rani
«Li
"weede Blad.
Het Geestelijk Schoeisel.
JEn de voeteu geschoeid liobbendo
mét bereidheid van hot evangelie
des vredes. El. 6:15.
Er zijn menschen, clie tegelijk vrede met
_3od en met Satan willen hebben. Die kerk
jen wereld samen willen dienen. Maar dat
Waat niet. Wij zijn of dienaren van Satan,
pt volgelingen des Heeren. We staan in den
;rijgsdienst of aan de zijde van den booze,
iof "aan des Heeren kant. Aan welke zijde
plaat gij?
Van nature verkeeren we onder do heer
schappij van den duivel en zijn we vijan
den Gods- Maar het evangelie ademt vrede.
Bllet evangelie komt van Godswege tot ons.
Bom ons, clie vijanden waren, met God te
jvefzoenen. Doör het evangelie maakt God
«vréde piet ons. En, wanneer dat het geval
Suiel ons is, (.een ieder beproeve zichzelf!
dan wordt het bondgenootschap met Satan
Iverbroken en komeu we als bondgenooten
|Gqd$ achter Christus te staan. Beter go-
Izegd: achter Koning Jezus. Want „vrede
I met God" sluit in zich vijandschap met de
wereld. En wie onderdaan van Koning Je-
Isus wordt, die wordt ook geroepen tot den
lélnjd tegen booze, Hem vijandige maeh-
|Jcn.
Maar dan komt er ook bereidheid in het
hart. Bereidheid, om voor God en Koning
Jezus te strijden.*Door het Evangelie des
I vredes wordt die bereidheid in het hart van
Gods kinderen bewerkt.
INu wordt die bereidheid hier vergeleken
bij een schoeisel. Zou een krijgsknecht
oudtijds uittrekken ten strijde, dan moest
hij niet alleen gegordeld en geharnast zijn,
maar ook voorzien wezen van een schoeisel.
Van sandalen of veldschoenen.
En dit ligt in den aard der zaak. Hij
moest den vijand kunnen tegentreden. En
zonder schoeisel was dat niet mogelijk.
Zonder schoeisel zou' hij niet voort kunnen;
zou hij zijn voeten wonden. Bovendien zon
der schoeisel zou hij niet krachtig kunnen
optreden en geen vaste schreden kunnen
zeilen. Het schoeisel moet er dus bij.
„De voeten geschooid hebben" wil geeste
lijk derhalve zeggen: bekwaam, gereed zijn
om op te trekken ten 6trijde, om op het
j oerste commando van den Veldheer aan*
stond6 voorwaarts te rukken en Koning Je
zus te volgen waar en wanneer Hij roept.
Bij het geestelijk schoeisel komt dus ter
sprake ons optreden in het leven, ons
optreden ten opzicht© van den geestelijken
strijd.
En nu wordt hior gevraagd, dat. we die
bereidheid, die in ons gewerkt wordt door
hot Evangelie des vredes, steeds zullen heb-
ben in ons optreden in het leven, in den
atriid. Om met den dichter te spreken, .dat
we zullen zijn: „een volk tot Zijnen dienst
bereid."
Ach, hoeveel hapert daaraan in het prac-
S* iisehe leven! g
BMj Bij onze tegenstanders openbaart zich
vaak een vurige geestdrift. Vooral bij de
mannen van de roodo vaan. Zij komen op
j voor den strijd, die in hun oog tot vrijheid
zul voeren. Ze leggen bij verkiezingen vaak
een ijver aan den dag, om jaloersoh op te
worden. Ze zijn altijd bereid om te strijden;
om propaganda te maken voor hun begin
selen; om den arbeider over te fialen. Ze
offeren hun strijdpenning. Ze lezen hun
bladen. En dat alles, om zich steeds meer
voor- en toe te bereiden voor den styijd.
En hoe staat het bij ons volk'? Bij de
mannen van onze beginselen?
Gelukkig, er zijn gunstige uitzonderin
gen. Ook onder ons zjin er mannen van sta
vast, die altijd berfid zijn, hunne diensten
te presteeren voor de partij en de zaak des
Heeren.
