Dagblad voor Leiden en Omstreken. ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL f2.50 PER WEEK f0.19 FRANCO PER POST PERICWARTAAL f2.90 Iste JAARGANG. - DINSDAG 21 SEPTEMBER 1920. - No. 146 BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 ADVERTENTIE-PRIJS PER GEWONE REGEL f0.22V DES ZATERDAGS f0.80 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent, bjj rooruitbetaliug, In de circulaire welke wij dezer dagen aan H.H. Adverteerders verzonden, is een abuis gemaakt. De Leidsche winkelweek zal niet worden gehouden, van 27 September2 October, zooals onze circulaire meldde, maar van 29 September4 October. Met de in de circulaire aangegeven data's 27 September2 October, wordt alleen de volle week aangeduid, waarin wij evenals andere bladen op onze tarieven de vastge stelde reductie vcrlcenen. DE ADMINISTRATIE. De Troonrede. De rede waarmede H. M. de Koningin hedenmiddag de verecnigde vergadering van de Staten-Generaal opende munt uit door beknoptheid. Aan een lang en schitterend werkpro gram dat naast de verschillende ontwerpen, die reeds zijn ingediend, toch onmogelijk in dit parlementaire jaar kan wordeu afge werkt, bestond trouwens allerminst be hoefte. Het zal ongetwijfeld in breede kringen voldoening wekken dat in deze officieele rede allereerst met dank wordt* gewaagd yan de zegeningen door God aan ons volk geschonken. Gewezen wordt op het groote voorrecht dat op dit oogenblik door de gunste Gods kan worden gesproken van werken des v r e d e s, en dat kan worden gewerkt aan het herstel van het door den oorlog verbro ken evenwicht. Dit neen# echter niet weg, dat de aan houdende duurte van do eerste levensmidde len ook in hare gevolgen zorgwekkend Snoet worden genoemd, i Terecht wordt er de aandacht op geves tigd dat de hierdoor ontstane vraagstuk ken alleen met volle toewijding, maar ook met groot beleid kunnen worden op gelost. De verwachtingen van de regeering ten opzichte van den Volkenbond zijn blijkbaar niet hoog gespannen, zoodat maatregelen tot strekking van de weerkracht van ons volk geboden blijven. Gelukkig kan hieraan worden toegevoegd dat het in de bedoeling ligt deze versterking gepaard te doen gaan met vermindering van den persoonlijken en den geldelijken druk van den militairen dienst. De hierop betrekking hebbende voorstd ien zullen ongetwijfeld met groote belang stelling worden ontvangen. Waar aan het slot van de rede gezegd .wordt dat de omstandigheden de u i t e r- s te spaarzaamheid noodzakelijk maken, mag in de eerste plaats worden ver wacht dat de militaire uitgaven tot het hoogst noodzakelijke worden beperkt. Ook nu weer moesten nieuwe belastingen .worden aangekondigd. Vooreerst omdat op een zoo belangrijke 6tijging van de ontvangsten als de laatste flaren werd waargenomen bij den voort- duur niet gerekend kan worden, maar ook omdat verschillende maatregelen in voor bereiding zijn, die belangrijke offers van de schatkist zullen vragen. Over den aard van de in te dienen be- lastingontwerpen, laat de Troonrede zich echter niet nader uit. De gemepnten die niet minder dan het Rijk in financieelen druk verkeeren, zullen bij wijze van noodmaatregel ten verhoog de uitkeering ontvangen. Bij deze belofte wordt de verwachting uitgesproken dat ook de plaatselijke over heid zich van den eisch dat do uiterste spaarzaamheid noodig is, doordrongen zal betoonén. Uli C; Wij helpen het gaarne