Dagblad voor Leiden en Omstreken.
BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. I278
Rechten en Plichten.
ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
f2.50
f0.19
FENCO DER POST PER KWARTAAL f2.90
PER KWARTAAL
l'EE WEEK
Iste JAARGANG. - WOENSDAG 25 AUGUSTUS 1920. - No. I23
ADVERTENTIE-PRIJS
PER GEWONE REGEL f0.22ya
DES ZATERDAGS f0.30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden 50 cent: Zaterdags 75 cent,
ï- bö vooruitbetaling,
Ditnumme: beslaat uit twee bladen.
(Slot.)
Ook de werknemer heeft rechten die hij
mag en moet verdedigen.
Dit verdedigen is helaas, dank zij de in
perking van de zonde ook op dit gebied,
>g al te vaak noodig.
Ook op het terrein van den arbeid geldt
iog menigmaal hot recht van den sterkste,
;aat de macht boven het recht.
Dit verschijnsel is niet nieuw.
Reeds de Spreukendichter wees daarop
;oen hij sprak van de onderdrukkingen die
r geschieden onder do zon en van de tra
der verdrukten die geen trooster had-
,en.
Zoo is het gebleven al de eeuwen door.
Wanneer we de geschiedenis van den ar-
leid nagaan, dan staan we soms voor ont-
ettende toestanden, die ons de haren ten
lerge doen rijzen.
Hoe het mogelijk was, dat op zoo schrik-
ielijke wijze het recht kon worden ver-
salet?
In de eerste plaats doordat de Overheid
erzuimde hare hooge roeping te vervullen.
)at zij naliet leidend en regelend en be-
iermend op te treden, en het z. g. laat-
oaar-waaien-systeem volgde.
De tijd ligt nog niet zoover achten ons,
at met recht gezegd kon worden: Een
edcr deed op maatschappelijk gebied wat
echt was in zijne oogen!
Gelukkig is hierin, mede door het optre-
en van de Christelijke organisaties veran-
ering en verbetering gekomen. Wij heb-
en gekregen tal van wetten en maatrege-
jn, die wel eens wat lastig zijn, en niet
Itijd even practisch genoemd kumien wor-
en, maar die toch van groote beteekenis
ija omdat ze de maatschappelijk zwakken
egen de ontzettende gevolgen van een on-
leperkte concurrentie en een ongebreidelde
jeldzucht beschermen.
Een andere oorzaak van da achteruit-
itelling van den arbeider moet gezocht
torden bij de werklieden zelf, n.l. hun go-
rek aan organisatie, het gemis aan samen
werking.
Een werkman dio alleen staat is menig-
laal niet bij machte zijne rechten te hand-
ïaven omdat hem de macht daartoe ont
dekt.
Alleen organisatie kan hierin verbete-
:iag brengen.
Eendracht maakt macht.
Ieder op zichzelf staan de betrokkenen
zwak, maar georganiseerd vormen ze een
lacht van niet te onderschatten beteekenis.
Er is voor organisatie zooveel aan te
yoeren.
Daar is allereerst dit voordeel, dat het
len werkman opheft, hem meer belang
doet stellen in zijn arbeid en de zaken die
iaarmede in verband staan. Zijn blik
wordt verruimd. Hij kan beter het geheel
werzien. Zijn er grieven dan kunnen die
behoorlijk worden onderzocht en beter ge
formuleerd.
Ook voor patroons die prijs stellen op
den goeden gang van hun bedrijf is dit van
;roote beteekenis. Zij hebben dan de zeker-
leid dat zij niet met allerlei onbeteekenen-
de zaken worden lastig gevallen, dat min
der onwil en wrevel wordt gewekt en dat
de onderlinge verhoudingen verbeteren.
Nu kan niet worden ontkend dat er in
onze ki-ingen vaak weinig symphatie is
voor vakorganisatie.
Menigeen ziet in dergelijke vereenigin-
gen een gevaar voor de goede orde- en de
goede verhoudingen. Het gevolg-, zoo vreest
men, zal zijn, dat de klassenstrijd wordt
yerscherpt en ook de Christelijke werklie
den langzaam maai- zeker naar het Socia
lisme worden afgevoerd.
Hoe komt men tot deze beschouwing?
Heel eenvoudig. Omdat ook op dit gebied
de kinderen der wereld wijzer zijn in hun
geslacht, dan de kinderen des lichts. Om
dat de Vakorganisatie Is m i s b r u Lk t tot
een wapen om het gezag te vernietigen, en
den godsdienst te ondermijnen. Omdat
meermalen middelen werden gebruikt die
onvoorwaardelijk moeten worden afge
keurd.