Doch over 't geheel genomen, valt er in
den regel niet te roemen, maar wel te lcla-
gen. Wat. is er doorgaans eene traagheid!
W at is er eene terughoudendheid "onder
de onzen, wanneer de gelegenheid er is uit
te komen voor de beginselen der waarheid!
Alsof we eene zaak voorstonden, die het
licht niet kan verdragen, houden velen zich
j verdekt.
A elcn schamen zich er voor, in woord en
1 daad er voor uit te komen, dat ze behooren
I onder de banier van Koning Jezus.
En er zouden bookdeelcn te vullen zjjn
met al do staaltjes, waaruit de groo'te
vreesachtigheid blijkt van niet weinigen.
De durf is er vaak niet om te zeggen: „en
liier ben ik!" „Hier zijn wij met onze be
ginselen!"
Menigeen is er doodsbenauwd voor, dat
hij zijn voet zal stooten. En daarom laat
hij het getuigen on belijden gaarne aan an
deren over.
Maar verraadt dit oen en ander niet, dat
or te weinig bereidheid is? Het geestelijk
schoeisel ontbreekt nog zoo godurigliik bij
hot optreden in het leven, in staat en maat
schappij.
Welnu; heeft onze veldheer Koning Je
zus, Zijn levonniet gewaagd, neen gegeven,
gezet in den strijd? God hield Zijn. Zoon
niet terug, maar gaf Hean over om onzent-
wille.
En Hij gaf zich zelf. Zullen w ij ons dan
niot govcn voor Hem? Hij is aan de spits
getreden dergenen, die ons hulpe bieden.
Maar is hot onze roeping dan niet, berei^
te zijn op Zijn wenk?
Voor dien Koning in den strijd te gaan?
Te getuigen? Te belijden? Debnoods
smaad en sohande om Zijnentwille te voij
duren?
Ons ontberingen te getroosten? Indien
Hij het vraagt, bereid to zijn, voor Zijnd
zaak en Zijn naam onze positie, zelfs ons
leven, te geven?
't Laatste is gemakkelijker gezegd dan
gedaan.
Evenwel, toch moet het kunnen. En.
daarom juist is de oefening in de bereidheid
zoo gewenscht.
Ook in die bereidheid moeten we ons zelf
6teeds meer oefenen. Want bij ons optre
den, bij het. tegentreden van den vijand heb
ben wij ze telkens noodig.
Zullen we krachtig kunnen optreden,
mot beslistheid en met vaste schreden voor
waarts trekken, dan komt het allereerst
aan op het geestelijk schoeisel: de bereid
heid.
Wat dunkt u, zou 't ook in dit opzicht
kunnen zijn, dat ons gemoed iets kwaads,
iets onbehoorlijks voedt? Maar laat
dan de bede d«6 te meer uit oas harte op
klimmen tot God:
En doe mij tooh met vaste schreden
Den weg ter zaligheid betreden.
Uit de Pers.
FLAUWE NONSENS?
Treffend is de bittere tegenstand, waar
mee vooral socialistische en feministische
kringen den kindertoeslag achtervolgen,
aegt de R otterdammer.
Die- kindertoeslag wordt de roode doel;,
welke zelfbewuste proletariërs en voorvech
ters van de vrouwen-emancipatie doet
brullen.
De achter ons liggende poststaking werd
mee beinvloed door afkeer van den kinder
toeslag, door de commissie van georgani
seerd overleg aan de orde gesteld.
„Flauwe nonsens" noemde dc
voorzitter van het Nederlandsch Vakver
bond dit rekenen met de belangen van hei
groote gezin.
Ook de moderne vrouwen stellen zich op
de bres. Dezer dagen berichtten de bladen,
dat door een aantal vrouwenvereenigingen
een samenkomst was belegd, om te beraad-
slageu over de vraag op wat wijze de kin
dertoeslag met het meeste succes, kan wor
den bestreden.
Wij komen alzoo te staan voor een soort
georganiseerd verzet.
