Dagblad voor Leiden en Omstreken. J-: ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN ,0 WAAK AGENTEN GEVESTIGD ZIJN TER KWARTAAL 12.50 PER WEEK 10.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL 12.90 Iste JAARGANG. - VRIJDAG 8 OCTOBER 1920. - No. 160 BUREAU HOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL f 0.221/. DES ZATERDAGS fO.80 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES Tan hoogstens 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, bij vooruitbetaling, V Ons Middelbaar Onderwijs. Het schrikkelijk pleit is beslecht. I De Lageronderwijswel die de volledige gelijkstelling brengt tusschen het openbaar I en bet bijzonder lager onderwijs is ook door de Eerste Kamer aangenomen. Aan de onduldbare acbieruitstelling is een einde gekomen. Dank vervult onze harten. Dank aan tiod die den strijd zegende en het werk kroonde. Dank jegens onze voormannen die on vermoeid hebben gewerkt en gearbeid om het beoogde doel te bereiken. Maar nu moeten we dan ook verder. Wij zijn er nog niet. Een rijk arbeidsveld ligt nog voor ons. Nu de lagere school van hare boeien is bevrijd, moet met alle macht gearbeid aan de vrijmaking van het middelbaar en het h o o g e r o n d e r w ij s. Hoe noodzahelijk dat is moge blijken uit wat Drol. Knappert enkele jaren schreel in s,De Gids": „En dan is niet het kwaad, dat een enkele maal een onderwijzer, leeraar of docent de neutraliteit schendt, maar dit, dat het openbare onderwijs de -godsdienstige vorming schade doet. Vooreerst omdat bet overmatig de krachten van den leerling in beslag neemt. Dan ook omdat het tegenover den godsdienst in 't algemeen onwel willend, voor 't minst passief 6taat. Die zijn jongens of meisjer toevertrouwd aan g y m q a- 6ium of hoogere burger school, mag wèl vertrouwen dat hun hersenen zullen wor den gevuld, maar kan even zeer verzekerd zijn, dat het onderwijs geen elementen bezit, dat er geentoon in zal klinken, waardoor de' gods- dien6tigedanlegzalworden ontwikkeld, zoodat hij, indien geen andere factoren ingrijpen, aan atrofie zal sterven. Maar de algomeene toestand is die van een passieve nega tie. En het is niet alleen le ridicule qui tue (het belachelijke, dat doodt), leder een weet wat doodzwijgen is. Onze kinderen verkeeren gedu rende de jaren van hun lager, middelbaar en gymnasiaal onderwijsineenwereld, wa ar- indegodsdienstwordtdood- g e z w e g e n." Deze uitspraak door de Rotterdammer onlangs in herinnering gebracht, heeft ons yeel te zeggen. Onbewimpeld wordt hier uitgesproken hoe noodzakelijk het is, dat ook het mid delbaar onderwijs van den vloek der neu traliteit wordt verlost. In de jongste troonrede is een algeheele herziening van het Middelbaar Onderwijs in uitzicht gesteld. Worde deze belofte spoedig vervuld. Maar laat er dan ook vanuit ons volk een gestadige drang uitgaan op Kabinet en Parlement. Op. daarom voor de vrijmaking van het Middelbaar Onderwijs 1 DE PERS OVER DE STAKING. De stakingsbeweging onder het personeel van Post en Telegrafie wordt door de bladen van verschillende richting eenstemmig afgekeurd. Do "Standaard" acht een staking van ambte naren buitengewoon ernstig van aard. „Zoo ernstig, dat men in een stakingsgeval ala dit niet meer spreekt over wenschen, over het rechtmatige van een klacht, maar aanstonds den vollen nadruk moet leggen, op het vreeselijke van het plichtsverzuim, op het zuiver anarchis tische van de daad. Ook al neemt men aan, dat het personeel