Ingezonden. (Builen verantwoordelijkheid der ^ed.' Goaiebtc Redactie! In Uw blajd van' gisterenavond zegt do eChrijver van „Op de Raads-tribune" om trent do ©tem die dc lieer Bots en ik bob ben uitgebracht voor het amendement van den heer Diiibibeldematö, in zake de sadaris- regclmg van Leeraren a-an cb H. B. S. lp net Gymnasium: „Was hun voioiibeeM door slechts een „paar der andere leden geVolgd, het stond „nu 17—13. dan hadden wij hier te Leiden „bet left hefleefd dat de Wethouder van Fi- „naaiciën met behulp van twee fijner cJol- „lega's was gewipt." Tegen deze uitlating meen ik niet een enkel woord 1c moeten opkomen. Zij ,is t'odh beslist 'onjuist. Wanneer het amende- .ment-Dubbeldeman was aangenomen, zou collega Yan der Pot er geen oogenbldv aan gedacht bobben heen te gaan. Dat heeft hij ook niet gezegd. Zijn bcitoog kwam ooi het kort hierop neesr: Wanneer aan het pnemievrij peneioen van de leeraren terugwerkende kracht tot 1 Januari 1920 wordt toegekend dan zal het allicht straks consequent en billijk ge acht worden dezelfde gedragslijn te volgen ten aanzien van alle andere ambtenaren. En mocht de Raad hiertoe besluiten en daardoor de uitgaven over 1920 met nog bovendien ongeveer, f 80.000 verhoogd worden, waarvoor geen dekking aanwezig ie, dan zal ik 'de verantwoordelijkheid niet langer, kunnen dragen en als Wethouder moeten aftreden. Men ziet-, dit is heel 'iets anders. Bedenkt men hierbij nog dat ik uitdrukkelijk heb gezegd dat. in. i. het verband dat 'de lieer Van dor Pot. legde niet bestond, wah't d'at bet teenige motief voor de terugwerkende kracht bij de leeraareregelin g (consequen te toepassing van het ao'or den Raad aan genomen systeem om hun wedden gkheel gelijk te maken pan die der Rijksleerairen) voor de andere arafcteaiareu niet gold, dan zal het duidelijk zijn dat er Maandag van „wippen van den Wethouder van Finan ciën" izélfs geen sprake is geweest. Ten allen overvloede voeg ik hieraan nog toe dit naar aanleiding van de ver dere ontboezemingen van Uwen verslag gever dat zoowel de heer Bots als mijn persoon zeer veel gewicht hechten aan het aanblijven van Mr. van der Pot, ja, wat meer zegt, dat wij 'het. een ramp voor onze Gemeente zouden achten wanneer deze onze even bekwame als werkzame ambtge noot het Wethouderlijk bijltje er bij neer legde. Uw overzichtschrijver heeft dus ditmaal, met zijn beschouwingen op een dwaal spoor verkeerd. Hoewel ik geen vriend ben •van krantengeschrijf, vond ik deze zaak toch van te veel belang dan dat ik niet even openlijk zou rechtzetten wat in Uw overzicht van de laatste Raadszitting leolijk sdlieef -stond. Met hoogachting, -uti Uw. dw. J. C. YAN DER LIP. Leiden, 30 December 1920. /i. - Op gezag van Mr. Van der Lip, die uiteraard meer in alle bijzonderheden is in gewijd, willen wij gaarne aannemen dat onze opvatting omtrent het standpunt van Mr. Yan der Po't niet geheel juist wais. Een feit. blij.it echter, dat de heer Yan dor Piolfc in zijn repliek verklaarde dat. bet 'amendement. DubbeMeman voor -hem o n- e, a n n e in e 1 ij k was.In gewone parle mentaire taal wil dit toch zeggen, dait wanneer zulk 'eon amendement dan toch wondt aangenomen, een conflict onvermij delijk is. Bovendien .ai werd dit verband door Mr. van 'der Lip ontkend weid zoowel door don heer Van der Pot als don heer De Lange e. a» verklaard, dat de