Dagblad voor Leiden en Omstreken.
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL f2.50
PER WEEK f0.19
FRANCO PER POST PERICWARTAAL f2.90
Iste JAARGANG. - DINSDAG 21 SEPTEMBER 1920. - No. 146
BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REGEL f0.22V
DES ZATERDAGS f0.80
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent,
bjj rooruitbetaliug,
In de circulaire welke wij dezer dagen
aan H.H. Adverteerders verzonden, is een
abuis gemaakt.
De Leidsche winkelweek zal niet worden
gehouden, van 27 September2 October,
zooals onze circulaire meldde, maar van 29
September4 October.
Met de in de circulaire aangegeven data's
27 September2 October, wordt alleen de
volle week aangeduid, waarin wij evenals
andere bladen op onze tarieven de vastge
stelde reductie vcrlcenen.
DE ADMINISTRATIE.
De Troonrede.
De rede waarmede H. M. de Koningin
hedenmiddag de verecnigde vergadering van
de Staten-Generaal opende munt uit door
beknoptheid.
Aan een lang en schitterend werkpro
gram dat naast de verschillende ontwerpen,
die reeds zijn ingediend, toch onmogelijk in
dit parlementaire jaar kan wordeu afge
werkt, bestond trouwens allerminst be
hoefte.
Het zal ongetwijfeld in breede kringen
voldoening wekken dat in deze officieele
rede allereerst met dank wordt* gewaagd
yan de zegeningen door God aan ons volk
geschonken.
Gewezen wordt op het groote voorrecht
dat op dit oogenblik door de gunste Gods
kan worden gesproken van werken des
v r e d e s, en dat kan worden gewerkt aan
het herstel van het door den oorlog verbro
ken evenwicht.
Dit neen# echter niet weg, dat de aan
houdende duurte van do eerste levensmidde
len ook in hare gevolgen zorgwekkend
Snoet worden genoemd,
i Terecht wordt er de aandacht op geves
tigd dat de hierdoor ontstane vraagstuk
ken alleen met volle toewijding, maar ook
met groot beleid kunnen worden op
gelost.
De verwachtingen van de regeering ten
opzichte van den Volkenbond zijn blijkbaar
niet hoog gespannen, zoodat maatregelen
tot strekking van de weerkracht van ons
volk geboden blijven.
Gelukkig kan hieraan worden toegevoegd
dat het in de bedoeling ligt deze versterking
gepaard te doen gaan met vermindering
van den persoonlijken en den geldelijken
druk van den militairen dienst.
De hierop betrekking hebbende voorstd
ien zullen ongetwijfeld met groote belang
stelling worden ontvangen.
Waar aan het slot van de rede gezegd
.wordt dat de omstandigheden de u i t e r-
s te spaarzaamheid noodzakelijk
maken, mag in de eerste plaats worden ver
wacht dat de militaire uitgaven tot het
hoogst noodzakelijke worden beperkt.
Ook nu weer moesten nieuwe belastingen
.worden aangekondigd.
Vooreerst omdat op een zoo belangrijke
6tijging van de ontvangsten als de laatste
flaren werd waargenomen bij den voort-
duur niet gerekend kan worden, maar ook
omdat verschillende maatregelen in voor
bereiding zijn, die belangrijke offers van de
schatkist zullen vragen.
Over den aard van de in te dienen be-
lastingontwerpen, laat de Troonrede zich
echter niet nader uit.
De gemepnten die niet minder dan het
Rijk in financieelen druk verkeeren, zullen
bij wijze van noodmaatregel ten verhoog
de uitkeering ontvangen.
Bij deze belofte wordt de verwachting
uitgesproken dat ook de plaatselijke over
heid zich van den eisch dat do uiterste
spaarzaamheid noodig is, doordrongen zal
betoonén. Uli C;
Wij helpen het gaarne hopen.
Verder staan op de rol ontwerpen tot
'gedeeltelijke herziening van de Grondwet,
tot technische herziening van do wet op
het M. O. en tot wettelijke regeling van het
Middelbaar en Lager Onderwijs, alsmede
tot instelling van gezondheidsdiensten.