bij de Post en de Telegrafie billijke reden had tot klacht, dan doet zulks niets af van het hoogst afkeuringswaardige der staking en van het revo lutionaire optreden van een deel van het perso neel over het algemeen jongelieden, die zich zoozeer vergaten, dat zij hun eersten plicht schon den". Het is een revolutionaire aanslag van zeer ernstig karakter, waartegen de Rogeering niet te krachtig kan optreden. Daden als nu geschied zijn kunnen en mogen niet worden geduld. De „Nederlander" noemt de staking een ge beurtenis van droeve beteekenis. Het is -best mogelijk, dat do regcering geen goed inzicht had in de belangen van het in haren dienst werkende personeel. Maar dit verandert niets aan het foit dat de bedoelde ambtenaren met de meeste kalmte over den afgelegden eed van trouw heenloopen en den enkeling die er aan durft, herinneren uitfluiten. Het blad meent voorts dat er geen beter middel is om aan het overleg voortaan alle waarde cn beteekenis te ontnomen. Do "Rotterdammer" wijst op de vele stakingen van het Amsterdamsche gomeentepersoneel, die ongestraft bleven en zegt dan: „Voor ons is het aan geen twijfel onderhevig of door door do onvoldoende voortvarendheid der gezaghebbers is do stakingslust onder het over heidspersoneel toegenomen. Voor de gezonde ontwikkeling der dingen is r oodzakelijk dat de autoriteiten aan de schuldi- den het duidelijk doon govoolen dat personeel in publieken dienst hetrrecht mist zich aan de volks belangen te vergrijpen. Gelukkig wordt in den kring onzer Chhistelijlre vakorganisatie algemeen beseft dat verstoring van den publieken dienst teneinde de Overheid tot 'u- williging van eischen te brengen een ongeoorloofd wapen is." De „N. R. Crt." noomt do staking ongeoor loofd en onduldbaar. Zij moet verloren worden. Vooreerst omdat zij bij het publiek in hoogo mate impopulair is. Ook omdat er nog een groop ambtenaren is die do revolutionaire toeleg door ziet en er niet aan moe doet. En eindelijk, omdat overwinning ge lijk zou staan aan abdicatie van do r e g e e r i n g. Zij kan niet anders, dan met alle haar ten dienste staande middelen tegen de staking in gaan. Voor de wenschen der postman nen moet zij onvormijdelijk doof blijven, zoolang er gestaakt wordt, omdat de publieke orde princi pieel onderste boven gekoerd worden zou, wanneer de regeering zich door georganiseerde plicht verzaking van ambtenaren liet dwingen en zich haar gedragslijn liet voorschrijven. Do zo ge der stakers kan slechts ovor het lijk der regeering worden be vochten. Niet slechts van deze regeering, doch van elke regeering, omdat zij prineipieel den wil van de ambtenaren boven dien Yan de con stitutioneele machten des lands zou verheffen. De regeering had zich blijkbaar haar gedrags lijn reeds uitgestippeld, toen de minister van bin- nenlandsche zaken weigerde, do oproerige beamb ten in audiëntie te ontvangen. Het is, dunkt ons, do ocnige weg, die haar openstaat. Zoolang er gestaakt wordt, is alle verkeer tusschen regeenng en do stekers afgesloten. Der regeering eerste „eisch" zoo zij zoo brutaal mag zijn, ook eens te „eischen"moet zijn, onvoorwaarde* lijke hervatting van den arbeid, en zoo lang dit niet geschied is, zal de regeering met de beschikbare en beschikbaar komende krach ten zoo goed mogelijk in den dienst hebben le voorzien.'