Tweede Blad. Zich schikken naar den gang van het werK. Vöör de Jeugd Van een Leidsche Jongen. Rente en Woeker. Lichamelijke Opvoeding. Uit het Sociale Leven. Zaterdag II September 1920 En ik zal mij op mijn gemak als leidsman voegen, naar den gang van het werk. bètwelk voor mijn iange zicht is en naar den gang dezer I 1 kinderen. Gen. 33 14. Voor Jacob, die twintig jaren zijns levens In den vreemde bij Laban bad doorgebracht is de dag aangebroken dat hij kan terug keren naar het land zijner geboorte. Wel- ëta zal de Ontmoeting plaats hebben met Ezau, om wiens toorn te ontgaan, hij zoo verre gevlucht was. Angst vervult zijn hart bij het indenken van wat komen kan, en nederig is zijn woord wanneer hij zich als „Jcnecht" bij Ezau zijn „heer" door bood schappers laat aandienen, om een geschenk te brengen. |r Jacob was in grooten angst, zijn zielb Tas vol zorgen. Hij behoefde echter zoo niet te zijn, want zijn God had hem bevolen terug te keeren, en de belofte Zijns heils hem doen toekomen. De Hcere bad tot hem gesproken: „keer weder tot uw land en tot uw maagschap, en ik zal bij u weldoen!" Wat wordt Jacobs vreeze dan ook diep beschaamd, als na de worsteling bij Pniél de zonne vroolijk oprijst en Jacob, zijn oo gen opheffend, zijn broeder Ezau met vrede ziet komen. Ja, Ezau kwam hem met blijdschap te- •geinoet, neemt hem in zijn armen, en kust hem broederlijk. Bij hem is de blijdschap groot-er over het wederzien van zijn broe der, dan over het ontvangen van een zoo groot geschenk. Het 6chijnt dat alle haat uit Ezau's hart is weggenomen, en dat broe derlijke liefde zijn ziele vervult. Ja bij is onstuimig in zijn jiefdo, hij weet van geen n^t en kalmte af, en voort wil hij met den teruggekomen Jacob naar zijn huis om hom daar goed te doen en op het hartelijkst te ontvangen. Doch Jacob is kalmer, en bedenkt dat zijn kleine kinderen nog teeder zijn. Hij houdt zijn voortvarenden broeder voor, dat als de zoogende schapen en koeien maar één dag worden afgedreven, de geheele kudde zou 6terveü. En ^oen wefd van Jacob dat tref fende woord vernomen dat gelden kan als goede regel voor practisehe levenswijsheid: „Ik zal mij op mijn gemak als leidsman voeden, naar den gang* van het werk, het welk voor mijn aangezicht is, en naar den gong dezer kinderend' Zie daar een wijs levenswoord dat Jacob aan Ezau, en in Ezau aan ons allen voor houdt. Het is een fout waarin wij gedurig vallen, ons niet naar den gang van het werk te schikken. Wij wiilen' menigmaal doorzetten, ook al kan het niet, en alles voor onzen wil doen buigen. Vooral de drif tige natuur weet er niet van zich te s c h i k- k e n „naar den gang van het werk". En toch het is de ordinantie Gods. Hij die den hemel en de aarde gemaakt heeft, heeft voor al ons doen en laten een wet vastgesteld, en wel een wet die niet zónder schade kan geschonden worden. Wanneer het zomer en winter zal zijn, wat in den zo mer en wat in den winter gedaan moet worden, en op welke wijze het werk verricht moet worden, het is alles door de eeuwige wijsheid: Gods uitgedacht en door Gods al macht vastgesteld. o Het komt telkens voor in het leven dat We met een Ezau te doen hebben, die doen wil wat niet kan, en die niet bedenkt dat de kinderen teeder zijn, en dat het jonge vee indien men het niet afdrijft zal sterven. Vortdnrend treffen wij menschen aan, die zich niet schikken naar den gang van het werk. Zij loopen met het hoofd tegen den muur, en worden alleen door schade en schande wijs. Of 'de nietige mensch het weten wil of niet, de feiten van het leven zullen hem toonen dat hij niet alles kan doen wat hij maar wil, en dat hij zich houden moet aan dè wet door zijn God op elk levensterrein voor hetn vastgesteld. Dagelijks