hopen. Verder staan op de rol ontwerpen tot 'gedeeltelijke herziening van de Grondwet, tot technische herziening van do wet op het M. O. en tot wettelijke regeling van het Middelbaar en Lager Onderwijs, alsmede tot instelling van gezondheidsdiensten. Ongetwijfeld belangrijke onderwerpen, waarbij echter zeer veel van de uitwer king zal afhangen. Dat een ontwerp inzake de huisindustrie en een ontwerp Landbouwongevallenwet zullen worden ingediend, zal zeer zeker met genoegen worden vernomen. Geheel aan het slot volgen nog enkele passages die betrekking hebben op onze ko loniën. Over gebrek aan arbeid zullen onze Volksvertegenwoordigers wel niet hebben te klagen. Moge de wensch van H. M. de Koningin dat Gods zegen op al him arbeid mag rus ten, in vervulling gaan. Immers aan Gods zegen is ook hier ten slotte alles gelegen. STADSNIEUWS. Leidsch Universitcitsïonds. Aan hcverslag van het Leidsche Uni- versiteitsiouds in het gisteren verschenen jaarboek der Leidsche Universiteit over 1920 is het volgende ontleend: De in 1918 voor twee jaar ingestelde leerstoel in de leer der financiën kwam in 19191920 nog meer aan de universiteit ten goede, doch werd, overeenkomstig den wensch van mr. Van Gijn, niet geconti nueerd. Deze leerstoel verdwijnt dus met September a. s. In October 1919 werd tot de Koningin het verzoek gericht het fonds to willen aan wijzen als bevoegd om bij de faculteit der geneeskunde aan de Leidsche universiteit een bijzonderen leerstoel te vestigen in de tropische geneeskunde. Op 27 April 1920 benoemde de Universiteitsraad voor drie jaar tot bijzonder hoogleeeraar in de tro pische geneeskunde den heer G. J. W. Koo lemans Beynen, arts. Als curatoren over den nieuwen leerstoel werden benoemd dr. M. O. A. Bijleveld, dr. J. M. Dutilh en dr. M. W. Pijnappel. In Februari 1920 werd tot de Koningin het verzoek gericht, het fonds te willen aan wijzen als bevoegd, bij de faculteit der wis- en natuurkunde aan de Leidsche Universi teit een bijzonderen leerstoel te vestigen. Na inwilliging hiervan benoemde de Uni versiteitsraad voor drie jaar tot bijzonder hoogleeraar in de natuurkunde dr. Albert Einstein, hoogleeraar te Berlijn. Als cura toren over dezen nieuwen leerstoel werden aangewezen mr. J. A. F. Coebergh, mr. R. J. H. Patijn en dr. P. Zeeman. In April 1920 werd het fonds verrast door een gift van f 500 van het bestuur van het genootschap Noorthey. Besloten werd van dit bedrag f 300 toe te staan aan den directeur van het Rijks Museum voor Oud heden voor opgravingen in 1920, welke aan dit museum ten goede komen. De Leidsche Vereeniging tot Bevordering van de studie der Tropische Geneeskunde ontving dit jaar f 500; de Vereeniging tot bevordering van den opleiding tot .Instru mentmaker f 100; aan de Leidsche Vereeni ging voor Wetenschappelijke Voordrachten werd een subsidie van 200 verleend om de vereeniging weer op gang te helpen. De Maatschappij der Ncderl. Letterkunde ont ving f 50 voor een onderzoek naar het boe renhuis in Nederland. Voor een reeks lezin gen door dr. J. A. F. Orbaan over Rome onder Clemens VIII werd een toelage van f 600 verleend. De toelage van f 150 aan prof. Eekhof om fotografieën en handschrif ten te doen vervaardigen werd hernieuwd. Prof. Ehrenfest ontving f 450 voor den aankoop van tijdschriften voor de leeska mer Bosscha evenals het vorige jaar f 100 ter vergemakkelijking vatteen samenkomst van