Dagblad voor Leiden en Omstreken. ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL f2.50 TER WEEK f0.19 [FRANCO POST PERKWARTAAL f2.0 0 Iste JAARGANG. - DONDERDAG 23 SEPTEMBER 1920. - No. 148 BUREAU: HOOIGRACHT 35 LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS - PER GEWONE REGEL f0.227 DES ZATERDAGS f0.80 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, s- hg vooruitbetaling. V Een zwarte bladzijde? In de afdeelingen van de Eerste Kamer Was de opmerking gemaakt dat de kwestie der gemeentelijke vergoeding voor de be staande gebouwen der bijzondere scholen yoor den Minister in de behandeling van het ontwerp Onderwijswet een zwarte blad zijde vormde. Daartegen komt Minister De Visser in de iMemorio van Antwoord in verzet. De leden die zoo spraken hebben naar zijne meening blijk gegeven geen juist be grip te hebben van de beteekenis dezer re- In de vergadering van de Tweede Kamer van 22 Juni j. 1. is door verschillende spre kers, die van nabij bekend zijn met den financieelen toestand der schoolbesturen, omstandig uiteengezet dat deze uitkeering slechts rentevergoeding geeft en dat daarin geen aflossing is begrepen. Het op onderstelling berustend geval, dat een schoolbestuur indertijd bij het bou wen der school eene 4 percents leening zou Lebben kunnen sluiten, bewijst allerminst dat de voor het bepalen der gemeentelijke .uitkeering aangenomen rentevoet te hoog zou zijn. Want al heeft in een exceptioneel geval een schoolbestuur destijds tegen matige rente het benoodigde bouwkapitaal kunnen leenen, dan staat daartegenover, dat door de voortdurende stijging der exploitatie kosten, tal van schoolbesturen genoodzaakt werden de gebouwen zwaar te belas ten, terwijl leeningen als tweede of derdo hypotheek, vooral in de laatste jaren niet dan tegen" zeer hooge rente verkrijgbaar waren. Het was de heer Snoeck Henkemans die in bovenbedoelde vergadering nadrukkelijk er op wees, dat deze regeling voor de mees te schoolbesturen geen voordeel zal opleveren, omdat zij „tot over de ooren in de schuld zitten". Indien dus de vergoeding voor de be staande gebouwen in enkele gevallen iets meer mocht bedragen dan de verschuldigde rente, dan zal het meerdere moeten worden gebruikt tot aflossing van die schuld. Overigens wordt nog opgemerkt, dat bij 'de vaststelling van den maatstaf voor de berekening van het rentebedrag het voor stel is gevolgd van' de Bevredigingscom- missie en dat sedert het indienen van dat voorstel de rentebetaling voor de schoolbe sturen aanzienlijk is gestegen, zoodat de vrees voor te hooge uitkeering onge grond mag worden genoemd. Dit betoog schijnt ons afdoende. Er zijn in de geschiedenis van ons lager onderwijs vele zwarte bladzijden aan te wijzen, bladzijden die spreken van onrecht en achteruitzetting en verdrukking. Maar de thans voorgestelde regeling be hoort daartoe niet. STADSNIEUWS. OPENING DAHLIA-KEURING. De groote zaal van de Stadsgehoorzaal is in een ware bloemenhof herschapen! Een onafzienbaar veld van kleurig ge- bloempte ligt voor het oog. Men moet wel een sleenen gevoel hebben als deze ontzagwekkende bloemenpracht niet het oog bekoort en als wij niet door deze schoone veelvuldige kleurenmengeling van die groote dahlia verscheidenheid wor gden aangegrepen! Toen wij de zaal doorwandelden, en deze luisterrijke pracht der natuur daar bijeen gebracht, aanschouwden, kregen wij bij vernieuwing een indruk van de schoone schepping Gods. Naar ons werd medegedeeld, overtreffen de inzendingen alle verwachtingen. Er was veel plaats te kort. Daardoor bleef men tot het laatste oogenblik nog in actie om me? schikkingen enz. alle inzendingen een plaats te geven. Het is zeer aanbevelingswaardig om deze tentoonstelling te gaan bezichtigen. Nie mand zal het ooit spijten. Het is zelfs aanbevelenswaardig, om over dag en 's avonds te gaan zien, daar het ge heel in den avond