Ongetwijfeld belangrijke onderwerpen,
waarbij echter zeer veel van de uitwer
king zal afhangen.
Dat een ontwerp inzake de huisindustrie
en een ontwerp Landbouwongevallenwet
zullen worden ingediend, zal zeer zeker met
genoegen worden vernomen.
Geheel aan het slot volgen nog enkele
passages die betrekking hebben op onze ko
loniën.
Over gebrek aan arbeid zullen onze
Volksvertegenwoordigers wel niet hebben te
klagen.
Moge de wensch van H. M. de Koningin
dat Gods zegen op al him arbeid mag rus
ten, in vervulling gaan.
Immers aan Gods zegen is ook hier ten
slotte alles gelegen.
STADSNIEUWS.
Leidsch Universitcitsïonds.
Aan hcverslag van het Leidsche Uni-
versiteitsiouds in het gisteren verschenen
jaarboek der Leidsche Universiteit over
1920 is het volgende ontleend:
De in 1918 voor twee jaar ingestelde
leerstoel in de leer der financiën kwam in
19191920 nog meer aan de universiteit
ten goede, doch werd, overeenkomstig den
wensch van mr. Van Gijn, niet geconti
nueerd. Deze leerstoel verdwijnt dus met
September a. s.
In October 1919 werd tot de Koningin
het verzoek gericht het fonds to willen aan
wijzen als bevoegd om bij de faculteit der
geneeskunde aan de Leidsche universiteit
een bijzonderen leerstoel te vestigen in de
tropische geneeskunde. Op 27 April 1920
benoemde de Universiteitsraad voor drie
jaar tot bijzonder hoogleeeraar in de tro
pische geneeskunde den heer G. J. W. Koo
lemans Beynen, arts. Als curatoren over
den nieuwen leerstoel werden benoemd dr.
M. O. A. Bijleveld, dr. J. M. Dutilh en dr.
M. W. Pijnappel.
In Februari 1920 werd tot de Koningin
het verzoek gericht, het fonds te willen aan
wijzen als bevoegd, bij de faculteit der wis-
en natuurkunde aan de Leidsche Universi
teit een bijzonderen leerstoel te vestigen.
Na inwilliging hiervan benoemde de Uni
versiteitsraad voor drie jaar tot bijzonder
hoogleeraar in de natuurkunde dr. Albert
Einstein, hoogleeraar te Berlijn. Als cura
toren over dezen nieuwen leerstoel werden
aangewezen mr. J. A. F. Coebergh, mr. R.
J. H. Patijn en dr. P. Zeeman.
In April 1920 werd het fonds verrast
door een gift van f 500 van het bestuur van
het genootschap Noorthey. Besloten werd
van dit bedrag f 300 toe te staan aan den
directeur van het Rijks Museum voor Oud
heden voor opgravingen in 1920, welke aan
dit museum ten goede komen.
De Leidsche Vereeniging tot Bevordering
van de studie der Tropische Geneeskunde
ontving dit jaar f 500; de Vereeniging tot
bevordering van den opleiding tot .Instru
mentmaker f 100; aan de Leidsche Vereeni
ging voor Wetenschappelijke Voordrachten
werd een subsidie van 200 verleend om
de vereeniging weer op gang te helpen. De
Maatschappij der Ncderl. Letterkunde ont
ving f 50 voor een onderzoek naar het boe
renhuis in Nederland. Voor een reeks lezin
gen door dr. J. A. F. Orbaan over Rome
onder Clemens VIII werd een toelage van
f 600 verleend. De toelage van f 150 aan
prof. Eekhof om fotografieën en handschrif
ten te doen vervaardigen werd hernieuwd.
Prof. Ehrenfest ontving f 450 voor den
aankoop van tijdschriften voor de leeska
mer Bosscha evenals het vorige jaar f 100
ter vergemakkelijking vatteen samenkomst
van natuurkundigen, die omstreeks Paschen
te Leiden een bespreking wenschten te hou
den. Ji
Aan prof. Krabbe werd een bijdrage van
f 100 verleend om daaruit de kosten te be
strijden van drukwerk voor het college
staatsrecht, f 200 werd beschikbaar gesteld
voor een practicum in Indisch staatsrecht
ten bate van Indische juristen en Indologi-
sche studenten, gegeven door mr. A. M. de
Jong. Aan de privaat-docenten mr. dr. H.
