Tweede Blad.
Zich schikken naar den gang
van het werK.
Vöör de Jeugd
Van een Leidsche Jongen.
Rente en Woeker.
Lichamelijke Opvoeding.
Uit het Sociale Leven.
Zaterdag II September 1920
En ik zal mij op mijn gemak als
leidsman voegen, naar den gang van
het werk. bètwelk voor mijn iange
zicht is en naar den gang dezer
I 1 kinderen. Gen. 33 14.
Voor Jacob, die twintig jaren zijns levens
In den vreemde bij Laban bad doorgebracht
is de dag aangebroken dat hij kan terug
keren naar het land zijner geboorte. Wel-
ëta zal de Ontmoeting plaats hebben met
Ezau, om wiens toorn te ontgaan, hij zoo
verre gevlucht was. Angst vervult zijn hart
bij het indenken van wat komen kan, en
nederig is zijn woord wanneer hij zich als
„Jcnecht" bij Ezau zijn „heer" door bood
schappers laat aandienen, om een geschenk
te brengen.
|r Jacob was in grooten angst, zijn zielb
Tas vol zorgen. Hij behoefde echter zoo
niet te zijn, want zijn God had hem bevolen
terug te keeren, en de belofte Zijns heils
hem doen toekomen. De Hcere bad tot hem
gesproken: „keer weder tot uw land en tot
uw maagschap, en ik zal bij u weldoen!"
Wat wordt Jacobs vreeze dan ook diep
beschaamd, als na de worsteling bij Pniél
de zonne vroolijk oprijst en Jacob, zijn
oo gen opheffend, zijn broeder Ezau met
vrede ziet komen.
Ja, Ezau kwam hem met blijdschap te-
•geinoet, neemt hem in zijn armen, en kust
hem broederlijk. Bij hem is de blijdschap
groot-er over het wederzien van zijn broe
der, dan over het ontvangen van een zoo
groot geschenk. Het 6chijnt dat alle haat
uit Ezau's hart is weggenomen, en dat broe
derlijke liefde zijn ziele vervult. Ja bij is
onstuimig in zijn jiefdo, hij weet van geen
n^t en kalmte af, en voort wil hij met den
teruggekomen Jacob naar zijn huis om hom
daar goed te doen en op het hartelijkst te
ontvangen.
Doch Jacob is kalmer, en bedenkt dat zijn
kleine kinderen nog teeder zijn. Hij houdt
zijn voortvarenden broeder voor, dat als de
zoogende schapen en koeien maar één dag
worden afgedreven, de geheele kudde zou
6terveü. En ^oen wefd van Jacob dat tref
fende woord vernomen dat gelden kan als
goede regel voor practisehe levenswijsheid:
„Ik zal mij op mijn gemak als leidsman
voeden, naar den gang* van het werk, het
welk voor mijn aangezicht is, en naar den
gong dezer kinderend'
Zie daar een wijs levenswoord dat Jacob
aan Ezau, en in Ezau aan ons allen voor
houdt. Het is een fout waarin wij gedurig
vallen, ons niet naar den gang van het
werk te schikken. Wij wiilen' menigmaal
doorzetten, ook al kan het niet, en alles
voor onzen wil doen buigen. Vooral de drif
tige natuur weet er niet van zich te s c h i k-
k e n „naar den gang van het werk".
En toch het is de ordinantie Gods. Hij
die den hemel en de aarde gemaakt heeft,
heeft voor al ons doen en laten een wet
vastgesteld, en wel een wet die niet zónder
schade kan geschonden worden. Wanneer
het zomer en winter zal zijn, wat in den zo
mer en wat in den winter gedaan moet
worden, en op welke wijze het werk verricht
moet worden, het is alles door de eeuwige
wijsheid: Gods uitgedacht en door Gods al
macht vastgesteld.
o
Het komt telkens voor in het leven dat
We met een Ezau te doen hebben, die doen
wil wat niet kan, en die niet bedenkt dat
de kinderen teeder zijn, en dat het jonge vee
indien men het niet afdrijft zal sterven.
