HieieieifaleEoufaiil Tweede Blad. BINNENLAND, Woensdag 22 Sept. 1920 DE PERS OVER DE TROONREDE. Als naar gewoonte bevatten de bladen ïnin of meer breedvoerige beschouwingen .over de Troonrede. Do Standaard zegt o. m. „Dit vraagstuk, (van de duurte) is een vraagstuk van de eerste orde, en het woord, dat onze Koningin gebruikte om de betee- kenis van de duurte der eerste levensbe hoeften te kenschetsen, is niet te sterk. „Zorgwekkend" is de aanhoudende duurte iu hooge mate, en niet genoeg kan de Ko- ninklijko gedachte worden herhaald, dat al leen volle toewijding en groot beleid de op lossing kunnen brengen van de vraagstuk ken, welke de duurte ons voorlegt, temeer waar moet -worden gevreesd, dat de juist heid daarvan niet in alle kringen van ons yolk wordt beseft, en er van de duurte mis bruik zal worden gemaakt tot machtsvor ming-in propagandistischen zin op politiek en economisch terrein, welke de oplossing der vraagstukken voorzoover deze na tionaal mogelijk is in den weg staat. Het gedeelte, dat handelt over de inter nationale betrekkingen op staatkundig ge bied, doet geen optimist ischen toon hoo- ren. De betrekkingen met do vreemde Mo gendheden zijn van dien aard, dat zij „over het algemeen" tot voldoening aanleiding geven. Hiei moet ongetwijfeld worden ge dacht aan België, dat tot heden een staat kunde volgde, die alleen door het betrach ten van de grootste zelfbeheersching onzer zijds nog tot geen meer te betreuren ver houdingen voerde." „Wat medegedeeld wordt over de Rijks middelen karakteriseert het precaire van onze financieele positie. De opbrengst der Rijksmiddelen, hoe schitterend deze ook is, is niet toereikend, waarom versterking van inkomsten noodzakelijk moet worden ge acht, terwijl er tevens mede dient te wor den gerekend, dat de economische moeilijk heden in menigen tak van bedrijf straks, wellicht reeds spoedig, aan de stijging der inkomsten een einde zullen maken, moge lijk zelfs daling zullen brengen. De taak van den Minister van Financiën is in geen enkel opzicht benijdbaar, vooral al6 er op wordt gelet, dat verzwaring van den be lastingdruk misschien breede kringen voor te groote moeilijkheden zal plaatsen en de geboden „uiterste spaarzaamheid" voorloo- pig nog geen programpunt van alle politie ke partijen is. Zeker hebben de gemeenten recht op cene wijziging van de Rijlcsuitkce- ring met het oog op haren financieeleu toe stand en de stijging harer lasten tengevol ge van maatregelen der Rijksregeering. Dat echter, met name in dq groote en groo- tei# gemeenten, de Overheid doordrongen is van den eisch, dat zij spaarzaam en zuinig Reeft te zijn, wagen wij te betwijfelen. De gebeurtenissen van den* laatsten tijd in meer dan ééne gemeente wettigen zekere vrees te dezen opzichte." Na dan nog op enkele andere punten te hebben gewezen besluit het blad: „Alles te zamen genomen draagt deze Troonrede een rustig en sober karakter, en stelt zij de groote moeilijkheden in het licht, al opent zij geene perspectieven". De Nederlander spreekt zich aldus luit „Do troonrede, draagt onmiskenbaar een vrcdesstempel: reeds de aanhef, waarin H. M. gewaagt van het voorrecht „te mogen spreken van werken des vredes" geeft daar van. blijk. Die woorden klinken, tegenover hetgeen er volgt over den toestand in Euro pa, over de onzekerheden en het onvervuld blijven van op den Volkenbond gebouwde Verwachtingen, als een geruststelling; Ne derland is een land dat in de eerste plaats over werken des vredes spreken wil. Daarom boezemt hetgeen daarop volgt over „maatregelen tot sterking van de weer kracht van ons volk" ons geen vrees in. Het, is duidelijk, dat hier geen militaris tisch program wordt ontwikkeld, want de Regeering streeft naar vermindering van den persoonlijken en geldelijken druk van den militairen dienst". Wij meenen niet mis te tasten, als wij onderstellen dat hier wordt gedoeld op de voornemens der Regee ring om te komen tot ecne algemeene, wel- FEUILLETON. Langs donkere wegen. 