Dat versterkt den plicht der onzen, ook
in de vakorganisatie, om den strijd voor
een rechtvaardige loonsbepaling, die aan
de nooden van den arbeider volle recht doet
wedeiwaren, to voeren.
Ons opkomen voor den kindertoeslag is
niet „flauwe nonsens", maar welbewust
verzet tegen het streven 'van klassenstrij-
ders en feministen, die in kortzichtig egois
me den strijd om het bestaan van de groote
gezinnen zoo onnoemelijk veol verzwaren.
DE VAKBEWEGING.
Het N. V. V, b 1 ij f t, zegt P a t r im o<
n i u rn, achteruitgaan.
Ook de ledenstaat van 1 Augustus, on
langs gepubliceerd, was weer ongunstig.
Op 1 April telde het N. V. V. 2t>2.196 le
den. Dat was het hoogtepunt. Sedert ging
het berg af. Op 1 Augustus was het leden
tal 240.842. In vier maanden alzoo een
achteruitgang van 21.384 leden.
Dat heeft iets van een debacle.
Waar zijn deze leden gebleven?
Naar het N. A. S. zijn do meesten zeker
niet verhuisd. Immers ook die Centrale zag
haar ledental van 50.140 op 46.980 ver
minderen.
Er is malaise. De „acties" in de havens
en in de bouwvakken hebben, zooals van te
voren te voorspellen viel, groote teleurstel-,
ling gewekt.
De Christelijke en Roomsch-Katholicke
V akbeweging blijft groeien. Do beide Chris
telijke Vakcentrales tellen thans saam bij
na evenveel leden als het. N. V. V. alleen.
Die verhouding kan nog heel wat ten
gunste van onze Christelijke Vakbeweging
verbeteren.
Vooral ons 0. N. V. kan nog tot veel
grootere ontwikkeling komen.
Maar het stemt reeds tot blijdschap, dat
onze Christelijke Vakbeweging niet alleen
niet lijdt onder de malaise in hot organisa
tieloven, maar zelfs vooruitblijft gaan.
Hoe meer zij in beginseltrouw, niet aller
eerst vragend naar succes bij de massa,
haar weg gaat, hoe meer de ernstige en de
gelijke elementen zich tot haar aangetrok
ken zullen gevoelen.
Dan is or goeu sprake vail rang of van stand,
Van ouden en jongen, van armen of rijk,
In !t kleed van den turner zijn allen golijk.
Uit Gyrana6tcnlied.
Waar wij leven in een tijd, die later in
de geschiedenis zal vermeld worden, als do
periode waarin de klassenstrijd hoogtij
-.heeft gevierd, zal ieder middel, dat do hoog-
oplaaiende vlammen, zoo niet geheel, dan
toch eenigszins kan temperen, met beide
handen worden aangevat.
Scheik staan de partijen tegenover elkan
der. Het is of 't aantal, van do verschillen
de, elkander vijandig gezind zijnde groe
pen, steeds grooter wordt.
Kende men vroeger drie standen; do ar
beidende-, de burger- en Eooge stand, thans
heeft het menschdoin, in zijn schier waan
zinnig brein, er wel honderd gevormd.
Ook in kringen van Christus belijdenis,
o 6chande, nemen wij dit verschijnsel waar.
Vergeten wordt het Woord, dat onverbid
delijk luidt: „do mensch (d. w. z. alle men
schen) is in zonde ontvangen en geboren."
Hiermede is natuurlijk niot gezegd, dat
de H. S. de gelijkheid van mensch met
mensch predikt. Dit zou in 6trijd met de
koude werkelijkheid zijn.-
Groot is het verschil dat er bestaat, in
karakter, aard, temperament, aanleg, nei
ging- talent, gaven en levenspositie.
Dit eene wordt echter al te vaak verge
ten, dat dit gaven Gods 'zijn, «die wij tot
Zijne eer en tot 's naasten welzijn hebben
te gebruiken. God gaf ze opdat het geheele
mensehen geslacht er mede gediend zoude
zijn, om het volk, de gemeenschap to ver
rijken en te bekwamen voor de taak, die
aan dat volk in de wereldgeschiedenis ia
opgelegd.