Frvda, dr. K.H. E. de Jong en dr. J. L.
Walch werd voor onkosten van hun onder
wijs een bijdrage van f 200 toegekend; aan
de privaat-docenten mej. dr. A. Grulterink
en dr. A. Polak, alsmede aan den heer
Guarnieri, die aan de studenten onderricht
geeft in het Italiaansch, f 150.
De aandacht van de vijf academische fa
culteiten te Leiden en van do academische
senaten te Utrecht, Groningen, Amsterdam
en de Vrije Universiteit werd gevraagd
voor de wenschelijkheid om, zoowel voor
het invallen van studenten van elders en het
gaan van studenten naar elders, als het
voortzetten van den studie van hen, die in
den loop van het jaar examen doen, te ver
gemakkelijken, het studiejaar te verdeelen
in twee studiehalfjaren, waarvan' het twee
de zou kunnen ingaan na de Kerstvacantie
of omstreeks* 1 Februari.
Het aantal ondersteuners van het fonds
door een gift ineens bedroeg 129, dat door
een jaarlijksche bijdrage- 997, waarbij ech
ter 17 personen dubbel gerekend zijn, dus
totaal 1109. In 1918 was dit totaal 1003.
Overdracht rectorale waardigheid.
Gisternamiddag had in het Groot-audi
torium van het Rijksuniversiteitsgobouw
alhier Prof. Dr. A. W. Nieuwenhuis, ver
slag uitgebracht van de lotgovallen der
Leidsche Universiteit in den afgeloopen
academi6chen leergang en daarna de recto
rale waardigheid overgedragen aan zijn
ambtsopvolger, Prof. Dr. K. P. van Calcar.
De rector ving zijn verslag aan met op
te merken, dat hij niet in herinnering zal
terugroepen de feiten, die allen belangstel
lenden nog levendig voor den geest 6taan.
Voor een nieuwen cursus is echter de ken
merkende gang van zaken gedurende den
vorigen cursus van gewicht, omdat hij dien
voor een belangrijk deel bepaalt. Spr. zal
dan ook alleen vermelden hetgeen in 't bij
zonder de aandacht verdient.
Spr. stelt vervolgens op den voorgrond,
dat meer dan vroeger een rector zich ge
noopt ziet tot de vraag van welken invloed
de geest en de groote gebeurtenissen der
groote maatschappij in den afgeloopen cur
sus op de Universiteit geweest zijn. Door
de gevolgen van den oorlog, heeft de
menschheid haar vertrouwen verloren in
hare wijze van leven, zoodat die zich naar
eigen aard en omgeving in den loop van
den tijd ontwikkeld hadden. Vandaar de
neiging om ter verbetering van het oogen-
schijnlijk minder deugdelijke in de samen
leving, deze omver te werpen en daarna te
beproeven er iets beters voor in de plaats te
stellen. Dit heeft dan ook tengevolge gehad
dat menigeen er door geprikkeld werd, zich
dieper dan anders er rekenschap van te ge
ven en zijne bevindingen theoretisch, mede
te deelen of practisch aan te wenden. Voor
al wat de universitaire wetenschap betrof
werd de faculteit der rechtsgeleerdheid hier
in betrokken.
Een belangrijke gebeurtenis noemt spr.
het optreden van Prof. A. Einstein, dio ne
vens zijn ambt te Berlijn, ook dat van bij
zonder hoogleeraar in de philosophische fa
culteit te Leiden heeft willen aanvaarden.
Spr. tot de personalia overgaande zegt
verder dat die welke van de Internationale
verhoudingen tot onze Universiteit getui
gen, in dezen tijd wel op den voorgrond
kunnen worden geplaatst. Uit alles blijkt
dat de Nederl. Universiteiten een bevoor
rechte stelling innemen, en dat de hoog-
leeraron ook door hunne wetenschappelijke
verdiensten er toe bijdragen de onderlinge
verstandhouding tusschen volken gaande te
houden.
