- zins langzaam tempo en een ander mis schien in snel tempo daarheen zou willen, wil ik wel verklaren, dat onzerzijds van een revolutie niet het minste heil verwacht .wordt niet alleen, maar dat er door ons zelfs onheil van wordt verwacht. Die revolutie zal niet de weg zijn tot ge- Huk en achter den chaos, waartoe zij lei den zal, zal do heilstaat niet liggen. De weg naar het heil is een andere. Hier in ons land is in de vorige eeuw een man geweest, zooals er in een eeuw maar weinigen worden gezien en die als levensdevies heeft opgeheven: „Tegen de revolutie, het Evangelie". Die man was Mr. Groen van Prins te re#. In zijn tijd, toen hij met zijn levensdevies ikwam, kon hij genoemd worden een veld heer zonder leger. Dat is veranderd, het leger is gekomen, zelfs kunnen .wij spreken van legers, waar niet alleen de CM-istelijk- Histerischen maar ook de An tic-revolutio nairen zich weten geesteskinderen te zijn van Groen van Prinsterer en tegen die re volutie, die aangekondigd is, hetzij in on bewimpelde woorden, hetzij eenigszins vaag, heffen ook wij nog steeds het devies van het Evangelie en dat doen wij, omdat in het centrum van dat Evangelie staat de figuur van Jezus Christus, die gekomen as om te zoeken het verlorene en de verlo renen, en Die gezegd heeft: „Komt her waarts tot Mij, allen, die vermoeid en be last zyt-, en Ik zal u rust geven". Van deze zijde wordt geconstateerd, dat de weg naar het heil èn voor de indivi duen, èn voor de gezinnen, èn voor de groepen, èn voor de volken, uitsluitend ligt in de figuur van Jezus Christus en daarom heffen wij welbewust tegenover het woord „revolutie" het devies van Groen van Prinsterer weer op: „Tegen de revolutie, het Evangelie." STADSNIEUWS. Week der gebeden. De belangstelling groeit. Woensdagavond was do Ooslerkerk tot in allo hoeken gevuld en om alle belangstellenden een plaats te geven, moest een groot aantal vouwstoeltjes in de gangen worden geplaatst. Als spreker trad op dir. J. Riemens alhier. Gelezen werd Deut. 4 3940, Psalm 82 en 1 Tim. 2:1—4. Na het laten zingen van Psalm 97 1 en 7 en 67 2 en gebed, begon Dr. Riemens met te wijzen op den grooten zegen die wij hebben doordat wij mogen wonen in een christelijk land, bestuurd door een christelijke overheid. Er zijn ongetwijfeld veel zonden, en wonden, maar er is toch een groot verschil met andere volken waar geen christelijke overheid meer is, maar een overheid die het christendom haat en verfoeit al6 b.v. in West-Rusland, waar omtrent spr. enkele treffende mededeelingen deed. De Godsdienst werd daar bij de komst der Bolsjewiki beschouwd als privaatzaak; de god deloosheid als partijzaak. Alle openlijk -belij den werd verboden. In de scholen mocht niet meer worden ge beden en ook in de kerken mochten de kin deren tot dat doel niet worden verattaeld. De kerken weTden gebruikt als vergaderza len voor de Bolsjewiki, dio lasterden, vloekten, spotten en die zich niet ontzagen vanaf den kansel satan te verheerlijken en God te laste ren. In 5 maanden lijds werden alleen te Riga 3654 doodvonnissen uitgesproken en voltrok ken. De christenen werden bij honderden tege lijk neergeschoten en voorts op alle mogelijke wijzen vervolgd. Dit alles speelde zich af in dezen tijd, be trekkelijk dicht in onze nabijheid. 