Dagblad voor Leiden en Omstreken.
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
TER KWARTAAL 12.50
PER WEEK10.19
FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90
jSte JAARGANG. - DONDERDAG 18 NOVEMBER 1920. - Ne. 195
BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REGEL 0.22 1/3
DES ZATERDAGS 10.30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF,
KLEINE ADVERTENTIES van hoogatcua
30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent,
bij vooruitbetaling
V De Onderwijzers-salarissen.
Eindelijk is dan de nieuwe regeling voor
Ide onderwijzers-salarissen afgekomen.
Minister De Visser heeft woord gehou
den.
Hij is begonnen de positie van de onder
wijzers belangrijk te verbeteren, daarna
/(heeft hij de zoo lang begeerde financieele
gelijkstelling 'gebracht, en thans, ondanks
den, slechten toestand van 's lands finan-
Iciën heeft hij een nieuwe salarisregeling ge
geven die opnieuw seen zeer belangrijke ver
betering brengt in de financieele'positie van
ionZe onderwijzers.
Een gehuwd onderwijzer alleen in ihet be-
;zit der hoofdacte komt nu in een gemeente
ibohoorende tot de eerste klasse na 19 dienst
baren op een salaris van f 3300.— plus als
'hij kinderen beeft een kindertoeslag en plus
een premievrij pensioen op 65-jarigen leef
tijd.
Wie mocht meenen dat Minister De Vis
ser voor deze daad den dank zou oogsten
kV a n het heele onderwijzerscorps vergist zich
deerlijk.
Uit wat op een andere plaats in dit blad
jwordt medegedeeld blijkt zelfs, dat do Mi
nister voorgesteld wordt, als iemand die
het er op toelegt de onderwijzers te hoonen,
anplaats van hen op te heffen.
Men dreigt zelfs met staking, houdt pro
testvergaderingen en gebruikt uitdrukkin
gen die aan alle beschaving zijn gespeend.
Wij zouden het een zegen achten indien
idergelijke elementen hunne plannen uit
voerden en voorgoed de school verlieten,
liet zou aanvankelijk eenige stagnatie ge
ven, maar toch zou de school er 'wel bij va
ren.
Of dan de voorgestelde regeling in alles
®an billijke eischen voldoet?
Het is niet gemakkelijk op een vraag als
ideze een afdoend antwoord te geven. Wij
bezitten nu eenmaal niet een schaal waarop
fille loonen kunnen worden afgelezen.
Gerekend moet worden met den aard van
het werk, de loonen in particuliere bedrij
ven en de draagkracht van de schatkist.
En- al moet dan worden toegegeven dat
een goed onderwijzer, iemand die zijn ziel
in zijn arbeid legt, een niét gemakkelijke
(taak heeft, een feit blijft dat een onderwij
zer, door den aard van zijn werk, we zou-
en haast zeggen meer dan iemand anders -
in de gelegenheid is bijverdiensten te maken
.en menigmaal ook inderdaad m a a-k t.
Men zal zeggen dat daaronder het on-
'derwijs moet lijden, maar dit schijnt ons
toch niet juist.
Voor avondcursussen aan handelsscho
len enz. worden vaak de 'beste leerkrachten
uitgezocht en wij hebben nooit vernomen,
dat dergelijke onderwijzers in de school tot
de 'minderwaardigen worden gerekend.
Beweerd wordt dat de onderwijzers in
particuliere betrekkingen een veel hooger
salaris zouden kunnen genieten.
Voor enkelen, voor de uitvliegers, is dit
'ongetwijfeld juist.
Maar ook hier wachte men zich er voor
fte generaliseeren.
En dan, mag, evenals dit in particuliere
óndernemingen geschiedt, toch zeker ook
eenigermate worden gereend met de finan
cieele draagkracht van ons volk.
Wanneer we zoo de zaak bezien dan
komt het ons voor dat de door Minister De
/Visser gegeven regeling in het algemeen
.niet onbillijk kan worden .genoemd.
En inplaats van smaad en hoon past een
woord van dank. Van dank aan dit Kabi
net dat zijne beloften ten opzichte van het.
onderwijs zoo kostelijk vervulde, van dank
niet 'l- minst aan God, voov de wijze waar
op Hij ons onderwijs en onze onderwijzers
-belieft te zegenen.