Uitvoerig bespreekt spreker de voorge
nomen verplaatsing van de rijksmusea naar
Amsterdam, welke verplaatsing natuurlijk
door vele mannen der wetenschap ten zeer
ste zou worden betreurd. Tegen de verplaat
sing te blijven strijden, daartoe is zeker
waakzaamheid en voortvarendheid ten
sterkste gewettigd.
Na nog verschillende gewijzigde omstan
digheden in den Studenten-maatschappij te
hebben besproken, en op welke wijze de
Studiemogelijkheid voor vreemde studenten
aan onze universiteiten, in verband met
den stand der valuta, dient te worden be;
vorderd, droeg spr. zijne waardigheid over
met de traditioneele formule: „Salve rector
magnifice, interrumpae Salve!"
Door een defect aan een der machines kon
gisteren een deel tan de correctie niet worden
aangebracht, en werd o.a. het verslag van d? ge-
dachlenispredikatie van Ds. Hartwigsen deerlijk
verminkt.
Wij meenen daarom goed te doen dit verslag
opnieuw te - plaatsen.
In een meer daD volle Pieterskerk hield
Zondagavond Ds. C. Hartwigsen 'een gelegeu-
heidspredikatie in verband met zijn 25-jarige
werkzaamheid in de Nod. Herv. gemeente alhier.
Het „Gij zult gedenken",aldus spr. kwam tel
kenmale in de afgeloopen week bij mij op.
Daarom wildo hij Gods daden in het leven
roemen en prijzen en getuigen van dien God, die
hem hier in de bediening had gesteld en van den
rijken schat dien wij bezitten in het Woord van
God.
Tot tekst had hij gekozen: 1 Petr. 1 24
en 25:
„Want alle vleeech is als gras, en allo
heerlijkheid des menschen is als eeno blóem
van het gras. Het gras is verdord en zijne
bloem is afgevallen; maar het woord des
Heeren blijft in eeuwigheid. En dit is het
woord dat onder u verkondigd is".
Het onderwerp van de predikatie w»3: Het
eeuwig blijvend Woord van God.
Spreker wees er achtereenvolgens op:
DSTTlët Voord van God blijft en zijn ïmoh-
lieid, aantrekkelijkheid en waarde behoi!>'
Dat het blijft hoeveel er ook wissele of valle.
Dat het blijft om verkondigd te worden en tot
zegen te zijn.
Ds. Hartwigsen herdacht den weg op welken
Hem de Heere in de voorbijgegane jaren had
geleid.
Spreker herinnerde aan zoovelen die eens met
hem samenwerkten, en nu heen gegaan zijn,
sommigen door vertrek naar elders, doch verre
weg de meesten door den dood; aan de predi
kanten Hagen en Koopmans van Boekeren, die
reeds op gevorderden leeftijd waren bij zijn
komst en die, doordat zij het modernisme aanhin
gen, Leidens Gemeente moesten verlaten; aan
Ds. De Wolff, die zich zooveel moeite had gege
ven vour den arbeid in zijn wijk; aan de pre
dikanten Ds. van der Lip en Oberman, die hun
beste krachten hadden gegeven ten dienste vau
deze gemeente cn beiden meer dan 25 jaren hitr
hun ambt hebben waargenomen; aan Ds. T?riC*t
die werkzaam bleef zoolang hij kon en toon hij
ru6t nam reeds -lijdende was door een ernstige
krankheid; aan de predikanten De Hoest en Van
Herwaarden die, na uit het ambt getreden to
zijn, nog veie jaren van rust voor zich hadden;
verder aan de predikanten Oorthuijs en Van
Moer, die elders hun arbeid gingen voortzetten,
aan Ds. Vethake Ds. Roeeam Abbing en aan Ds.
Schokking, die lid word van de Tweede Kamer
maar zijn liofde voor de Evangeliebediening
geenszins bad verloren.
Daarna werden verscheidene ouderlingen en
diakenen herdacht, die bij zijn eerste optreden in
de Pieterskerk Ds. Hartwigsen bij zijn gang naar
den kansel hadden vergezeld.