Vortdnrend treffen wij menschen aan, die
zich niet schikken naar den gang van het
werk. Zij loopen met het hoofd tegen den
muur, en worden alleen door schade en
schande wijs.
Of 'de nietige mensch het weten wil of
niet, de feiten van het leven zullen hem
toonen dat hij niet alles kan doen wat hij
maar wil, en dat hij zich houden moet aan
dè wet door zijn God op elk levensterrein
voor hetn vastgesteld. Dagelijks ondervin
den wij het dat wij niet doen-kunnen wat
wij willen, dat wij integendeel bcheerscht
worden door de omstandigheden, door de
n
I, De Kroonprins.
In de heerlijke Meimaand van het jaar
1G19 bevonden zich dicht bij -de Hooge-
woerdspoort te Leiden een vijftal jongens.
Met gejaagd* blikken zien ze telkens
de Hoogewoerd op. Ze schijnen iemand te
wachten.
„Zou hij ons gefopt hebben?" vraagt een
gezonde jongen van omstreeks twaalf ja
ren, die iCornelis Gwrits heette, aan Mal-
ithijs, zoon van Hendrik Matthijsen, den
•tapper.
„Dan verdient hij toch zulk een pak
slaag, als er nog nooit ofte nimmer een
Leidsche jongen een gehad heeft! Wat zegt
|ij er van?" is het antwoord, en met dien
Lob"" bedoelt Matthijs den grootsten der
vijl'.
Deze heet Jasper Corneli3°cn en is de
zoon van'een welgesteld broodbakker in de
Lange Coppenijnsteegr
1 ..Ik en weet het niet!" bromt deze.
l .Hoort hem, hij en weet het niet! Wat
een leugenaar! Neen. Jasper Comelissen
heeft gisteren morgen ge ene kleuii>oj»pe-
werkelijkheid van het leven, door de wétten
der natuur.
Ten allen tijden en overal is bet. éisch
zich te schikken naar den gang van het
werk. De schipper moet vragen naar weer
en wind, de machinist naar de natuurwet
voor den stoom, de landbouwer naar de or
dinantie Gods voor het zaaien en het oog
sten, de man van de wetenschap naar do
wetten van het denken.
Dc eisch Gods is dat ge altoos zult aan
vaarden de werkelijkheid des levens,
zooals die vastligt in Gods eeuwigen Raad
en door Zijn voorzienig bestel tot stand
wordt gebracht, dat gij u alzoo zult schik
ken haar den gang van het werk.-
Dat is ook naar het woord Vah den pro
feet: Neemt ter ooren en hoort mijne stem,,
merkt op en hoort mijn reden! Ploegt de
ploeger den geheelen dag om te zaaien?
opent .en egt hij zijn land den 'geheelen
dag? Is het niet alzoo, wanneer hij het bo
venste van hetzelve effen gemaakt heeft,
dan strooit bij wikken en spreidt koïnijn,
of hij werpt er van de beste tarwe in, of
uitgelezen /ferst, of spelt, elk aan zijn
plaats. En zijn God onderricht hem van de
wijze, Hij leert hem. Want men dorscht de
wikken niet met den dorschwagen, en men
laat h'et wagenrad niet over het komijn
gaan# maar de wikken slaat iften uit met
een staf, en het komijn met een stok. Het
broodkoren moet verbrijzeld worden, maar
hij dorscht het niet geduriglijk dorschende,
noch hij breekt het met het wiel zijns wa
gens, noch hij verbrijzeld het met zijn paar
den. (J'esaia. 28 24,'v.v.).
En als de profeet dit woord besluit met
het majestueuze: Zulks komt voort van
den Heere der heirscharen, Hij is wonder
lijk van raad, Hij is groot, van daad! dan
voegt hierop een ootmoedig belijden, zoo
als we het van Jacob vernemen: en ik zal
mij schikken naar den gang van het werk. -
Over dit onderwerp schreef onlangs Ds.