Een Christelijk onderijzer vraagt ons of
'het billijk is dat het gemis van de hoofd
acte een onderwijzer op f 700.komt te
staan en waarvoor het nu toch eigenlijk
dient dat een onderwijzer met hoofdacte
f 300 minder krijgt dan een onderwijzer met
volledige bevoegdheid volgens de nieuwe
wet.
De onbillijkheid van deze regeling kun
nen wij niet inzien. Volgens het oordeel van
alle onderwijsspecialiteiten is een onderwij
zer zonder hoofdacte eigenlijk nog slechts
gedeeltelijk bevoegd. Indien dat juist is t
is er niets tegen dat dit ook in de salariee-
ring blijkt.
En wat het laagste punt betreft, wanneer
men nagaat welke eischen aan de volledig
bevoegden volgens de nieuwe wet worden
gesteld, dan blijkt er tussehen beide rege
lingen volkomen overeenstemming te zijn.
Het is intusschen mogelijk wij beoor-
deelen dit niet dat kleine verbeteringen
noodig zijn.
Maar dit neemt niet weg dat naar ons
oordeel thans de danktoon overheor-
schend moet zijn en dat er voor verguizing
van Minister De Visser en het Kabinet geen
enkele reden is, maar dat het veeleer ook
aan de onderwijzers past God te danken
voor wat hij in dit Kabinet aan ons volk
heeft willen schenken.
STADSNIEUWS
Zanguitvoering L. E. D. A. G. 0. H.
In Stadsgehoorzaal gaf de Christelijke
Zangvereeniging L. E. D. A. G. O. H. (Lof
en dank aan God onzen Heer) directeur
de heer J. W. Snel Jr. gisterenavond
haar derdr uitvoering.
Om 8 uur werd het samenzijn geopend
door Ds. Bonman, nadat, de aanwezi
gen gezongen hadden Ps. 150 2.
In zijn openingswoord deelde Ds Bou-
man een en ander omtrent den bloei van de
vereeniging mede, en van de voorbereidin
gen die zij heeft moeten nemen om den
avond goed te doen slagen. Moeiten noch
kosten zijn gespaard, terwijl de leiding van
den bekwamen directeur reeds zegt dat
onze verwachtingen niet teleurgesteld zul
len worden!
„Dat deze zangavond strolcke moge tot
vermelding van den Lof des Heeren."
Als eerste nummer stond nu op 't pro
gram: „Het lied van de klok" van Friedrich
von Schiller, muziek A. Romberg.
De vereeniging heeft dit st.uk op een uit
nemende en indrukwekkende wijze uitge
voerd. Vooral de koorzangen werden mach
tig mooi ten gehoorc gebracht, waaruit dG
grondige studie en voorbereiding sprak die
er voor gemaakt en genomen was, en dit
onder goede leiding!
Vooral kwam dit uit in „Weldadig is de
macht van 't vuur" enz. Welk een geluid
ontwikkelt, zich, diep, zwaar, dan weer licht,
nimmer wordt de harmonie verbroken. Dan
wordt de toon steeds luider en davert, 't ge
luid uit monden, en instrumenten met een
wonderschoon effect:
Flikk'rend steeds de vuurkolommen,
Huizen blakende alomme
Breeder grijpend om zich henen,
Heet als kwam z'uit ovens kaken
Gloeit de lucht,
De balken kraken,
Vensters springen, stijlen breken,
Kind'rén jamm'rén, moeders smeken
Hoort de koeien" enz.
In die mengeling van tonen, in zulk een
gezette samenhang gehouden en beheerscht,
treft, men alle indrukken aan. De zang grijpt
aan, zulk een geluid hoe kras soms eri zwaar
verdrijft het kunstgevoel niet.
Een weigezongen koorzang was:
„Van de toren droef en bang
Klinkt 'het klagend grafgezang" enz.
Trouwens in geheel het stuk en niet het
minst het laatste gedeelte heeft L. E. D.
A. G. O. H. veler bewondering afgedwon
gen, want, zij heeft in haar korten bestaaus-
tijd zich tot een hoogen graad weten-op
te werken.