Hieruit volgt echter niet dat wij ons van
dit terrein hebben terug te trekken. Neen
wij moeten, ons niet afzijdig houden, maar
wij moeten aanpakken en trachten de
organisaties aan onze tegenstanders te ont
wringen om ook die organisaties dienst
baar te maken aan den triumt van de Chris
telijke beginselen.
Onze Christelijke werklieden hebben niet
in de eerste plaats te vragen of zij zich
mogen organiseeren, maar veeleer of het
niet hunne roeping is de christelijke or
ganisaties tot bloei te brengen.
Wij beschouwen den arbeid als een z e-
g en; spreken van een goddelijk be
roep belijden dat wij door Godin onze
werkkring zijn geplaatst.
En zouden wij dan -niet de middelen ge
bruiken om de beteekenis van dat beroep
grooter te maken en 'beter te beantwoor
den aan de eischen die onze tiid stelt?.
De maatschappij is bezig zich te vervor
men. De verhoudingen wijzigen zich. Wij
kunnen dat goed- of afkeuren, dit proces
volstrekt zich rnèt of zonder onzen wil.
Daarmede hebben wij te rekenen.
Een fabrikant die op precies dezelfde
</ijze zijn zaak wil drijven als zijn groot
vader dit deed, die geen oog heeft ..voor de
behoeften van den nieuwen tijd en zich bij
de gowijzigde omstandigheden niet weet
aan te passen, gaat onverbiddelijk te
gronde.
Ditzelfde geldt ook van de werknemers.
Wanneer onze mannen' zich niet organi
seeren, dan zullen ze niet in staat zijn zich
te handhaven. En het gevolg zal zijn dat
wij organisaties krijgen waarin noch met
onze mannen, noch met hunne beginselen
wordt gerekend.
Rcsurneerend kunnen we zeggen dat het
de plicht is van onze werklieden God te
dienen ook in hun arbeid; dat zij de hun
geschonken krachten niet mogen verwaar-
loozen, maar dat zij geroepen zijn door den
arbeid in de behoeften van hun gezin te
ten'tegenover hen voor' wie zij arbeid ver-
voorz-ien; dat zij de hun geschonken recb-
richten met alle gepaste middelen mogen
maar ook moeten handhaven en dat zij
als gevolg daarvan in de tegenwoordige
omstandigheden zich hebben te organisee
ren niet om te strijden en eon macht te vor
men tegenover de patroons, maar om door
de organisatie te arbeiden aan het verkrij
gen van betere, meer aan den eisch van
Gods v/oord beantwoordende maatschappe
lijke .toestanden.
V Laat God er buiten.
Enkele dagen geleden brak te Velzen een
brand uit.
Grijpt als 't rijpt, dachten de brand
weermannen.
En dies-s t.a alc t e n zij en weigerden
hot- blusschingswerk te verrichten, tenzij
een hooger loon werd uitgekeerd.
De r. k. T ij d spreekt over deze afper-
6ingstactiek hare verontwaardiging uit en
zegt o. m.:
- „Het is-een bedenkelijk verschijnsel,
dat iemand het hachelijk oogenblik
van een brand durft te kiezen om
eischen of wenschen nog daargela
ten of zij redelijk zijn ingewilligd
te krijgen. Waar blijft toch in onzen
tijd het geweten van den mengch?
We hebben het nu reeds meegemaakt,
dat harde, vinnige winterkoude of drei
gende werkloosheid in honderden fa
brieken, kolendelvers en kolensjouwers
niet weerhielden van staking; nog on
langs zetten ergens lijkenbiclders een
lijk langs den weg neer en weigerden
het naar de begraafplaats te vervoe
ren, alvorens loonsverhooging to heb
ben gehad en wat te zeggen van die
misdadige bouwvakarbeiders, die stei-
gertouwen doorsneden meer dan waar
schijnlijk met het doel hun werkwilli
ge medearbeiders te laten verongeluk
ken? Weigering om "bij brand de hel
pende hand uit te steken, zullen wij
niet nader kwalificeeren, maar wij vin
den het weinig minder dan misdadig".
„Dergelijke als de hierboven gesig
naleerde, uitvloeisels van onzen van
materialisme doortrokken tijdgeest,
gespeend ,van allen godsdienstzin en
- meuschenmin, maken onze samenle
ving tot een hel.