natuurkundigen, die omstreeks Paschen te Leiden een bespreking wenschten te hou den. Ji Aan prof. Krabbe werd een bijdrage van f 100 verleend om daaruit de kosten te be strijden van drukwerk voor het college staatsrecht, f 200 werd beschikbaar gesteld voor een practicum in Indisch staatsrecht ten bate van Indische juristen en Indologi- sche studenten, gegeven door mr. A. M. de Jong. Aan de privaat-docenten mr. dr. H. Frvda, dr. K.H. E. de Jong en dr. J. L. Walch werd voor onkosten van hun onder wijs een bijdrage van f 200 toegekend; aan de privaat-docenten mej. dr. A. Grulterink en dr. A. Polak, alsmede aan den heer Guarnieri, die aan de studenten onderricht geeft in het Italiaansch, f 150. De aandacht van de vijf academische fa culteiten te Leiden en van do academische senaten te Utrecht, Groningen, Amsterdam en de Vrije Universiteit werd gevraagd voor de wenschelijkheid om, zoowel voor het invallen van studenten van elders en het gaan van studenten naar elders, als het voortzetten van den studie van hen, die in den loop van het jaar examen doen, te ver gemakkelijken, het studiejaar te verdeelen in twee studiehalfjaren, waarvan' het twee de zou kunnen ingaan na de Kerstvacantie of omstreeks* 1 Februari. Het aantal ondersteuners van het fonds door een gift ineens bedroeg 129, dat door een jaarlijksche bijdrage- 997, waarbij ech ter 17 personen dubbel gerekend zijn, dus totaal 1109. In 1918 was dit totaal 1003. Overdracht rectorale waardigheid. Gisternamiddag had in het Groot-audi torium van het Rijksuniversiteitsgobouw alhier Prof. Dr. A. W. Nieuwenhuis, ver slag uitgebracht van de lotgovallen der Leidsche Universiteit in den afgeloopen academi6chen leergang en daarna de recto rale waardigheid overgedragen aan zijn ambtsopvolger, Prof. Dr. K. P. van Calcar. De rector ving zijn verslag aan met op te merken, dat hij niet in herinnering zal terugroepen de feiten, die allen belangstel lenden nog levendig voor den geest 6taan. Voor een nieuwen cursus is echter de ken merkende gang van zaken gedurende den vorigen cursus van gewicht, omdat hij dien voor een belangrijk deel bepaalt. Spr. zal dan ook alleen vermelden hetgeen in 't bij zonder de aandacht verdient. Spr. stelt vervolgens op den voorgrond, dat meer dan vroeger een rector zich ge noopt ziet tot de vraag van welken invloed de geest en de groote gebeurtenissen der groote maatschappij in den afgeloopen cur sus op de Universiteit geweest zijn. Door de gevolgen van den oorlog, heeft de menschheid haar vertrouwen verloren in hare wijze van leven, zoodat die zich naar eigen aard en omgeving in den loop van den tijd ontwikkeld hadden. Vandaar de neiging om ter verbetering van het oogen- schijnlijk minder deugdelijke in de samen leving, deze omver te werpen en daarna te beproeven er iets beters voor in de plaats te stellen. Dit heeft dan ook tengevolge gehad dat menigeen er door geprikkeld werd, zich dieper dan anders er rekenschap van te ge ven en zijne bevindingen theoretisch, mede te deelen of practisch aan te wenden. Voor al wat de universitaire wetenschap betrof werd de faculteit der rechtsgeleerdheid hier in betrokken. Een belangrijke gebeurtenis noemt spr. het optreden van Prof. A. Einstein, dio ne vens zijn ambt te Berlijn, ook dat van bij zonder hoogleeraar in de philosophische fa culteit te Leiden heeft willen aanvaarden. Spr. tot de personalia overgaande zegt verder dat