eoneequantie van do aanneming van 'hei. amendement zou zijn, dat hetzelfde isytfeoem over hooi de. linie werd toegepast. Hieruit, volgt o. i. dat door de aanne ming van het. onaannemelijk verklaarde amendement aUiha.ns in beginsel over het webtoo,ucletflijke levhe van den heer Van der Pot zou zijn beslist. Intussrihen öonstateeren wij met genoe gen dat cfco.or de hoeren Van der Lip en Bo'bs b.et, aanblijven van den wethouder van Financiën op hoogen prijs wordt ger steld. Vooral in deze bewogen dagen is een eensgezind ooilege vian B. en W. voor de Gemeente van groote beteeken is. Gemengd Nieuws Een geheimzinnige geschiedenis. Sedert, den- len Kerstdag Wordt tc Almelo vermist liet 5-jarig dochtertje van den fa brieksarbeider S. Het kind vertoefde bij baar grootvader en is sedert Zaterdag niet terug gezien. Bij den grootvader werden een 4.-tal briefjes gebracht waarvan één luidde: zoek het kind maar in liet. riool bij de gasfabriek. In verband met een en ander is gearresteerd een zekere H. Be politie zet het onderzoek voort, tot biertoe echter zonder resultaat. Kader schrijft men aan „Het Volk": Het kind heet Johanna Christina Schumer, was gekleed in groen-grijs-bruin manteltje, donker hoedje en zwarte knoopiaarsjes. De inspecteur van politie Brasser verzookt allen die inlichtingen kunnen verschaffen^ zich te vervoegen aan het politiebureau. Het is lot 's avonds laat bij den grootvader voor de deur zwart van menschen. Heel Almelo is in be roering. Per auto-ziekenwagen van den G. G.-Dienst zijn gisteren naar bet Bin nengasthuis te Amsterdam vervoerd en aldaar ter verpleging opgenomen een viertal werklie den, die, doordat een steiger van het bouw werk vaai Patrimonium aan den Spaamdam- merdijk omlaag was gestort, verschillende verwondingen hadden opgeloopen. Be oorzaak van liet ongeval moet worden toegeschreven aan. het feit, dat eenige touwen waren losge raakt. Gistermiddag is 'de werk man A. O., oud 22 jaar, werkzaam in de olie- fabriek „De Toekomst" van de firma Bloe- mondaal en Laan te Wormerveer, door een ongeluk in aanraking gekomen met de as eener machine in de fabriek, ten gevolge waarvan hij is overleden. Do ongelukkige, een zoon van te Harlingen wonende ouders, was ongehuwd. Het lijk is per brancard overgebracht naar het gemeenteziekenhuis. Naar wij vernemen wor- den binnenkort door de verkeerspolitie te Am<- sterdam twee motorrijwielen in gebruik geno men, teneinde beter toeziïht te houden op dc naleving der voorschriften voor autobesïuur- deren en motorrijders. Vervolgens zal na 1 Januari a.s. als de buitengemeenten zijn geannexeerd een po- litie-motordienst worden ingesteld over bet IJ ter bewaking van de polders. Hiervoor zullen door do politie eenige motorrijwielen met zij span wagens gebruikt worden. De politic-motorrijders krijgen nieuwe uni formen van. leder. -Een Engels ch geneesheer heeft een studie gemaakt van den invloed van machine-schrijven op de gezondheid. Hij kwam tot de conclusie dat neg'enlig procent van dc type-writc.sters vroeg of laat last krijgt van pijnen in don rug of ruggegraatsverkromming. Als reden geeft hij op, dat de meisjes meestal moeten huigen over hel toetsenbord, hetgeen een onnatuurlijke en ongezonde houding is. Daarom dient ieder machine-schrijfster z. i. te weten dat zij zóó moet zitten, dat de elle bogen op gelijke hoo'gte zijn met het toetsen bord. Voorts moeten de knieën te zaanen ge houden worden, de voeten moeten plat op den grond rusten, de schouders en het hoofd moe ten recht gehouden worden. Deze houding brengt op den duur ook de minste vermoeienis mee. Dezer dagen drongen twee tot dusver onbekende 1 and loop er s de woning binnen van den landbouwer v. E. te Heeze (N.