De sopraanzang van Mej. F. Kruijt oog-
ste bijzonder veel lof, gelijk ook Mej. Rit-
man die als Mezzo-sopraan optrad. Beiden
ontvingen van de vereeniging aan 't einde
.vqn dit stuk- een bouquet.
Bas (de heer P. v. d. Hoeven) en Bariton
(de heer Henri P. Angenent) mochten op
succes bogen. Tenor was de heer G van
Wijk.
Het geheele stuk .heeft ongetwijfeld bij
gedragen om L. E. D. A. G. O. H.'s jeugdi
gen roem te vergrooten.
Na de pauze werd „Ons Vereenigings-
lied" ten gehoore gebracht (woorden van
D. Binnenkamp waarn. voorz.; muziek van
J. W. Snel Jr. directeur). Een dankbaar
en langdurig applaus bekroonde dit zang
stukje.
Psalm 150 César Franck werd op luis-
eerlijke wijze gezongen en niet 't minst ge
waardeerd.
Maar het slotstuk bekroonde den avond
zoo uitnemend, d$| deze genotvolle zang
uurtjes door de meeste aanwezigen niet
licht zullen worden vergeten.
Ook dit stuk was in toon gezet door den
heer Snel en gemaakt door den heer Bin-
nekamp. 't Is vervaardigd naar aanleiding
van de droeve plechtigheid die op 16 Maart
1919 in Antwerpen plaats had, toen een 20-
tal gefusileerde Antwerpenaars van hun
voorloopige rustplaats werden overgebracht
naar do kathedraal van Antwerpen en hun
stoffelijk overschot door een groote schare
werd bijgezet.
De uitvoering hiervan gesohieedd in een
duistere zaal. Up het zangkoor viel alleen
een droef, schemerachtig licht, oin den in
druk van de bezongen plechtigheid dieper te
kunnen opwekken.
Hoe goedgevoeld was niet dat. eerste
couplet „De klokken luiden van dood en
rouw" en „Naar 't graf' 't laatste couplet
maakte de ontvangen indrukken nog
grooter, waarna met „iiet- is volbracht, De
hemel breekt., Een kille regen valt" het
droeve lied besluit.
Met dè uitvoering van dit zangstuk dat
geheel uit L. E. D. A. O. G. O. H.'s boezem
is voortgekomen, heeft deze-zangvereeuiging
zeker dubbel en dwars een pluimpje ver
diend. Wij gelooven dal het hierbij niet
zal blijven en wenschen de vereeniging ge
luk met haar gepresteerd werk!
Onder daverend applaus werd aan den
directeur een fraaien lauwerkrans door de
vereeniging aangeboden en door hem ook
dankbaar aanvaard.
Een orkest van de Stafmuzielc 4e Reg.
Infanterie heeft, op een meer dan uitste-
gebruik gemaakt, op een meer dan uitste
kende wijze den zang begeleid. Hulde ook
aan dit orkest, dat een niet geringe taak en
ook een moeilijke voorbereidende studie
heeft gebad.
Ds. Bouwman sprak een kort slotwoord,
nadat de heer Binnekamp de aanwezigen
had dank betuigd voor hun opkomst, en
gehoor, Ds. Bouwman voor z'n leiding en do
firma v. d. Berg voor de groenversiering en
allen had opgewekt om lid of donateur te
worden van L. E. D. A. G. O. H.
Ds. Bouwman sloot te. samenkomst, met
dankzegging. De zaal was mooi bezet.
Ds. Wisse.
Naar aanleiding van liet besluit van Ds. Wisso
om uit de Geref. Kerlcon te treden lieffft een der
redacteuren van de Amsterdammer in Drieber
gen een onderzoek ingesteld naar hetgeen tot het
nemen van dit besluit heeft geleid.
Ds. Wisse stond den redacteur oen onderhoud
toe, waaruit zich een breed gesprek ontwikkelde.
Is u zoo vroeg do redacteur allereerst
mischien een aanhanger van Ds. Netelenbos,
^waarop Ds. Wisso antwoordde: „Ik sta veeleer
aan het andere uiterste en wensch in hart en
nieren Gereformeerd to zijn". „Staat uw besluit
dan in vorband met 't geen bij 't Amsterdamscke
beroepingswerk is geschied", zoo werd. vorder ge
vraagd, waarop het antwoord luidde: „Wat doc-r
het. bewuste beroepingscomité is gedaan, is ge
heel buiten mij om geschied. Het door mij nu ge
nomen besluit moet ge in zijn oorzakelijkheid ge
heel en al elders zoeken".