* „Het Volk", het orgaan van de S.D.A.P. keurt ook de staking af. Zeker, het acht de verbittering allészins ver klaarbaar, de 6chuld ligt bij de regeering, maar „toch is het onze plicht jogens de arbeiders beweging om te verklaren, dat wij het met de or- ganisatiebesturen eens zijn, die, moderne, neutra le en syndicalistische, eenparig raadden een voor zichtiger houding aan te nomen. Eeni staking tegen een regeering, anders dan als proteststaking, is een zaak die zeer ernstig voorafgaand beraad voreischt. Een regeering met eon staking te dwingen tot toegeven is een uiterst moeilijk beginnen. Gelukt het, dan zal het in ne gen van de tien gevallen tevens beleekenen het aftreden der regeering. En het aftreden der re geering onder don invloed eener buiten-parlemen taire macht schept in den grond een revolutionaire situatie. Voordat men tot een beweging met eon zoo hoog opgozet doel overgaat, dienen al do gevol* gen daarvan tot in hun laatste konsekwentios overwogen te worden. Wie de regeering dwingt tot een terugtocht, moet ook bereid en in 6taat zijn, hare taak over te nemen. Dat do postbe ambten alleen daartoe niet in staat zijn, zien rij Datuurlijk zelf in. Vandaar zeker ook, dat do or^ ganisatie-besturen adviseerden om zich van te voren te vergewissen van den steun der overige deelen van de arbeidersbeweging, niet voor een proteststaking -nu meer, maar voor een dwang- staking. die oneindig veel wijder gevolgen heeft." Het behoeft wél geen betoog, dat al wat or ge beurt reeds bij voorbaat geschreven word op het schuldige hoofd van de regeering. De „Tijd" ziet in de staking het bewijs hoever de revolutionaire ideeen tot een aanmerkelijk deel bij het personeel der openbare diensten zijn door- godrongen en betreurt het, „dat van de christelij ke zijde in de hoofdstad werd gepleit voor de sta king en de niet-kervatting van den arbeid." De teleurstelling in de kringen der ambtenaren is eenigszins te begrijpen, maar toch kan de re geering in geen geval aan een nieuwe lotsver betering dor ambtenaren denken, aleer zij staking, dreigementen en wat dies meer zij, volledig hein ben laten varen om den ordelijken weg tot verhuo- ging der salarissen te betreden." Hot „Vaderland" noemt de staking „in hooge mate bedenkelijk", al erkent het „dat het perso neel reden tot ontevredenheid heeft". „Bij de opgewonden stemming onder het per soneel zal, naar het blad meent, de regeering al licht het een en ander door de vingers zien, maar ze kan moeilijk voor een bedreiging kapituleeren zonder haar gezag blijvend te schaden". „Onder geen enkel opzicht, zegt hot „Huisge zin" i6 deze staking goed te keuren of goed te praten. Dit staat voorop. Post- en telegraafambtenaren, die hun werk neergooien en den dienst ontwrichten of geheel onmogelijk maken, begaan eon onrechtmatige daad. En voor die daad zijn ze strafschuldig. Maar do algemeene- ontevredenheid onder hot personoel is toch eenigermate begrijpelijk. Hiermoo moge worden rekening gehouden als de overheid de plichtsverzaking van een oogenblii; gaat beoordeelen en wil straffen. En daarmee worde ook rekening gehouden ïls de overheid opnieuw hèt vraagstuk overweegt, wat voor deze talrijko categorie ambtenaren kan en behoort gedaan te worden". Besluiten we ons overzicht met enkele aanha lingen uit de Communistische „Tribune". „Do strijd, die thans, nauwelijks begonnen, reeds weer is geëindigd, zal ongetwijfeld volo postslaven de oogen openen, nu zij voor hot eerst in Nederland het wapen der staking hebben toe gepast. Zij zullen ovenwei nog moeten leoren dit wapen te hanteeren. Zij moeten oppassen