Hoe meer gaven- de mensch heeft, ho$
grooter ook zijne verantwoordelijkheid aan
God en de naaste. De rechter van 't heelal
zal hem eenmaal vragen: „wat hebt gij
met deze mijne talenten gedaan?"
Niemand verheffe zich dus op zijn positie
in de wereld. Geen verdienste, alles gena
de. Maar dan is er ook niet de minste re
den om wegens z. g. standverschil zich vat
z'n naaste af te zonderen.
God gaf den arbeider vlijtige handen,
maar ook den geleerde een helder verstand
en heeft dit verschil gewild, niet om uws
zelfs wille, maar opdat de gemeenschap er
rnecle gebaat zoude zijn.
Daarom is het noodzakelijk dat de turn-
vereenigingen cle verschillende standen en
volkslagen in zich opnemen, dus niet split
send maar mengend werken.
Daardoor wordt een voor dezen tijd
waardevollen socialen arbeid verricht.
Juist de aigemeene lichaamsoefeningen
zijn daartoe geroepen. Hoog en laag moe
ten dichter bij elkaar ademen, elkander on
dersteunen, moeten eenzelfde bevel opvol
gen.
De geestesarbeid voelt de eeltige hand
van den werkman als een zekere •steun. De
fijn beschaafde, geestige mensch staat hier
wellicht ten achter bij de middelmatige.
Menigeen, die tevoren voor ongeschikt en
houterig gold. verrast ons door vlugheid,
zekere vastberadenheid, en koenheid.-Niet
stand, noch geld, noch ontwikkeling gelden
hier. Alle cultuur onderscheid wordt opge
heven. Tusschen menschen van verschillen
de klassen worden betore betrekkingen be
vorderd, berustend op oordeel en gevoel.
Menschen, die misschien te voren door
klasse-verschil vijandig tegenover elkaay
stonden, leeren elkander hier waardeeren.
Allen werken hier eendrachtig samen om
die schoone tempel, die „ons lichaam" heet,
krachtiger, schooner te maken; het te vor
men tot een dienstbaar werktuig van den
geest om met de ziel, te zaanen vormendo
het aller volmaakste drievuldig Scheppings-
produofc, mede te werken aan do veerbaar-
raaking van dierbaar Neerlands volk, en
de eero uit te dragen van Hem, die souve-
rein is op alle levensterrein. de Br.
De electrificatie der Bloembollenstreek.
Olschoon het oenigo maanden geleden scheen
slsof dit lang gekoesterde ideaal tinnen zeer kor
ten tijd stond vervuld te worden de uitwerking van
de verschillende plannen, en het troffen van de
nooclige overeenkomsten, blijkt, nu toch weer meer
tijd te veroischeu dan velen gehoopt hadden.
Reeds sinds jaren was over deze zaak gespro
ken onder do menschen. Wij roeeneu ons zelfs to
herinneren dat er wel eens bijzonder vooruitstre
vende menschen zijn geweest, die als gemeente
raadslid in dit college de zaak aan de orde heb
ben gesteld. Alen miste echter den durf om een
dergelijk gnöot plan aan te pakken, en de oor
logsjaren hadden natuurlijk tengevolge dat de
zaak tijdelijk geheel in de doofpot ging.
In Lisse is men echter verleden jaar opnieuw
aan 't werk getogen en tegen den zomer was men
'zoo ver gevorderd dat de plannen gereed waren.
Nu ontstond echter nieuw oponthoud. Sassenheim
cn Hillegora waren door de actie van Lisse wak
ker geschud, en men. was van meeuing, dat het
wenschelijk was niot alleen -^Disse te elecfcrificoe-
ren, maar ook Hillogom en Sassenheim in het
plan op te nomen. Lisse betoondo zich boroid de
uitvoering van de plannen nog wat op te schor
ten en eerst mot Hillegom en Sassenheim te con-
forecren.