J. J, Knap in „De Ster":
Eon redelijke rente van geld en een re
delijke winst in den handel zijh alleszins
geoorloofd. Waar ligt nu de grens tue-
schen winst en woekerwinst.? Becijferingen
kunnen wij hieromtrent uiteraard niet ge
ven. Maar in 't algemeen is er wel een re
gel te stellen, die door het gezonde ver
stand gebillijkt zal worden en waarmede
de consciëntie instemt.
Wij hebben slechts te vragen' hoeveel
winst wij zouden' kunnen maken, indien wij.
zelf eerlijk arbeidden met het kapitaal, dat
wij uitleenen of omzetten, in plaats van er
anderen mede te laten werken. Blijkt hot
nu, dat wij op die wijze met duizend gul
den. veertig of vijftig gulden 's jaars kun
nen maken, dan is daarmede tevens de ren
te-standaard op vier of vijf ten honderd
vastgesteld, en al wat er boven uitgaat, is
feitelijk "woekerwinst, omdat het surplus
niet in de hoofdsom inzit en er dus ook niet
uit kan groeien. Doze' eenvoudige regel
laat een schel licht vallen op de zucht om
steeds hooger rente te trékken. Het is ze
delijk gesproken niet in orde, dar. de ren
te-standaard al meer naar boven gaat en
men van zes tot zeven procent van zijn geld
wil maken. Wij weten Wel, lat vele om
standigheden hierop inwerken,, maar wij
beschouwen de dingen te dezer pUahse uit
zuiver mc: 1 oogpunt, en dan hebben 'wij
hier een symptoom van de ontwrichting in
het maatschappelijk leven.
Algemeene genezing is slechts te wach
ten van de' doorwerking der Christelijke
beginselen. De wetgeving tegen den woe
ker kan hefl*waad wel beteugelen, maar
zoo fijn is het wettelijke net. niet te breien,
dat sluwe menschen niet door de m^zen
hcenglippen. Er is in den loop der eeuwen
zoowel van kerkelijke als van burgerlijke
zijde een collectie verordeningen tegen den
woeker uitgevaardigd, die te zamen een
omvangrijk boekdeel vormen, doch het
kwaad is er niet doop*uitgegroeid. Dat kan
ook niet. De uitnemendste wetgeving is
slechts in staat de uitwendige handelingen
der menschen te regelen, het innerlijke le
ven des harten ontglipt haar geheel, en 't
is uit het hart dat ook deze zonde voor-
'komt.
De diepste oorzaak van den woeker is
het egoisme, dat het gebod der naastenlief
de terzijde schuift en er toe leidt misbruik
van een •bestaandeji noodstand te maken
teneinde zich zelf te verrijken. Het. is onver
antwoordelijk en God geklaagd, dat men
op de verlegenheid van zijn mcdemenschen
speculeert om onevenredige winsten te be
halen. Kort gezegd is het gewetenloos. Zul-
ke practijken vallen onder hot oordeel der
kens van hetn gekregen, omdat, hij lie
moeielijke multiplicatié voor hem gemaakt
heeft!"
„Hij die dat zegt, is Jan Will ems, de
twaalfjarige zoon van eenen schoenmaker.
De guit kijkt hem de oogen uit, en' Jasper
- op den schouder kloppend, herhaalt hij
nog een^ „Neen, hij en weet het niet!'"
Jasper, die er heusoh niet méér van
schijnt te weten dan zijne andere makkers,
wordt kwaad, cn vraagt aan Cornelis
Claesz., wiens va-.' r een koopman of co-
men is: „Zeg, wandelend suikervat, gij zit
op school ook naast hem. en gij weet het
zoo goed als ik: Heeft Rembrand ons wat
gezegd?"
„Daar komt hij! Daar komt hij!" roept
thans Jan Wililems. „Jongens, ziet hem
eens loopen! Het is of hij een pak slaag
denlkt te krijgen, omdat, hij zoo laat komt!"
Na dit gezegd te hebben -snelt Jan zijnen
vriend tegemoet en. de andere jongens
volgen hem.