Waarop natuurlijk de vraag gesteld werd,
waaruit Ds. Wisso's besluit dan te verklaren
was. Toen volgde de volgende verklaring: ,.Ik
heb mij reeds lang niet thuis gevoeld in den to-
genwoordigen gang van zaken in de Geref. Ker
ken. Mijn kerkelijk godsdienstige inzichten en
overtuiging, mijn geheele „ligging" past in !t ge
heel Diet meer aan bij de hedendaagsche tos
standen in do Geref. Kerken. Dat heb ik niet
plotseling zoo gevoeld,-doch dat is een procos, dat
zich langzaam gevormd heeft cn dal zich nu uit.
Ik gevoel mij veel meer thuis in het milliea der -
Oug-Gereformoorden of Chr. Gereformeerden.
Daaruit beu ik gekomen en ik heb altijd gaarne
mogen omgaan met de „ouderwetscho" vromen
cn ik heb voor mijn-eigen ziolelcVen altijd buiten
gewoon veel genoten van de „oude schrijvers". En
vie geen vreemdeling is in het kerkelijk Jeruza
lem, weet best wat ik daarmee bedoel".
Do redacteur waagde de opmerking te plaatsen,
dat er toch zooveel „vreemdelingen zijn in bot
kerkelijk Jeruzalem" en bij daarom zoo graag een
nadere omschrijving had, waarop Ds. Wisse zei-
de:- De n\anier, waarop men in do Geref. Kerken
de verbondsleer toepast leidt tot een veruitwendi-
ging, een formalisme, waarbij het geestelijk le
ven gedood wordt. Men wijze nu niet r groo
ve collecten, de toewijding, de volle kerken enz..
want hoe schoon dit alles moge zijn, dat vindt
men evengoed bij de Roomsch-Katholieken en bij
de Boedhisten. Hel gezond mystieke leven wordt
te veel gemist en 't gaat maar niet aan om do
honderden die dit gemis voelen en daarvan ge
tuigen, en erover klagen te kyvalificeeren als ,,ziej
kelijken" en „malcontenten". Ook op 't- punt der
veronderstelde wedergeboorte deel ik do gangbare
meenlng niet, kortom ik bots overal met mijn
inzichten en het Geref. Kerkverband. Dat is een
proces, dat in 22 jaar is gerijpt. Verstaat U mij
welDaarmede bedoel ik, dat ik alles achteraf
beziend, nu moet zeggen, dat er in do „ligging"
van mijn zielolcveu rood6 van 't begin van mijn
optreden af reeds opvattingen waren, die bleken
anders te zijn, dan de heerschende kerk-épvatUn-
gen in het kerkelijk Gereformeerde loven. En,
waar dit voor mij tot volle klaarheid is gekomen,
meen ik niet langer in het verband der Geref.
Kerken te mogen blijven.
„Meent U nu" -zoo vroeg de redacteur
daarop „dat allen, die 't met U eens zijn,
moeten uittreden?"
„Ik weet 1 zoo antwoordde Ds. Wi6se -
dat ik in veel diepe ziele-ornst na veel beraad en
diep zielelijden, deze stap doe en ik zou niet
willen, dat iemand do Geref. kerken verliet, dan
na een zelfde zicleworsteling.
„Is hét Uw plan niet, zoo luidde de volgende
vraag, in Driebergen een nieuwe kerk te stich
ten?"
„Ik Icrijg -— zoo luidde het antwoord sta
pels verzoeken uit Driebergen om dat. to doen cn
ik meen, dat ik hier best een vrije gemeente zou
kunnen stichten, maar ik ben bang, dat de men-
sclien mee zouden, gaan, meer om mij, dan uit
overtuiging als vrucht van zieleworstoling,,.
„Vreest u niet dat uw stap uit bijbedoelingen
zal worden verklaard?" vroeg de redacteur ver-
dor, waarop Ds. Wisse antwoordde: „Dat zou
mij niets verwonderen, maar ik kan verklaren,
dat dit een schromelijke vergissing is. Wpnt ik
breng door uit te treden oen. zeer groot offer.