-Bi\). Daar do vrouw des huizes, die alleen met eenjge kinderen thuis was, den indrin gers, welke om 'n boterham bedelden, den toe gang tot de woning geweigerd had, waren ze door het raam naar binnen geklommen en eisebten van de weerjooze vrouw f 200. De vrouw, voorgevende het geëiscble geld van boven te gaan halen, luidde een klokje, het welk de arbeiders op de ontginning van den heer Mullie bijeeij belt. Middelerwijl echter zagen dcinbrekers de kans schoon, om met het in de kast aanwezige geld, zijnde ongeveer f 300, te ontsnappen. Zoo 1 a n g z a m e r h a n d wordt Kerk rade een Dorado voor inbrekers. Haast iederen nacht worden één of meer inbraken gepleegd, mensehen, die laat huiswaarts koe ren, worden meestal van hun hebben en hou den beroofd. De samenwerking (usschcn Nederlandsche en Duitsche politie is „best", doch zij bobben hier wegens de ligging der grens, een moeilijke taak. Den len Kerstdag werd 's avonds tusschen 710 uur op twee plaatsen inbraak gepleegd, waarbij een groote som geld werd gestolen. Ook wordt groote handel gedreven in val- sche 50 Mark-biljetten, die van de echte haast niet zijn te onderscheiden. Dit alles heeft de politie aanleiding gegeven om in samen werking met haar Duitsche collega's dagelijks razzia's te houden, waarbij iédere verdachte wordt gearresteerd. Golfstilling door samengeperste lucht. Het aanleggen van werken in open zee, zoo als het bouwen van havenhoofden, van lichtto rens, hot maken van zeedijken, wordt dikwijls zeer bemoeilijkt door den zwaren golfslag tijdens stormweer. Maandenlange arbeid wordt soms in enkele uren gedurende een storm verwoest. Uit dat oogpunt is ook de afsluitdijk der Zuiderzee een zeer riskante onderneming en volen in den lande zijn van moening, dait het succes der on derneming staat of valt met do mate van geluk, welke men bij het leggen van den dijk Wierin- gen-Piaam zal ondervinden. De kracht van den golfslag is enorm: geduren de den laatsteii 6torm werden to -Wick (Enge land) betonblokken aan do havenhoofden, welke blokken een gewicht hadden van 1200 d 2500 ton, 'door de golven weggoslagon en langs ]>et strand verspreid. Hot is bekend, dat, vooral door schepen op open zee, dikwijle petroleum wordt aangewend om de golfbeweging in do buurt van het schip te beda ren. Ook langs sommigo zeehoofden in ons land beeft men pijpleidingen aangebracht om daardoor olie to persen, om tijdens stormweer, het binnen vallen Yan schepen in do haven mogelijk te ma liën. In Aanorika past men gedurende de laatste ja ren met veel succes samengeperste lucht too om ,dc zee plaatselijk tot kalmte te brengen: daar door behoefde do aanleg van zeedijken cn hot bouwen van een vuurtoren in zee zelfs gedurende dc zwaarste stormen niet onderbroken te worden. Langs den bodem dor zee werd daartoe een buis gelegd, waarin gecomprimeerde lucht werd geperst; op deze buis worden in verticale richting geperforeerde buizen gezet, waardoor de lucht kon ontsnappen en in de nabijheid van het on dernomen werk een