rani «Li "weede Blad. Het Geestelijk Schoeisel. JEn de voeteu geschoeid liobbendo mét bereidheid van hot evangelie des vredes. El. 6:15. Er zijn menschen, clie tegelijk vrede met _3od en met Satan willen hebben. Die kerk jen wereld samen willen dienen. Maar dat Waat niet. Wij zijn of dienaren van Satan, pt volgelingen des Heeren. We staan in den ;rijgsdienst of aan de zijde van den booze, iof "aan des Heeren kant. Aan welke zijde plaat gij? Van nature verkeeren we onder do heer schappij van den duivel en zijn we vijan den Gods- Maar het evangelie ademt vrede. Bllet evangelie komt van Godswege tot ons. Bom ons, clie vijanden waren, met God te jvefzoenen. Doör het evangelie maakt God «vréde piet ons. En, wanneer dat het geval Suiel ons is, (.een ieder beproeve zichzelf! dan wordt het bondgenootschap met Satan Iverbroken en komeu we als bondgenooten |Gqd$ achter Christus te staan. Beter go- Izegd: achter Koning Jezus. Want „vrede I met God" sluit in zich vijandschap met de wereld. En wie onderdaan van Koning Je- Isus wordt, die wordt ook geroepen tot den lélnjd tegen booze, Hem vijandige maeh- |Jcn. Maar dan komt er ook bereidheid in het hart. Bereidheid, om voor God en Koning Jezus te strijden.*Door het Evangelie des I vredes wordt die bereidheid in het hart van Gods kinderen bewerkt. INu wordt die bereidheid hier vergeleken bij een schoeisel. Zou een krijgsknecht oudtijds uittrekken ten strijde, dan moest hij niet alleen gegordeld en geharnast zijn, maar ook voorzien wezen van een schoeisel. Van sandalen of veldschoenen. En dit ligt in den aard der zaak. Hij moest den vijand kunnen tegentreden. En zonder schoeisel was dat niet mogelijk. Zonder schoeisel zou' hij niet voort kunnen; zou hij zijn voeten wonden. Bovendien zon der schoeisel zou hij niet krachtig kunnen optreden en geen vaste schreden kunnen zeilen. Het schoeisel moet er dus bij. „De voeten geschooid hebben" wil geeste lijk derhalve zeggen: bekwaam, gereed zijn om op te trekken ten 6trijde, om op het j oerste commando van den Veldheer aan* stond6 voorwaarts te rukken en Koning Je zus te volgen waar en wanneer Hij roept. Bij het geestelijk schoeisel komt dus ter sprake ons optreden in het leven, ons optreden ten opzicht© van den geestelijken strijd. En nu wordt hior gevraagd, dat. we die bereidheid, die in ons gewerkt wordt door hot Evangelie des vredes, steeds zullen heb- ben in ons optreden in het leven, in den atriid. Om met den dichter te spreken, .dat we zullen zijn: „een volk tot Zijnen dienst bereid." Ach, hoeveel hapert daaraan in het prac- S* iisehe leven! g BMj Bij onze tegenstanders openbaart zich vaak een vurige geestdrift. Vooral bij de mannen van de roodo vaan. Zij komen op j voor den strijd, die in hun oog tot vrijheid zul voeren. Ze leggen bij verkiezingen vaak een ijver aan den dag, om jaloersoh op te worden. Ze zijn altijd bereid om te strijden; om propaganda te maken voor hun begin selen; om den arbeider over te fialen. Ze offeren hun strijdpenning. Ze lezen hun bladen. En dat alles, om zich steeds meer voor- en toe te bereiden voor den styijd. En hoe staat het bij ons volk'? Bij de mannen van onze beginselen? Gelukkig, er zijn gunstige uitzonderin gen. Ook onder ons zjin er mannen van sta vast, die altijd berfid zijn, hunne diensten te presteeren voor de partij en de zaak des Heeren. Doch over 't geheel genomen, valt er in den regel niet te roemen, maar wel te lcla- gen. Wat. is er doorgaans eene traagheid! W at is er eene terughoudendheid "onder de onzen, wanneer de gelegenheid er is uit te komen voor de beginselen der waarheid! Alsof we eene zaak voorstonden, die het licht niet kan verdragen, houden velen zich j verdekt. A elcn schamen zich er voor, in woord en 1 daad er voor uit te komen, dat ze behooren I onder de banier van Koning