't Is wel goed elkaar aan deze dingen te her inneren opdat we meer waardeeren het groote voorrecht dat wij in ons land een chris telijke overheid hebben. Dit wordt wel eons over het hoofd gezien. Wij zijn vaak te weindg gezind dio overheid in haar moeilijke taak te steunen. Laten wij ons soms zelfs niet door geldelijk voordeel verleiden om mee te gaan met de revolutio naire partijen? Er gebeuren in onzon tijd ontzettende din gen. Maar waar wij in betrekkelijk gunstige om standigheden leven bestaat het gevaar dat wij rustig inslapen en denken: 't komt alles wel terecht. Dikwijls ontbreekt de heilige ijver om den Heere openlijk te belijden in werkplaats en kantoor, achter de toonbank en in de fabriek. We -zijn vaak zoo bang in botsing te komen met andersdenkenden. Vergeten zoo vaak de <groote voorrechten die wij bezitten. Dezelfde beginselen van bet Evangelie, waardoor het kerkelijk leven wordt geleid, moe ten ook bij het besturen van den Staat en bij het leven dn de maatschappij in toepassing worden gebracht. Te veel wordt de genezing van de kwalen cn nooden der wereld van stoffelijke middelen verwacht; gerechtigheid en trouw maken plaats voor zelfzucht en beginselloosheid. Eindelijk wijst spr. nogmaals op de nood zakelijkheid ons te verootmoedigen en voor de overheden te bidden, maar om ook niet te vergeten dat wy die wonen in een rijk geze gend land, zooveel reden hebben om God daar voor te danken. Nadat spr. in dankzegging enl gebed was voorgegaan, werd ten slotte nog gozongen Ge- zang 264 2 en 50 4. Amen! Jezus Christus! Amen Ja, Gij zult in 't groot heelal 't Rijk der duisternis beschamen Tot het niet meer wezen zal Als onderwerp voor hedenavond is aangege ven: Uilwendinge zending en zcndüng onder Israël. Congres Oostersch Genootschap. Het Congres had gisteren een buitengewoon lange agenda af te werken, maar toch zijn alle secties gereed gekomen. Over gebrek aan belangstelling viel niet te klagen. De Oost-Aziatlische sectie vergaderde onder voorzitterschap van prof. mr. J. E. Heeres te 's-GraVenhage. Prof. dr. G. A. J. Hazeu, hoogleeraar in de JaVaansche taal- en letterkunde alhier, hield een voordTacht over de kobongau in het Ja- vaansche huis; Prof. dr. M .W .de pisser, hoogleeraar in het Japansch alhier, gaf een verhandeling over Oud-Japansche wonderverhalen; de heer J. J. L. Duyvemlak. lector in het Chineesch aan de universi'c-it alhier, hield een voordracht over wisseltalen ui het Chineesch; de heer H. Kraemer, doctorandus in de In dische letteren te Voorschoten, deelde eenige bijzonderheden mede aangaande Hamzah Fansuri, een der belangrijkste figuren in de geschiedenis van den Ihdinesisciien Islam. De Hellenistisch-Byzanlynsehe sectie verga derde onder voorzitterschap van prof. dr. H. P.h Boisseraan te Amsterdam Prof. dir. D. C. Hesseting, hoogleeraar in het Nieuw-Grieksch aan de universiteit alhier, hield in deze bijeenkomst een referaat oveT Byzantijnsche volksvoorstellingen; prof. mr. R. Fruin, te 's-Gravenhago, leverde oen bijdra ge met bet-rekking tot de jaartelling, voorko mende op de munten van de Romeins:he stad houders van Bithynië, Carbo en Piusa. Een voordracht van dr. D. C. 'hen, conrector van hot Nederlandsch Lyceum te 's-Graveu- hage, over de hestuursihdeeling in het rijk der Seleuciden, werd wegens ongesteldheid van den spreker voorgelezen door dr. A. W. Byvanck. Na afloop van de sectievergaderingen had de sluitingsbijeehkomst van hel congres plaats. De voorzitter, -prof. dr. C. Snouck Hurgronje, sprak zijn groote voldoening uit over het wel slagen van het congres en dankte allen die daartoe het hunne bijdroegen. Na afloop brachten vele congressisten een bezoek aan de tentoonstelling van Oostersclie handschriften in hot permanent tentoonstel lingslokaal inde nieuwe universiteitsbiblio theek, door de heeren dr. G. van Arensdonk en dr. V. F. Buchner aangerdekt. Een viertal groote vitrines was gevuld met een keur van handschriften en boekwerken uit de rijke ver zameling der Leidsche Universiteit saam ge leverd. De dag werd 'besloten met oen wajongspel in de Stadsgehoorzaal. De officieele anih 1$aauivaard ing van prof. dT. G. A. J. Hazeu, hoogleeraar in de Javaan- sclie taal- letter- en volkenkunde, vroeger vastgesteld op Zaterdag 15 Januari 1921, is nader bepaald op Woensdag 12 Januari a.s. 