kalme zee teweegbrachten. Naar het voorkomt verdient het allo aanbeve ling deze methode ook in toepassing te brengen bij aanleg van den afsluitdijk der Zuiderzee. Dat deze methode goedkoop is en afti elk geval veel goedkooper dan golfstilling met plic, behoeft wel geen nader betoog. Door middel van ©ene op een beschutte plaats opgestelde luchtpomp kan do samengeperste lucht mijlen ver worden aangovoerd voor de plaats waar gewerkt wordt, of waar versch aangelegd werk aan zwaren golfslag wordt blootgesteld. .Wjellielit kan op deze manier millioencn aan stormschade worden bespaard g Ons Babbdhoekje. Beste Neefjes en Nichtjes. Zie zoo, dat is de laatste maal van dit jaar dat ik een briefje aan jullie kan schrijven. Met het oog op den Nieuwjaarsdag zijn we deze week weer een dagje vroeger. Daarom is het mij dan ook niet mogelijk nu reeds de brieven te beantwoorden. Trouwens terwijl ik dit schrijf is het pas Donderdagmorgen en zijn alle brieven nog lang niet binnen. Een groot pak ligt echter reeds voor mo en daaruit blijkt wel, dat velen mijn vraag aangaande do profetieën aangaande de Messias breed soms zéér breed hebben opga- vat.. Mijne bedoeling wa6 natuurlijk directe profe tieën zooals die welke we in Genesis vinden: „Ik zal vijandschap zotten ene." Er werden echter teksten genoemd, die zeer goed in verband met den Messias kunnen gebracht worden, maar er volstrekt niet direct op wijzen. Zoo opgevat is het Oude Testament met recht vol van den Messias. Om maar iets te noemen: Do geschiede nis van Israël en hunne groot© leiders, priesters en koningen, de gansche eerediemst in Israël, dat alles hangt min of meer samen met den- te ver wachten Messias. Dat alles door jullie te laten opschrijven, kan ik onmogelijk bedoelen daar ik er zelf niet toe in staat zou zijn. Dat is zooveel zoo uitgebreid dat er lieele boeken over geschre ven zouden kunnen worden. Wat ik echter bedoel de was dit: Jullie zouden moeten opgeven wolke profetieën direct op den Messias zagen, zooals ik er sitraks r.eds één noemde en zooals je bijv. oik leest in Micha 5 1 enz. Dcch genoeg hierover. Bij le ven en welzijn zal ik in liet nummer van Zaterdag 8 Jan. e.k. de brieven, die .ik dezo weck ontving beantwoorden eneok in dat nummer weer een bk'jw raadsel óf zooiets opgeven. Met het Nieuwe jaar voeren we dan meteen cenc nieuwe regeling in om aan velen die nog al wat huiswerk hebben wat meer tijd tet geven-voor lmnue inzendingen. Jo krijgt dan den) tijd tot Vrijdagavond, dus zoowat eene koele weolé en de week daaropvolgende beantwoord ik dan' de brieven. Ik geloof dat jullie dat allemaal wel prettig) zal vindon en dat dezo maatregel „One Babboln' .hoekje" ten goedo zal komen. Nu reeds zijn er al weer een paar nieuwe neefjes en nichtjes bij-* Zoo gaat het goed! En nu nog wat. Sommigen denken dat ze niet schrijven mogen! als ze het opgegeven raadsel niet konden oplos-i sen. Anderen denken dat zo alléén do oplossing; van het raadsel mogen schrijven. Maar dio heb-i ben het allemaal mis. Het heet immers „Ons/ Babbolkockje". Als we_ samen babbelen zullen,- ,dan moeten jullio natuurlijk ook wat zeggen en! irij niet alleen laten praten. Ik stel overal ben lang in. In je lieele leventje. In vreugdo en ver-a driot en het moestin jo leventje voor denl Hoere, want dat is hoofdzaak. Van dat alles mag; je mo schrijven of vragen