En verreweg de meeste veranderiugen kwamen
or in do gemeente zelf voor.
Onder al deze veranderingen hier is spr. ook
zelve ouder geworden. Zijn eigen levensdagen
zijn grootendeels voorbij.
„Ik weet dat mijn tijd in uw middeu voorts
kort is."
Toen voor 25 jaren Leiden mij als predikaat
beriep, was er heel wat aan vooraf gegaan. Var-
schillende vruchtelooze pogingen waren a intro-
wend om een nieuwen herder te verkrijgen. Met
een kleine meerderheid, werd ten slotte ten gun»
ste van mij besloten. Ik kon bet beroep mij ken
nelijk van Godswege, toegekomen niet wei geen,
en zoo ben ik vanaf dien tijd in uw midden vork-
zaam gebleven.
Van harte bracht Ds. Hartwigsen dank v-mr
alle blijken van belangstelling hom in de afgeloo
pen week toegenomen: voor de cadeau* en voor
alle tastbare voorwerpen van liefde van de ga-
meente.
In het bijzonder dacht 6prcker aan de toga
door de gemeente geschonken, dio hij droog. Dit
was het teeken dat het hart van de gemeen'.1 le
geert, dat hij nog in de kerk te Leiden zal werk
zaam blijven. Spr. hoopte dat dit hem nog eenigon
tijd gegeven mocht worden.
Door de gemeente, die zeer onder den indruk*
van het gesprokene was, werd den jubileerenden
leeraar toegezongen Ps. 119 9, met eenige ei-
andering daarin.
Gisterenavond had op den Rijnsburgorwcg
een ernstig ongeluk plaats. Ter hoogte van Vüla
„Stella Duce" kwam van de richting Oegst-
gc.est een woonwagen. Juist ter hoogte van dio
bocht der tramrails,waar de iweg smal is.schrokken
op eens de paarden der woonwagen voor de near
Katwijk vertrekkende tram. De paarden sprongon
op de. langs dien weg gelegen brug, met het ge
volg dat de wagen in de 6loot terecht kwam. Een
en ander bracht veel menschen op de been. Per
soonlijke ongelukken kwamen gelukkig niet voor.
Bij het opgraven van den grond voor het'
leggen van de fundamenten voor de nieuwe ge
bouwen van do Sterrenwacht alhier, is een aan
tal menschengeraamten gevonden. Vermoedelijk
heeft men hier te doen met de Joodsche begraaf
plaatsen uit de 17de eeuw, waarvan in do be
schrijvingen der Stadt Leijden van Van Mier ia
sprake ia.
BINNENLAND.
De 4S-uurs-week in de Metaalindustrie.
Op vragen van den eei Kuiper betref
fende hef. toestaan van een 48-r.rige weik-
week aan de metaalindustrie gedu.ende do
eerste twee jaren, hééft minister Aaibcrse
r ra. het volgende geantwoord:
In den laafsten tijd is overtuigend ge
bleken, dat op groote schaal voor Neder*
landsche rekening bestellingen 'in Duitsch-
land zijn gedaan en dat Nederlandsche pro
ducten van de buitenlandsche mar-ct (o. a.
de Belgische en Fransche markt) verdron
gen worden door producten van Du'fschen
en Belgischen oorsprong, gezocht woiden
in den ?agen koers der marken en dor fran
ken, met als gevolg daarvan de veel lagere
loonen in het buitenland en" in hit, f it,
dat de sloenkolenprijzen hier te lanne we
derom geslegen zijn, hetgeen op enkrio in
dustrieën eveneens zeer zwaar drukr.
Zoo is gebleken, dat artikelen, waaraan
betrekkelijk weinig werk ten koste is gelogd
(als giet- en grofsmeedwerk^bier te lande
20 de artikelen, waaraan vee', arbeii is
besteed (als machines, ketels, locianoiie-
ven), 40 procent duurder zijn dan in
Duitschland. Voor groote constructiewer
ken bedraagt het nadeelig prijsverschil
voor onze industrie 30 Hieruit volgt,
dat de prijzen van de belangrijkste artike
len, die in concurrentie met, het buiten
land moeten worden geleverd, hier te lan
de gemiddeld 30 duurder zijn.