115) En Mary kieldl eerlijk woord. De avond op Crome Park liep zeer naar aller genoe gen af. Eerst was er een diner voor de oudere mcnschcn en toen vereeniigdèn zich alle jongeren uit de buurt en al de gasten! van de Priory in de groote ontvangkamer»Twee of. drie officieren van Canterton, die op de Hall ter pacht waren, werden in het ge- yolg der Ralf Egertons meegebracht. „Wat ziet onze Mary er vanavond lief iuit!" fluisterde Maurice zijne vrouw toe. Terwijl zich do rijke erfgename in haar eenvoudige, zwarte japon tusschen hare gasten bewoog, was er een blosje op haar gelaat, maar hare manieren waren zeer vriendelijk en voorkomend. Toen men op verzoek van Carrie Egerton in de vestibule begon te dansen, zette zij zich naast Lady iVenidale en sloeg de dansen|den gade. Janet ■vroeg haar mee te doen, maar zij glim lachte slechts en schudde haar hoofd. „Gij zijt nog jonger dan Sophy en Carrie Egerton; gij moet u niet oud maken vóór tijd", zeide Lady Vendale, terwijl zij T>et-meisje met liefdevollen blik aanzag. .:1c dans nooit meer, en zou liever mat licht verplichte lichamelijke oefening van wat men gewoon is de rijpere jeugd te noe men, die, blijkens de Toelichting van de jongste van Oorlog uitgegane ontwerpen, aan het Departement van Onderwijs wordt voorbereid. In dat geval, en wij hebben geen reden om aan de juistheid dezer onderstelling te twijfelen, draagt deze passus geen militair maar een sociaal-paedagogisch en dus na tionaal karakter". „Het donkere punt in deze Troon rede is, naar het blad meent, de zinsnede die van de buitenlandsche betrekkingen ge waagt. Het „geding" met België, waarvan verleden jaar werd gesproken, wordt niet met name genoemd, maar do uitdrukking dat in het algemeen met do vreemde Mogendheden betrekkingen worden onder houden die tot voldoening aanleiding ge ven, is toch wel zeker teekenend. Sober in de hoogste mate zegt zij niets meer dan op het oogenblik te verantwoorden is. Dat kan ook niet." Onze Rotterdammer spreekt zich aldus uit: „De opmerking is meermalen gemaakt dat het ontbreken der Troonrede in het derde en vierde zittingsjaar van een kabi net zou betoekencn een verlies, dat te dra gen is. Ook zonder deze Troonrede van het Ministerie Ruys de Beerenbrouck zouden wij vol goeden moed onzen levensweg kun nen vervolgen." En na een overzicht van do rede heet het dan aan het slot: „Wat wijders de opsomming van de spe ciale wetsvoordrachten betreft, trekt de aankondiging van het ontwerp tot grond wetsherziening de aandacht. De technische verbetering van de Kieswet zal ongetwij feld wegnemen verschillende onzuiverheden als het onredelijk stelsel van plaatsvervan ging, dat alle beteekenis van de volgorde wegneemt. Do regeling van hot Middelbaar Onderwijs en het Landbouwonderwijs zal zeker worden benut om ook op dit terrein allen onreehtmatigen voorsprong van het openbaar onderwijs op te heffen. Minister Aalberse's spreekwoordelijke voortvarend heid openbaart zich wederom in de toege zegde wettelijke voorziening inzake huis industrie en landbouwongev allen." Onze N. Haagsche Crt. vat haar indruk als volgt samen: „Al was do openingsrede sober, de Sta- ten-G ener aal zullen toch weer een jaar van gezetten arbeid tegemoet gaan. Er zijn nog belangrijke wetsontwerpen aanhangig en de in uitzicht gestelde zijn belangrijk- ge noeg. Een principieel stuk is deze rede niet. Zij houdt zich goeddeels in de z. g. neu trale zone. Dat. neemt intusschen niet weg, dat ook bij de behandeling van de aangeduide wets