zooveel jo wilt. Dus pok de eerste week van 1921. Dan leeren wQ' elkaar hoe langer zoo meer kennen en begrijpen en zoo ik hoopliefhobben. Vooral dat laat* ste is zoo nóodig. Als we zooals nu Oudejaars* avond vieren denken we van zelf eens terug, wat' ,cr iu het afgeloopen jaar gebeurd is en wat we in dien tijd deden enniet deden. Liefde voor elkander, liefde voor onzo ouders en ondorwijzers. O, wat heeft daar veel aan ont* broken. Sommigen deden gauw lcelijk als er iets gebeurde wat zo niet aanstond. Anderen waren) onverschillig. Dit is echter allemaal gebrek aan! „liefde". En toch zegt de Hoere tot ons „Hebt uw naasten lief!'' Ik horinner me nog goed hoe bij ons thuis toen ik zoo groet was als jullie zoo'n oudejaars* avond word gevierd. Ik zal je daar eens wat van' vertellen, 's Middags moesten de kleintjes een) uurtje naar bed, want 's avonds als Vader en! Moeder uit de kerk kwamen met de grootoreni dan mochten ze opstaan. We kregen dan een paar warme oliebollen off een kopje chocolademelk, zongen een of anderö psalm o! gezangvers, waarbij mijn groota broer speelde op het orgel en zoodoende word hctl spoedig twaalf uur. Zoo gauw de grooto klok zijn) twaalf doffe slagen had laten hooren stond mijn' goede-Vader op en wees hij ons op het voorrecht dat de Heere ons weer een jaar gespaard had eff daarna kregen we één voor één een goede wenechl voor het nieuwe jaar. Dan begonnen wij ons Ycrsje op te zeggen voofl Vader en Moeder en weldra volgde dan een alge-» meen gewensch en gezoen. 't Slot was eem hartelijk gebed Yan Vaden waarbij we allen geknield voor onze stoelen la.-» gen. Natuurlijk kropen dan kleinen en grooten spoe-» dig onder do wol en zoo lagen we dan den cer-=' sten nacht van het nieuwe jaar weer lekker op, ons bedje. 't Kan van/.elf niet overal eender zijn. Maap toch hoop ik dat jullie allemaal van avond ook een ©ogenblikje zullen nadenken en we morgen pp den nieuwjaarsdag met nieuwen moed het jaap 1921 mogen ingaan. Geve de Heore ons allen Zijnen rijken zogenf en spare Hij jullie allemaal weer het heele jaap f mot je ouders, broers en zuetors en allen die i<* lief hebt. Ten slotte eindig ik met mijn. blijdschap uit te spreken over bet foit dat de Hoere ons in 1920. een Christelijk Dagblad-gaf en met den wenschfi dat de N. L. C. ook in 1921 ons dag aan dag mag komen vertellen wat voor den tijd en ootó voor do eeuwigheid goed en nuttig voor ons ia- Je Oom WILLE?! Stervend Jaar. O, Jaar nu open uw bleeken mond En zeg het mij zacht, eer go sterven gaat, Of ik uw mysterie heb doorgrond Hélene Swarth. Het jaar negentienhonderd-twintig zingt zijn nwanenzang.. En de massa merkt het niet. „Ernst is het leveno, zalig dio 't vreten !y zong'een dichter, maar de massa verstaat het niet. In haar binnenst woelt de onleschbare dorst naar hot matcrieole, het zinnelijke. En daarom ontroost de klokketoren, dio van het heilige psalmt, zelfs op oudejaarsavond haar hart niet. Maar 't gctjingol tjangel van de balzaal, ?t be goochelend komedie-godoe of 't zinnenbeheer- fldiend film-theater tooveren een lach op haar ge uat. En met dien lach op 't gelaat (al ontbreekt ..ook de lach in hot hart.) smoort een. dwaze we reld do stemmen van 't stervend jaar Hoe anders is 't met 't vroom gemoed. Dat beluistert in stille eenzaamheid de zachto melodie, die „glijdt rond de aardschc dingen." En 't lied van 't stervend jaar vindt weerklank in het hart, dat droomt van hooger ideaal. Dat bij het wisselen dor tijden zich vastklemt aan do -realiteit der eeuwige dingen. 