's middags te 2 uur in liet Grootauditorium van het Universiteitsgebouw. Do directie van fle gasfabriek zet hare pogingen om het gébruik van gas en oleclrici- teit aan te moedigen onvermoeid voort. Zooals uit een adverlenlie in dit nummer blijkt, zullen op 11, 12 en 13 Januari a.s. In do kleine zaal der Stadsgehoorzaal lezingen en demonstraties worden gehouden, waar de voordeelen van deze verhcjitings- en verwar- mingsdoeleinden in het licht zullen worden gesteld. Het betreft hier natuurlijk in de eerste plaats het belang van de lichtfabrieken, maar de belangen van de verbruikers zijn hierbij toch eveneons betrokken. Zooals men zich herinneren zal is de direc tie van oordeel dat verhooging van do tarie ven kan uitblijven mits ,de afname van het product voldoende is. Nu spreekt het wel vanzelf dat wij niemand van onze lezers of lezeressen zonder meer zullen aanraden gas of eloctriciteit ie gaan gebruiken. i nummers van a.s Maar wel geven wij in overweging, bezoekt deze demonstraties, stelt u op de hoogte, en tracht zoo door vergelijking te komen tot een antwoord op do vraag op welke wijze gij uw belangen te dezen opzichte het best kunt be hartigen. Voor nadere bijzonderheden verwijzen wij naar de advertentiën L Zaterdag én Maandag. Naar wij vernamen zal de vereeniging „Schoolhul'p", het suppletiefonds, uitgaande van de Gereformeerde iSchoolvereeniging al hier, op Woensdag 9 Februari a.s. een open bare samenkomst houden in de Stadsgehoor zaal. Het onderwerp d'at zal worden behandeld luidt: „Nederland.... bet geweld onttogen of hot Belgische oorlogsfront in woord en beeld". Vertoond zal daarbij worden een schitterend lichtspel, waarbij het gekeele Belgische oor logsfront op doek wordt vertoond met alle ver woestingen in België aangebracht. De Zangvereeniging L. e. d. a. g. o. h. zal daarbij uitvoeren) het stuk „De laatste eer", met medewerking van het Strijkorkest van den lieer Plu. Nadere bijzonderheden zullen binnenkort worden bekend gemaakt. BINNENLAND. De Koningin hersteld. De Koningin, hersteld van hare lichte ongesteldheid, heeft gistermiddag met de Prinses weder een rijtoer gemaakt, en bracht tegen den avond een bezoek aan de Koningin-Moeder, Tweede Kamer. De Voorzitter der Tweede Kamer hoeft medegedeeld, dat liet zijn voornemen is de Kamer bijeen te roepen tegen Dinsdag 8 Februari, tenzij bijzondere omstandigheden vroeger bijeenkomen noodig maken. Het ligt in het voornemen van den Voor zitter, een voorstel te doen tot behandeling van de volgende wetsontwerpen, welke in staat, van wijzen zijn: Heffing van een tabaksaccijns; Gedeelte lijke herziening van de Leerplichtwet; Hef fing van recht voor het afgeven van zee brieven; Herziening van het invoerrecht op tabak en papier; Herziening van de On gevallenwet 1901; Wijziging der Successie wet; Nadere aanvulling van de Onteige ningswet. Minister De Visser en de onderwijzers... In „De Nederlander" komt de volgende advertentie voor van Minister De Visser: Niet bij machte om de tallooze brieven van