ontwerpen wel blijken zal, hoe groot het verschil van opvatting in de onderscheide ne partijen is." Een sober stuk, de Troonrede van 1920, zegt het Handelsblad. Bewijs van zelfkennis? Als wij nagaan wat cle vorige Troonrede in uitzicht stelde en wat nog niet verwezenlijkt werd niet alleen, maar waar van de voorbereiding zelfs niet werd vol tooid, is men geneigd te zeggen,, dat het een wijze Beschranking is die de regeering zich oplegt. Verder bespreekt het blad in hoofdzaak de financieele paragrafen waaraan vrij het volgende ontleenen: „Het programma is nog zoo welvoorzien dat aankondigingen omtrent verdere nieu we financieele ontwerpen veilig achterwege konden blijven. Toch blijft het de vraag of op den duur zelfs de thans nog in voorbe reiding zijnde financieele wetsontwerpen voldoende zullen zijn, om het finantieele evenwicht duurzaam te herstellen. De re geering acht zelf in dit verband een aan sporing tot uiterste spaarzaamheid gebo den. Daar de financieele nood der gemeenten stellig ten deele een gevolg is van uitgaven, die bij Rijkswetten imperatief zijn voorge schreven, ligt het voor de hand. dat het Rijk aan de gemeenten thans in haar nood te hulp komt, maar het doet eigenaardig aan, dit in eenzelfde zinsverband te zien aangekondigd met een aanmaning tot uiter ste spaarzaamheid. Of is het misschien de bedoeling, er don nadruk op te leggen, dat de gemeenten slechts bij wijze van nood maatregel zullen worden geholpen, m. a. w. dat de tegemoetkoming slechts van tijdelijken aard zal zijn? In dat geval zou het er voor de gemeenle-financiën vermoe delijk donker blijven uitzien. u willen praten antwoordde Mary een voudig. „Wat ziet Diana er lief uit', dien fluweelen japon staat haar goed; zij zal den volgenden winter -wel opgang maken in Londen." „Het is haar eigen schuld, dat wij in Mei niet naar Londen- gaan; zij heeft ons over gehaald het nog eenl jaar uit te stellen. Natuurlijk wil Sir George gaarne naar haar duisteren, want hij heeft een hekel aan Londen, vooral in den drukken tijd; maar ik ben er niet zeker van, dat het lieve kind hare eigene vvenschen niet op offert ter wille van ons." „Zij denkt, dat gij een volgend jaar mis schien sterker zult zijn; waarlijk, lieve Lady Vendale, gij hehoeft u niet bezorgd te maken. Ik ben er zeker van, dat Diana zeer gelukkig is; zij is bovendien nog zoo jong, dat een weinig uitstel niet zal hin deren." „En wij zijn niet verlangend haar te verliezen", merkte de arme moeder aan, die al dacht, dat alle mannen zich ver bonden hadden, om haar van haar schat te berooven; zij keek zelfs niet zonder be zorgdheid naar een jong officier met een rond, jongensachtig gezicht, die juist met Diana malste. Mary, die haar blik volgde, tochtte. „Als Diana trouwt, zal zij wel een ver standige™ man nemen, daar beul ik zeker -van. Ik heb nog nooit een meisje.gezien Do M a. a s b_o d o r.-k'. wijst op do kort heid van het Koninklijk woord en merkt dan o. m. op: Het is alsof het hoogo voorbeeld het woord van ernstig vermaan wil beklemto nen, nu in deze openingsrede tot tweemaal toe aan den ernst der tijden wordt herin nerd, welke de gevolgen der aanhoudende duurte „zorgwekkend" moet doen achten en „de uiterste spaarzaamheid geboden." Niet ijdel moge daarom de aansporing zijn der hooge Landsvrouwe tot de ge meentelijke autoriteiten gericht; om waar het maar mogelijk zijn zal de zuinigheid te betrachten. Harerzijds zegt intusschen de Regeering ter tegemoetkoming in den fi- nancieclen nood, waarin zoo tal van ge meenten verkeeren, als noodmaatregel een verhooging der Rijksuitkeering toe. Het lijdt geen twijfel, of uit de termen waarin voorts de financieele paragraaf is vervat, moet worden begrepen, dat ondanks de geboden spaarzaamheid en