't Zal godonken, hoe voor dezen ons de Heer heeft g.unstbc wezen. Dat is de eerste toon, die beluisterd wordt. 'En 'k zie aan mijn geestesoog voorbij gaan, 'do „schimmen van mijn d|gen", de „gestalten yan mijn levenstijd". Eén voor eén trokken ze voorbij, do jaargetijen, de maanden, de dagen, de uren ook. „Mijn dagen, waar Inleeft ge én wat is er met n geschied? en wat «valt er van u te zeggen en !wat. zijt go voor mij geweest?" Wat- heeft het jaar, dat straks wegzinkt in Sen oceaan" van den tijd me gebracht? Vreugd of smart of die beide te zaam? .En 'k zie ze woer voor mij en 'k doorleef ze jwcor die gouden dagen vol lentelucht en lente licht, van "zomerzon en zomerzegen, bloemen- iweelde en vogelgokweel. Toen mijn ziel zich nederboog en mijn hart on- klonk de psalm van lof. Zo wuiven mij toe als vriendelijk o feeën uit ver verleden, ze wuiven met bloemen, blank en rood Maar 't bleef geen stralende, pralende Meiedag. De di oef-donkere herfstnacht volgt op den voet, leen di ronde ruiker in de hand. En tlau die zwarte winternacht! Toen mijn ziel zich nderboog en mijn hart on rustig was in mij. L Toen over mijn leven een roetzwarte wolk zich spreidde, waar nimmer de zon meer scheen te zullen doorbreken. Toen mijn schoonste idealen versmolten als sneeuw voor den zonnegloed. Toen-do realiteit van 't leven mijn liefste wen- schen begroef. Toen ik ook geestelijk tastte in 't duister. Toen uit het geprangd gemoed de Asafs smartkreet tot God werd geslaakt: Zou Hij rijn gena vergeten', nooit meer van ontferming weten? Heeft Hij zijn barahartigheen door rijn gramschap afgesneen? En het werd licht in- den nacht. „Zou Hij, die de starren langs hare banen leidt vergeten ^ijn kindereu," die onder die star ren betreden den weg der smart?" Neen, aan den donkeren hemel bloiikea weer fle sterren van Gods vertroostingen. En om die donkere wolk glansde weer de lichf- rand van. Gods liefde. En mijn ziel werd het vogelken gelijk, dat in stillen nacht opeens ontwaakt, omdat de hemel gloeit en denkt, 't is dag en het kopje opheft en fluit En dankbaarheid zelfs onder het lijden vulde mijn gemoed met zachto stroomingen - al6 van muziek en het ruischt© in de ziel, als echo op het zwanenlied van het scheidende jaar: 'k Zal nauwkeurig op Uw werken .en der zeiver uitkomst merken, en in plaats van bittre klacht daarvan spreken dag en nacht! Do lofpsalm in den lijdensmacht dat klinkt paradoxaal. Maar niet voor het hart, dat schuldbewust "in keert tot zichzelf en zijn leed beschouwt in het licht van Gods blinkende gerechtigheid. Zo verrijzen voor me al die daden, de open bare, de verborgene, ook mijn „goede werken" en een stroom van ongerechtigheden bruischt over mijn gebogen hoofd. Ik hoor ze zich herhalen, al die woorden, de publieke, do geheime, die woorden, geuit ook in de binnenkamer in „verborgen omgang" met God en 'k gevoel me overhoord door een zee van schuld. Ik tracht me weer een wijle te verdiepen in die werold van gedachten, die woelden" in mijn boozo brein en opwelden uit mijn booze hart een niet te peilen poel gaapt aan mijn voet. En een onzichtbare hand schrijft met vuurrood- vlammend schrift ook over inijn leven, gewogen in de weegschaal