„Wat laat, jongens; wat laat; maar ik
kan- het niet helpen! Ik moest nog bij va
der in dien moutmolen zijh!"
„En mogen, we?" vraagt Jasper.
„Ja, tot van avond zes uur! Een kansje,
hé!" zegt Rembrand en wrijft zich verge
noegd in de handen. De andere jongens
schijnen hunne ontevredeheicfc geheel af-
gelegd te hebben en hollen thans zeer op
gewonden de poort uit.
zedewet en men zal er eenmaal rekenschap
van moeten afleggen. Goed te praten .en
goed te maken zijn zij nooit. Deze en gene
tracht wel zijn consciëntie te sussen door
eens een kolossale inschrijving op een lief-
dadigheidslijst te doen, maar dat is niets
dan gewetenszalf. Meer dan ooit te voren
moet dc strenge eisch des Christendoms ge
predikt worden. Ons volk moet weder lee-
ren "beseffen, dat de majestueu6e wet des
Heeren, die voor ieder van kracht, is, den
woeker geen mooie winst maar meedoogen-
loos hard diefstal noemt. En dan diefstal
in den scberpsten zin van het woord. Geen
diefstal van rijken, die het wel missen kun
nen, maar diefstal tegenover de behoefti-
gen, die zich door de woekerprijzen het
noodige niet kunnen verschaffen. Men leze
de uitlegging van het achtsto gebod in den
Catechismus eens met aandacht na, en
onze predikers hebben de roeping er in deze
dagen in den kerkdienst niet over heen te
glijden: „God verbiedt niet alleen dat ste
len en rooven, hetwelk de overheid straftj-
maar Hij noemt ook dieverij allo booze
stukken en aanslagen, waarmede wij onzes
naasten goed denken aan ons te brengen,
heizij met geweld, of de schijn des rechts,
als met valsch gewicht, el, maat, waar."
munt, woeker, of door eenig middel, van
God verboden; daarenboven ook alle gie
righeid, alle misbruik en verkwisting zij
ner» gaven."
Uit de Pers.
ERVARINGEN ELDERS.
Wij lezen in Patrimonium:
Wat in het buitenland gebeurt, verdient
in bijzondere mato onze aandacht.
Sommige menschen meenen, dat wij hier
de maatschappelijke problemen kunnen op
lossen. Maar wij moeten onze kracht vol
strekt niet overschatten. Van de buiten-
laedsehe proefnemingen.hangt ook voor ons
veel af.
Daarom wijzen wij thans op twee be
richten.
Het eerste luidt:
De Duitsche regeering maakt de
beide voorstellen openbaar van de so-
cialisatie-commissie nopens de sociali
satie der kolenmijnen. Het voorstel,
dat op de denkbeelden van Rathenau
steunt, zoekt bet verlangen naar so
cialisatie te bevredigen met althans
een voorloopig behoud van het privaat
eigendom en het particulier initiatief,
terwijl het tweede voorstel meer vijan
dig staat tegenover de particuliere
mijnexploitatie en de uitschakeling
van het privaat bpzit en de'particuliere
ondernemers op den voorgrond stelt.
Indien één bedrijf geschikt is voor „so
cialisatie", of althans voor „gemcenschaps-
exploitatie", dan is het zeker wel hot mijn
bedrijf-.
Het zal ons benieuwen, welke van de
twee oplossingen men nu in Duitschland
zal kiezen.
Het tweede bericht komt uit Weenen:
Naar gemeld wordt werken de geso
cialiseerde Oostenrijksche industrieele
ondernemingen tegenwoordig met een
tekort van maandelijks Kr. 25.000.000.
In verband hiermede zijn er op het
oogenblik onderhandelingen gaande
betreffende de omzetting van eenigo
der staatsbedrijven in gemengde be
drijven met medewerking van particu
lier kapitaal.
Dat ziet er dus niet mooi uit. Natuur
lijk past in verband met de toestanden in
Oostenrijk een gereserveerd oordeel. Ver
schillende gegevens, die tot een oordeel in
staat zouden stellen, ontbreken.