den zeer zwa- ren druk der belastingen de nota van mi nister de Vries op dit si uk verrassingen zal brengen, die even pijnlijk als noodzakelijk den Nederlandse-hen belastingbetaler treffen zullen. Wij mogen inmiddels verwachten, dat de Landsregeering zelve do -uiterste spaar zaamheid" zal betrachten en de schroef niet meer dan striktelijk geboden wordt zal aan zetten. In dit verband mogen wij het waar deer en, dat eens to meer in deze Troonrede het ernstige streven der Regeering wordt kenbaar gemaakt den persoonlijken en gel delijken druk van den militairen dienst te verminderen. Het blad betreurt het voorts dat niet wat meer positiefs omtrent den Volkenbond wordt gezegd, en dat ook eenige officieele mededeeling omtrent onzen gezantschaps- post bij het Vaticaan ontbreekt. H e t V o 1 k (S. D. A. P.) noemt de troon rede bijzonder weinig beteekenend. „Alleen wat de in uitzicht gestelde maat regel ten bate der gemeentefinanciën be treft, wordt iets meer medegedeeld. Hierom trent valt te zeggen, dat er opnieuw uit blijkt, hoe weinig begrip de minister van financiën, hoewel vele jaren lang wethou der der hoofdstad, van de positie en de ver- eischten der gemeenten toont. Het denk beeld om de rijksuitkeering aan de gemeen ten „slechts" als noodmaatregel te verhoo- gen, is haast grotesk van wanbegrip". Over de begrootingen en speciaal het mili tarisme zegt het blad: „Het toppunt is, dat de regeering de ge meenten als stralend voorbeeld wijst op haar eigen „uiterste spaarzaamheid" die zij te betrachten denkt. Dat wordt geschreven terzelfder tijd, dat het militairisme, in den vorm van verhooging der loopende begroo tingen, de millioenen bij tientallen opvreet en dat, als bloedige hoon op de ontwape ning, waaraan vroeger lonkjes werden toe geworpen, zoowaar -maatregelen tot ver sterking van de weerkracht" worden toe gezegd". „En eenzelfde zinledige frase is het, wanneer zoowaar minister Van IJsselsteyn van de „volle toewijding" en het „groot beleid" spreekt, waarmee de „zorgwekken de" duurte „opgelost" moet worden. Van IJsselsteyn, die tot dusver enkel groot was in het bevorderen van de duurte." Ontstellende cijfers. Dat Den Haag op het gebied der zedelijkheid geen uitstekende roputatie heeft, selirijft Het Volk, is algemeen bekend en uit haar karakter van wcoldestad gemakkelijk verklaarbaar. In de residentie zit een bonk geld en worden kapitalen stukgeslagen. Is het wonder dat in die atmosfeer do ontucht welig tiert? Het leger publieko vrouwen met hare aanhang van goldafdroigers en souteneurs, is hier ter ste de grooter dan in welko andere stad van ons land. Niet slechts relatief, maar ook absoluut. Amsterdam, telt volgens de jongste officieele me- dedeelingen 1107 gecontroleerde prostituees. Deu Haag, hoewel in zielental belangrijk kleiner telt er meer dan tweeduizend. En dat zijn dan alleen nog maar de officieel geregistreerden, wier.doea en laten geregeld door de politie wordt nagegaan cu aangeteelcend. Doch daarnaast zijn or, volgens bevoegde schatting, nog drie a vier duizend die ongecontroleerd hun vak uitoefenen. Znodat er in Den Haag een kleine zesduizend publieko vrou wen wonen. Verspreid door heel de stad en in de meest uiteenloopondo buurten." Nog veel erger en ontzet tender is wat het blad omtrent cle ontucht die m o t k i n d o r e n bedreven wordt mededeelt, In het tijdvak van 1 Maart tot 1 September jj., over een half jaar dus, zijn, voorzoover wij konden nagaan, niet minder dan 59 gevallen reet een beslister eigen meening, noch icmancl minder geneigd tot dwalen; nu moet ik wat met Miss Brettingliam gaan •praten; zij zit zoo stijf en ziet er ongeluk kig uit; en de jpnge gastvrouw liep de kamer door naar de hooggeboren oude vrijster. „Miary, gij liebt