Doch ik heb alles losgelaten zonder te weten
waarheen ik zal gaan, vertrouwend dat God mij
zal leiden, daarheen waar mijn plaats zal zijn."
Op do vraag of de band mot de kerk te D:/-
bergen reeds officieel verbroken is, anlwoorddo
Ds. Wisse, dat hij vanaf 22 November a.s. zal
ophouden predikant en lid der Geref. Kerken te
zijn. Zondagavond a.s. hoop ik een woord van
afscheid tot do gemeente te spreken. Dat is alles
zoo beslist in overleg met de leden van don Ker-
keraad, van wien ik hoofd voor hoofd in da
moest broederlijke' liefde scheid en zij van mij."
„Wat zijn uwe verdere plannen?" was' de vol
gende vraag van den redacteur.
„Voorloopig mag ik nog in de pastor.ie te Drie-
i bergon blijven wonen." antwoordde Ds. Wisse.
Over mijn plannen voor de toekomst meen ik mij
nog niet verder te mooten uitlaten.
„Hebt u reeds van goed- of afkeuring over uw
besluit vernomen", vroeg de redacteur hierna,
waarop Ds. Wisse antwoordde, dat hij roeds uit
verschillende plaatsen brieven en telegrammon
van sympathiebetuiging hoeft ontvangen. Wat
mijn bestrijders betreft, dat zal ik afwachten,
doch 't geen geschied is heeft mij zoo aangogrc->
pen, dat de geneesheer mij alle polemiek en debat
heeft verboden en zoo men dus tegen mij schrijft,
zal ik genoodzaakt zijn te zwijgen.
Tenslotte waagde de redacteur nog do vraag
of Ds. Wisse's financieele positie na 22 Novem
ber ook maai- eenigszins verzekerd is.
„Dienaangaande weet ik absoluut niets cn beu
ik geheel blind in de toekomst. Doch ik Vertrouw
op God met Wien ik deze stap heb gedaan en Dio
mij niet zal verlaten".
2o Leidschc Diercnweck.
Gisterennamiddag 7 uur had in het Volkshuis
de. opening plaats van de tentoonstelling, georga
niseerd bij de 2e Leidsehe Dieren,'week, door de
Afdeeling Leidon en Omstreken van de Ncdon
landscho Vereeniging tot Bescherming van Dieren
De. zaal was tegen 7 uur geheel gevuld met
jongens en meisjes, ouders en belangstellenden.
Ds. Prins opende met een kort woord de ten
toonstelling waarin hij mededeelde hoe de Ver
eeniging lot hot houden van een teekenwedstrijd
was besloten. Zouden in de stad van Rembrandt
geen toekenaars en schilders onder do jeugd go-<
vonden worden? Schitterend was hot resultaat.
Vervolgens wees spr. op de diercnwcrold dio do
verzorging van den mensch noodig hoeft. Spr.
zeide dat hij een echte dierenliefhebber was en
wekte tenslotte allen op steeds goed voor do die
ren te zijn die in onze nabijheid leven.
.Wij namen een kijkje op de tentoonstelling en
constateerden, dat door de kinderen zeer veel
werk van deze teekenwedstrijd is gemaakt. 320
tcekeningen zijn ingezonden.
Er" zijn merkwaardige stukjes onder, die zoowel
uit het oogpunt van,.kinderopvatting" als'eekenin
zicht, afwerking, -bewerking of schildering da
moeite tot het bezichtigen beloonen. Uit vrijwel
de meeste tcekeningen spreekt- den geest van die
renbescherming, dierenzorg of verpleging.
Door sommigen is er blijkbaar studie van go-
maakt, terwijl door anderen' een doeltreffende
eenvoudigheid in de teekeniugen of schilderstukjes
is gelegd.
De Vereeniging heeft dus een groot succes mot
deze tentoonstelling, en als het bezoek do vol
gende dagen druk wordt, wat niet te betwijfelen
is, dan zal het nut dat door deze dieren weolc
wordt afgeworpen, groot zijn, en het doel om aan
hot bestaan van de vereeniging, vooral bij do
jeugd meerdere bekendheid te geven, weder meer
zijn bereikt.
Ongeveer GO prijzen zijn beschikbaar gcslcM
in do vier groepen. De prijsuitreiking zal plaats
hebben op Vrijdag 19 Nov. a.s. in hot Volkshui j,
to 7 uur.