Maar het feit, dat men tot „gemengde"
bedrijven de toevlucht wil nemen, geeft-wel
te denken.
Ouden/ en jongen,
Mannen en vrouwen.
Komt in U gelid.
Uit best Vlaggetilied
van „Jahn". w.-
„Waf. mijnhêer de Bruijn, met zijn be
wegelijke schare ons heeft laten zien, dat
doen wij hen niet na, daar zijn wij te stijf
voor", zei Ds. Thomas aan het einde van de
feestavond onzer Christelijke Oranjever
eniging op 31 Augustus j.l.
Maar is het nu wel noodig dat zeer vele
menschen van ongeveer 3050 jaar, die
dus staan in de kracht hunner jaren, dit
moeten zeggen? Moest het niet heel anders
zijn en waarom is het nu eigenlijk zooals
het bij zeer velen is; oud en stijf en vol ge
breken?
Gij antwoordt: dat is nu eenmaal 's le-
„lloe ver is het toppen, Rembrand?"
vraagt Cornelis Gerrifcs.
„Van hier naar Zoeterwoude of van de
Weddesteeg?"
„Wel, van hier!"
„Stijf een half uur! Maar als we goed
aan-ldopen kunnen wij h,et wel in vijf mi
nuten minder!"
„Hebt gij de strafvragen uit den pafce-
chismus al gefleerd, Rem?" vraagt Jasper.
„Ha, ha, die en heb ik niet te leeren! Ik
ken al de vragen en antwoorden op mijn
duimpje! Maar weet ge wel sen*van allen,
waarom meesier Brandius mij strawerk
gegeven heeft?"
„Welja, voor uw babbelen cn spelen",
zegt Corneflis Cjaesz.
„Ei, dat denken ze allen; maar ik weet
het beier. Hebt gij den meesier al eens ge
zien, als hij des morgens pas op is en den
nachtrok nog aan heeft?"
„Neen, jij wel?" zegt Claesz.
„o,-Zoo vaak! Zijn tuin komt juist achter
ons pakhuis uit, en omdat ik hem zoo dik
wijls en zoo'goed. gezien heb, zoo heb ik
hem op vaders molen uitgeteekemd op een
stukske papier. Toen dat klaar was schreef
ik er onder: „Dat is nu dat conterfeitsel
van meester Brommius!" Ik rolde het op
en smeet het in den tuin!"
„Maar dan weet hij toch niet wie dat ge
daan heeft!" zegt Jan Willems. „Ge hebt
immers nog meer brosrs en zusters?"
vens gang, met de jaren komen de gebre
ken.
Vergun mij, het U nu eens kort cn bon
dig anders te vertellen.
De, voor welke beroepsarbeid ook, noo
dige beweging is meestal zeer eenzijdig.
Altijd tfwordt daarbij slechts bepaalde
spiergroepen en organen werk gegeven. En
dit is alles behalve voordeelig. Niet alleen,
omdat andere lichaamsdeelen niet geoefend
worden, maar ook omdat die ahdere ten
gunste van de arbeidende zwakker worden.
Daarbij komt dat de bewegingen bij be
roepsarbeid mechanisch geschieden, altijd
in gelijke tijdmaat, van gelijke kracht en
omvang.
Daardoor wordt een zekere beperking
van spierarbeidf en zenuwwerking op dit
gebied verkregen.
Het bloed, dat in en door een arbeidenden
spier krachtiger stroomt en daardoor do
afvalproducten van het lichaam snellef
wegvoert naar de voor uitscheiding bestem
de organen, gaat traag en loom. De weef
sels worden ale 't ware vergiftigd door
deze zich ophoopende stoffen. Stijfheid,
loomheid en een gevoel van onbehagelijk
heid zijn het gevolg. Of treden deze ver
schijnselen soms niet op, dan, als ge door
een of andere omstandigheid plotseling tot
krachtige en intensieve arbeid geroepen
wordt, voelt ge dat het U niet meevalt en'
zegt ge: „ik voel dat ik oud word".