u goed gehouden; ik hen trotsch op mijn zuster!" riep Janet uit, toen zij Mary dien, avond naar haar kamer volgde. „Ik ben blij, dat gij voldaan over mij zijt", was het rustige antwoord; en Mary zette zich, vermoeid als zij was, geduldig neer, om een vol uur te luisteren naar alle op- en aanmerkingen over de gasten. Het was werkelijk verwonderlijk, dat Janet in het geheel niets had aan te merken op al hare schikkingen. Mrs. Pratt was een uit stekende huishoudster. Pratt en zijn onder. hoorigen hadden goed gediend: het eten was uitmuntend geweest; op de bloemver- siering der tafel viel niets te zeggen; de onverwachte danspartij in de vestibule was prettig geweest; en eindelijk, en dat was niet het minste, hadden al de 'kleine meis jes er zoo aardig uitgezien in hare witte jurken. Toen kwam Mary tusschenbèide. „Lattice zag er bijna knap uit in mijn oog; zij lijkt, sprekend op Maurice. ,J0 ja, die goede man; en hoe goed en gelukkig zag hij er vanavond uitl Sir van_ ontuchtige handelingen met meisjes óenoöen 16 jaar behandeld; daarvan haddon er dertig betrekking op kinderen van 6 tot 12 jaar en vijf op kindeion beneden 6 jaar! Een kindje van vier jaar wordt reeds vele woken in het zieken huis verpleegd, omdat liet, op straat aangerand door een ,.heer", een geslachtsziekte heeft opge- loopen. Onder de slachtoffertjes is ook een meisje^ dat de vierjarige leeftijd nog niet eens heeft bereikt Het aantal aanrandingen van jongens is waarschijnlijk niet minder groot. Preciese gege vens staan ons hierover niet ten dienste. Wel is ons bekend, dat in het -fifgoloopeu jaar zos en negentig gevallen van homo-sexueelen aard met minderjarigen behandeld zijn (daarbij niet inbegrepen de gevallen van het ook in dien tijd berechte groote zedcnschandaal), maar hierbij dient bedacht, dat de wettelijke beschermings- leeftijd voor een jongen 21 jaar is. In dio 96 zit ten ongetwijfeld een aantal diemoeilijk als slacht offer kunnen worden beschouwd. Hot is een ah gemeen bekend feil, dat jongens van achttien en twintig jaar, militairen en anderen, hier „op do baan" loopen on als verleider optreden. Dat. zijn geen kinderen meer! Maar met stelligheid werd ons toch verzekerd, dat vooral jongens van 10 tor 14 jaar een beduidende fractie in de zes- en-negentig innemen. En dat zijn ongetwijfeld wél slachtoffertjes. Zoodat, alles bijeen en rekening houdend met het uiteraard onvolledig beeld van deze cijfers, als vaststaande mag worden aange nomen, dat in het jongste half jaar minstens zevontig jeugdige kinderen door mannen zijn aan gerand. Is het niet ontstellend? En dit betreft dan nog maar alleen de geval len waarvan officieele aangifte is gedaan. Welk een wereld van zonde en ellende is hot die ztch hier voor on6 opeafc. •Rijks tucht, en opvoedingswezen. Het hoofdbestuur van den Algemeenen Nederdandschen Christelijken Ambtenaars- bond heeft een rapport uitgebracht betref fende het rijks tucht, en opvoedingswezen. In de inleiding wordt onder meer ge zegd: Het werk der dwangopvoeding vertoont in de praktijk een zoodanig beeld, dat het hoofdbestuur van den Algem. Nederl. Christelijken lAm/btenaarsbond heeft ge meend, door middel van dit rapport, de noodzakelijkheid aan te loonen van krach tige, ingrijpende maatregelen, welke af doende verbetering zullen aanbrengen. IWeil wordt voor de Rijksopvoedingsge stichten over meer gegevens beschikt dan voor de Tuchtscholen, maar de fouten moeten bij beide in hoofdzaak aan de zelfde oorzaken worden geweten. De uitvoering van de Kinderwetten 1901, is voor wat aangaat de organisatie van het Rijks Tucht- en Opvoedingswazen, tot hiertoe gebrekkig en geeft schijn voor we zen. Er is niet "met het oude systeem ge broken, maar men heeft oud en nieuw vermengd