Gelukkig kunnen we thans molden dat tusschen
Lisse en üillegom overeenstemming werd be*-
reikt; een antword van Sassenheim deed echter
tot dusverre op zich wachten.
Naar wij vernomen heeft men nu besloten Sas
senheim- een ultimatum te stellen, om binnen een
maand tot de getroffen overeenkomst toe te tre
den, daar men anders zonder Sassenheim verder
zal gaan.
Wij vertrouwen echter dat dit niet noodig zal
zijn, ook in Sassenheim zal men ongetwijfeld liet
nut en do noodzakelijkheid van dc .electrificatie
onzer welvarende streek inzien..
Al is onze 6treok geen industrie-streek, en' is
dientengevolge de oogenblikkolijke vraag naar
electrischo kracht niet zoo verbazend groot, toch 1
moet men de voor deelen hiervan niet te gering
schatten. Elcctrische kracht en licht zijn zoo ge
makkelijk toe te passen dat ze 6chier overal ge
bruikt kunnen worden. Do liuismoodors zouden er
in het gezin zeer spoedig hot gemak van onder
vinden. Ongetwijfeld zou do klein-industrie, als
timmerlieden, smoden, wagonmakers, schoenma
kers enz. zich ten spoedigste van olectrische
kracht voorzien.
Ten 6lotte zijn we er van overtuigd 'dat ook do
bloemisten, indien er olectrische kracht verkrijg
baar was, zeer 6poedig in zouden gaan zien, dat
ook voor dit hoofdbedrijf van onze 6lreek, deze
zaak meer beteokeut dan men aanvankelijk had
gedacht. We denken hier o.a. aan de sorteerma-
ehines, de wanmolens cn alle takelwerk. Ook is
liet zeer wel mogelijk dat voor de luchtvervor-
sching in dc bollenhuizcn, en hot drogen der bol
len, bij ongunstige weeregesleldhcid, met enkele
kleine olectrische ventilatoren zeer veel valt te
bereiken.
En eindelijk wijzon we nog op het feit dat
een groot industrieel er eventueel veel spoediger'
toe zou overgaan eeu fabriek in een der drie ge-
nocindo dorpen op le richten indien hij weet dat
hij over de beuoodigde electrisehe stroom kan be-
scliikken.
'Kortom, de zauk is belangrijk geuueg om vlug
en flink aangepakt te worden, ook al blijft onze
electrisehe tram nog een jaar of wat ach
terwege.
Vau harte hopen we dat we spoedig met meer
definitief nieuws onze lezers kunnen verblijden.
Zendingsbijeenkomst.
Woensdagavond werd tin de Ned. Horv.
Kerk te Voorscholen een bijeenkomst, ge
houden, uitgaande van den N-ed. Bond var.
Zendeling Kweekeiingen.
In anmerking genomen de tegenwoordig
heid van vele ZendeHng-kweekelingeu en
Zendingsvrienden van elders, was de be
langstelling van het Voorschotens publiek
gering te noemen, wat zeer jammer was.
Ds. van Wijngaarden opende de samen
komst met gebed, nadat gezongen was Gez.
194. In zijn openingswoord vertelde Ds. v.
Wijngaarden, dat het in den boezem van den
Bond was opgekomen een samenkomst te
houden met de Gemeente. De Zending heeft
de liefde van de gemeente noodig, wordt
die liefde in de gemeente gevonden, dan zal
dit Yoor Gemeente en Zending gezegende
vruchten afwerpen, waut beide hebben
elkander noodig. De Zending beleeft nfoei-
lijke tijden.
Door den oorlog zijn thans vele vragen
opgekomen, die men vroeger niot kende.
Op het Zendingsveld staan wij ook voor
nieuwe toestanden geplaatst, die hooge
oisehen stellen. Er is groote behoefte aan
meer arbeiders en intenser arbeid. Daarvoor
heeft de Zending meer de steun van de ge
meente noodig. Veel te weinig zegt spreker
leeft in de Chr. Gemeente het besef dat
ieder een heilige roeping heeft in deze.