dat het hen niet uit do handen wordt gewrongen door angstige leiders, die liever een 6meekend uitgestoken hand zien, dan een gewapende vuist. Slechts als bij voort lu ring het stakingsmiddel wordt toegepast, is er iets te bereiken. Als dit de les is die de postsla ven, uit hun staking trekken, dan is dit reeds eon groote stap voorwaarts." Gelukkig dat dit orgaan onder de arbeiders en ambtenaren nog niet als gezaghebbend geldt. STADSNIEUWS. Gisterenavond had in de groote zaal der Stadsgehoorzaal de vaandeluitreiking plaats aan de Leidsche Burgerwacht. De zaal was zeer goed bezet. Een groot aantal genoodigden, w. o. verschillende officieren, leden van de burgerwachten uit de omge ving, en de families van de leden der bur gerwacht van Leiden- benevens een groot aantal belangstellenden was aanwezig. De voorzitter der Leidsche Burgerwacht Mr. P. A. Pijnacker Hordijk, opende de ver gadering en sprak een woord van welkom tot de aanwezigen^.In het bijzonder dankte hij den burgemeester van Leiden voor zijn tegenwoordiglK A en voor zijn bereidwil ligheid om hier straks het vaandel over te reiken. Voorts dankte hij den inspecteur van de burgerwachten, den heer v. Essen, den voorzitter van de vrijwillige burgerwachten in Nederland, den heer Carl v. Lennep, den kolonel-garnizoenscommandant, kolonel v. Weeren, den kapitein belast met de burger wachten in Zuid-Holland, kapitein Kwadek- ker, den Commissaris van Politie te Leiden, den heer P. Stapel en de commandanten der burgerwachten uit de naburige gemeenten voor het door hen gevolg geven aan de uit- noodigingen. Spr., ging vervolgens na hoe het plan, dat de burgerwacht een eigen vaandel zal bezitten, is opgekomen. De leden der Burgerwacht zelf hebben dit verlangd. De heer v. d. Burg heeft het plan ontworpen en naar voren gebracht. Op de jaarvergadering is de zaak be sproken, en men kwam terstond tot een eindconclusie. Onze burgemeester, die op deze vergadering aanwezig was, heeft hier aan op een niet geringe wijze bijgedragen. Hij toch heeft op de vergadering terstond zijn volle sympathie uitgesproken voor het plan en heeft de eerste milde gift gegeven. Vervolgens zijn de giften binnengestroomd en door het buitengewoon groot aantal ga ven, dat uit haar midden kwam, toonde de burgerwacht dat zij bet bezit van een eigen vaandel vurig verlangde. Spreker noodigde nu den burgemeester uit om het vaandel in handen van de bur gerwacht over te reiken. Inmiddels was het vaandel binnenge bracht. De voorzijde vertoont, de oud-Holland- 6che driekleur: Oranje, blange, bleu, met in den linker bovenhoek de Leidsche kleuren en het Leidsche wapen. Op het vaandel staat: „Leidsche Burgerwacht 1919". Op den stok in den knop, staat het Nederland- sche wrapen. Het vaandel dat er zeer keurig uitziet is vervaardigd door de Leidsche firma Kop- pezak, Haarlemmerstraat. De Burgemeester trad op het podium en zeide dat hij met zeer veel genoegen aan het verzoek voldeed, om het vaandel aan de Leidsche Burgerwacht uit te reiken, vooral omdat hij gehoord had hoeveel ani mo er voor bestond. Doch het vaandel is 6lcchts een symbool. Wij moeten er door met enthousiasme ver vuld raken om het vaandel smetteloos te bewaren. De burgerwacht is er niet om krachtdadig op te treden. Haar roeping is alleen om de burgerij te beschermen tegen verkeerdheden, tegen de zucht van vernie ling, die zich van tijd tot tijd naast de zucht tot vernieuwing openbaart. Wij moeten daarom de regeering