die welke van de Internationale verhoudingen tot onze Universiteit getui gen, in dezen tijd wel op den voorgrond kunnen worden geplaatst. Uit alles blijkt dat de Nederl. Universiteiten een bevoor rechte stelling innemen, en dat de hoog- leeraron ook door hunne wetenschappelijke verdiensten er toe bijdragen de onderlinge verstandhouding tusschen volken gaande te houden. Uitvoerig bespreekt spreker de voorge nomen verplaatsing van de rijksmusea naar Amsterdam, welke verplaatsing natuurlijk door vele mannen der wetenschap ten zeer ste zou worden betreurd. Tegen de verplaat sing te blijven strijden, daartoe is zeker waakzaamheid en voortvarendheid ten sterkste gewettigd. Na nog verschillende gewijzigde omstan digheden in den Studenten-maatschappij te hebben besproken, en op welke wijze de Studiemogelijkheid voor vreemde studenten aan onze universiteiten, in verband met den stand der valuta, dient te worden be; vorderd, droeg spr. zijne waardigheid over met de traditioneele formule: „Salve rector magnifice, interrumpae Salve!" Door een defect aan een der machines kon gisteren een deel tan de correctie niet worden aangebracht, en werd o.a. het verslag van d? ge- dachlenispredikatie van Ds. Hartwigsen deerlijk verminkt. Wij meenen daarom goed te doen dit verslag opnieuw te - plaatsen. In een meer daD volle Pieterskerk hield Zondagavond Ds. C. Hartwigsen 'een gelegeu- heidspredikatie in verband met zijn 25-jarige werkzaamheid in de Nod. Herv. gemeente alhier. Het „Gij zult gedenken",aldus spr. kwam tel kenmale in de afgeloopen week bij mij op. Daarom wildo hij Gods daden in het leven roemen en prijzen en getuigen van dien God, die hem hier in de bediening had gesteld en van den rijken schat dien wij bezitten in het Woord van God. Tot tekst had hij gekozen: 1 Petr. 1 24 en 25: „Want alle vleeech is als gras, en allo heerlijkheid des menschen is als eeno blóem van het gras. Het gras is verdord en zijne bloem is afgevallen; maar het woord des Heeren blijft in eeuwigheid. En dit is het woord dat onder u verkondigd is". Het onderwerp van de predikatie w»3: Het eeuwig blijvend Woord van God. Spreker wees er achtereenvolgens op: DSTTlët Voord van God blijft en zijn ïmoh- lieid, aantrekkelijkheid en waarde behoi!>' Dat het blijft hoeveel er ook wissele of valle. Dat het blijft om verkondigd te worden en tot zegen te zijn. Ds. Hartwigsen herdacht den weg op welken Hem de Heere in de voorbijgegane jaren had geleid. Spreker herinnerde aan zoovelen die eens met hem samenwerkten, en nu heen gegaan zijn, sommigen door vertrek naar elders, doch verre weg de meesten door den dood; aan de predi kanten Hagen en Koopmans van Boekeren, die reeds op gevorderden leeftijd waren bij zijn komst en die, doordat zij het modernisme aanhin gen, Leidens Gemeente moesten verlaten; aan Ds. De Wolff, die zich zooveel moeite had gege ven vour den arbeid in zijn wijk; aan de pre dikanten Ds. van der Lip en Oberman, die hun beste krachten hadden gegeven ten dienste vau deze gemeente cn beiden meer dan 25 jaren hitr hun ambt hebben waargenomen; aan Ds. T?riC*t die werkzaam bleef zoolang hij kon en toon hij ru6t nam reeds -lijdende was door een ernstige krankheid; aan de predikanten De Hoest en Van Herwaarden die, na uit het ambt getreden to zijn, nog veie jaren van rust voor zich hadden; verder aan de predikanten Oorthuijs en Van Moer, die elders hun arbeid gingen