Het Zendingswerk versterkt ons geloof
en vuurt onze liefde aan. Onze tijd, aldus
spreker, is zoo materialistisch een jagen
naar genot en geld. Daarom is het zoo
heerlijk jonge* menschen te zien die lust
hebben zich te geven in dienst der Zending.
Twee van hen zullen hedenavond voor ons
optreden. De een is zelf een zoon van. hot
Oosten, een Minahasser.
Hierna trad op de heer R. Veldhuis als
zendeling van het Ned. Zendingsgenoot
schap. Deze sprak naar aanleiding van
Ezechiël 47 vrs 19 en wel bijzonder het
laatste gedeoletee „En het zal leven, alles
waarhenen deze beek zal komen."
Spreker schetste ons. Ezechiël als de boet-»
gezant door God uitverkoren om Zijn volk
te striemen, maar ook om toekomstmuziek
te doen hooren van een nieuw Jeruzalem.
Niet alles, wat Ezechiël hier profeteert, is
in vervulling gegaan voor het toenmalig
Jeruzalem, maar bot is vervuld geworden
in Christus. Uit den Troon Gods en het
Lam vloeit het heil voor alle volken» en
hel zal leven overal waar deze beek zal ko-,
men. Spreker schetst dc godsdienst der 'nei-
deneh, wier goden niet voor maar tegen
hen zijn, zij kl-nnen de liefde Gods niet. In
ons modern heidendom is het niet anders,
allen hebben noodig aangeraakt te worden
door de stroom die uit het. Heiligdom
vloeit. Daarom moet ons geloof zijn een
persoonlijk ervaren. In die zekerheid zullen
wij uitgaan tot de Heidenwereld, met. min
der kunnen wij niet toe. Zendingsarbeid is
geloofsarbeid. Spreker vraagt dan ook de
Gemeente dien arbeid te gedenken ia gebed,
en het lief te hebben.
Het Zendingswerk geeft veel teleurstel
ling en droefheid maar de vreugde staat
er midden in, want. wij verwaohten.groote
dingen: Christus toekomst; een nieuwe he
mel en een nieuwe aardo.
Hierna werd gezongen Gez. 147 2 en
beklom de heer A. Z. R. Wenas de kansel.
Spreker zegt dat de psalm Looft, Looft den
Heor mijn ziel met- alle krachten die opwel
de uit het hart van den vromen Israëliet,
ook uit zijn. hart opwelt, nu hij hier op de
kansel mag staan, om te getuigen, van de
liefde voor zijn Heiland, terwijl het zijn be
geerte is zijn leven in zijn dienst, te beste
den, en straks uit te g)tan om daarvan te
getuigen- onder zijn landgenoolen. Spreker
verklaart, dat toen hij nog in Indië was
niets gevoeld te hebben voor de Zending,
omdat hij er niets van begreep, maar thans
heeft hij het lief gekregen en begeert geen
ander werk. Spreker heeft gezien hoeveel
liefde hier in ons land is voor de Zending.
en spreker is dankbaar voor/het onlzaglijk
vele dat hier voor zijn landgenoolen wordt
gedaan.
In Minahassa, zegt spreker, is de bevol
king voor het Christendom gewonnen, de
vele kerken en scholen zijn er getuigen, van,
maar de menschen hebben het meer ge
bruikt om vooruit to komen in de wereld,
voor hun ziolon hebben zij het-'echter niet
begrepen. Het. materialisme noemt spreker
het. grootste gevaar voor zijn volk, de
geest die niet vraagt naar hoogero dingen,
maar enkol zoekt vooruit te komen in de
wereld. Spreker vraagt niet hard over zijn
landgenoolen te oordeelen, maar hot werk
der Zending te steunen, zoodat zij in aan
raking gebracht worden met Jezus Chris
tus.
Do verschillende sprekers werden met
aandacht door de aanwezigen gevolgd. Ook
do Zendeling-kweekolingen A. Kooistra
(viool) en G. W. A. Pruis (orgel) droegen
met den heer J. Roodvoets (orgel) veel bij
tot. wolslagen van dezen avond. Na het. zin
gen van Gez. 155 5 eindigde de heer A.