Als ge dit zegt, slaat gij echter de spij
ker net mis.
Op pl.m. 40-jarigen leeftijd zijt ge nog
lang niet oud maar ge hebt door eenzijdige
arbeid een zekere lichamelijke ongeschikt
heid verkregen.
Geen verjongingsmiddel van Prof. die
•en die te Weenen, kan U van deze kwaal
afhelpen. Ook geen behagelijk ligje in een
luie stoeL ol rustig lui leventje zal U de
jeugdige vaardigheid terugbezorgen. Doet
u dit laatste- toch dan zult U ondervinden
dat het middel erger is dan de kwaal.
Neen, er uit! Naar de turnzaal en het
speelveld. Het lichaam veelzijdig aan het
werk gezet, een in de week, 's avonds een
paar uur in 't gelid, onder deskundige lei
ding.
Daar worden dan niet enkele lichaams
deelen geoefend, maar wordt de aandacht
geschonken aan alle ledematen en levens
verrichtingen.
De ademhaling en bloedsomloop worden
op oordeelkundige wijze tot krachtiger werk
zaamheid aangezet. Hierdoor worden de
weefsels als 't ware uitgepompt; er* wordt
groote schoonmaak gehouden. Het bloed
wordt rijker voorzien van zuurstof en alle
spieren, ja de verst verwijderde organen
worden rijkelijk met het roode levenssap
doorspoeld.
Dan voelt gij U niet meer oud en stijf,
maar gij zult U, indien het God behage, tot
in hoogen ouderdom kunnen verheugen in
het bezit van een gemakkelijk en lenig li
chaam. Gij zelf en uwe werkkring, ja heel
ons land en volk zal er wel bij varen.
A propos, komt u eens kijken op de vele-
ranenafdeeling van de Christelijke Gym
nastiek en scherm vereniging „Jahn" alhier.
Inlichtingen bij ondergeteekendo, Java-
straat 14, Leiden.
C. A. DE BRUIJN.
Uit de metaal-industrie.
De „N. Crt." heeit naar aanleiding van
het ieit, dat minister Aalberse tegen het ad
vies van; den Hooien Raad in voornemen is.
voor de metaal-industrie gedurende twee ja
ren ©en 48-urige werkweek toe te staan, en
ce daaruit voortgevloeide actie van de orga
nisaties in. die industrie. Inlichtingen Inge-
v,Tonnen) omtrent de juistheid van enüfele be
richten, ml. als zou tusschen den Metaalbord
en de moderne organisaties reeds overceiü-
stêmqjing -bereiWt zijn, welke thans tengevolge
van. het voornemen van den minister waarde
loos zijn geworden.
Van werknemerszijde deelde men ons mede
dat van een referendum waarop*in bedoel
de berichten gedoeld wordt geeni sprake
is- Een feit is, dat in v§le steden door de
moderne organisatie algemeene ledenjvergade-
ringen zijn gehouden, waarin met -meer der-
van stemmen het bfsluit werd genanten om
voorloopig het z-g. gemiddeld minimum uur
inkomen te aanvaarden.
Dat er tusschen den). Metaalbond en den
Metaalbewerker sbond reeds overeenstemming
zou zijn verkregen, kan niet Juist zijn, om
dat de Metaalbond slechts een collectief con
tract werjscht af te sluiten möt alle organisa
ties van -werknemers en niet alleen met^een
der afzonderlijke bonden. Ter toelichting zij
opgemerkt, dat sedert 1 Juli de metaalarbei
ders zonder collectief contract werkeju
„Of ik! Ik héb nog zes broers en zusters,
maar de letterkens, die ik zet
„Ha, ha, zijn mooi schrift heeft hem ver
klikt! Waarom schrijft ge ook zoo slecht?"
roept Jasper.