ondervin den wij het dat wij niet doen-kunnen wat wij willen, dat wij integendeel bcheerscht worden door de omstandigheden, door de n I, De Kroonprins. In de heerlijke Meimaand van het jaar 1G19 bevonden zich dicht bij -de Hooge- woerdspoort te Leiden een vijftal jongens. Met gejaagd* blikken zien ze telkens de Hoogewoerd op. Ze schijnen iemand te wachten. „Zou hij ons gefopt hebben?" vraagt een gezonde jongen van omstreeks twaalf ja ren, die iCornelis Gwrits heette, aan Mal- ithijs, zoon van Hendrik Matthijsen, den •tapper. „Dan verdient hij toch zulk een pak slaag, als er nog nooit ofte nimmer een Leidsche jongen een gehad heeft! Wat zegt |ij er van?" is het antwoord, en met dien Lob"" bedoelt Matthijs den grootsten der vijl'. Deze heet Jasper Corneli3°cn en is de zoon van'een welgesteld broodbakker in de Lange Coppenijnsteegr 1 ..Ik en weet het niet!" bromt deze. l .Hoort hem, hij en weet het niet! Wat een leugenaar! Neen. Jasper Comelissen heeft gisteren morgen ge ene kleuii>oj»pe- werkelijkheid van het leven, door de wétten der natuur. Ten allen tijden en overal is bet. éisch zich te schikken naar den gang van het werk. De schipper moet vragen naar weer en wind, de machinist naar de natuurwet voor den stoom, de landbouwer naar de or dinantie Gods voor het zaaien en het oog sten, de man van de wetenschap naar do wetten van het denken. Dc eisch Gods is dat ge altoos zult aan vaarden de werkelijkheid des levens, zooals die vastligt in Gods eeuwigen Raad en door Zijn voorzienig bestel tot stand wordt gebracht, dat gij u alzoo zult schik ken haar den gang van het werk.- Dat is ook naar het woord Vah den pro feet: Neemt ter ooren en hoort mijne stem,, merkt op en hoort mijn reden! Ploegt de ploeger den geheelen dag om te zaaien? opent .en egt hij zijn land den 'geheelen dag? Is het niet alzoo, wanneer hij het bo venste van hetzelve effen gemaakt heeft, dan strooit bij wikken en spreidt koïnijn, of hij werpt er van de beste tarwe in, of uitgelezen /ferst, of spelt, elk aan zijn plaats. En zijn God onderricht hem van de wijze, Hij leert hem. Want men dorscht de wikken niet met den dorschwagen, en men laat h'et wagenrad niet over het komijn gaan# maar de wikken slaat iften uit met een staf, en het komijn met een stok. Het broodkoren moet verbrijzeld worden, maar hij dorscht het niet geduriglijk dorschende, noch hij breekt het met het wiel zijns wa gens, noch hij verbrijzeld het met zijn paar den. (J'esaia. 28 24,'v.v.). En als de profeet dit woord besluit met het majestueuze: Zulks komt voort van den Heere der heirscharen, Hij is wonder lijk van raad, Hij is groot, van daad! dan voegt hierop een ootmoedig belijden, zoo als we het van Jacob vernemen: en ik zal mij schikken naar den gang van het werk. - Over dit onderwerp schreef onlangs Ds. J. J, Knap in „De Ster": Eon redelijke rente van geld en een re delijke winst in den handel zijh alleszins geoorloofd. Waar ligt nu de grens tue- schen winst en woekerwinst.? Becijferingen kunnen wij hieromtrent uiteraard niet ge ven. Maar in 't algemeen is er wel een re gel te stellen, die door het gezonde ver stand gebillijkt zal worden en waarmede de consciëntie instemt. Wij hebben slechts te vragen' hoeveel winst wij zouden' kunnen maken, indien wij. zelf eerlijk arbeidden met het kapitaal, dat wij uitleenen of omzetten, in plaats van er anderen mede te laten werken. Blijkt hot nu, dat wij op die wijze met duizend gul den. veertig of vijftig gulden 's jaars kun nen maken, dan is daarmede tevens de ren te-standaard op vier of vijf ten honderd vastgesteld, en al wat er boven uitgaat, is feitelijk "woekerwinst, omdat het surplus niet in de hoofdsom inzit en er dus ook niet uit kan groeien. Doze' eenvoudige