Z. R. Wenas met dankzegging. In hel kerk
gebouw en aan d(?n uitgang werd geeollee-
leercLvoor de Zending.
De vinger op de wondeplek.
Dezer dagen bevatte de N e d c r 1 a n-
d o r oen artikel waarin er op gewezen
wordt, hoe met liet toenomen vau de loo-
nen, ook de zelfzucht groeit.
Wij hebben, zegt hot blad, gelegenheid
gehad ora in den laatst en tijd fierna a (dc-U'S
te ervareu dat jonge meuscheu die
hadden van, laag genomen, dertig guK.u
per week, aan hun ouders, die dan :.:s
nog vau eenig Armbestuur afhankelijk :-
ren, niet meer dan een-derde van hun looir
afdroegen, een bedrag waarvoor ze nergens
onderkomen en verzorging zouden vinicu.
gelijk ze die thuis hebben.
Vraagt men dan, waar do measclien do
rest van hun geld laten, dan is het ant
woord in de meeste gevallen: de bioscoop,
en, voor jonge meisjes vooral, de opschik.
Het gevoel dat de kinderen in de
eerste plaats geroepen zijn om
voor hun ouders te zorgen, al
thans moe te zorgen, schijnt gaandeweg
af te slijten: de gemeenschap moet
het maar doen.
En zoo is er in menig opzicht al geen
verandering van onze Staatsorde in de So
cialistische meer noodig, om te komen tot
een toestand, waarbij een staatsburger vaa
de wieg tot het graf aan de vaderlijke zor
gen van den staat (of van de gemeente) on
zijn ambtenaren overgelaten wordt.
Al wat ideëel is, al wat aan het karakter
bouwt, al wat zelfverloochening eischt,
woi-dt meer en meer als onnoodige
ballast beschouwdzorgen w i 1 men
niet meer.
De ouders wenschen geen kinderen van
wege de zorg. en de kinderen verwijzen hun
ouders maar liever naar ',.de bedeeling"
dan dat ze zelf meezorgen... en bovenal moet
de Staat zorgen, dat de-loonen stijgen om
aan de zorgeu voor vermaak en kleedij het
hoofd te bieden.
De wereld verwacht misschien iets, voor
verbetering van den cconomischen toestand,
van conferenties en geleerde vertoogen,
door staatslieden en economen met groots
keunis eu toewijding opgesteld.
Maar zoolang or niet een krachtig verzet
komt tegen het groeien, en het aan
kweek en vooral, van de zelf
zucht waarvan de kiemen liggen in elk
menschenhart, en d»e we dan ook niet. alleen
bij de arbeiders aantreffen, zoolang zal do
wereld zien dat zij in al hare verwachtin
gen bedrogen uitkomt.
Gemengd Nieuws
-Roods hob ben wij vermeld, dat
de Ainsterdamsche politia een kantoorbediende
uit Utroclit aangehouden heeft, die bij een bank
instelling had gepoogd op eeu valsche chéquo
f 30.000 to innen.
Naar hot „Hibd." nader verneemt heeft hot
jongiueasch, hij is 27 jaar, verklaart, dat hij uit
Utrecht naar Amsterdam was gekomen voor eea
sollicitatie. Inderdaad kon hij een briefkaart ton
nen, waarin hij opgeroepen werd zich Woeusdag
te presenteer en. Hij zegt Woensdagmorgen ecu
hem onbekend gebleven heer te hebben ontmoet,
die voorgaf een procuratiehouder van de Incasso
Rank te zijn en die den naam opgaf van iomanil,
die inderdaad een zoodanige functie vervult. De
onbekende Loer trad daarop naar het jongmenscli
cn verzocht hem een chequeboekje f.o halen bij de
Associatie-Cassa. Dezo instelling heeft de gewoon
te geen cheque-boekjes aan onbekenden af te g)->
bediende, die. toen hij den naam van den pro-
0 n.d e r t r o u w d: Martinus Gijsber-
curatiehouder hoorde noemen, een chéque-boekjo
gaf.