„Ik en 'kan die schrijfkunst niet leeren,
omdat
„Omdat ge liever poppekens teekent,
hé?" spot Matthijs. „Maar stiffc wie loopt
daar voor ons uit? Is dat niet Jakob
Isaaksz. Van Swanenburg, den kladschil-
der?"
„Zeg dat nog eens als je durft", zegt
Rembrand cn plaatst zich met gebalde
■Vuisten voor Matthijs.
„Wat zeggen?"' vraagt deze onnoozel.
„Dat Swanenburg een kladschilder is!"
„Brrr, wat een bombarie voor zulk ecne
kleinigheid! Mijnentwege is hij de koning
der hcele schildersbent! Wat geef ik er
om?"
„Ja, jongens, die Swanenburg is de ko
ning der Leidsche schildersbent en aan
hetn heeft Rembrand te danken, dat-hij nu
ad voor meester Brommius den heel en ca
techismus uit het hoofd heeft moeten lee
ren! Die Swanenburg leert, onzen Rem met
verf morsen en poppekeius teekewn!" roppt
Jan Willems. En op Rembrand afgaande,
vraagt hij hem lachend: „Is het niet zoo,
Rem?"
„Gij kalt als oude. Katwijksche visch-
vrouwen!" is het antwoord. „Vader wil
Wat nu het besluit van_.de afdeeli -n - r
den modernen bond betreft, zij er op ge wc,, n.
da* aannemen) van het gemiddeld mini rn
uurinkomen gebaseerd was op de invoering
van de 45-urige werkweek met ingang van I:
October. Op hetzelfde standpunt had zich ook
ce K. C.'N.. d.i. de combinatie van besturen
der katholieke, christelijke en neutraïf o:ga-<
nisalies ceplaatst- Door den modernen, boni
was dan ook gevraagd om samenwerking me#
de K. C. N. Nu thans echter de minister voor»
me mens is omde 45-urige werkweek op 19
schorten, en) een overgangstijdperk van wee
jaren in te voeren, i$ een sterke aciie to
verwachten) van de werknemersorganisaties
tegen dit ministerieel voornemen.
Jaarwedden poIitieporsoneeL
Ged. Stalen van Zuid-Holland hebben,
zooals reeds gisteren in 't kort is ver
meld-, aan burgemeesters en wethouders
in die provincie geschreven dat nu- de be»
zoldigiug van -de rijksveldwachters een be
langrijke verhooging heeft ondergaan, het
gewenscht is dat* naar aanleiding-daarvan
ook de regeling van de bezoldiging der
gemeenteveldwachters en dienaren van
politie aan een nadere herziening wordt
onderworpen.
Gedep. Slaten meenen, dat de jaarwedde
van de gemeenteveldwachters en politie
dienaren op ten minste f 1400 behoort te
worden gesteld met tien jaarlijksche ver
hoogingen ieder van f50 (inbegrepen de
dienstjaren, in vorige standplaatsen ver
vuld).
De aftrek voor vrije woning vast te
steller» op 15 pel. van de jaarwedde, doch
in geen geyal op een hooger bedrag dan
f250; de aftrek voor vrije kleeding ff>0.
Ook tlians zouden Ged. .Staten er ge»
noegen mede willen nemen, dat de inkom
sten uit nevenbetrekkingen-, mits vervuld
bij gemeenten of polders, ter bepaling van-
de tminimum-wedde mede tellen, terwijl zij
ten aanzien van de inkomsten uit pen
sioen tegen de-ze wijze van berekening geen
bezwaar hebben, wanneer het betreft \eld-
waohters en politiedienaren in gemeenten
van mjpder dan 1500 inwoners.
Voorts achten zij gewenscht een kinder
toelage van f50 's jaars per kind voor het
derde en volgende kinderen, een ibelooning
voorbet bezit van het politïe-diploma, jaar»
lijksdad f25 en voor het bezit van dat di- -
ploma met aanteekeningen f50; voor het
onderhoud van een rijwiel als dat ver
plicht is, ten minste f50 per jaar.