Jezus. En er zouden bookdeelcn te vullen zjjn met al do staaltjes, waaruit de groo'te vreesachtigheid blijkt van niet weinigen. De durf is er vaak niet om te zeggen: „en liier ben ik!" „Hier zijn wij met onze be ginselen!" Menigeen is er doodsbenauwd voor, dat hij zijn voet zal stooten. En daarom laat hij het getuigen on belijden gaarne aan an deren over. Maar verraadt dit oen en ander niet, dat or te weinig bereidheid is? Het geestelijk schoeisel ontbreekt nog zoo godurigliik bij hot optreden in het leven, in staat en maat schappij. Welnu; heeft onze veldheer Koning Je zus, Zijn levonniet gewaagd, neen gegeven, gezet in den strijd? God hield Zijn. Zoon niet terug, maar gaf Hean over om onzent- wille. En Hij gaf zich zelf. Zullen w ij ons dan niot govcn voor Hem? Hij is aan de spits getreden dergenen, die ons hulpe bieden. Maar is hot onze roeping dan niet, berei^ te zijn op Zijn wenk? Voor dien Koning in den strijd te gaan? Te getuigen? Te belijden? Debnoods smaad en sohande om Zijnentwille te voij duren? Ons ontberingen te getroosten? Indien Hij het vraagt, bereid to zijn, voor Zijnd zaak en Zijn naam onze positie, zelfs ons leven, te geven? 't Laatste is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Evenwel, toch moet het kunnen. En. daarom juist is de oefening in de bereidheid zoo gewenscht. Ook in die bereidheid moeten we ons zelf 6teeds meer oefenen. Want bij ons optre den, bij het. tegentreden van den vijand heb ben wij ze telkens noodig. Zullen we krachtig kunnen optreden, mot beslistheid en met vaste schreden voor waarts trekken, dan komt het allereerst aan op het geestelijk schoeisel: de bereid heid. Wat dunkt u, zou 't ook in dit opzicht kunnen zijn, dat ons gemoed iets kwaads, iets onbehoorlijks voedt? Maar laat dan de bede d«6 te meer uit oas harte op klimmen tot God: En doe mij tooh met vaste schreden Den weg ter zaligheid betreden. Uit de Pers. FLAUWE NONSENS? Treffend is de bittere tegenstand, waar mee vooral socialistische en feministische kringen den kindertoeslag achtervolgen, aegt de R otterdammer. Die- kindertoeslag wordt de roode doel;, welke zelfbewuste proletariërs en voorvech ters van de vrouwen-emancipatie doet brullen. De achter ons liggende poststaking werd mee beinvloed door afkeer van den kinder toeslag, door de commissie van georgani seerd overleg aan de orde gesteld. „Flauwe nonsens" noemde dc voorzitter van het Nederlandsch Vakver bond dit rekenen met de belangen van hei groote gezin. Ook de moderne vrouwen stellen zich op de bres. Dezer dagen berichtten de bladen, dat door een aantal vrouwenvereenigingen een samenkomst was belegd, om te beraad- slageu over de vraag op wat wijze de kin dertoeslag met het meeste succes, kan wor den bestreden. Wij komen alzoo te staan voor een soort georganiseerd verzet. Dat versterkt den plicht der onzen, ook in de vakorganisatie, om den strijd voor een rechtvaardige loonsbepaling, die aan de nooden van den arbeider volle recht doet wedeiwaren, to voeren. Ons opkomen voor den kindertoeslag is niet „flauwe nonsens", maar welbewust verzet tegen het streven 'van klassenstrij- ders en feministen, die in kortzichtig egois me den strijd om het bestaan van de groote gezinnen zoo onnoemelijk veol verzwaren. DE VAKBEWEGING. Het N. V. V, b 1 ij f t, zegt P a t r im o< n i u rn, achteruitgaan. Ook de ledenstaat van 1 Augustus, on langs gepubliceerd, was weer ongunstig. Op 1 April telde het N. V. V. 2t>2.196 le den. Dat was het hoogtepunt. Sedert ging het berg af. Op 1 Augustus was het leden tal 240.842. In vier maanden alzoo een achteruitgang van 21.384 leden. Dat heeft iets van een debacle. Waar zijn deze leden gebleven? Naar het N. A. S. zijn do meesten zeker niet verhuisd. Immers ook die Centrale zag haar ledental van 50.140 op 46.980 ver minderen. Er is