De aangehoudene zeide verder, dat hij dit chó-
que-boekje aan den onbekende, die op den Dam
had gewacht, had gegeven. Do onbekende ver
zocht hem toen om twee uur* weor op den Dam
te komen. De jongeman heeft aan dit verzoek
voldaan. Om twee uur zou hij toen oen chétfuo
"hebben gekrc-gen, groot f30.000, goteokend door
twee procuratiehouders van de Incasso-Bank,
welke hij bij de Associatie C-assa moest innen.
De jongeman heeft de chéque aan oen der
loketten van laatstgenoemde instelling aangebo
den. De kassier vertrouwde echtor de handt suke-
niagen welke vrij goed waren nagemaakt
niet. waarschuwde de politie, terwijl hij don
jongeling aan het loket liet wachten.
Inmiddels was, na onderzoek bij de Incasso-
Bank gebleken, dat do chéque inderdaad valsch
was. De politie heeft toen den jongen in :i wh-
tenns genomen.
De aangehoudene kan geen enkele aanwijzing
geven over don onbekenden hoor en de mrgf li ik
heid is dan ook niet uitgesloten, dat deze onht.-
kende slechts een fictie is. Do politie zot het
derzoek voort.
Na de arrestatie is de jongeman gefouillee-d,
maar het chequeboekje is niot op hem gevonden.
De Associatie-Cassa deelt mede. dat het beek
je 100 chéquc-s bevatte, genummerd 200301 tor
200400 en dat deze cheques, bij aanbieding, n.
zullen worden gehonoreerd.
Ook ziin or nog tegels gevonden, welke elk
op zichzelf een tekst uit den Biibel voorstellen,
zooals den doop van den goddelijken Zaligmaker
door den H. Johannes den Dooper, de drie jonge
lingen in dou gloeienden oven enz. (M6b.)
Donderdagavond v loojg op don
Ouden Dijk te Rotterdam do auto van den heor
P.* G. uit Gouda in brand. De chauffeur zocht
met oen lampje naar oen defect, een ontploffing
volgde en weldra 6loogen do vlammen aan alle
kanten uit. Een brandspuit bluschte het brandje.
Van de auto bleef niet veol over.
Te Goldermalsou is in d#n
r.acht van 16 op 17 Oct. jd. in de weide van den
landbouwer v. E. een sumboekstier zoodanig mis
handeld, dat het dier aan de geviïlgen is over
leden.
De burgemeester hoeft oen belooning van f 100
uirgeloofd voor degenen die aaujvijïing kunnen
doen, waardoor de dadere gestraft worden.
Op de hofstede van den hoor
H. van Sotcr3 te Stellendam is bij het afbreken
van het woonhuis, achter de houten betimmering
gevonden, een tableau van 30 tegels. Het geheel
stelt voor de feestzaal van Zoning Balthosar,
op het moment dat de vurige baud schrijft. Be
neden aan de rechterzijde zit de koning; voor
hom aan de tafel II gasten, welke drinken uit
den gouden* Wkor, en eten van de gouden scha
len uit, den tempel. Iets hoóger ziet men een ga
lerij, waarop G muzikanten staan mot trompetten
en bazuinen. Op den wand aan der. linkerboven
hoek schrijft de vurige hand. met dimp omringd:i
mano, tokel, pharca.
De legols zijn van rose kleur eu nog zeer dun
de hik.
Toch is het zoo gobiedond noodig, bereid
ic zijn.
Dc treuzelende traagheid të vervangen
door een opvlammende geestdrift.
In plaats van terughoudendheid, vurig
heid des gcestes te openbaren. En de vrces-
a.' hligheid en'valsche schaamte hoe eer hoe
liever af te leggen.
M anncer soldalen in den klijg zien, dat
hun aanvoerder zijn leven waagt, dan komt
er uok bij de manschappen eene onver-
«•'hrokken doodsverachting. De geschieda-
weet er van te verhalen.
Lichamelijke Opvoeding.