steunen zoodat zij zal zegevieren over alle revolutionnaire onder nemingen. Wij zullen ongetwijfeld allen van opinie verschillen onder elkander, maar, hierin ben ik overtuigd, dat allen het met me eens zijn wij allen zullen met warmte vervuld raken als wij denkon aan ons geliefd huis van Oranje, dat zooveel voor ons volk heeft ge daan, vertegenwoordigd in onze geliefde Koningin (applaus). Spreker sprak de hoop uit dat hij de burgerwacht nooit noodig zal moeten heb ben. Hierna had do overreiking van het vaan del plaats onder groot applaus. De heer Pijnacker Hordijk zeide den bur gemeester dartelijk dank voor de hartelijke woorden aan de burgerwacht toegesproken. Dat hij dit vaandel heeft willen overrei ken is door alle aanwezigen en heel de bur gerwacht zeer hoog gewaardeerd. Spreker drong aan dat de burgerwacht zich nauw om het vaandel zal aaneensluiten en dat alle leden zich wel bewust zullen voelen, welke plichten zij op zich hebben genomen toen zij zich vrijwillig bij de burgerwacht hebben aangesloten. Vervolgens stelde hij het vaandel aan den Commandant van de burgerwacht, den heer M. A. A. Steijns, ter hand. Deze wees op de ernstige beteekenis van het vaandel voor de leden en de dure roe ping van de burgerwacht om het wettig ge* za-g desnoods ten koste van hooge offers te steunen. Het oranje van het vaandel is de kleur, van ons vorstenhuis, samengevlochten met de geschiedenis van ons land; wij zullen waken, dat dit Oranje boven blijft. Het wit is de aansporing om het vaan-» del smetteloos te bewaren. Het blauw is het zinnebeeld van trouw. De heer Steijns legde als commandant* hierna de eed van trouw aan het vaandel en de burgerwacht af, terwijl het strijkje 't Wilhelmus speelde. Daarna verhieven zich allen van hun zetels en werd het „Wien Necrlandsch Bloed" aangeheven. Met een hartelijk speechje overhandigte de voorzitter aan den heer J. H. v. Sta veren, den zilveren medaille, kaïnpioens- prijs voor 1920. De uitslagen zijn verder als. volgt: Afd. A. Zeer goed. geoefenden. 1. J H. V. Staveren (41), 2. A. G. Hooijer (28). Afd. B. Goed geoefenden: 1. F. W. Broekhuizen (27), 2. L. M. Devilee (23), 9- N. Eikerbout (20). Afd. Minder goed geoefenden. 1. H. v* de Velde (43), 2. D. Bergman (41), 3. IL W. v. d. Wilk (39), 4. J. H. jen Holten <37), 5. C. L. C. F. Sommers (35.6. P. Bern- sen (35), 7. W. A. Langebroek. (35). Schietwedstrijden MeiAug. Vendelprij- zen. I .J. v. Leeuwen ,214), 2. P. J. v. Sta veren (206). II. 1. P. J. Bernsen (218). 2. H. L. Ra land (209). III. 1. J. H. v. Staveren (231), 2. W. v* Steenbergen (213). IV. 1. D. Berman (198), 2. L. Deviieo (189.) V. 1 H. v. d. Velde (223), 2. J. Roe lof s (172). Door eenige leden van de burgerwacht was op den provincialen schietwedstrijd te Den Haag een eerste prijs in klasse C (korpswedstrijden) behaald. Commandant Steijns hechtte de medaille aan het nieuwe vaandel. De avond werd verder gepasseerd met do voordrachten en liederen van den heer en mevr. Speenhof. Op verzoek heeft Ds. M. Kramer al hier eervol ontslag verkregen als directeuq van het Brandstoffendistributiebureau in het district Leiden. Ds. M. Kramer heeffc^ zooals bekend is, bijna gedurende den gan- 6chen tijd van de kolendistributie dit direc teurschap waargenomen. In verband met de toename van zijn andere werkzaamheden heeft Ds. Kramer thans gemeend zijn ont slag te moeten aanvragen, hoewel hij zich heeft voorgenomen nog als lid en secretaris van de