onderwijzers, die mij hun dank betuig den voor de salarisregeling en tegelijk mij hun Nieuwjaarswenschen toezonden, per soonlijk te beantwoorden, breng ik hun langs dezen weg mijn hartelijken dank. God zegene hen allen in den nieuwen tijdkring en stelle hen voor de kinderen van ons volk tot een rijken zegen. Opheffing der brandstoffencommissies. De Vereeniging van Brandstoffencom missies in Zuid-Holland vergaderde giste ren te Rotterdam onder voorzitterschap van mr. P. E. B r i t, uit Leiden, die in zijn openingswoord de laatste vergadering der vereeniging aankondigde tegen einde Maart en die een overzicht gaf van de maatregelen, die achtereenvolgens zijn ge nomen om te komen tot de algeheelc op heffing van de brandstoffendistribulie. Op een vraag, of het bestuur der Ver eeniging in de opheffing der distributie ge kend was, antwoordde de voorzitter dat hij als vertegenwoordiger van den Bond van Provinciale Vereenigingen van Brandstof fencommissies was geraadpleegd, tegelijk met vertegenwoordigers der groote steden. Do secretaris was van meening dat om trent de voorraden anthraciet, op 1 April bij de handelaars aanwezig, niets is beslist. De voorzitter meende, dat in steden als Rotterdam en Den Haag de distributie van anthraciet niet rechtvaardig is geschied; Andere plaatsen hebben gewacht met an thraciet distribueeren, tot ze de noodige voorraden hadden. Hij drong er op aan, vast te houden aan den eisch, dat de han delaar f2.— per eenheid anthraciet bij betaalt. Aangenomen werd een motie, waarin de wenschelijkheid whrdt uitgesproken, «dab de brandstoffenhandelaren, als gevolg van de opheffing der distributie, door over neming der aanwezige voorraden geen schade lijden of vooi'deelen genieten. De nadruk werd erop gelegd, dat, men door zich te gedragen naar de wenschen van het R.K. D. en slechts de voorraden, die men strikt noodig heeft, te accepteeren, de schade zoo gering mogelijk houden kan. Verworpen werd een motie, waarin werd gezegd, dat de Vereeniging, gezien de cir culaire van het R.K. D., aangaande het niet meer beschikbaar stellen van anthraciet' op bons, van oordeel is, dat door deze han delingen zij, die door geldelijke omstandig heden niet in staat waren het gehcelc rant soen in anthraciet aan te schaffen, worden gedupeerd en achtergesteld bij do we'.ge- stelden. Aan het R. K. D. werd verzocht het besluit in dien zin te wijzigen, dat do tor mijn binnen welken op de bons anthra- c-et verkrijgbaar zal zijp, zal worden ver lengd. Daarna kwam in behandeling de circu laire, aan de burgemeesters verzonden en ook aan het bestuur der veroeniging be treffende opheffing, waarmee men zich ten slotte vereenigde. Nederlandsche Spoorwegen. Met ingang van 1 Januari is ingesteld- het bouwbureau der electrische tractie bij den dienst van materieel en werkplaatsen, aan Cgb. en de chef der electrische exploit talie ir. H. J. v. Lessen te Leidschendam geplaatst aan 'het hoofd van dat bureaUj met benoeming tot chef van het bouwbu reau der electrische tractie de ingenieui le kl. H. Goedhart, te Leidscliendam, be. noemd tot ingenieur der electrische tractie* en als zoodanig belast met het beheer va* het electrisch bedrijf aldaar. Het Groene Kruis. Het Hoofdbestuur der Zuid-Hollandscho Vereeniging „Het Groene Kruis" heeft tob directeur-geneeskundig leider van den pro vincialen ontsmettingsdienst met ingang van 1 Januari benoemd Dr. tH. Koppe- Bchaar te Wassenaar. Klachtenboek bij de Spoorwegen. De Nederlandsche Spoorwegen hebben ten aanzien van de administratieve