Het ijzerconstructiewerk voor eon gebouw
b.v. werd door een Duitsche firma geleverd
voor een bedrag van 343 per ton, terwijl
een Nederlandsche firma, die zich ppecia.il
op de vervaardiging van dergelijk construc
tiewerk voor gebouwen toelegt, bij de 1»'-
FEUILLETON.
Langs donkere wegen.
114)
Janet, die ook in zwarte zijde was een
geschenk van haar schoonzuster met
roode geraniums in het haar, stelde haar
geheel in de schaduw.
„Mary, waar zijn uwe juweelen? Gij
moet de paarlen of de diamanten aandoen;
iaat mij ze voor u lialen, gauw!"
„Gij moogt ze voor uzelve halen, Janet.
Jk wenschte, dat gij ze wildet dragen."
„Lieve, eene predikantsvrouw!" merkte
Maurice aan op bestraffenyien toon, en toen
ging hij vriendelijker voort, „zij ziet er
Bijna te schitterend uit. Wat staan die
bloemen u goed, Janet!"
„Het doet er niet toe wait ik draag",
antwoordde zijne vrouw ongeduldig, want
zij was boos over de koppigheid har er
schoonzuster. „Zeg gij het Waar eens, Mau
rice; het is al te gek, dat zij hare juwee
len niet draagt."
„Ik vrees, dat he't niets helpen zal", ant
woordde Maurice na een blik op het gelaat
zijner zuster. „Mary, wat ziet ge er bleek
en vermoeid uit! Brotherton is vandaag te
veel voor u geweest."
„Bic wilde, dat wij daar vanavond' liaen
Uüngen", antwoordde zij lusteloos. ,J?laag
mij niet met. de diamanten, Janet. Ik dcrik
nooit juweelen te dragen." Zij sprak een
weinig knorrig en Maurice verwonderde
er zioh over. Het trof helm niet slechts
dien avond, maar ook den volgenden op de
Priory en Combe Lea, dat Mary niet ge
heel zichzelve was, dat zij anders was dan
gewoonlijk niet half zoo vroolijk en op
gewekt, als op den koudslen en natsten
dag, wanneer zij samen door den modderi
ge n weg naar Brotherton waadden; en
toch, toen hij dit later tegen Janet zeide,
lachte zij hem vriendelijk uit over zijn ver.
beelding, hoewel zij van de gelegenheid ge
bruik maakte om Mary heimelijk te be
straffen' over haar gemis aan belangstel-
li
zijt zoo goed voor de armen; en voor
ons allen zoo lief", beklaagde zij zich, „en
toch zoudt ge .u aan al uwe gezelschaps
plichten willen onttrekken. Den geheelen
morgen zijt ge te Brotherton, en den ge
heelen middag in de hutten en scholen te
Crome en gij laat het aan mij over uwe
be zo elkers te ontvangen. Terwijl ik met ben
praat, hoor ik »u soms binnenl komen en
zacht door de vestibule sluipen om het
niet te zien."
„Het waren slechts de (Rolf Egertons en
Mabel Ducie en ik was zoo moe on nat",
antwoordde Mary bloozend. Zij hoopte, dat
Janet het niet gehoord had, maar Mrs. St.
John. ontging niets.
„A^s het een van uwe bijzondere vrien
den geweest was die eenvoudige, onhan
dige Miss Ducie 'b.v., of Diana Vendale,
zoudt ge niet over vermoeidheid geklaagd
hebben", antwoordde haar schoonzuster op
koelen toon. „Gij moest niet zoo uitslui
tend zijn en zoo uwe sympathieën en anti
pathieën hebbeh. De Bolf Egertons zijn
maar parvenus en wat druk, maar de meis
jes zijn goedhartig en Mabel Ducie is een
yroolijk, aardig ding."
„Zij ziet er altijd uit als ware zij een kas
plantje, dat onder glas gezet, moet worden",
merkte Mary op, die ongewoon geneigd was
tot tegenspraak door dezen, plotselingen
aanval op haar uitsluitendheid. „Eimrna is
wel een| dozijn Mabels waard."