Brandstoffencommissie aan tc blij* ven. Voor het technisch gedeelte van het brandstoffenbureau zul een nieuwe chef worden aangesteld, terwijl met het admini stratieve deel de heer Bouman, Administra teur, zal worden belast. De Minister van Onderwijs heeft in de 'cenw missie, in 1920 belast met het examineeren ven hen, die eene akte van bekwaamheid wenschen te verkrijgen tot het geven van middelbaar on derwijs in de wis- en natuurkundige wetenschap pen of tot het geven van lager .onderwijs in de wiskunde, alsnog benoemd tot plaatsvervangend lid dr. J. Droste, lector aan de Rijksuniversiteit alhier. Do commissaris der Koningin heeft, met in gang van heden benoemd tot lid van de Gezond heidscommissie alhier, in de plaats van prof. W. C. de Graaff, den heer dr. G. L. Voerman, secreta ris van 's Rijks Bureau tot onderzoek van handels waren hier ter stede. FEUILLETON. Langs donkere wegen. 128) Het verdere van den avond ging spoedig voorbij. Toen al de gasten weg waren, trad iMary snel op Dollie toe en kuste liaar. „Ik wensch u van harte geluk, lieve", zeide ze, terwijl zij hare handen op - de schouders van het meisje legde. „Grey heeft het mij juist verteld. O, wat is hij goed! Wat zult gij -beiden gelukkig zijn!" „O, als gij ook maar gelukkig kondt zijn!" zuchtte Dollie, terwijl zij hare armen om Mary's hals sloeg. Er kwam een ze nuwachtige uitdrukking op het bleeke ge- üaat. Eensklaps snakte zij naar adem. „Ik kan er maar half van genieten, zoo lang gij ook niet gelukkig zijt", hield het goedhartige kind vol. Alles is, zooals het heeft moeten zijn en wij zijn in Gods hand", antwoordde Mary zacht. -Zij was doodelijk vermoeid van de drukte van den avond, en dit plotselinge beroep op haar sympathie was een te groote beproeving voor haar zenuwen. Toen zij Dollie geantwoord had, ging zij; stil naar haar eigen kamer. Zij voelde zich temidden der menigte eenzamer dan hier; liet was of een leger van engelen haar 09 den, .drempel tegenkwam* öiizichtbare gedaanten van Geloof, Onderwerping en Gedubd vatten haar bij de hand en voerden haar zachtkens binnen. Daar -kon zij voor hem bidden en voor zichzelve ook. Daar 'kon ze hem liefhebben, zonder dat het zonde was, en hem op ge oorloofde wijze ontmoeten. Daar vulde zij haar flesch en deed zij nieuw meel in de kruik; daar werd de verloren kracht weer aangevuld, en de hoop voor een volgenden dag weer verlevendigd; en lang nadat Dol lie was ingeslapen en gelukkig van haar minnaar droomde, zat Mary nog rustig in de duisternis, terwijl een vrede, die niet van deze aarde was, zich van haar hart meester maakte. HOOFiDSTUK XXXIX. Grey ging den volgenden morgen niet weg. Toen de eerste post kwam zag hij, dat hij drie dagen uitstel had. Wat een heer lijke tijd was het voor hen heiden! Won derlijk voor Grey, die zijn nieuw geluk droeg met al den ernst en het gewicht van een jongen man; en wonderlijk voor Dol lie, die zoo vriendelijk en schoon werd in het oog van haar minnaar, dat Grey iede- ren dag meer van haar ging houden. Hij en haar moeder wisselden soms blik ken, zwijgende blikken, maar die een we reld van trots vertolkten. Het meisje was natuurlijk mat hem, wafi zij OA-- schuldig, welk een liefhebbend hart! „Hoe zal ik ooit genoeg in staat zijn over dit reine hart te waken?" dacht hij en had daarbij een -gevoel als moest hij voor altijd met ongedektan hoofde staan op -den hei ligen grond van een meisjeshart. Ware lief de kent deze tijden van vernedering en- zelfverguizing; die üefde van een goed man heeft iets van aanbidding in zich. Wee den minnaar, -die de deugden van zijne beminde onder zijne oogen met voe ten ziet getreden, wanneer hij ontdekt, dat het gewaande goud slechts klatergoud is en dat aan de schoonste rozen een worm; knaagt! 