'Mocht aan deze circulaire geen of niet
voldoende gevolg aéorden gegeven, zoo
'zullen Ged. Staten overwegen, of er termen
bestaan goedkeuring aan de gemeente-be
grooting te onthouden.
Uit Ned. Oost-lndië.
Terrein voor een nieuw kerkgebouw.
De kerkeraad der Evangelische gemeente to
Batavia lie e it een verzoek tot den raad re-
richt om afstand van een -terrein op lie: Ko
ningsplein voor de oprichting van een nieuw
kerkgebouw.
Ingenieur Thomas Korsten, de onlwe* per
van het bebouwdngsplan (waaromtrent de re
geering zich nog Diet heeft ui gesproken),
ter zake om raad gevraagd, is van oordeel*
dat slechts één redcel te van bet nieuwe Ko
ningsplein voor bovenv ermeld doel in aan
merking komt, namelijk c!e groiid'-iek tusschen
het telefoonkantoor cn Koninrsflcin West.
welke in het oorspronkelijk plan sfoa: aan re-
duid als geschikt voor paleistuin, dan wel.
indien de regeering ep deze bestemming /•-:n
prijs stelt, als terrein voor ce oprich ing van
een) monumentaal gebouw, b-v. het Volks-
raadrebouw.
Uit den bovenbedoeld verzoek behe'zenden
brief blijkt verder, dat liet in de bedoeling
lig* om de Willemskerk met omliggende ter
reinen) te verkoopen om van de opbrengst den
bouw eener nieuwe kerk te kunnen bekos
tigen. Van dit voornemen was door het !f?r!<-
be9tLmr reeds mcdedeeling gedaain aan cten|
sedert afgetreden burgemeester, die naar aan
leiding hiervan den directeur van grond- t-n
woningzaken verzocht van antwoord te die»
neni op de vraag of de gemeente bij een
beurlijken verkoop belangen had. Een zelfde
verzoek werd gericht tot den ingenieur Kar-
s4cn
Zoowel de heer Karsten als de heer Ku-
ba-tz zijn van oordcel. dat een monument van
beteekenis. als de Willemskerk is, nief mag
worden afgebroken cn/ dat de gemeente c-ior
handhaving van de vastgestelde rooilij'en
voor het stadsgedeelte in kwestie dén voor.e-
nomon verkoop der Willemskerk moet trich
ten"! egen te gaan.
Waar genoemd kerkbestuur voor de Wil
lemskerk en omgeving eent bedrag van
f Z-OOO-OOO vraagt. <is aankoop door de ge
meente ben eenen) male uitgesloten, hdtgeen
door mr. Bisschop reeds aan dat bestuur ia
medegedeeld.
écnen geleende van mij maken en daarom
stuurt nij mij ter schole bij dien Brommius
om Latijn te leeren! Bijlo, eene kostelijke
broodwinning, ja, een geleerde! Bah, die
mannen worden niet beroemd en lij^n
honger!"
„Maar wat wilt gij dan worden?" vraagt
Cornelis Claesz.
„Ik? Ik wil en ik zal schilder worden, al
ging vaders moutmolen op den kop staan!"
„Ja. ja, Rem wil, als de oude Swanen
burg bet afgelegd heeft, koning der schil
dersbent worden. En tot zoolang is hij
„Tot zoolang is hij kroonprins der schil
dersbent!" vah Jan Willems zijnen vrit i d
in de rede.
„Ja. ja. Rem is de kroonprins der Lei I-
sche schildersbent! Leve de kroonprins'"
roepen thans de anderen en loopen lachen
de, joelende er» spelende den ouden S*.i-
nenburg voorbij, om in den speeltuin van
Rembrand's vader den middag zoo prettig
mogelijk door te brengen.
„Wat die jonge borsten te Zoeterwoude
zullen aanvangen?" mompelt Swanenburg
en het hoofd schuddende. zeg:t hij: „Ik
dacht, dat er in dien Rembrand een schil
der stak, maar, eilaci, daar komt uit dien
knaap geen schilder of geen geleerde."
(Wordt vervol gd>.