malaise. De „acties" in de havens en in de bouwvakken hebben, zooals van te voren te voorspellen viel, groote teleurstel-, ling gewekt. De Christelijke en Roomsch-Katholicke V akbeweging blijft groeien. Do beide Chris telijke Vakcentrales tellen thans saam bij na evenveel leden als het. N. V. V. alleen. Die verhouding kan nog heel wat ten gunste van onze Christelijke Vakbeweging verbeteren. Vooral ons 0. N. V. kan nog tot veel grootere ontwikkeling komen. Maar het stemt reeds tot blijdschap, dat onze Christelijke Vakbeweging niet alleen niet lijdt onder de malaise in hot organisa tieloven, maar zelfs vooruitblijft gaan. Hoe meer zij in beginseltrouw, niet aller eerst vragend naar succes bij de massa, haar weg gaat, hoe meer de ernstige en de gelijke elementen zich tot haar aangetrok ken zullen gevoelen. Dan is or goeu sprake vail rang of van stand, Van ouden en jongen, van armen of rijk, In !t kleed van den turner zijn allen golijk. Uit Gyrana6tcnlied. Waar wij leven in een tijd, die later in de geschiedenis zal vermeld worden, als do periode waarin de klassenstrijd hoogtij -.heeft gevierd, zal ieder middel, dat do hoog- oplaaiende vlammen, zoo niet geheel, dan toch eenigszins kan temperen, met beide handen worden aangevat. Scheik staan de partijen tegenover elkan der. Het is of 't aantal, van do verschillen de, elkander vijandig gezind zijnde groe pen, steeds grooter wordt. Kende men vroeger drie standen; do ar beidende-, de burger- en Eooge stand, thans heeft het menschdoin, in zijn schier waan zinnig brein, er wel honderd gevormd. Ook in kringen van Christus belijdenis, o 6chande, nemen wij dit verschijnsel waar. Vergeten wordt het Woord, dat onverbid delijk luidt: „do mensch (d. w. z. alle men schen) is in zonde ontvangen en geboren." Hiermede is natuurlijk niot gezegd, dat de H. S. de gelijkheid van mensch met mensch predikt. Dit zou in 6trijd met de koude werkelijkheid zijn.- Groot is het verschil dat er bestaat, in karakter, aard, temperament, aanleg, nei ging- talent, gaven en levenspositie. Dit eene wordt echter al te vaak verge ten, dat dit gaven Gods 'zijn, «die wij tot Zijne eer en tot 's naasten welzijn hebben te gebruiken. God gaf ze opdat het geheele mensehen geslacht er mede gediend zoude zijn, om het volk, de gemeenschap to ver rijken en te bekwamen voor de taak, die aan dat volk in de wereldgeschiedenis ia opgelegd. Hoe meer gaven- de mensch heeft, ho$ grooter ook zijne verantwoordelijkheid aan God en de naaste. De rechter van 't heelal zal hem eenmaal vragen: „wat hebt gij met deze mijne talenten gedaan?" Niemand verheffe zich dus op zijn positie in de wereld. Geen verdienste, alles gena de. Maar dan is er ook niet de minste re den om wegens z. g. standverschil zich vat z'n naaste af te zonderen. God gaf den arbeider vlijtige handen, maar ook den geleerde een helder verstand en heeft dit verschil gewild, niet om uws zelfs wille, maar opdat de gemeenschap er rnecle gebaat zoude zijn. Daarom is het noodzakelijk dat de turn- vereenigingen cle verschillende standen en volkslagen in zich opnemen, dus niet split send maar mengend werken. Daardoor wordt een voor dezen tijd waardevollen socialen arbeid verricht. Juist de aigemeene lichaamsoefeningen zijn daartoe geroepen. Hoog en laag moe ten dichter bij elkaar ademen, elkander on dersteunen, moeten eenzelfde bevel opvol gen. De geestesarbeid voelt de eeltige hand van den werkman als een zekere •steun. De fijn beschaafde, geestige mensch staat hier wellicht ten achter bij de middelmatige. Menigeen, die tevoren voor ongeschikt en houterig gold. verrast ons door vlugheid, zekere vastberadenheid, en koenheid.