regel laat een schel licht vallen op de zucht om steeds hooger rente te trékken. Het is ze delijk gesproken niet in orde, dar. de ren te-standaard al meer naar boven gaat en men van zes tot zeven procent van zijn geld wil maken. Wij weten Wel, lat vele om standigheden hierop inwerken,, maar wij beschouwen de dingen te dezer pUahse uit zuiver mc: 1 oogpunt, en dan hebben 'wij hier een symptoom van de ontwrichting in het maatschappelijk leven. Algemeene genezing is slechts te wach ten van de' doorwerking der Christelijke beginselen. De wetgeving tegen den woe ker kan hefl*waad wel beteugelen, maar zoo fijn is het wettelijke net. niet te breien, dat sluwe menschen niet door de m^zen hcenglippen. Er is in den loop der eeuwen zoowel van kerkelijke als van burgerlijke zijde een collectie verordeningen tegen den woeker uitgevaardigd, die te zamen een omvangrijk boekdeel vormen, doch het kwaad is er niet doop*uitgegroeid. Dat kan ook niet. De uitnemendste wetgeving is slechts in staat de uitwendige handelingen der menschen te regelen, het innerlijke le ven des harten ontglipt haar geheel, en 't is uit het hart dat ook deze zonde voor- 'komt. De diepste oorzaak van den woeker is het egoisme, dat het gebod der naastenlief de terzijde schuift en er toe leidt misbruik van een •bestaandeji noodstand te maken teneinde zich zelf te verrijken. Het. is onver antwoordelijk en God geklaagd, dat men op de verlegenheid van zijn mcdemenschen speculeert om onevenredige winsten te be halen. Kort gezegd is het gewetenloos. Zul- ke practijken vallen onder hot oordeel der kens van hetn gekregen, omdat, hij lie moeielijke multiplicatié voor hem gemaakt heeft!" „Hij die dat zegt, is Jan Will ems, de twaalfjarige zoon van eenen schoenmaker. De guit kijkt hem de oogen uit, en' Jasper - op den schouder kloppend, herhaalt hij nog een^ „Neen, hij en weet het niet!'" Jasper, die er heusoh niet méér van schijnt te weten dan zijne andere makkers, wordt kwaad, cn vraagt aan Cornelis Claesz., wiens va-.' r een koopman of co- men is: „Zeg, wandelend suikervat, gij zit op school ook naast hem. en gij weet het zoo goed als ik: Heeft Rembrand ons wat gezegd?" „Daar komt hij! Daar komt hij!" roept thans Jan Wililems. „Jongens, ziet hem eens loopen! Het is of hij een pak slaag denlkt te krijgen, omdat, hij zoo laat komt!" Na dit gezegd te hebben -snelt Jan zijnen vriend tegemoet en. de andere jongens volgen hem. „Wat laat, jongens; wat laat; maar ik kan- het niet helpen! Ik moest nog bij va der in dien moutmolen zijh!" „En mogen, we?" vraagt Jasper. „Ja, tot van avond zes uur! Een kansje, hé!" zegt Rembrand en wrijft zich verge noegd in de handen. De andere jongens schijnen hunne ontevredeheicfc geheel af- gelegd te hebben en hollen thans zeer op gewonden de poort uit. zedewet en men zal er eenmaal rekenschap van moeten afleggen. Goed te praten .en goed te maken zijn zij nooit. Deze en gene tracht wel zijn consciëntie te sussen door eens een kolossale inschrijving op een lief- dadigheidslijst te doen, maar dat is niets dan gewetenszalf. Meer dan ooit te voren moet dc strenge eisch des Christendoms ge predikt worden. Ons volk moet weder lee- ren "beseffen, dat de majestueu6e wet des Heeren, die voor ieder van kracht, is, den woeker geen mooie winst maar meedoogen- loos hard diefstal noemt. En dan diefstal in den scberpsten zin van het woord. Geen diefstal van rijken, die het wel missen kun nen, maar diefstal tegenover de behoefti- gen, die zich door de woekerprijzen het noodige niet kunnen verschaffen. Men leze de uitlegging van het achtsto gebod in den Catechismus eens met aandacht na, en onze predikers hebben de roeping er in deze dagen in den kerkdienst niet over