weer een gansch ander effect maakt. Er wordt dan ook een'zeer druk bezoek van hot publiek verwacht. Door ongeveer dertig bloemenkweekers zijn inzendingen gedaan. Van hen noteerden wij do volgende na men: G. Wouters. Nijkerk; v. Bruigom, Baarn; J. S. Ballego, Leiden; Gebr. den Dolder. Leiden; J. Kriest Jzn., Leiden; E. H. Kre- lage Jr., Haarlem; Gebr. v. Waveren, Hil- legom; de Wildt en Romkes, Heemskerk; H. Carlée, Hetfmstedc; C. Kroon, Baarn; H. Hornsveld, Baarn; J. Glasbergen, Oegst- geest; J. G. van Kersbergen, Den Haag; L. Germ, Dordt; C. Vianen, Rijnsburg; A. G. Ruijter, Voorschoten; G. de Pree, Leiden; G. v. Alderen Aalsmeer; R. W. v. d. Burg, Rijnsburg; H. van Herwaarden, Baarn; W. Thoolcr, Ovcrveen; J. Dominicus, Schiedam; P. Emmelot, Utrecht; H. Buur man, Leiden; D. Eveleens-Maarsen, Aals meer, en Scheffer, Nijkerk. In tegenwoordigheid van een groot aan tal genoodigden werd hedenmiddag de spe ciale Dahlia-keuring geopend. Alvorens het woord te geven aan den burgemeester van Leiden, Jhr. De Gijselaar, tot het openen der Dahlia-keuring, hield de voorzitter der Maatschappij van Tuinbouw en Plantkunde, Jhr. G. F. van Tets de vol- Bij de speciale rozenkeuring te Amster dam mocht ik reeds memoreeren, dat het jaar 1920 staat in het teeken der speciale keuringen, omdat aan groote keuringen dit jaar bezwaren waren verbonden. Maar ook speciale keuringen hebben hun aantrekke lijkheid, en zeker die van de Dahlia, dat plantengeslacht der composieten, dat voor tuin en binder van zoo groote beteekenis is. Van de pl.m. 20 in tropisch-Amerika vooral in Mexico inheemsche soorten,«is D. Variabilis in 1789 voor het eerst naar Europa overgebracht. Zij werd in haar va derland reeds als sierplant gekweekt. Deze dahlia wordt als stamvorm beschouwd van de talrijke tuinrassen van haar geslacht, aan welker ontstaan de Nederlandsche kwee kers zulk een groot aandeel hebben. (Horns veld, Krelage, Ballego, Kriest, Hemerik, Wouters e. a.). Welk een verscheidenheden in vorm en in kleur treft men al niet aan om den zich steeds wijzigenden smaak tevreden te stel len. Omstreeks 1852 deden de Lilliput of Pompon dahlia's hunne intrede, nadat reeds lang „dubbele" verscheidenheden uit 'zaad ware.n gewonnen. Het ontstaan der Cactus Dahlia, reeds lang zoo populair, is te danken aan de in 1874 uit Mexico, inge voerde puntig gepijpte D. Yuarexi. De thans zoo bekende kraagdahlia's zijn ont staan uit eene toevallige afwijking van een „enkele" dahlia, welke enkelbloemige soort weder op den voorgrond trad na het her vinden der D. Coccinea. Welk een fureur de Pioen Dahlia heeft gemaakt, kort na 1900, weet haast een ieder wel. De Waarde van de Dahlia voor de binde rij behoeft waarlijk niet meer nader uiteen gezet te worden. De bloemenwinkels zijn er over heel de beschaafde wereld (excuseer me dat ik dit adjectief in dezen tijd durf te gebruiken) het bewijs van. Ne derland neemt in de Dahlia cultuur een eerste plaats in. Dat heeft voor kort. Ant werpen nog bewezen en dat bewijst thans Leiden weer, waar eene keuring van het beste en het nieuwste, wat op dit gebied kan worden gepresteerd is bijeengebracht. Daarna brengt de Voorzitter hulde aan de Dahlia Vereeniging en de Vaste Keu ringscommissie en de afd. Leiden voor het in vereende krachten tot stand brengen van deze belangrijke keuring. Dank aan de Jury, aan de kranige kweekers, zonder welke Ne derland dien goeden naam niet zou kunnen bereiken. Dank, last but not least aan den Burgemeester van Leiden, die zich bereid verklaarde deze belangrijke speciale keu ring te openen en difn ik beleefd verzoek daartoe thans te willen overgaan. Hierna trad de burgemeester naar voren. Hij opende do Dahlia-keuring met het houden van de volgende rede: Het is thans de derde maal, dat in Lei den een speciale Dahliakeuring wordt ge houden en de vraag rijst onwillekeurig of het niet wat