behan deling van in de klachtenboeken ingeschre ven «klachten nieuwe voorschriften gege ven waarin o.a. bepaald wordt, dat heb klachtenboek op eerste aanvrage aan hen, die een klacht -willen inschrijven, anoet worden voorgelegd, behalve aan hen, die zich zoodanig gedragen, dat zij van het station moeten worden verwijderd. Het personeel mag geen pogingen doen om iemand van het schrijven van een klacht te doen afzien. Een rare Schoolmeester. Het hoofd der openbare school te Val- •tlhermonid, de heer D. Brandon, is wegens plichtsverzuim en ergerlijk brutaal optre den tegen den Arrondissemonts-schoolop- ziener (hy heeft dezen het lokaal uitge jaagd) op voordracht van den Districts schoolopziener door B. en W. van Odoorn geschorst. Genoemd schoolhoofd is, zoo meldt de „Pxov. Cr. Crt" reeds als klasse- ondenwijzer, door het gemeentebestuur van. Odoorn 2 maanden geschorst, wegens dreiging van den destijds fimgeerendon. burgemeester van Odoorn, den heer J. G. Borgesius. FEUILLETON. Hebt elkander lief. ii) „Wel, vader, ik zat op mijn bankje hier onder den boom voor de deur ©n daar kwam de boerin van. Woudhoeve en Ma- rietje droog haar pop op den arm en die had deze juric aan. Zie, juist roso katoen, sooals ik hot mij gewenseht had!" en Kaatje streelde het mooie stofje. „Nu, en verder?" „Ik trok juist mijn pop de oude, vuile "^urk uit. Ik had mijn kleine wasohtobbe vol water gegoten en wilde ze gaan uitwas- jchen. Toen ging de boerin van Woudhoeve onder den notenboom zitten, precies, waar u nu zit, vader, want ze wilde moeder spre ien, en die was naar 't dorp gegaan om boodschappen te doen en ik zei, dat moeder £auw terugkwam. En ze zag toe, hoe Ma- rietje en ik heel prettig met onze poppen «peelden. En juist, teen ik Marietje de geschiedenis van de verregende jurk verteld had en hoe ;jk zeer stellig wi6t, dat ik een andere kreeg, omdat ik het den Heere gezegd had teen ^ing de boerin ook meespelen en zij was de grootmoeder. Toen zei ze ons, dat. we de Jurkjes moesten ruilen, ©n zien, of de nieu- yve van Anna ook voor mijn Dora paste. Dat deden we, en zie, vader, ze paste haar. Wonderlijk, niet waar?" „Ja, maar Kaatje, ge hebt toch niet om het jurkje gevraagd „Vader," riep het meisje met schrik en een heftige blos bedekte haar gezichtje. „Alleen'den Heere, en Dien mogen we het vragen, zegt de meester. Maar van dc boerin van Woudhoevo heb ik niets ge vraagd en ik heb het ook oerst niet willen nemen. Maar ze heeft juist gezegd, dat ze de grootmoeder in :t spel was en het mij kon bevelen; en ze had ook nog een stuk goed over, en daarvan kon ze nog wel zulk een jurkje voor Marictjes pop maken. Zo zou 't vandaag nog naaien." Dus heeft de boerin van Woudhoeve je het jurkje gegeven, en niet de Heere, merkte de boer ernstig op. „Maar, vader!" berispte zijn dochtertje hem weer, ten hoogste verontrust. „De boerin heeft er toch niets van geweten, dat ik zulk een jurkje had gewenseht en precies zoo een, rose katoen met een strik je van voren? De Heere heeft het echter geweten, want ik had het Hem gezegd!" En alsof het vanzelf sprak, dat de vader het eens was met haar kinderlogica, be kommerde de kleine zich niet meer om hem, maar hield zich ijverig bezig met Dora en het rose jurkje. En zachtjes zong ze hel kindje in slaap. „Mijn Jezus is mijn beste vriend." Toen de avondschemering gekomen was en zich lapgzaam over de bergen, de wei den in het dal en over het dorpje uitbreid de, bracht Mesow zijn Maurits, den goeden ouden schimmel, naar beneden in het dal. Hij moest het heele