voortzetten, aan Ds. Vethake Ds. Roeeam Abbing en aan Ds. Schokking, die lid word van de Tweede Kamer maar zijn liofde voor de Evangeliebediening geenszins bad verloren. Daarna werden verscheidene ouderlingen en diakenen herdacht, die bij zijn eerste optreden in de Pieterskerk Ds. Hartwigsen bij zijn gang naar den kansel hadden vergezeld. En verreweg de meeste veranderiugen kwamen or in do gemeente zelf voor. Onder al deze veranderingen hier is spr. ook zelve ouder geworden. Zijn eigen levensdagen zijn grootendeels voorbij. „Ik weet dat mijn tijd in uw middeu voorts kort is." Toen voor 25 jaren Leiden mij als predikaat beriep, was er heel wat aan vooraf gegaan. Var- schillende vruchtelooze pogingen waren a intro- wend om een nieuwen herder te verkrijgen. Met een kleine meerderheid, werd ten slotte ten gun» ste van mij besloten. Ik kon bet beroep mij ken nelijk van Godswege, toegekomen niet wei geen, en zoo ben ik vanaf dien tijd in uw midden vork- zaam gebleven. Van harte bracht Ds. Hartwigsen dank v-mr alle blijken van belangstelling hom in de afgeloo pen week toegenomen: voor de cadeau* en voor alle tastbare voorwerpen van liefde van de ga- meente. In het bijzonder dacht 6prcker aan de toga door de gemeente geschonken, dio hij droog. Dit was het teeken dat het hart van de gemeen'.1 le geert, dat hij nog in de kerk te Leiden zal werk zaam blijven. Spr. hoopte dat dit hem nog eenigon tijd gegeven mocht worden. Door de gemeente, die zeer onder den indruk* van het gesprokene was, werd den jubileerenden leeraar toegezongen Ps. 119 9, met eenige ei- andering daarin. Gisterenavond had op den Rijnsburgorwcg een ernstig ongeluk plaats. Ter hoogte van Vüla „Stella Duce" kwam van de richting Oegst- gc.est een woonwagen. Juist ter hoogte van dio bocht der tramrails,waar de iweg smal is.schrokken op eens de paarden der woonwagen voor de near Katwijk vertrekkende tram. De paarden sprongon op de. langs dien weg gelegen brug, met het ge volg dat de wagen in de 6loot terecht kwam. Een en ander bracht veel menschen op de been. Per soonlijke ongelukken kwamen gelukkig niet voor. Bij het opgraven van den grond voor het' leggen van de fundamenten voor de nieuwe ge bouwen van do Sterrenwacht alhier, is een aan tal menschengeraamten gevonden. Vermoedelijk heeft men hier te doen met de Joodsche begraaf plaatsen uit de 17de eeuw, waarvan in do be schrijvingen der Stadt Leijden van Van Mier ia sprake ia. BINNENLAND. De 4S-uurs-week in de Metaalindustrie. Op vragen van den eei Kuiper betref fende hef. toestaan van een 48-r.rige weik- week aan de metaalindustrie gedu.ende do eerste twee jaren, hééft minister Aaibcrse r ra. het volgende geantwoord: In den laafsten tijd is overtuigend ge bleken, dat op groote schaal voor Neder* landsche rekening bestellingen 'in Duitsch- land zijn gedaan en dat Nederlandsche pro ducten van de buitenlandsche mar-ct (o. a. de Belgische en Fransche markt) verdron gen worden door producten van Du'fschen en Belgischen oorsprong, gezocht woiden in den ?agen koers der marken en dor fran ken, met als gevolg daarvan de veel lagere loonen in het buitenland en" in hit, f it, dat de sloenkolenprijzen hier te lanne we derom geslegen zijn, hetgeen op enkrio in dustrieën eveneens zeer zwaar drukr. Zoo is gebleken, dat artikelen, waaraan betrekkelijk weinig werk ten koste is gelogd (als giet- en grofsmeedwerk^bier te lande 20 de