onbescheiden van de Leidsche Afdeeling is om telkens weder bij de vaste keuringscommissie der Mij. een dergelijke keuring aan te vragen. Gaan wij echter de geschiedenis van de Dahliacultuur in Nederland na en zien wij dc rol, die de Leidsche Kweekersdaarin 6peelden en thans nog spelen, dan zion wij, dat onze stad waarlijk wel het. recht heeft zich in deze eenigszins te doen gelden. Nadat toch in 1810 voor de eerste maal van Dahlia's in ons land gewag was ge maakt, zien wij, dat reeds in 1813 door den Leidschen kwcckcr C. Arentz een gevuld bloemige Dahlia werd gewonnen dio toen een geheel nieuwe verschei denheid was. Deze kweeker Arentz, die destijds zijn Kweekerij had aan den Maredijlc, waar thans nog die van den heer Smcel.s zich be vindt, heeft op het gebied der Dahliacultuur in ons land een belangrijke plaats vervuld. Met zooveel ijver legde hij zich op do ver- belering van deze planten toe, dat hij in 1819 reeds een prijslijst kon' uitgeven, waarin 72 gevuld bloemige vormen werden aangeboden en in 1821 slaagde hij er in een tweetal zuiver witte gevuld bloemige vor men te winnen, die toen in geheel Europa veel opzien baarden. Reeds toen vermocht onze stad zich dus reeds vermaardheid op dit gebied te ver werven. Steeds ging Arentz voort met nieuwe ver scheidenheden te wifinen en zijn kweekerij „De Aloë" genoot dan ook op dit gebied een wel verdiende reputatie. De concurrentiegeest moge thans heer- schen, destijds was dit niet minder liet ge val en deze noopte in 1834 den bloemist Rodbard. die een zeer goede kweekerij aan den Morschsingel had, een aantal Engel- sche Dahlia's te importeeren, die in kwa liteit weinig of niet voor die van Arentz onderdeden. Toen deze in vollen bloei ston den inviteerde Rodbard den toen reeds be jaarden Arentz eens bij hem te komen kij ken en deze was zoo terneer geslagen, toen hij zag dat er naast zijn Dahlia's even goe de waren en zijn werk dus gedeeltelijk vruchtbaar was geweest, dat hij te huis ge komen al zijn planten uittrok en verbrand de. Hiermede eindigde voorloopig de Dah liacultuur in Leiden, want Rodbard zette haar niet voort. Langzamerhand begon de liefhebberij voor deze planten sterk achteruit te gaan en wellicht zou de Dahlia geheel op den achtergrond zijn geraakt indien niet in 1874 de oorspronkelijke Cactus Dahlia was ingevoerd bij den heer J. T. van den Berg te Jutphaas. Deze invoering gaf aanleiding dat onze Nederl. Kweekers zich weder met kracht op de verbetering van dit ras gin gen toeleggen. Een stuk of drie Nederland sche bloemisten wisten zich op dit gebied naam te maken en onder hen nam de Leid sche bloemist G. F. Hemerik naast de Haarlemschc firma E. H. Krelage en Zoon een eerste plaats in, een plaats, waarop hij zich lange jaren heeft weten te handhaven. Toen de cultuur der Cactus-Dahlia nog in vollen bloei was werden in 1903 door den heer Hornsveld te Baarn de Pioen en Decoratieve Dahlia's in den handel ge bracht. Ook op de cultuur van dit nieuwe ras begonnen enkele Leidsche kweekers zich met kracht toe te leggen en ziet men deze keuring rond, dan zal men er heel wat bloe men zien, die door hier ter stede gevestigde bloemisten zijn gewonnen en men behoeft dan ook 6lechts de handelingen van de vaste Keurings-Commissie door te lezen om telkens de namen van Leidsche bloe misten aan te treffen, die met hun fraaie bloemen certificaten eerste klasse mochten verwerven. De Dahlia cultuur heeft dus naar ik heb aangetoond, in Leiden steeds een hoog 6t.andpunt ingenomen; zij doet dit, getuige deze keuring nog en ik durf er haast trots op zijn dat de energie der hier ter stede gevestigde kweekers er borg voor staat dat zij zullen trachten hun goeden naam op dit gebied te handhaven. Zio vervolg 3e pag. Wijdingsavond. Gisterenavond te acht uur werd in het kerkgebouw op de Hooigracht, ter gelegen heid van het 25-jarig bestaan van den „Ring