tot een wezeni van tweeslachti- gen aard. Gevolg hiervan is, dab er van werken volgens een. vastgesteld plan in li.et ge heel niets is te bespeuren: de examen- eischcn van hetzelfde personeel varieeren tusschen, eindexamen 5-j. H. B.S. en hoog ste klasse ecner lagere school. De direc teuren! zijn gewezen predikanten, officie ren, zeelieden, juristen, en bij uitzonde ring geschoolde opvoeders. D© vooruit zichten aanvankelijk aan de leeraren ge steld, werden tot een minimum geredu ceerd. Het opvoedsysteem, dat de Kind er- wetgever bedoelde, is grootendeels uitge- loopen op een opbergsysteem, en'z. Het genoemde hoofdbestuur komt tot de volgende conclusies: a. Er kan niet van aille deden van het personeel gezegd worden, dat zij uit een oogpunt van beschaving en moraliteit aan de verpleegden) tot een goed voorbeeld kunnen strekken; b. De opvoedende ambtenaren aan de rijksopvoedingsgestichten zijn door de ver. slapping van de exameneischen van 1911 1918 op een (zeer lage trap van ontwik keling komen te staan. Vele der Iaatst- geexamineerden reiken in dit opzicht niet hooger, dan een leerling van de lagere school. c. De cursus voor „'eeraar" is een car- ricatuur van den oorspronkelijke™ opzet geweest. d. Tot en met de leerftarsfunctie zijn de betrekkingen' vrijwel voor iedereen bereik baar. De directie-posten waren tot heden daarentegen voor leden van het lagere personeel onbereikbaar. e. In het algemeen gesproken, moest de keuze van directeuren van rijksopvoe- George schijnt erg veel met hem op te heb ben; en vindt ge niet Mary, dat Hatty er wel kuap uitziet?" „Ja, cn Rosie had zoo'n aardig kleurtje •vanavond." „En May gaat er ook op vooruit; zij wordt dikker; als Bee maar niet naar bed was geweest." „Fooi, Janet, gij verafgood dat kind!" „Daar ben ik ook wel bang voor; maar zij is zoo'n schat" hernaim de tiotsche moe der. ,,IIa, daar komt Maurice aan am mij te hailenl; nu goeden nacht, Mary. 'Eén ding speet mij, dat gij niet wildet dansen; gij placht er zooveel van te houden." „O, maar ik begin nu oud en deftig te worden", antwoordde Mary met een zon derlingen glimlach; zij wilde Janet niet vertellen, dat zij den laatsten keer met Berrie gedanst had. HOOFDSTUK XXXV. „En1 nu, Mr. St. John, zou ik wel eens willen weben, wat gij met Tante Marv ge daan hebt?" De spreekster was Dollie, en zij zat op den drempel van de openslaande deur der huiskamer, met hare voeten op het gras en een hoed vol bloemen naast zich. Maurice was juist bij haar gekomen); hij kwam uit de pastorie. De veranderingen waren nu alle gereed en een week geleden hadden dingsgesiïchtën en f.ucntscnoLen ertoe 'fef- den, dat in paedaèogischen arbeid van deze hoofden weinig'of geen leidt-iide kracht kon uitgaan. f. De ambtenaren ook de goede en ge schikte gaan over het algemeen gehukt onder bindende maatregelen en bepalin gen, niet steunende op gemeenschappelijk inzicht en paedagogische zaken; óf hun werk lijdt anderzijds onder de nadeelen van stelselloosheid en verslapping in de inrichting. g. Van de energieke ambtenaren gaan degenen, wlen de omstanigheden hiervoor gunstig zijn, zoo spoedig mogelijk hun werkkring verlaten, terwijl de overige wc-rklustigen eii -willigen langzaam maar zeker hun beroepsliefde verliezen. h. Het wérk in de ïtijksopvoedingsg'V stichten wordt volbracht door gedeelu V lijk 1. ongeschikt. 