artikelen, waaraan vee', arbeii is besteed (als machines, ketels, locianoiie- ven), 40 procent duurder zijn dan in Duitschland. Voor groote constructiewer ken bedraagt het nadeelig prijsverschil voor onze industrie 30 Hieruit volgt, dat de prijzen van de belangrijkste artike len, die in concurrentie met, het buiten land moeten worden geleverd, hier te lan de gemiddeld 30 duurder zijn. Het ijzerconstructiewerk voor eon gebouw b.v. werd door een Duitsche firma geleverd voor een bedrag van 343 per ton, terwijl een Nederlandsche firma, die zich ppecia.il op de vervaardiging van dergelijk construc tiewerk voor gebouwen toelegt, bij de 1»'- FEUILLETON. Langs donkere wegen. 114) Janet, die ook in zwarte zijde was een geschenk van haar schoonzuster met roode geraniums in het haar, stelde haar geheel in de schaduw. „Mary, waar zijn uwe juweelen? Gij moet de paarlen of de diamanten aandoen; iaat mij ze voor u lialen, gauw!" „Gij moogt ze voor uzelve halen, Janet. Jk wenschte, dat gij ze wildet dragen." „Lieve, eene predikantsvrouw!" merkte Maurice aan op bestraffenyien toon, en toen ging hij vriendelijker voort, „zij ziet er Bijna te schitterend uit. Wat staan die bloemen u goed, Janet!" „Het doet er niet toe wait ik draag", antwoordde zijne vrouw ongeduldig, want zij was boos over de koppigheid har er schoonzuster. „Zeg gij het Waar eens, Mau rice; het is al te gek, dat zij hare juwee len niet draagt." „Ik vrees, dat he't niets helpen zal", ant woordde Maurice na een blik op het gelaat zijner zuster. „Mary, wat ziet ge er bleek en vermoeid uit! Brotherton is vandaag te veel voor u geweest." „Bic wilde, dat wij daar vanavond' liaen Uüngen", antwoordde zij lusteloos. ,J?laag mij niet met. de diamanten, Janet. Ik dcrik nooit juweelen te dragen." Zij sprak een weinig knorrig en Maurice verwonderde er zioh over. Het trof helm niet slechts dien avond, maar ook den volgenden op de Priory en Combe Lea, dat Mary niet ge heel zichzelve was, dat zij anders was dan gewoonlijk niet half zoo vroolijk en op gewekt, als op den koudslen en natsten dag, wanneer zij samen door den modderi ge n weg naar Brotherton waadden; en toch, toen hij dit later tegen Janet zeide, lachte zij hem vriendelijk uit over zijn ver. beelding, hoewel zij van de gelegenheid ge bruik maakte om Mary heimelijk te be straffen' over haar gemis aan belangstel- li zijt zoo goed voor de armen; en voor ons allen zoo lief", beklaagde zij zich, „en toch zoudt ge .u aan al uwe gezelschaps plichten willen onttrekken. Den geheelen morgen zijt ge te Brotherton, en den ge heelen middag in de hutten en scholen te Crome en gij laat het aan mij over uwe be zo elkers te ontvangen. Terwijl ik met ben praat, hoor ik »u soms binnenl komen en zacht door de vestibule sluipen om het niet te zien." „Het waren slechts de (Rolf Egertons en Mabel Ducie en ik was zoo moe on nat", antwoordde Mary bloozend. Zij hoopte, dat Janet het niet gehoord had, maar Mrs. St. John. ontging niets. „A^s het een van uwe bijzondere vrien den geweest was die eenvoudige, onhan dige Miss Ducie 'b.v., of Diana Vendale, zoudt ge niet over vermoeidheid geklaagd hebben", antwoordde haar schoonzuster op koelen toon. „Gij moest niet zoo uitslui tend zijn en zoo uwe sympathieën en anti pathieën hebbeh. De Bolf Egertons zijn maar parvenus en wat druk, maar de meis jes zijn goedhartig en Mabel Ducie is een yroolijk, aardig