Leiden" van den Bond van Jonge- lingsvereenigingen op Geref. Grondslag, een wijdingsavond gehouden. De lieer v. d. Kamp, opende als voorzit ter van den Ring het samenzijn en liet zin gen Psalm 150:1, waarna hij in gebed voor ging. Daarna herdacht de heer v. d. Kamp met enkele woorden het 25-jarig bestaan van den Ring Leiden en zeide dat de ver gadering door het bestuur was belegd, om den Heere le loven en te danken voor het goede dat Hij in den Ring voor onze Jon- gelmgsvereenigingen en zoo voor onze Jon gelingen schonk. Een hartelijk welkom riep hij toe aan Ds. Dourna uit Den Haag, die als 6proker zou optreden. Voorts verwelkomde hij de Chr. Zang- verccniging „Asaf" uit Hillegom, met den directeur de heor J. Alphenaar, die voor dezen avond haar welwillende medewerking verleende. Na het zingen van het Bondslied en O Herder Israels, door de Chr. Zangvereeni- ging, trad Ds. Douma op met zijn onder werp „Uw is de Heerlijkhei d". Ds. Douma sprak eerst een woord van gelukwensch tot den jubileerenden Ring. Spreker wees op het 6choone dat in dit feit ligt. Immers in het jeugdleven is het een tijd van „blinken en verzinken", een tijd van op en nedergang. Daar hebben onze jonge- lingsvereenigingen veel mede door te ma ken. Onophoudelijk wisselt het ledental. Weinigen zijn er maar die jaren lang lid blijven. Maar jde vereenigingen zijn er ge bleven, ook de Ring is er gebleven. Al wis selt het tooneel, de Ring is er gebleven! En dit vertolkt een blijde gedachte voor de toekomst. Onze jongelingen moeten met. kracht pro- terteeren tegen het ongeloof, dat het God delijke verloochent, en juist 't menschelijke vergoddelijkt. In het verleden is het gebleken, welk een kracht de jongelingsvereenigingen op Ge ref. Grondslag hebben ontwikkeld. Spr. maakt zich sterk dat alle ouderlingen en diakenen onzer Geref. Kerken voor een der de deel de Jongelingsvereeniging als leer school hebben gehad. Maar wat de historie heeft bewezen zal dit ook zoo blijven in de toekomst? Ja, aldus Spr., zoolang onze jongelingen hun kracht zoeken in het gebed des Geloofs. Het geloof alleen is de kracht. In het Onze Vader bidt de Christen nadat hij zijne nooden God heeft voorgelegd, dat het Konikrijk de kracht en de heerlijk heid Godes is. Uw is de Heerlijkheid. Dat is tegelijk een geloof en geloofsbe lijdenis, daar wij Gode eere geven en zeg gen dat alle dingen hier op aarde die heer lijk zijn, van Gods heerlijkheid afdalen. Alle deugden en goede dingen die wij nog over hebben in dit leven, komen weeT van de deugden des Heeren. Eenmaal zal Gods volk worden vrijge maakt van de booze machten van Satan Dan zullen wij koninkrijken beerven, want het Koninkrijk des Heeren is bestemd om eenmaal alles in zich op te nemen, wat door de verdiensten van Christus gezuiverd wordt. De Satan komt tot den mensch en zegt, dat hij alle heerlijkheid der aarde den menscheu geven zal; geld; genieting; schoone dingen. Eens zal de Anti-Christ, uit Satans hand macht over de aarde ontvangen en daarin die zal de m e n s c h e 1 ij k e heerlijkheid het hoogtepunt bereiken. De Bijbel zegt: de heerlijkheid des men sehen is als het gr&s. Als het gras wordt die weggemaaid. Ze is zoo vergankelijk. De heerlijkheid is van God. De waro heerlijkheid ligt dan ook op geestelijk ter rein. „Geheel de aarde is van Gods heerlijkheid vervuld", zingen de engelen. En al kunnen wij niet begrijpen met ons menschenver- stand hoe het mogelijk is dat op de wereld, door God geregeerd, de dingen thans in het voordeel van Gods Koninkrijk verloopen; al kunnen wij het niet indenken, hoe Gods Koninkrijk, nadat er 2000 jaren zoo vurig om gebeden is, thans zoo moet komen, waar het ons toeschijnt dat het eerder achteruit dan vooruit gaat; al kunnen wij 't niet vatten dat God het toelaat, en dat Hij Niettegenstaande Hij toch de macht heeft om zijn vjanden te verpletteren, dit niet doet, waardoor