heen te glijden: „God verbiedt niet alleen dat ste len en rooven, hetwelk de overheid straftj- maar Hij noemt ook dieverij allo booze stukken en aanslagen, waarmede wij onzes naasten goed denken aan ons te brengen, heizij met geweld, of de schijn des rechts, als met valsch gewicht, el, maat, waar." munt, woeker, of door eenig middel, van God verboden; daarenboven ook alle gie righeid, alle misbruik en verkwisting zij ner» gaven." Uit de Pers. ERVARINGEN ELDERS. Wij lezen in Patrimonium: Wat in het buitenland gebeurt, verdient in bijzondere mato onze aandacht. Sommige menschen meenen, dat wij hier de maatschappelijke problemen kunnen op lossen. Maar wij moeten onze kracht vol strekt niet overschatten. Van de buiten- laedsehe proefnemingen.hangt ook voor ons veel af. Daarom wijzen wij thans op twee be richten. Het eerste luidt: De Duitsche regeering maakt de beide voorstellen openbaar van de so- cialisatie-commissie nopens de sociali satie der kolenmijnen. Het voorstel, dat op de denkbeelden van Rathenau steunt, zoekt bet verlangen naar so cialisatie te bevredigen met althans een voorloopig behoud van het privaat eigendom en het particulier initiatief, terwijl het tweede voorstel meer vijan dig staat tegenover de particuliere mijnexploitatie en de uitschakeling van het privaat bpzit en de'particuliere ondernemers op den voorgrond stelt. Indien één bedrijf geschikt is voor „so cialisatie", of althans voor „gemcenschaps- exploitatie", dan is het zeker wel hot mijn bedrijf-. Het zal ons benieuwen, welke van de twee oplossingen men nu in Duitschland zal kiezen. Het tweede bericht komt uit Weenen: Naar gemeld wordt werken de geso cialiseerde Oostenrijksche industrieele ondernemingen tegenwoordig met een tekort van maandelijks Kr. 25.000.000. In verband hiermede zijn er op het oogenblik onderhandelingen gaande betreffende de omzetting van eenigo der staatsbedrijven in gemengde be drijven met medewerking van particu lier kapitaal. Dat ziet er dus niet mooi uit. Natuur lijk past in verband met de toestanden in Oostenrijk een gereserveerd oordeel. Ver schillende gegevens, die tot een oordeel in staat zouden stellen, ontbreken. Maar het feit, dat men tot „gemengde" bedrijven de toevlucht wil nemen, geeft-wel te denken. Ouden/ en jongen, Mannen en vrouwen. Komt in U gelid. Uit best Vlaggetilied van „Jahn". w.- „Waf. mijnhêer de Bruijn, met zijn be wegelijke schare ons heeft laten zien, dat doen wij hen niet na, daar zijn wij te stijf voor", zei Ds. Thomas aan het einde van de feestavond onzer Christelijke Oranjever eniging op 31 Augustus j.l. Maar is het nu wel noodig dat zeer vele menschen van ongeveer 3050 jaar, die dus staan in de kracht hunner jaren, dit moeten zeggen? Moest het niet heel anders zijn en waarom is het nu eigenlijk zooals het bij zeer velen is; oud en stijf en vol ge breken? Gij antwoordt: dat is nu eenmaal 's le- „lloe ver is het toppen, Rembrand?" vraagt Cornelis Gerrifcs. „Van hier naar Zoeterwoude of van de Weddesteeg?" „Wel, van hier!" „Stijf een half uur! Maar als we goed aan-ldopen kunnen wij h,et wel in vijf mi nuten minder!" „Hebt gij de strafvragen uit den pafce- chismus al gefleerd, Rem?" vraagt Jasper. „Ha, ha, die en heb ik niet te leeren! Ik ken al de vragen en antwoorden op mijn duimpje! Maar weet ge wel sen*van allen, waarom meesier Brandius mij strawerk gegeven heeft?" „Welja, voor uw babbelen cn spelen", zegt Corneflis Cjaesz. „Ei, dat denken ze allen; maar ik weet het beier. Hebt gij den meesier al eens ge zien, als hij des morgens pas op is en den nachtrok nog aan heeft?" „Neen, jij wel?" zegt Claesz. „o,-Zoo vaak! Zijn tuin komt juist achter ons pakhuis uit, en omdat ik hem zoo dik wijls en zoo'goed. gezien