-Niet stand, noch geld, noch ontwikkeling gelden hier. Alle cultuur onderscheid wordt opge heven. Tusschen menschen van verschillen de klassen worden betore betrekkingen be vorderd, berustend op oordeel en gevoel. Menschen, die misschien te voren door klasse-verschil vijandig tegenover elkaay stonden, leeren elkander hier waardeeren. Allen werken hier eendrachtig samen om die schoone tempel, die „ons lichaam" heet, krachtiger, schooner te maken; het te vor men tot een dienstbaar werktuig van den geest om met de ziel, te zaanen vormendo het aller volmaakste drievuldig Scheppings- produofc, mede te werken aan do veerbaar- raaking van dierbaar Neerlands volk, en de eero uit te dragen van Hem, die souve- rein is op alle levensterrein. de Br. De electrificatie der Bloembollenstreek. Olschoon het oenigo maanden geleden scheen slsof dit lang gekoesterde ideaal tinnen zeer kor ten tijd stond vervuld te worden de uitwerking van de verschillende plannen, en het troffen van de nooclige overeenkomsten, blijkt, nu toch weer meer tijd te veroischeu dan velen gehoopt hadden. Reeds sinds jaren was over deze zaak gespro ken onder do menschen. Wij roeeneu ons zelfs to herinneren dat er wel eens bijzonder vooruitstre vende menschen zijn geweest, die als gemeente raadslid in dit college de zaak aan de orde heb ben gesteld. Alen miste echter den durf om een dergelijk gnöot plan aan te pakken, en de oor logsjaren hadden natuurlijk tengevolge dat de zaak tijdelijk geheel in de doofpot ging. In Lisse is men echter verleden jaar opnieuw aan 't werk getogen en tegen den zomer was men 'zoo ver gevorderd dat de plannen gereed waren. Nu ontstond echter nieuw oponthoud. Sassenheim cn Hillegora waren door de actie van Lisse wak ker geschud, en men. was van meeuing, dat het wenschelijk was niot alleen -^Disse te elecfcrificoe- ren, maar ook Hillogom en Sassenheim in het plan op te nomen. Lisse betoondo zich boroid de uitvoering van de plannen nog wat op te schor ten en eerst mot Hillegom en Sassenheim te con- forecren. Gelukkig kunnen we thans molden dat tusschen Lisse en üillegom overeenstemming werd be*- reikt; een antword van Sassenheim deed echter tot dusverre op zich wachten. Naar wij vernomen heeft men nu besloten Sas senheim- een ultimatum te stellen, om binnen een maand tot de getroffen overeenkomst toe te tre den, daar men anders zonder Sassenheim verder zal gaan. Wij vertrouwen echter dat dit niet noodig zal zijn, ook in Sassenheim zal men ongetwijfeld liet nut en do noodzakelijkheid van dc .electrificatie onzer welvarende streek inzien.. Al is onze 6treok geen industrie-streek, en' is dientengevolge de oogenblikkolijke vraag naar electrischo kracht niet zoo verbazend groot, toch 1 moet men de voor deelen hiervan niet te gering schatten. Elcctrische kracht en licht zijn zoo ge makkelijk toe te passen dat ze 6chier overal ge bruikt kunnen worden. Do liuismoodors zouden er in het gezin zeer spoedig hot gemak van onder vinden. Ongetwijfeld zou do klein-industrie, als timmerlieden, smoden, wagonmakers, schoenma kers enz. zich ten spoedigste van olectrische kracht voorzien. Ten 6lotte zijn we er van overtuigd 'dat ook do bloemisten, indien er olectrische kracht verkrijg baar was, zeer 6poedig in zouden gaan zien, dat ook voor dit hoofdbedrijf van onze 6lreek, deze zaak meer beteokeut dan men aanvankelijk had gedacht. We denken hier o.a. aan de sorteerma- ehines, de wanmolens cn alle takelwerk. Ook is liet zeer wel mogelijk dat voor de luchtvervor- sching in dc bollenhuizcn, en hot drogen der bol len, bij ongunstige weeregesleldhcid, met enkele kleine olectrische ventilatoren zeer veel valt te bereiken. En eindelijk wijzon we nog op het feit dat een groot industrieel er eventueel veel spoediger' toe zou overgaan eeu fabriek in een der drie ge- nocindo dorpen op le richten indien hij weet dat hij over de beuoodigde electrisehe stroom kan be- scliikken. 