2 gedesillusioneerd, eii' 3 réfugitief person-: i De arbeid geschiedt niet volgens vast gesteld plan; is dientengevolge niet inten sief; levert te weinig eehle resultaten. Hij rust niet op den grondslag van een gezonde tucht. De misdeelde jeugd lijdt door dit alles schade en de officieele resultaten kunnen dan ook voor een groot gedeelte onwaar worden genoemd, terwijl de werkelijke uitkomsten bij betere leiding belangrijk hooger konden zijn. Uit het Suciale Leven. Misdadig speL Reeds meermalen hebben wij er op gewe zen, dat door de leiders van de S. D. A. P. en het roode Vakverbond met de arbeiders eenvoudig is gespeeld toen op S Juni de demonstratieve staking tegen de anti- revolutiewet werd gelast. Deze opvatting is van onverdacht socia listische zijde bevestigd. In de onlangs gehouden vergadering yCsl den Alg. Typ. Bond, merkte de voorzitter naac. aanleiding van deze staking op, dat het collectief contract er niet is, om ter- wille van een politieke actie bepaalde pa troons te'dupeeren. Het hoofdbestuur is alsnog niet van zins zich aan een uitspraak van het N. V. V., in zaken als deze onvoor waardelijk te onderwerpen; al moest dit afscheiding van het N. V. V. tengevolge hebben. Het. H. B. advies is toch wel deugdelijk gebleken, doordien de demonstratieve sta king onnut is geweest ten gevolge van het. feit, dat de anti-revolutiewet er oogen- blikkelijk is gekomen terwijl öe arbei dersafgevaardigden zaten thee te drinken op de Int. Juristenconferentie. Zeer juist opgemerkt. De arbeiders moesten slaken en hunne po sitie in de waagschaal stellen, terwijl de leiders uit wandelen gingen. Salarisactie Rijkspersoneel. Zondag is in Deu Haag een demonstrar tief congres gehouden van het algemeen co mité uit de moderne bonden van overheids personeel. Een motie werd aangenomen, waarin o. m. verklaard wordt dat de go- stelde' eisch om, in afwachting van de tot standkoming der salarisherziening, over 1920 alle salarissen mei f 300 te verhoogen onverzwakt gehandhaafd wordt. Het Permanent Comité uit de bij het Chr. .Nat. Vakverbond aangesloten orga nisaties van personeel in publieken dienst heeft Zaterdag vergaderd naar aanleiding yan de voorstellen van de regéering inzake den kinderbijslag aan het rijkspersoneel» Erkend werd, dat deze voorstellen een ver-, betering zijn van de wijze van salarieering, doch, lettende op de prijsstijging na 1 Jan. 1920, onvoldoende. Betreurd werd, dat de regeering de billijke wenschen van het Per manente Comité niet wilde inwilligen. Be sloten werd do actie voor salarisvermeerde ring krachtig voort te zetten en te trachten de regeering te overtuigen van het onvol doende van de voorgestelde maatregelen. Staking aardappelrooiers. In Exloermond is de staking der aardap pelrooiers geëindigd. Het tarief is met 4 cents per rij van 70 Meter verhoogd en ge bracht van 30 op 34 eens en voor de Eigen heimers zelfs op 38 cents. Te Stadskanaal (O.) werkt het meereu- deel der stakers en staalcsters bij niet-geor- ganiseerde boeren, die eveneens 34 cents per rij betalen. Te Valthermond is nu ook het werk iu het aardappelrooien neergelogd. Gevraagd werd 35 cents, terwijl do boeren 32 cents zij bezit genomen van hun nieuw huis, waar het motto van Crome Park .ver welkom de komende gasten en doe de vert.rekkcr.den uitgeleide" door Mary was bewaarheid, want zij kwam juist bij tijds uit do pastorie terug, waar zij den eersten familiemaaltijd had bijgewoond, om Dollie en haar moeder te begroeten. Het was midden in Juni, dat Mary gli'ja- lachend in de deur der pastorie stond, Ver» wijl Maurice zijn vrouw en kinderen oyer den drempel hunner uiouwe woning voerde. jiLieveling, denkt ge, dat ge 'hier gelukkig kunt zijn?" vroeg hij, toen Janet alle kév mers had bekeken; maar hij was geroerd en verwonderd, toen zij inplaats van hem te antwoorden eensklaps in tranon ul> barstte en haar gelaat op zijn schoudeï verborg. „Wel Janet, lieveling, ik had een hoel ander antwoord verwacht." „O Maurice, het is alles zoo mooi en jk verdien het niet; Mary is zoo go1 ge» weest"; en' geruimen 1 '4 meer zoggen. (Wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5