heb, zoo heb ik hem op vaders molen uitgeteekemd op een stukske papier. Toen dat klaar was schreef ik er onder: „Dat is nu dat conterfeitsel van meester Brommius!" Ik rolde het op en smeet het in den tuin!" „Maar dan weet hij toch niet wie dat ge daan heeft!" zegt Jan Willems. „Ge hebt immers nog meer brosrs en zusters?" vens gang, met de jaren komen de gebre ken. Vergun mij, het U nu eens kort cn bon dig anders te vertellen. De, voor welke beroepsarbeid ook, noo dige beweging is meestal zeer eenzijdig. Altijd tfwordt daarbij slechts bepaalde spiergroepen en organen werk gegeven. En dit is alles behalve voordeelig. Niet alleen, omdat andere lichaamsdeelen niet geoefend worden, maar ook omdat die ahdere ten gunste van de arbeidende zwakker worden. Daarbij komt dat de bewegingen bij be roepsarbeid mechanisch geschieden, altijd in gelijke tijdmaat, van gelijke kracht en omvang. Daardoor wordt een zekere beperking van spierarbeidf en zenuwwerking op dit gebied verkregen. Het bloed, dat in en door een arbeidenden spier krachtiger stroomt en daardoor do afvalproducten van het lichaam snellef wegvoert naar de voor uitscheiding bestem de organen, gaat traag en loom. De weef sels worden ale 't ware vergiftigd door deze zich ophoopende stoffen. Stijfheid, loomheid en een gevoel van onbehagelijk heid zijn het gevolg. Of treden deze ver schijnselen soms niet op, dan, als ge door een of andere omstandigheid plotseling tot krachtige en intensieve arbeid geroepen wordt, voelt ge dat het U niet meevalt en' zegt ge: „ik voel dat ik oud word". Als ge dit zegt, slaat gij echter de spij ker net mis. Op pl.m. 40-jarigen leeftijd zijt ge nog lang niet oud maar ge hebt door eenzijdige arbeid een zekere lichamelijke ongeschikt heid verkregen. Geen verjongingsmiddel van Prof. die •en die te Weenen, kan U van deze kwaal afhelpen. Ook geen behagelijk ligje in een luie stoeL ol rustig lui leventje zal U de jeugdige vaardigheid terugbezorgen. Doet u dit laatste- toch dan zult U ondervinden dat het middel erger is dan de kwaal. Neen, er uit! Naar de turnzaal en het speelveld. Het lichaam veelzijdig aan het werk gezet, een in de week, 's avonds een paar uur in 't gelid, onder deskundige lei ding. Daar worden dan niet enkele lichaams deelen geoefend, maar wordt de aandacht geschonken aan alle ledematen en levens verrichtingen. De ademhaling en bloedsomloop worden op oordeelkundige wijze tot krachtiger werk zaamheid aangezet. Hierdoor worden de weefsels als 't ware uitgepompt; er* wordt groote schoonmaak gehouden. Het bloed wordt rijker voorzien van zuurstof en alle spieren, ja de verst verwijderde organen worden rijkelijk met het roode levenssap doorspoeld. Dan voelt gij U niet meer oud en stijf, maar gij zult U, indien het God behage, tot in hoogen ouderdom kunnen verheugen in het bezit van een gemakkelijk en lenig li chaam. Gij zelf en uwe werkkring, ja heel ons land en volk zal er wel bij varen. A propos, komt u eens kijken op de vele- ranenafdeeling van de Christelijke Gym nastiek en scherm vereniging „Jahn" alhier. Inlichtingen bij ondergeteekendo, Java- straat 14, Leiden. C. A. DE BRUIJN. Uit de metaal-industrie. De „N. Crt." heeit naar aanleiding van het ieit, dat minister Aalberse tegen het ad vies van; den Hooien Raad in voornemen is. voor de metaal-industrie gedurende twee ja ren ©en 48-urige werkweek toe te staan, en ce daaruit voortgevloeide actie van de orga nisaties in. die industrie. Inlichtingen Inge- v,Tonnen) omtrent de juistheid van enüfele be richten, ml. als zou tusschen den Metaalbord en de moderne organisaties reeds overceiü- stêmqjing -bereiWt zijn, welke thans tengevolge van. het voornemen van den minister waarde loos zijn geworden. Van