van Gods recht: Mené, Mené, Te kei, U p-har sin! Nu wordt het 6 til da^r binnen ook onder Gods kastijdingen. Het is die heilige stilte van zondebewustzijn en van een schuldbesef, dat tot God gaat in oot moedig belijden): „Heer, mijn hert is boos on schuldig jnaar Gij =t-: duizendmaal verduldig En do „kleine" dooden, de vergetenen nit stil le plaatsen, maar die door genade in kleinen kring iets groots hebben gewrocht. En onder al die dooden, groot en klein, rijst voor mij op do robust© gestalt© van den man, wiens stoffelijk omhulsel op Oud Eik en Duinen den dag van Jezus Christus beidt. Ook de man met de „steenen" kracht ging den wog van allo vleésch. Een traan blinkt in mijn oog. Een zucht ontsnapt mijn borst. En mijn gedachten vermenigvuldigen zich in mij. Maar het is me, als klopt hij zelf me vertrou welijk op den schouder en als fluistert, hij me in het oor„W,at doet het er (no, of ik er ben of niet ben: GOD BLIJFT.!* God blijft Dat is de levenskreet, die het doodslied over stemt Het eene jaar gaat, het andere komt_^ God blijft! 'Het eene geslacht gaat, het andere komt =3 God blijft! En Jezus Christus is gisteren en heden dezelf de en tot in eeuwigheid. lAlle vleesch is als het gras -en rijn heerlijk heid als een bloem van het gras, maar het Woord des Hoeren blijft in eeuwigheid. God verandert niet. Maar ook Gods werk is onveranderlijk. Ook Zijn werk i n ons, gewrocht door Zijn Geest. Al rollen en wentelen do jaren over onze hoof den, al dragen wij de kroon der grijsheid, al rim pelt zich ons voorhoofd, de ziel, uit nood en dood yerlost, blijft eeuwig jong Eu intusschen zingt het jaar negentienhonderd twintig rijn zwanenzang. Hot elotaccoord weerklinkt: - ,Van den toren, Luid en schel, Doet liet kling-lend klokkenspel vt Plechtig middernachtsuur hooren 't Is verstomd! Maar de nagalm dreunt in d'ooren: Mar an at ha! Jezus ko mt Twaalf harde slagen door den stillen nacht. Het oudejaar is dood. Reeds tikt het uurwerk de eersle seconden van het nieuwe jaar. En, de stroom van Jen tijd golft voort. Rusteloos voort.. Tot do golfslag van den tijd breekt op de stranden der eeuwigheid. Als met losg'ereten slinger, 't zonnenuurwerk stil zal staan en de Koning met Zijn ving,er sterren wegwischt van lieur baau; als in afgrond en orkaan hoil'ge vlammen zich bereiden om het vastgeroeste slijk als dat ik boosaardig ben maar tegelijk in blijde berusting het psalmwoord beaamt: Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wet ten schonden, Hij straft ons, maar naar onze zonden niet. En intusschen zingt het jaar negentienhonderd- twintig rijn zwanenzang. De toon der verootmoediging verving het lied der gedachtenis. En in efi met en onder die beide door en boven die beide nit klinkt dc treurzang van den dood. Hoort de klokken klingelen, onze kerkorgels spe len zacht en ons hart accompagneert mee:. Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaduw heen Als een schaduw Aangrijpend beeld van de broosheid van ons gestaan, van de nietigheid van ons bestaan, van do vluchtigheid van ons leven! Wat is brozer, nietiger, vluchtiger dan een vliedende schaduw? Ach, wij vinden, waar we staren niets bestendigs hier beneen. Alles draagt het stempel van den dood. En inzonderheid op oudejaarsavond daalt op 't bevend menechenkind het lied van den dood: Me mento mori I Ik 3fO om mij heen in de natuur. Waar is het lieve leven der lente? Gestorven. Waar is de bloei van den gouden zomer? Ver welkt. En luid predikt do Schepping dc sprake des doods. In den avondwind, die over de dorre velden giert en do naakte boomekruinen schudden doet In het krijschend kraaienkoor, dat opvliegt van ,den verlaten akkor, hoog in het verdonkerd azuur In de stilte van het vaalzwarte woud nu zonder nachtegaiecslag of leeuwrikken gefluit Ik blik terug in Me geschiedenis van het weg stervende jaar en in de geschiedenis van mijn eigen leven. Hij waarde rond door onze steden en door onze dorpen, de ruiter- op het vale paard. 'En hij spaarde of ontzag niemand. Noch de stoere eik, die rijn kruin hoog ver hief, noch de pas ontloken bloem, van wier ont wikkeling we nog o, zooveel hadden verwacht. En nog dagelijks vertoonen, de couranten droe ve rouwranden, die vertellen van levens, die gingen Hier een liefhebbend vader. Daar een zorgdragendo moedor. Ginds een trouwe gade. Elders een teeder liefdepand. Ze dbemen voor mij op de dooden van 1920. f)e „groote" dooden, do „helden van hot Kruis", <de voormannen des volks. van de wereld af te scheiden, tot ze een luister zal verspreiden aan gelouterd goud gelijk. Plots'ling staat ten tweeden male 's Menschen Zoon voer d'aard ten toont Vallc nu wat adem hale bevend neder voor Zijn troon!. Ja, Hij is Dezelfde wel, 1 Die gebonden voor de zonden d' overwinning van do hel dn Zijn sterven heeft verslonden ï- God-anet-ons! Immanuël! Wat zal 1921 ons brengen? Niemand, die het woet, God weet liet Men zegt, dat donkere wolken zich 6aampakko® ovor Europa. Het revolutie-monster spert de kaken on strekï rijn klauw. Maar, die gelooven'haasten niet. In liet bulderen van den revolutie-storm bo» luisteren wij de voetstappen van den Christus* Remunerator. Maranatha! Jezus komt! Hij is gekomen. De kerstklokken predik tent het ons:"" „God heeft den zondaar lief!" Hij stierf en bij het kruis van Golgotha; zegt onze ziel: keer weder to.t uwe rust, gij rijti verlost, God heeft u welgedaan! Zijn sterven ons leven! Zdjn opstanding onderpand onzer zalige o]J» standing Zijn gaan naar den hemel waarborg onzen glorieuse hemelvaart. Zajn komst op de wolken de reaüseering van ons hoog6te ideaal. ■Want achter dien grooten Oudejaarsdag, waar* op het lot der „tweede wereld" voor eeuwig wordt beslist, ziet de Christen gloren het morgen,rood van dien gouden dag, waarop nooit meer oen, avond volgen zal, want het is het gloren van het Nieuwjaarsmorgenrood der eeuwige Godego meen* 6chap, van eeuwig licht en eeuwig leven. „En ik zag eenèn andoren sterken engel, afko^ mendo van den hemeldien ik zag staan op de zee en op de aarde, (en hij) hief zijne hand. op naar den hemel." „En hij zwoer bij Dien, die leeft in allo eeuwig-a hoid dat er geen 'tijd meer zijn zal". „En ik zag een nieuwen hemel en eene nieuws aardeEn ik hoorde eene groote stem uit den] hemel, zeggende: Ziet, de tabernakel Gods is bi| de menschen en Hij zal bij hen wonen en zij zul-» len zijn volk rijn en God zelf zal bij hen en huff God rijn". „En God zal allo tranen van hunne oogen alwis-a schen; en de dood zal niet meer rijn; noch rouWj noch gekrijt, noch mooito zal meer zijn: want de eerste dip gen rijn weggegaan". „En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw.1* ,4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 10