'Ook Dollie deed -heerlijke ontdekkingen, lederen dag, ieder uur o-ntdekte zij een nieuwe deugd in haar minnaar. O, wat was hij goed, hoe onzelfzuchtig, hoe onbedacht zaam steeds voor anderen! Zij had nooit geweten, dat hij geestig was, en toch als hij alleen met haar was, was hij zoo lucht hartig als een slhooljongen en vertelde al lerlei grappen. Waarlijk, Mary had gelijk toen zij eens tegen Dollie zeide, dat zij een ouderwelsch -minnend paar waren; alles wat Grey deed of zeide, was. in DoWie's oogen goed en zij kon niets doen, dat liij verkeerd vond. Grey zette spoed achter het werk. Voor dat er vier en -twintig -uren yer-loopen wa ren, ontdekte Dollie tot haar schrik, daf haar vrijheid spoedig geëindigd zou zijn; dat hij haar moeder overgehaald -had om haar toestemming te geven tot een spoedig huwelijk, en teen hielpen alle tegenwerpin gen, -die zij blozend maakte, niets meer. Nu bemerkte zij, -dat hij een eigen wil had. Grey was arm en zijn vooruitzichten on zeker. Van een wereldsch standpunt bezien was dit ongetwijfeld een hinderpaal; maar daar het zijn -plan niet was Dollie van haar moeder te scheiden en -hij het de grootst mogelijke wreedheid zou gevonden hebben, om de weduwe van haar eenigen troost te berooven, stelde Mrs. Maynard zelf voor, dat de drie geringe inkomens te zamen zouden worden gevoegd. „Zoolang ik leef zulten, wij niet alleen genoeg hebben, maar zelfs wat kunnen overhouden", zeide zij, den jongen man tee- der aanziende, die zelfs in zijn geluk zoo edelmoedig en geduldig voor haar was. „Dollie heeft een afkeer van Abercrombie Road, maar misschien zoudt ge elders iets goeds kunnen vinden. Als ik nog eenige jaren gespaard -blijf, zullen wij genoeg heb ben; en later zult gij wel meer verdienen." „Ik zou ook leerlingen kunnen nemen. Dollie is zuinig; wij vreezen geen armoede. Ik ben alleen bang voor de eenzaamheid en om zonder Dollie te zijn", riep Grey uit, terwijl hij de hand van Mrs. .Maynard kuste. „Gij moet eens met haar spreken; gij moet -haar voorhouden hoe gelukkig zij pns zal maken. -ty>t hindert het of ons'huif eenvoudig is, als ik er het gelaat mijner vrouw maar zie?" besloot de jouge man blozend. Maar -Dolli vond deze schikking niet goed. Zij had hare ooren dichtgestopt cn was weggeloopen, toen Grey met haar moe-, der sprak; maar dien avond kwam zij zacht naar hem toe en sprak hem bijna verlegen aan. „Grey, ik wilde gaarne, dat gij wat ge-» duld hadt met met gij weet wel wa-tl" stamelde zij blozend. „En als ik nu eens geen geduld kan heb* ben?" antwoordde hij haar naar zich loei trekkend, zoodat hij haar aan kon zien. „Dollie, uwe moeder is het volkomen maö mij eens; er bestaat hoegenaamd geen re* den tot uitstel." „Ja, zeker wel", antwoordde zij zacht; „ikS kan Mary nog niet verlaten gij moet liet niet vragen, Grey; wij zijn nog maar drte dagen verloofd, en behoeven vó6r uw ver* itrek niets vast te stellen. Ik moet nog wat bij Mary blijven." „O, als gij het verlangt", zeide hij een weinig geraakt, want hij was er volstrekt niet mee ingenomen. Grey was ondanks zijne zachtlrëid van karakter wat heersch* 'zuchtig. j (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1