Die onverdraagzaamheid intusschen
doet luider den kreet weerklinken; Te
rug naar God!"
Daarop vat Het Volk, het orgaan
van de S. D. A. P., vuur.
Zaken zijn zaken, zegt het blad.
Laat God er buiten!
Ziedaar in een enkel woord verklaard
het standpunt van de S. D. A. P.
Waarin, naar liet altijd heet, ook plaats
is voor belijders van den Christus.
STADSNIEUWS.
C'hr. Mil, Tehuis. Koningins Verjaardag.
Wij ontvingen voor onze militairen we
der de volgende giften. N. L. f 5,—, U.
f 2,50, A. It. f 1.50, te zamen met vorige
opgaven f 14.50.
Nog enkele dagen scheiden ons- van 31
Augustus. Onze jongens hebben dan in hun
Tehuis feest, ter eere van den 40en verjaar
dag van onze geliefde Vorstin.
Aan het bedrag dat we ons voorstelden
aan het, bestuur te kunnen afdragen ont
breekt'nog f 35,50.
Laten we onze synipaihie nu eens too-
nen voor onze soldaten. en dit bedrag bij
een brengeu.
Pilgrim-Fathers Herdenking.
Donderdagmorgen te tien uur arriveereh
de Engelsche studenten die aan de Pilgrim-
Fat h.ers-hordenking hopen deel te nemen
met de Batavier-Lino te Rotterdam, van
waar ze door eenige vertegenwoordigers
van de Herdenkingscommissie worden af
gehaald.
Nadat de passen zijn geviseerd vertrekt
het gezelschap naar Leiden, naar het Bu
reau Staalwijk waar de noodige stukken
worden verstrekt.
Na het gebruiken van de lunch in het
gebouw van de Ned. Chr. Stud. Vereen.
Rapenburg 4, worden de heeren iu de Zen
dingsschool te Oegstgeest ondergebracht.
De Amerikaansche afgevaardigden •zul
len Vrijdagmorgen te Hoek van Holland
aankomen.
Na de officieele ontvangst te Leiden,
worden ze van hieruit naar de verschillen
de logiesplaatsen begeleid.
Melkvoorzienhig.
Op het te Arnhem gehouden Landbouw
kundig congres kwam o. m. aan de orde
het prae-advies van den heer Blink, te
Noordwijk, over de vraag: Op welke wijze
kan de melkvoorzicning van do groote ste
den verzekerd worden? Spreker had de
volgende vijf punten vastgesteld, die hij
nader toelichtte:
1. Een melkvraagstuk, zooals dit wordt
opgevat door het ministerie van landbouw,
nijverheid en handel bestaat niet.
2. Elk kunstmatig ingrijpen ten aanzien
van" de verdeeling voor binnenlandsch ver-
FEUILLETON.
Langs donkere wegen.
si)
Maurice had zich in een gemakkelijken.
6toel uitgestrekt en staarde in (het helder
brandend vuur. Pratt, die een schaal met
ikoud wild op tafel zette, praatte met hem.
,Ja, ja, hij was van jongsaf eigenzinnig",
fceidehij; „een mooie jongen, een edele jon
gen, maar toen had hij reeds iets duivel
achtigs in zich; en de oude heer was geen
baar heter." Mary begreep, dat zij over den
(armen Walter spraken.
„Nu Mary, wij hebben allen honger, en
ik verlang er naar die wildpastei eens te
fcroeven", riep haar broeder uit, en toeii
[vatte hij haar schertsend bij den schouder
en" voerde haar naar den stoel achter de
groote zilveren trekpot, hoewel Mary aar
zelde en twijfelachtig naar Janet keek.
„'Neen Mary, het is uw huis, niet het mij
tte", zeide Janet in antwoord op dien blik;
maar zij sprak op afgemeten toon; mis
schien kwanv voor de eerste maal de ge:
ttacMe bij haar op, dat Maurice onrecht
vaardig behandeld was hij was vooihij
gegaan ten gunste van zijn jongere zuster.
lAUes wel beschouwd had zij meesteres van
Croine bdhooren te eijn, niet Mary.
Pöze gedachte kwelde 'haar, en maakte
haar stil; ernaar daar eat Mary,'die deed
alsof zij ait, maar haar eten geheel onaan
geroerd liet staan en zoo dru-k als zij maar
kon, met Maurice praatte. En zij sprak over
niets anders dan over de „Hospitaalzater-
dagen", en wat elj en de kinderendoen
zouden, en welke spelen zij zouden spelen,
en dat zij een 'kleine ponny voor hen zou
houden, zoodat zij alleen in het park kon
den rijden, en eeri ezel voor Bee een
witte ezel, met lange ooren en een pannier.^
En of Maurice wel eens met Jem Anderson,'
den hondenkoopman, zou willen spreken,
want zij wilde een poedel 'hebben, die haar
en d:e kinderen op hunne wandelingen zou
vergezellen.