dorp door, want de zaagmolen lag aan den Ebersbach, waar de tegenovergestelde helling van den berg reeds begon. Op dien weg gevoelde hij iets als dankbaarheid voer de kieschheid van den zaagmolenaar, die hem een uur in den avond aangegeven had. In de donkerheid zag niemand, hoe zwaar hem dc weg werd en hoe moeilijk hem de scheiding van den trouwen piakkcr viel, die zoo menig werk met hem gedeeld had. Och, zoo lang was vandaag de weg, zoo eindeloos ver! En langzamer werden de schreden. Ook bij den zaagmolen was niemand, al les als uitgestorven, geen meid, geen knecht. Alleen de Ebersbacher zelf kwam met een klein lantaarntje uit den stal- en bracht zwijgend den schimmel naar bin nen. Zwijgend voorzagen de beide mannen hem voor den nacht van 't noodige. „Het beest zal 't goed hebben bij me. daar kunt ge op rekenen!" zeide de Ebersbacher, Leen hij de staldeur sloot en ze de poort van het erf doorgingen. „Dank U," worgde Mesow pit de keel, de zaagmolenaar vei stond hec nauwelijks, zoo gedrukt klonk de toon, maar de stevige handdruk van den ander zei her, hem, wat in diens hart omging. „En buurman, lieve vriend, ik be taal altijd vooruit, en ik kan niet tegen mijn gewoonte ingaan. Alzoo, hier is- de huur voor een week." Mesow voelde den druk van een in papier gewikkeld pakje in zijn hand en de boer van den Ebersbach was verdwenen, eer hij er over denken kon, wat het was. Maar toen het hem duidelijk werd, doorstroomde een heftige vreugde zijn hart en naar oude gewoonte blikte hij ojnhoog naar den ster renhemel. Deze fonkelde helder en schitte rend, maar de vermaning, die in het homelsche licht lag, die kon hij nog niet verdragen; van zijn hart was nog geen en kele band afgevallen. Zijn weg voerde langs de ruischende beeli. Aan de grens van de Wcidehocve ont moette hij Ranke, die hem groette en zich omkeerde om een eindje mee te loopen. „Een ongewoone eer," dacht Mesow bij zichzelf, want hij hield niet veel van Ran ke. omdat deze zijn spotlust op allen en alles uitoefende 't hinderde niet, of hij anderen daardoor krenkte of beleedigde. Daarom was Mesow in zijn oogenblikkc- lijke stemming niet geneigd, den strijd met hem ann te binden en liep onwillekeurig wat sneller. „Hebt ge veel werk op 't oogenblik, boer Mesow?" vroeg Ranke, met even snellen stap naast hem loopend, terwijl hij korUv blauwe rookwolkjes uit zijn pijp de koele- avondlucht in blies. „Waar wil die naar toe?" dacht Mesow'. onrustig. „Neen," antwoordde hij kortaf^ „mijne velden liggen woest. Ik heb heele- maal niets te doen en kan op de kanapeei liggen en uitrusten, als ik er lust in licb.'' „Des te beter voor mij," zei Ranke op goedmoedigen toon, zonder zich aan de bit terheid van den ander te storen. „Ik za| het je maar dadelijk zeggen, Mesow; ik liebj een verzoek aan je, een zeer groot verzoek, Mijn knecht, die toezicht houdt op mijaj sluizen en de besproeiing van mijn lande» rijen, is ziek; hij ligt al weken lang in hcH hospitaal te Braunsbcrg aan Knokkelrhe- matiek en 't gaat zeer slecht met hem. Tot dusver heb ik zijn werk bij het mijaej gedaan, maar nu de hooibouw begint, kan£ ik niet voor en achter tegelijk zijn cn nu heb ik een flinken man noodig, die de zaak verstaat en waarop ik me verlaten kan". Wilt ge me uit den nood helpen en bij ma komen als sluismeestcr? Ik betaal u hefl loon, dat ik den tegenwoordigen gegeven hebt, vrijen kost en bovendien drie kaïi melk daatfs. Zijt ge daarmee te vreden? J ^TYordt vervolgd.). J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1921 | | pagina 1