het de goddeloozen vaak goed gaat en de Christenen hebben te kam pen met moeilijkheden, toch zal het eindo Godes zijn. Straks zullen alle verdoemden in de hel, moeten erkennen, dat zij hun zin hebben gekregen. Eens zal de hemel met de aarde worden samongovoegd en vereenigd. Dan zal blij ken dat Christus heeft getriomfeerd, en dat het Christenvolk door het geloof van deze zaken wetende, het bij het rechte eid heeft gehad, al was ook al den tijd de schijn te gen hen. Dan zal God zijn knechten maken tot 'n bruid en 't einde zal zijn de groote eeu- bruid cn het einde zal zijn de groote eeu wige bruiloft, ter verheerlijking van God. Het geloof is een weten zonder zien. „Ik zie niet wat ik geloof". „Maar ik weet het." De schijn is juist andersom. Door Chris tus dood en opstanding hebben wij de vaste verzekering verkregen van onze opstanding. Dit beginsel heeft doorgewerkt in alle eeu wen. Een deel van het mcnschdora, ongeloo- vig, zal opstaan tot eeuwige afgrijzing een deel dat in geloof het harte neigde zal de belofte verkrijgen. In dezen tijd van geweldige persing moet het gebed de kracht van Gods volk zijn. Al ons doen en laten moet doordrongen zijn van het „Maranatha", „Jezus komt." Ook de Jongelingsvereeniging moet haar kracht trachten te bewaren. Al heeft zij veel tot stand gebracht, oneiudig veel meer had zij kunnen verrichten. We hebben donkere tijden achter den rug. En in die dagen is meermalen gezegd: waar moet het heen met het jeugdige ge slacht? Gode zij dank is het nu beter geworden. De crisis is doorstaan, maar rooskleurig is het niet zooals wij er uit-treden. Het is geen FEUILLETON. Langs donkere wegen. il 16) Toen Dollie het den volgenldeni morgen zag, vond zij het een ideaal voor een dorps, pastorie; de ruime voorkamer met het nieuwe karpet, de frissche cretonnen over trekken en porseleinen vazen met bloe men, zag er zoo gezellig uit; en de ouder- wetsche eetkamer en de studeerkamer van Maurice eveneens. ,Voor het lievelingsraam van Janet hin gen rose gordijnt|jes en er voor stond, een [leuningstoel en een tafeltje met een werk- doos en schrijfcasette; in de kleerkast hingen eenige japonnen die volgens den smaak van Janet gekozen waren. Wat betrof de kamers der kinderen, die geheel opnieuw behangen waren, daarin had Mary Maurice geraadpleegd, en met vereende krachten waren zij uitnemend ge slaagd. Eenlvoudige, smaakvolle behang sels versierden de muren; de kleine bedjes met hun witte gordijnen zagen er aller liefst uit. In de speelkamer van Bee stond een speelkast met allerlei speelgoed; een mooie pop lag naast het bed van Bee. In de andere kamers waren boekenplanken met heerlijke boeken. Allerlei verrassingen 3*aghUen den kinderen, Lett ice, die. van vogels hield, vond boven haar bed een tamme kanarie; een wit poesje lag op het voeteneind van Hatty's bed; in de kamer van May en Rosie was in een kast een klein grijs hondje, Snap, opgesloten. Er kwam geen eind aan al de oplettend heden van Tante Mary. In de kamer van elk kind lag een Bijbel en hing een schoo ne Bijbelsche plaat. Buiten waren andere verrassingen, die hun vreugdekreten ont lokten. De ezel van May, zoo wit a'ls melk, ontdekten zij in een stalletje naast een panny, die voor de oudere kinderen be stemd was; een hok met witte konijnen met roode oogen stond onder een appel boom achter in den tuin; in het kippenhok waren vreemde hanen en hennen en eenige mooie duiven. „Mama, nu hebben' wij alles", zei Bee, toen haar moeder haar dien avond naar bed bracht. „Waar is de nieuwe pop? gij moet haar ook in slaap zingen!" en vele avonden wilde Bee haar oogen niet sluiten, wanneer ook de pop niet in de armen van Janet lag. |0, geen wonder, dat er heete tranen uit hare oogen vloeiden, toen' zij dien avond haar eenvoudig liedje zong! Wat had zij gedaan, om zulke zegeningen te verdienen!? Mary miste de kinderen zeer; het