ding." „Zij ziet er altijd uit als ware zij een kas plantje, dat onder glas gezet, moet worden", merkte Mary op, die ongewoon geneigd was tot tegenspraak door dezen, plotselingen aanval op haar uitsluitendheid. „Eimrna is wel een| dozijn Mabels waard." „O, wij weten allen hoe gij over Emma denikt". antwoordde Janet knorrig, maar zij had een hevigen afkeer van de oudste Miss Ducie; hare ruwe manieren, hare vooruitstekende tonden, haar groote een voud, en 'bovenal haar scherpe tong, waren dingen, die Mrs. St. John niet. aanstonden. „Wat. kan Mary toch zien in dat weinig aantrekkelijke persoontje?" vroeg Janet zich steeds verwonderd af na ieder bezoek van. Miss Ducie. „Nu, 'Janet, ik wil niet, dat gij kwaad spreekt van mijne vrienden?", begon Mary een weinig heftig; maar haar schoonzus ter viel haar dn de rede. „O, ik heb niets op Emma te zeggen, maar op u, Mary. Weet ge wel. dat Mau rice ook uw gebrek aan belangstelling be gint op te merken; toen wij terug kwamen van de Priory, cm gisteravond weer, merk te hij op, dat gij knorrig waart." Mary zweeg, maar kleurde plotseling. „Maurice ziiet zoo scherp, dat het moeilijk is hem te misleiden. Waarlijk, 'Marv, ik spreek voor ons aller bestwil. Gij doet uit stekend uw plicht in alle andere opzich ten; gij maakt ons en de kinderen zoo ge lukkig. Maar in deze ééne zaak zijt ge niet geslaagd'. Als onze vrienden! hier rondom •ons vereenigd zijn cn iedereen vroolijk cn opgewekt kijkt, schijnt gij geheel verstrooid cn bijna ongelukkig dat nog niet be paald, maar toch lijkt liet of uwe gedach ten elders waren." „O. Janet!" maar zij kon niets meer zeg gen; de tranen kwamen haar in de oogen en zij veegde ze snel weg. Wat hielp liet al of zij sprak? Hoe kon Janet weten, hoe langzaaim die feesturen) voor haar voorbij gingen? hoe de lichten en de muziek eu hei. lachen haar bijna deden duizelen Gis. teren bad den geheelen avond een onge- noode gast naast haar stoel gestaan— eene hooge gestalte met blond haar. dat liet hoofd als een stralenkrans omgaf, met ernstige verwijtende oogen. Stil'.! w.r. speelden ze daar? Was dat snarenspel? „Vaarwel, gelukkige dagen; gulden dagen, die niet meer komen." Neen, hel was zijne 'slem, die zeide: „Ik geef u op, Mary, denk er aan." P, die eenvoudige, eerlijke stem! Hoe angstig gestameld en toch had hij doz© worden gesproken. ..Bertie! o, Bertie! Waar zijt ge nu? Waarom blijft ge zoo lang van mij weg?" „Miss St. John, uw bloeder zegt, da: hoC rijtuig voor is, mag ik u naar beneden brengen1?" sprak Sir George op ridderlijken toon tot haar. Hoe welkom waren haax dio donkere weg en daarna de stille van haar eigen kamer na die vervelende uren! „Heer zegen mijn Bertie! Was dat nie4. altijd haar gebed, voordat zij 's avond» ging slapen? Kon Janet weten hoe menig maal zij zich in slaap weende? Wreedq Janet! „Lieve Mary! Tante Mary! Het waa mijne bedoeling niet u te kwetsen!** rfjp Janet onstuimig uit, terwijl zij opston.l ea de armen om haar zuster Sloeg. ,.Ik wild* u alleen maar waarschuwen, voordat Don derdag al die menschen komen uw eigen gasten in uw eigen huis zult ge uw b 'St doen om opgewekt te zijn?" „Ja, ja; ik zal 'mijn best doen. lot er tuaar niet op, dat ik even' schreWe; ik ben '■moe, eri uw gezegde hinderde mij. Vergeti het maar, Janet; ik zal mijn bast doen Donderdag opgewekt te zijn." (Wordt vervolgd.)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1