werknemerszijde deelde men ons mede dat van een referendum waarop*in bedoel de berichten gedoeld wordt geeni sprake is- Een feit is, dat in v§le steden door de moderne organisatie algemeene ledenjvergade- ringen zijn gehouden, waarin met -meer der- van stemmen het bfsluit werd genanten om voorloopig het z-g. gemiddeld minimum uur inkomen te aanvaarden. Dat er tusschen den). Metaalbond en den Metaalbewerker sbond reeds overeenstemming zou zijn verkregen, kan niet Juist zijn, om dat de Metaalbond slechts een collectief con tract werjscht af te sluiten möt alle organisa ties van -werknemers en niet alleen met^een der afzonderlijke bonden. Ter toelichting zij opgemerkt, dat sedert 1 Juli de metaalarbei ders zonder collectief contract werkeju „Of ik! Ik héb nog zes broers en zusters, maar de letterkens, die ik zet „Ha, ha, zijn mooi schrift heeft hem ver klikt! Waarom schrijft ge ook zoo slecht?" roept Jasper. „Ik en 'kan die schrijfkunst niet leeren, omdat „Omdat ge liever poppekens teekent, hé?" spot Matthijs. „Maar stiffc wie loopt daar voor ons uit? Is dat niet Jakob Isaaksz. Van Swanenburg, den kladschil- der?" „Zeg dat nog eens als je durft", zegt Rembrand cn plaatst zich met gebalde ■Vuisten voor Matthijs. „Wat zeggen?"' vraagt deze onnoozel. „Dat Swanenburg een kladschilder is!" „Brrr, wat een bombarie voor zulk ecne kleinigheid! Mijnentwege is hij de koning der hcele schildersbent! Wat geef ik er om?" „Ja, jongens, die Swanenburg is de ko ning der Leidsche schildersbent en aan hetn heeft Rembrand te danken, dat-hij nu ad voor meester Brommius den heel en ca techismus uit het hoofd heeft moeten lee ren! Die Swanenburg leert, onzen Rem met verf morsen en poppekeius teekewn!" roppt Jan Willems. En op Rembrand afgaande, vraagt hij hem lachend: „Is het niet zoo, Rem?" „Gij kalt als oude. Katwijksche visch- vrouwen!" is het antwoord. „Vader wil Wat nu het besluit van_.de afdeeli -n - r den modernen bond betreft, zij er op ge wc,, n. da* aannemen) van het gemiddeld mini rn uurinkomen gebaseerd was op de invoering van de 45-urige werkweek met ingang van I: October. Op hetzelfde standpunt had zich ook ce K. C.'N.. d.i. de combinatie van besturen der katholieke, christelijke en neutraïf o:ga-< nisalies ceplaatst- Door den modernen, boni was dan ook gevraagd om samenwerking me# de K. C. N. Nu thans echter de minister voor» me mens is omde 45-urige werkweek op 19 schorten, en) een overgangstijdperk van wee jaren in te voeren, i$ een sterke aciie to verwachten) van de werknemersorganisaties tegen dit ministerieel voornemen. Jaarwedden poIitieporsoneeL Ged. Stalen van Zuid-Holland hebben, zooals reeds gisteren in 't kort is ver meld-, aan burgemeesters en wethouders in die provincie geschreven dat nu- de be» zoldigiug van -de rijksveldwachters een be langrijke verhooging heeft ondergaan, het gewenscht is dat* naar aanleiding-daarvan ook de regeling van de bezoldiging der gemeenteveldwachters en dienaren van politie aan een nadere herziening wordt onderworpen. Gedep. Slaten meenen, dat de jaarwedde van de gemeenteveldwachters en politie dienaren op ten minste f 1400 behoort te worden gesteld met tien jaarlijksche ver hoogingen ieder van f50 (inbegrepen de dienstjaren, in vorige standplaatsen ver vuld). De aftrek voor vrije woning vast te steller» op 15 pel. van de jaarwedde, doch in geen geyal op een hooger bedrag dan f250; de aftrek voor vrije kleeding ff>0. Ook tlians zouden Ged. .Staten er ge» noegen mede willen nemen, dat de inkom sten uit nevenbetrekkingen-, mits vervuld bij gemeenten of polders, ter bepaling van- de tminimum-wedde mede tellen, terwijl zij ten aanzien van de inkomsten uit pen sioen tegen de-ze wijze van berekening geen bezwaar hebben, wanneer het betreft \eld- waohters en politiedienaren in gemeenten van mjpder dan 1500 inwoners. Voorts achten zij gewenscht een kinder toelage van f50 's jaars per kind voor het derde en volgende kinderen, een ibelooning voorbet bezit van het politïe-diploma, jaar» lijksdad f25 en voor het bezit van dat di- - ploma met aanteekeningen f50; voor het onderhoud van een rijwiel als dat ver plicht is, ten minste f50 per jaar. 