huis leek groot en hol nu mon hunne vlugge voetstappen niet meer hoorde weerklin ken; zij miste haar dagelijksch verstoppen tje-spel achter de marmeren zuilen; zij miste Maurice ooi? en hun rustig praatje 's avonds in de studeerkamer. Maar in som. mige opzichten was hun vertrek eene verlichting. Een dwang, .waarvan zij zich nauwelijks bewust was, scheen van haar te izijn genomen, toen de scherpe blik van Janet niet meer op haar rustte. Als zij vermoeid van haar dagelij kschen arbeid te Hilstead en 'Brotherton terug kwam, was zij blijde die lange preek van Janet niet te hooren, die haar altijd knor rig stemde. „Wat beteekent het of ik moe ben of er vermoeid uitzie? is er wel iemand, die er wat om geeft" zeide zij eens, toen zij zich bijzonder gedrukt gevoelde door deze be straffing; maar de blik van verbazing, waarmede Janet haar aanzag, deed haar terstond berouw gevoelen. „Mary, hoe kunt ge zoo slecht zijn?" „Ik vrees, dat ik slecht hen", antwoord de Mary nederig; „maar gij beproeft mij soms meer dan ik verdragen kan", cn toen ging zij beschaamd weg. Als zij nu thuis kwam, snelde Dollie haar over het grasveld tegemoet in haar aardig wit japonnetje met de handen vol bloe men; zij volgde Mary naar haar kamer en stak de bloemen overal in haar japon, ter wijl zij aan één stuk door ratelde over het geen zij dien dag gedaan had; maar hoe het kwam wist zij niet, dit gepraat ver veelde Mary nooit. Zij was zoo geluikkig geweest zij was nog nooit in haar leven zoo gelukkig ge weest. Zij had met de kinderen' een heel eind gereden heelemaal naar Farnbo- rouglh, Lettice en Hatty en zij hadden bij beurten op de poney gezeten. Rosie op den ©zei. Janet wilde niet, dat (May en .Bee mee izouden gaan uit vrees, dat zij te moe zou den worden, maar Boy en Snap hadden hen vergezeld. Zij waren Sir George en' iDiana tegenge komen en Sir George had om den ezel ge lachen; en daarna hadden zij Jack Ducie gezien, die er op gestaan had mee terug te gaan en hen te helpen bij het plukken der bloemen. Jack was een aardige jonge man, vond Mary dat ook niet?" „Ja, zeer aardig; maar zij geloofde, dat hij cn zijn nichtje Mabel half verloofd wa ren",' antwoordde Mary droogjes; waarop Dollie zeide, dat het haar niet schelen' kon, of hij heel of half met een half dozijn Mabels verloofd iwas! Waarom antwoordde Mary op zoo'n vreemden toon? als zij on aardig werd, zou zij haar niets meer ver tellen. „Wie is er nu knorrig, clat zou ik wel eens willen weten?" vroeg Mary schert send. „Wel, gij natuurlijk!" bromde Dollie; „lieve, oude Mary, wat houd ik toch veel van u!" cn na deze kleine ontboezeming hervatte Dollie haar verhaal, en er volgde een lange beschrijving van'hun pic-nic on der een heg waarbij het bleek, dat Mr. Jack Ducie ook tegenwoordig w as geweest en hoe zij op den terugw eg langs d® Glade waren gegaan en hoe Mabel naar het hek iwas komen loopen' met een mandje aaidbeien voor de vermoeide kinderen; hoe zij ze daar en later onder de waranda gegeten hadden en Mrs. 'Ducie een kopje thee voor haar had gebracht. ,En wij zijn allen uiigenoodigd or- Woensdag te komen tennissenging DoK lie met schitterende oogen! voort., „Alle aardige menséhen zijn gevraagd gij en Miss Yendale en uw broeder en Mrs. SL John; niemand van de anderen zooala de Egertons. Zij noennn het een aard- beienfeest, en Lettice en Ilatty mogen .ook komen. Mabel zegt, dat wij misschien wel op- het grasveld kunnen dansen, maar er zijn zoo weinig heeren." „Woensdag zegt ge, Woensdag?" riep Mary plotseling uit, als uit een -droom onti, wakend; en toen zweeg zij en glimlachte neen, zij -zou Dollie niet vertellen, dat het de dag was, dat zij Grey verwachtte; zü had er Mrs. Maynard al iets van gezegd, maar de weduwe had slecftls gezucht en veelbeteekenend gekeken en verder was er niet ovar gesproken, CYordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1