'Kortom, de zauk is belangrijk geuueg om vlug en flink aangepakt te worden, ook al blijft onze electrisehe tram nog een jaar of wat ach terwege. Vau harte hopen we dat we spoedig met meer definitief nieuws onze lezers kunnen verblijden. Zendingsbijeenkomst. Woensdagavond werd tin de Ned. Horv. Kerk te Voorscholen een bijeenkomst, ge houden, uitgaande van den N-ed. Bond var. Zendeling Kweekeiingen. In anmerking genomen de tegenwoordig heid van vele ZendeHng-kweekelingeu en Zendingsvrienden van elders, was de be langstelling van het Voorschotens publiek gering te noemen, wat zeer jammer was. Ds. van Wijngaarden opende de samen komst met gebed, nadat gezongen was Gez. 194. In zijn openingswoord vertelde Ds. v. Wijngaarden, dat het in den boezem van den Bond was opgekomen een samenkomst te houden met de Gemeente. De Zending heeft de liefde van de gemeente noodig, wordt die liefde in de gemeente gevonden, dan zal dit Yoor Gemeente en Zending gezegende vruchten afwerpen, waut beide hebben elkander noodig. De Zending beleeft nfoei- lijke tijden. Door den oorlog zijn thans vele vragen opgekomen, die men vroeger niot kende. Op het Zendingsveld staan wij ook voor nieuwe toestanden geplaatst, die hooge oisehen stellen. Er is groote behoefte aan meer arbeiders en intenser arbeid. Daarvoor heeft de Zending meer de steun van de ge meente noodig. Veel te weinig zegt spreker leeft in de Chr. Gemeente het besef dat ieder een heilige roeping heeft in deze. Het Zendingswerk versterkt ons geloof en vuurt onze liefde aan. Onze tijd, aldus spreker, is zoo materialistisch een jagen naar genot en geld. Daarom is het zoo heerlijk jonge* menschen te zien die lust hebben zich te geven in dienst der Zending. Twee van hen zullen hedenavond voor ons optreden. De een is zelf een zoon van. hot Oosten, een Minahasser. Hierna trad op de heer R. Veldhuis als zendeling van het Ned. Zendingsgenoot schap. Deze sprak naar aanleiding van Ezechiël 47 vrs 19 en wel bijzonder het laatste gedeoletee „En het zal leven, alles waarhenen deze beek zal komen." Spreker schetste ons. Ezechiël als de boet-» gezant door God uitverkoren om Zijn volk te striemen, maar ook om toekomstmuziek te doen hooren van een nieuw Jeruzalem. Niet alles, wat Ezechiël hier profeteert, is in vervulling gegaan voor het toenmalig Jeruzalem, maar bot is vervuld geworden in Christus. Uit den Troon Gods en het Lam vloeit het heil voor alle volken» en hel zal leven overal waar deze beek zal ko-, men. Spreker schetst dc godsdienst der 'nei- deneh, wier goden niet voor maar tegen hen zijn, zij kl-nnen de liefde Gods niet. In ons modern heidendom is het niet anders, allen hebben noodig aangeraakt te worden door de stroom die uit het. Heiligdom vloeit. Daarom moet ons geloof zijn een persoonlijk ervaren. In die zekerheid zullen wij uitgaan tot de Heidenwereld, met. min der kunnen wij niet toe. Zendingsarbeid is geloofsarbeid. Spreker vraagt dan ook de Gemeente dien arbeid te gedenken ia gebed, en het lief te hebben. Het Zendingswerk geeft veel teleurstel ling en droefheid maar de vreugde staat er midden in, want. wij verwaohten.groote dingen: Christus toekomst; een nieuwe he mel en een nieuwe aardo. Hierna werd gezongen Gez. 147 2 en beklom de heer A. Z. R. Wenas de kansel. Spreker zegt dat de psalm Looft, Looft den Heor mijn ziel met- alle krachten die opwel de uit het hart van den vromen Israëliet, ook uit zijn. hart opwelt, nu hij hier op de kansel mag staan, om te getuigen, van de liefde voor zijn Heiland, terwijl het zijn be geerte is zijn leven in zijn dienst, te beste den, en straks uit te g)tan om daarvan te getuigen- onder zijn landgenoolen. Spreker verklaart, dat toen hij nog in Indië was niets gevoeld te hebben voor de Zending, omdat hij er niets van begreep, maar thans heeft hij het lief gekregen en begeert geen ander werk. Spreker heeft