'Mocht aan deze circulaire geen of niet voldoende gevolg aéorden gegeven, zoo 'zullen Ged. Staten overwegen, of er termen bestaan goedkeuring aan de gemeente-be grooting te onthouden. Uit Ned. Oost-lndië. Terrein voor een nieuw kerkgebouw. De kerkeraad der Evangelische gemeente to Batavia lie e it een verzoek tot den raad re- richt om afstand van een -terrein op lie: Ko ningsplein voor de oprichting van een nieuw kerkgebouw. Ingenieur Thomas Korsten, de onlwe* per van het bebouwdngsplan (waaromtrent de re geering zich nog Diet heeft ui gesproken), ter zake om raad gevraagd, is van oordeel* dat slechts één redcel te van bet nieuwe Ko ningsplein voor bovenv ermeld doel in aan merking komt, namelijk c!e groiid'-iek tusschen het telefoonkantoor cn Koninrsflcin West. welke in het oorspronkelijk plan sfoa: aan re- duid als geschikt voor paleistuin, dan wel. indien de regeering ep deze bestemming /•-:n prijs stelt, als terrein voor ce oprich ing van een) monumentaal gebouw, b-v. het Volks- raadrebouw. Uit den bovenbedoeld verzoek behe'zenden brief blijkt verder, dat liet in de bedoeling lig* om de Willemskerk met omliggende ter reinen) te verkoopen om van de opbrengst den bouw eener nieuwe kerk te kunnen bekos tigen. Van dit voornemen was door het !f?r!<- be9tLmr reeds mcdedeeling gedaain aan cten| sedert afgetreden burgemeester, die naar aan leiding hiervan den directeur van grond- t-n woningzaken verzocht van antwoord te die» neni op de vraag of de gemeente bij een beurlijken verkoop belangen had. Een zelfde verzoek werd gericht tot den ingenieur Kar- s4cn Zoowel de heer Karsten als de heer Ku- ba-tz zijn van oordcel. dat een monument van beteekenis. als de Willemskerk is, nief mag worden afgebroken cn/ dat de gemeente c-ior handhaving van de vastgestelde rooilij'en voor het stadsgedeelte in kwestie dén voor.e- nomon verkoop der Willemskerk moet trich ten"! egen te gaan. Waar genoemd kerkbestuur voor de Wil lemskerk en omgeving eent bedrag van f Z-OOO-OOO vraagt. <is aankoop door de ge meente ben eenen) male uitgesloten, hdtgeen door mr. Bisschop reeds aan dat bestuur ia medegedeeld. écnen geleende van mij maken en daarom stuurt nij mij ter schole bij dien Brommius om Latijn te leeren! Bijlo, eene kostelijke broodwinning, ja, een geleerde! Bah, die mannen worden niet beroemd en lij^n honger!" „Maar wat wilt gij dan worden?" vraagt Cornelis Claesz. „Ik? Ik wil en ik zal schilder worden, al ging vaders moutmolen op den kop staan!" „Ja. ja, Rem wil, als de oude Swanen burg bet afgelegd heeft, koning der schil dersbent worden. En tot zoolang is hij „Tot zoolang is hij kroonprins der schil dersbent!" vah Jan Willems zijnen vrit i d in de rede. „Ja. ja. Rem is de kroonprins der Lei I- sche schildersbent! Leve de kroonprins'" roepen thans de anderen en loopen lachen de, joelende er» spelende den ouden S*.i- nenburg voorbij, om in den speeltuin van Rembrand's vader den middag zoo prettig mogelijk door te brengen. „Wat die jonge borsten te Zoeterwoude zullen aanvangen?" mompelt Swanenburg en het hoofd schuddende. zeg:t hij: „Ik dacht, dat er in dien Rembrand een schil der stak, maar, eilaci, daar komt uit dien knaap geen schilder of geen geleerde." (Wordt vervol gd>.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5