Toekenning prijzen.
In groep I zijn de volgende prijzen toege
kend
Eerste prijs aan M. M. v. d. Mijle, 12 j.;
tweede prijs aan G. J. Kloots, 11 j.derde
prijs aan K. Boorsma, 12 j.v i o r d e prijzon
aan C. Segaar, 12 j., G. C. Buys, 12 j., C. Poni-
móe, 10 j„ K. de Graaff, 12 j., A. de Sitter, 12 j.,
Nelly v. d. Kloot, 11 j. en H. J. Naber.
In g Po o p II zija de volgende prijzen toog(M
kend:
'Eerste prijzen aan C. v. d. Zanden, 9 j., K.
do Graaf, 12 j.tweede prijzen aan H. Bonte,
12 j., Ph. Damsté, 10 j.derde prijzen aa/i N.
v, d. Laan, Nellie Bron6, 11 j., P. v. Leeuwen, 12
j.vierde prijzen aan M. J. v. d. Burgh, Mario
do Kier 12 j., A. v. Leeuwen (Zooterwoude) 12 j.,
P. J. Eikerbout 12 j., Josephine Oostveen 12 j.,
P. J. Harloveld 12 j., Marietje Metselaar 12 j.,
G Zwarts 12 j., Fine Huge 11 j., Belsy v. Leeu
wen 10 j„ M. v. d. Meer 9 j., K. Dirkse 11 j„ T.
Goedhart 11 j.
•In groep III zijn de volgendo prijzen toogo-
kend:
Eerste prijzen' aan A. Hill Jr. 15 j„ J.
Dourlof 13 j.t w e e d e prijzen Charlotto Gor-
FtUILLET ON
De gemeente onder het kruis
'4)
(Onder de Pelgrim-vaders.)
Het. goede onderwijs dat Anna liad ont
vangen, het voorbeeld van hare ouders die
<zich geheel aan den dienst des Heeren wijd
den, hadden invloed op het hart der jonge-
dochter uitgeoefend; door Gods genade
had zij zich geheel aan Hem overgegeven;
en het onwankelbaar geloof, de standvasti
ge hoop, die het kenmerk van de Puriteinen
uitmaakten, hadden zich van hare ziel mees
ter gemaakt.
Achttien jaren oud geworden, had zij ge
vraagd tot lid dor gemeente overgenomen
[te worden en was dit ook geschied.
Te dienzelfden tijd was Ken elm Winslow
begonnen de godsdienstige bijeenkomsten
Vaarwel te zeggen, en weldra was hij er toe
gekomen openlijk zijne onverschilligheid
voor den godsdienst aan den dag te leggen,
door zich telkens te verwijderen, wanneer
imen den Naam des Heeren ging aanroepen.
.Van toen af was de strijd in het hart van
'Anna begonnen, een aanhoudende, stille,
maar bloedige strijd: de genegenheid die
^met de jaren was toegenomen, kon zij in
haar hart niet ^m^ren- maar haar hart met
ha-re' genegenheid-bracht zij op het altaar
van haren God ten offer.
Doch deze onophoudelijke strijd knakte
haro gezondheid; -het was haar of haar. leven
door duizenden wonden werd gefolterd, en
zij had det plan van verhuizing, dat men
reeds een jaar lang in de kolonie koesterde,
met innige blijdschap aangegrepen. Van den
beginne af had Kenelm Winslow aan zijn
broeder betuigd, dat hij met hem niet naar
Amerika zou gaan.
„Dat dolzinnige trekt mij niets ^an",
had hij gezegd; „ik vind, dat wij hier vrij
heid genoog hebben voor een verstandig
mensch, en ik heb geen lust mij bij een zoo
strenge gemeente aan te sluiten, als gij
daar wilt stiohten. Ik zie u reeds midden in
een woud, alleen onder de Indianen; gij
zult zoo vele reglementen maken, dat
iemand zelfs niet de oogen zal durven, op
slaan."
„Wij willen slechts de Wet des Heeren
in vrede naleven," antwoordde Eduard
Winslow, met hoogen ernst; „en daar waar
zijn Geest is, daar is de vijjheid."
„Welke" vrijheidzeide Kenelm, en liep
weg.