gezien hoeveel liefde hier in ons land is voor de Zending. en spreker is dankbaar voor/het onlzaglijk vele dat hier voor zijn landgenoolen wordt gedaan. In Minahassa, zegt spreker, is de bevol king voor het Christendom gewonnen, de vele kerken en scholen zijn er getuigen, van, maar de menschen hebben het meer ge bruikt om vooruit to komen in de wereld, voor hun ziolon hebben zij het-'echter niet begrepen. Het. materialisme noemt spreker het. grootste gevaar voor zijn volk, de geest die niet vraagt naar hoogero dingen, maar enkol zoekt vooruit te komen in de wereld. Spreker vraagt niet hard over zijn landgenoolen te oordeelen, maar hot werk der Zending te steunen, zoodat zij in aan raking gebracht worden met Jezus Chris tus. Do verschillende sprekers werden met aandacht door de aanwezigen gevolgd. Ook do Zendeling-kweekolingen A. Kooistra (viool) en G. W. A. Pruis (orgel) droegen met den heer J. Roodvoets (orgel) veel bij tot. wolslagen van dezen avond. Na het. zin gen van Gez. 155 5 eindigde de heer A. Z. R. Wenas met dankzegging. In hel kerk gebouw en aan d(?n uitgang werd geeollee- leercLvoor de Zending. De vinger op de wondeplek. Dezer dagen bevatte de N e d c r 1 a n- d o r oen artikel waarin er op gewezen wordt, hoe met liet toenomen vau de loo- nen, ook de zelfzucht groeit. Wij hebben, zegt hot blad, gelegenheid gehad ora in den laatst en tijd fierna a (dc-U'S te ervareu dat jonge meuscheu die hadden van, laag genomen, dertig guK.u per week, aan hun ouders, die dan :.:s nog vau eenig Armbestuur afhankelijk :- ren, niet meer dan een-derde van hun looir afdroegen, een bedrag waarvoor ze nergens onderkomen en verzorging zouden vinicu. gelijk ze die thuis hebben. Vraagt men dan, waar do measclien do rest van hun geld laten, dan is het ant woord in de meeste gevallen: de bioscoop, en, voor jonge meisjes vooral, de opschik. Het gevoel dat de kinderen in de eerste plaats geroepen zijn om voor hun ouders te zorgen, al thans moe te zorgen, schijnt gaandeweg af te slijten: de gemeenschap moet het maar doen. En zoo is er in menig opzicht al geen verandering van onze Staatsorde in de So cialistische meer noodig, om te komen tot een toestand, waarbij een staatsburger vaa de wieg tot het graf aan de vaderlijke zor gen van den staat (of van de gemeente) on zijn ambtenaren overgelaten wordt. Al wat ideëel is, al wat aan het karakter bouwt, al wat zelfverloochening eischt, woi-dt meer en meer als onnoodige ballast beschouwdzorgen w i 1 men niet meer. De ouders wenschen geen kinderen van wege de zorg. en de kinderen verwijzen hun ouders maar liever naar ',.de bedeeling" dan dat ze zelf meezorgen... en bovenal moet de Staat zorgen, dat de-loonen stijgen om aan de zorgeu voor vermaak en kleedij het hoofd te bieden. De wereld verwacht misschien iets, voor verbetering van den cconomischen toestand, van conferenties en geleerde vertoogen, door staatslieden en economen met groots keunis eu toewijding opgesteld. Maar zoolang or niet een krachtig verzet komt tegen het groeien, en het aan kweek en vooral, van de zelf zucht waarvan de kiemen liggen in elk menschenhart, en d»e we dan ook niet. alleen bij de arbeiders aantreffen, zoolang zal do wereld zien dat zij in al hare verwachtin gen bedrogen uitkomt. Gemengd Nieuws -Roods hob ben wij vermeld, dat de Ainsterdamsche politia een kantoorbediende uit Utroclit aangehouden heeft, die bij een bank instelling had gepoogd op eeu valsche chéquo f 30.000 to innen. Naar hot „Hibd." nader verneemt heeft hot jongiueasch, hij is 27 jaar, verklaart, dat hij uit Utrecht naar Amsterdam was gekomen voor eea sollicitatie. Inderdaad kon hij een briefkaart ton nen, waarin hij opgeroepen werd zich Woeusdag te presenteer en. Hij zegt Woensdagmorgen ecu hem onbekend gebleven heer te hebben ontmoet, die voorgaf