„O, wij weten allen hoe gij over Emma
denikt". antwoordde Janet knorrig, maar
zij had een hevigen afkeer van de oudste
Miss Ducie; hare ruwe manieren, hare
vooruitstekende tonden, haar groote een
voud, en 'bovenal haar scherpe tong, waren
dingen, die Mrs. St. John niet. aanstonden.
„Wat. kan Mary toch zien in dat weinig
aantrekkelijke persoontje?" vroeg Janet
zich steeds verwonderd af na ieder bezoek
van. Miss Ducie.
„Nu, 'Janet, ik wil niet, dat gij kwaad
spreekt van mijne vrienden?", begon Mary
een weinig heftig; maar haar schoonzus
ter viel haar dn de rede.
„O, ik heb niets op Emma te zeggen,
maar op u, Mary. Weet ge wel. dat Mau
rice ook uw gebrek aan belangstelling be
gint op te merken; toen wij terug kwamen
van de Priory, cm gisteravond weer, merk
te hij op, dat gij knorrig waart."
Mary zweeg, maar kleurde plotseling.
„Maurice ziiet zoo scherp, dat het moeilijk
is hem te misleiden. Waarlijk, 'Marv, ik
spreek voor ons aller bestwil. Gij doet uit
stekend uw plicht in alle andere opzich
ten; gij maakt ons en de kinderen zoo ge
lukkig. Maar in deze ééne zaak zijt ge niet
geslaagd'. Als onze vrienden! hier rondom
•ons vereenigd zijn cn iedereen vroolijk cn
opgewekt kijkt, schijnt gij geheel verstrooid
cn bijna ongelukkig dat nog niet be
paald, maar toch lijkt liet of uwe gedach
ten elders waren."
„O. Janet!" maar zij kon niets meer zeg
gen; de tranen kwamen haar in de oogen
en zij veegde ze snel weg. Wat hielp liet al
of zij sprak? Hoe kon Janet weten, hoe
langzaaim die feesturen) voor haar voorbij
gingen? hoe de lichten en de muziek eu
hei. lachen haar bijna deden duizelen Gis.
teren bad den geheelen avond een onge-
noode gast naast haar stoel gestaan— eene
hooge gestalte met blond haar. dat liet
hoofd als een stralenkrans omgaf, met
ernstige verwijtende oogen. Stil'.! w.r.
speelden ze daar? Was dat snarenspel?
„Vaarwel, gelukkige dagen; gulden dagen,
die niet meer komen." Neen, hel was zijne
'slem, die zeide: „Ik geef u op, Mary, denk
er aan." P, die eenvoudige, eerlijke stem!
Hoe angstig gestameld en toch had hij doz©
worden gesproken. ..Bertie! o, Bertie!
Waar zijt ge nu? Waarom blijft ge zoo
lang van mij weg?"
„Miss St. John, uw bloeder zegt, da: hoC
rijtuig voor is, mag ik u naar beneden
brengen1?" sprak Sir George op ridderlijken
toon tot haar. Hoe welkom waren haax dio
donkere weg en daarna de stille van haar
eigen kamer na die vervelende uren!
„Heer zegen mijn Bertie! Was dat nie4.
altijd haar gebed, voordat zij 's avond»
ging slapen? Kon Janet weten hoe menig
maal zij zich in slaap weende? Wreedq
Janet!
„Lieve Mary! Tante Mary! Het waa
mijne bedoeling niet u te kwetsen!** rfjp
Janet onstuimig uit, terwijl zij opston.l ea
de armen om haar zuster Sloeg. ,.Ik wild*
u alleen maar waarschuwen, voordat Don
derdag al die menschen komen uw eigen
gasten in uw eigen huis zult ge uw b 'St
doen om opgewekt te zijn?"
„Ja, ja; ik zal 'mijn best doen. lot er
tuaar niet op, dat ik even' schreWe; ik ben
'■moe, eri uw gezegde hinderde mij. Vergeti
het maar, Janet; ik zal mijn bast doen
Donderdag opgewekt te zijn."
(Wordt vervolgd.)'