De tijd om te vertrekken'naderde.
De heer Carver had eindelijk zijn besluit
genomen. Zijne vrouw had op den avond,
dat zij alleen waren, gezegd: „Anna snakt
naar de bosehlucht; het klimaat van Leiden 1
deugt niet voor hare gezondheid, ook niet 1
voor hare ziel." j
De heer Carver had de oogen op zijne I
vrouw geslagen. „Ook niet voor hare ziel? j
zegt gij." „Onze Anna heeft hare hoop ge- 1
vestigd op de Rots der eeuwen." v
„Ik weet het; had mistriss Ca.rver, met
zachtheid geantwood: „maar wind en storm
kunnen geweldig zijn."
De Puritein had een oogenblik nage
dacht, den blik gevestigd op de turf die aan
den haard langzaam uitging.
„Wij zullen met de „May Floewr" gaan
Mary", zuoht hij; „ik hoop dat de Heer u
kracht zal geven."
„Hij zal ze mij geven," zeide mistriss
Carver mot een «roerenden blik;, „dank,
lieve!"
De moeder dacht niet aan hare zwakte,
noch aan de moeilijkheden van de reis,
noch aan de bezwaren bij de aankomst; zij
zag alleen de overwinning die hare dochter
verzekerd was; het bekommerde haar wei
nig dat de overwinning haar het overige
van haar leven kosten zou.
Het behaagde den Heer zijne dienst
maagd de laatste bittere druppelen van de
lijdensbeker niet te sparen. Tot hiertoe had
Kenelm Winslow altijd verzocht, gesmeekt,
zelf had hij de diepte van de kloof erkend,
die hem van Anna scheidde.
Daar hij opgevoed was in de strenge Pu-
riteinsohe beginselen, wist hij welke waarde
zij hechtte aan het behoud der ziel, aan de
gehoorzaamheid, aan den wil van God, en
tot nog toe had hij vooral getracht Anna
te bewegen om hom getrouw te blijven, in
afwachting van den dag dat hij gelooven
zou zoo.als zij, dat hij met haar zou bidden,
dat zijn hart zich. tot dien God zou neigen,
welken zij diende.
Doch toen hij zag dat zij hem ontsnap
pen zou, werd hij meer eisohend: hij wilde
niet langer wachten; hij vorderde rondweg
van Anna, op grond van hunne wederzijd-
sche genegenheid, van die genegenheid, die
zij voor hem nooit had verheeld, allo wet
ten van haren God te overtreden, van a(
hare vroegere begrippen af te zien en een
verbintenis aan te gaan met een ongeloovi-
ge; „want ik ben een engeloovige", zeide
hij met bitterheid; „Eduard laat niet na
het mij te verwijten."
„Gij hebt het zelf openlijk uitgesproken",
zeido Anna met zachtheid.
Zij wankelde niet; zij trad niet terug;
zij wist dat zij den zegen van haren God
over haar huwelijk niet kon inroepen, wan
neer zij moedwillig en met open oogen in
een verbond trad, hetwelk in strijd was met
zijnen wil; en gehoorzamen stond bij haar
boven alle stormen en inwendige worstelin
gen.
Maar zij werd bleek en van dag tot dag
werd zij magerder.
Zij kende de 'wet van Godzij had zijn
juk aangenomen en zijne rechten op haar
erkend; maar zij was nog niet gevorderd,
tot de blijde vrijheid der kinderen Gods.
Zij diende, zij gehoorzaamde, maar haro
liefde was nog zwak; zij had nog geen vol
komen inzicht in de liefde Gods; de weg
was moeilijk; de beproeving scheen som
wijlen hare krachten te boven te gaanj
doch de Meester, dien zij in de duisternis
trouwelijk volgde, ondersteunde haar eiken
dag den géheelen weg langs, en des avonds
was zij verwonderd dat zij tegenover de
smeekingen en de verwijten van Kenelm
standvastig was gebleven.
Het oogenblik van vertrek naderde. j
III.
Het was "de 6e September 1620.
Bijna de geheele Engelsoho kolonie was
van Leiden naar Delfshaven vertrokken,-
zoowel zij die nu zouden gaan, als die toïj
op het volgende vertrek wachtten.
.(Wordt varvolud). j