een procuratiehouder van de Incasso Rank te zijn en die den naam opgaf van iomanil, die inderdaad een zoodanige functie vervult. De onbekende Loer trad daarop naar het jongmenscli cn verzocht hem een chequeboekje f.o halen bij de Associatie-Cassa. Dezo instelling heeft de gewoon te geen cheque-boekjes aan onbekenden af te g)-> bediende, die. toen hij den naam van den pro- 0 n.d e r t r o u w d: Martinus Gijsber- curatiehouder hoorde noemen, een chéque-boekjo gaf. De aangehoudene zeide verder, dat hij dit chó- que-boekje aan den onbekende, die op den Dam had gewacht, had gegeven. Do onbekende ver zocht hem toen om twee uur* weor op den Dam te komen. De jongeman heeft aan dit verzoek voldaan. Om twee uur zou hij toen oen chétfuo "hebben gekrc-gen, groot f30.000, goteokend door twee procuratiehouders van de Incasso-Bank, welke hij bij de Associatie C-assa moest innen. De jongeman heeft de chéque aan oen der loketten van laatstgenoemde instelling aangebo den. De kassier vertrouwde echtor de handt suke- niagen welke vrij goed waren nagemaakt niet. waarschuwde de politie, terwijl hij don jongeling aan het loket liet wachten. Inmiddels was, na onderzoek bij de Incasso- Bank gebleken, dat do chéque inderdaad valsch was. De politie heeft toen den jongen in :i wh- tenns genomen. De aangehoudene kan geen enkele aanwijzing geven over don onbekenden hoor en de mrgf li ik heid is dan ook niet uitgesloten, dat deze onht.- kende slechts een fictie is. Do politie zot het derzoek voort. Na de arrestatie is de jongeman gefouillee-d, maar het chequeboekje is niot op hem gevonden. De Associatie-Cassa deelt mede. dat het beek je 100 chéquc-s bevatte, genummerd 200301 tor 200400 en dat deze cheques, bij aanbieding, n. zullen worden gehonoreerd. Ook ziin or nog tegels gevonden, welke elk op zichzelf een tekst uit den Biibel voorstellen, zooals den doop van den goddelijken Zaligmaker door den H. Johannes den Dooper, de drie jonge lingen in dou gloeienden oven enz. (M6b.) Donderdagavond v loojg op don Ouden Dijk te Rotterdam do auto van den heor P.* G. uit Gouda in brand. De chauffeur zocht met oen lampje naar oen defect, een ontploffing volgde en weldra 6loogen do vlammen aan alle kanten uit. Een brandspuit bluschte het brandje. Van de auto bleef niet veol over. Te Goldermalsou is in d#n r.acht van 16 op 17 Oct. jd. in de weide van den landbouwer v. E. een sumboekstier zoodanig mis handeld, dat het dier aan de geviïlgen is over leden. De burgemeester hoeft oen belooning van f 100 uirgeloofd voor degenen die aaujvijïing kunnen doen, waardoor de dadere gestraft worden. Op de hofstede van den hoor H. van Sotcr3 te Stellendam is bij het afbreken van het woonhuis, achter de houten betimmering gevonden, een tableau van 30 tegels. Het geheel stelt voor de feestzaal van Zoning Balthosar, op het moment dat de vurige baud schrijft. Be neden aan de rechterzijde zit de koning; voor hom aan de tafel II gasten, welke drinken uit den gouden* Wkor, en eten van de gouden scha len uit, den tempel. Iets hoóger ziet men een ga lerij, waarop G muzikanten staan mot trompetten en bazuinen. Op den wand aan der. linkerboven hoek schrijft de vurige hand. met dimp omringd:i mano, tokel, pharca. De legols zijn van rose kleur eu nog zeer dun de hik. Toch is het zoo gobiedond noodig, bereid ic zijn. Dc treuzelende traagheid të vervangen door een opvlammende geestdrift. In plaats van terughoudendheid, vurig heid des gcestes te openbaren. En de vrces- a.' hligheid en'valsche schaamte hoe eer hoe liever af te leggen. M anncer soldalen in den klijg zien, dat hun aanvoerder zijn leven waagt, dan komt er uok bij de manschappen eene onver- «•'hrokken doodsverachting. De geschieda- weet er van te verhalen. Lichamelijke Opvoeding.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5