En juist toen Janet belang in het gesprek
begon te stellen kw am zij weer op het oude
onderwerp terug, en bestormde haar broe
der met vragen. Vond Maurice, dat het te
ver van honden was, om een dagje met
hare jongens hierheen te gaan op een
langen zomerdag om hun alleen maar
eens een denkbeeld te geven, wat „buiten"
heteekende.
„Er zijn er onder hen, die nog nooit van
hun leven een groen veld otf een haag ge
zien hebben, en zij weten niet wat cricket
is; tzij kunnen alleen spelen met vuile kaar
ten. En dan de moeders, Maurice o, ik
heb altijd zoo'n medelijden met de'moeders.-
Zij moeten wasschen en naaien en knorren
van den iüotmb tot Jeu avond altijd
werken en inooit klaar zijn vermoeide,
slecht doorvoede lichamen en booze ma
gen, arme mensclien! Kon er voor hen ook
niet iets gedaan worden, Maurice? Ivon ik
ze niet eens -hierheen brengen, twee of drie
tegelijk, een van de optrekjes voor hen in
gereedheid laten brengen en hun twéé of
drie dagen rust en goed voedsel geven, met
een heerlijk uitzicht op groene velden en
frissche bloemen?" En Mary was geheel
opgwonden.
„Zacht wat, mijn wilde izuster", ant
woordde haar broeder glimlachend en
zichtbaar voldaan; maar zijn vrouw viel
he.m misnoegd in de rede:
„Maar Maurice, hoe kunt ge nu naar zul-
ken onzin luisteren? Mary, ik verbaas mij
over u; wilt ge allerlei ziekten en ondeug
den en vuiligheid naar deze sclioone plaats,
halen, om uw huis en de nieuwe gemeente
van Maurice te besmetten1? Denkt ge, dat
fatsoenlijke dienstboden zouden omgaan
met Polly Tyler en Mrs. Wathuis? Het zou
zedelijk bederf in huis brengen zelfs al
zoudt ge aan het gevaar van lichamelijke
besmetting ontkomen"; en Janet wierp het
hoofd in den nek nooit te voren was
haar gevoel van recht en betamelijkheid
eóó zeer beleedigd. Mary keek geheel ver
slagen; zij zagen Maurice aan.
„Denk aan^anze kinderen aan Mary en
hare positie", riep Janet uit.
„Denk aan onze armen en aan onze nild-
brnik en voor uitvoer van melk en daaruit
bereide producten of ten aanzien van de
prijzen heeft de strekking, op zeer nadeeli-
ge wijze de melkvoorziening en zeer ge
wichtige daarbij betrokken algemeene en
bijzondere belangen te beinvloeden.
3. Gemeentelijke melkbedriiven zijn oeco-
nomisch niet aan te bevelen; zij hebben ve
lerlei nadeelen, waaraan de zeer enkele
voordeelen langs anderen weg zekerder en
beter bereikt kunnen worden.
4. De grootst mogelijke zekerheid ten
aanzien van een gezonde melkvoorziening
van onze groote steden wordt bereikt, door
den er bij betrokken bedrijven de grootst
mogelijke oeconomische vriiheid te latfn;
ten behoeve van een grondig toezicht op de
kwaliteit en zuiverheid van de melk, moe
ten, rijk en gemeente samenwerken om te
komen tot betere resultaten, dan men tot
heden bereikte.
5. Verdere problemen levert de melkvoor
ziening van de steden in ons land niet op.
Na eenige bespreking werd besloten dit
vraagstuk te renvoyeeren naar het land-
bouw-comité teneinde het te stellen in
handen van een deskundige commissie.
Ds. C. Hartwigsen alhier herdenkt op
Woensdag 15 September a.s. dat hij voor
25 jaar aan de Ned. Herv. Kerk te Leiden
werd verbonden, ën gedurende al deze jaren
hier zogenrijk heeft mogen arbeiden.
Voor Loiden diende hij de gemeente te
Nieuwpoort, daarna die te Oud-Beierland.
Het zal Ds. Hartwigsen op 15 September
zeker aan belangstelling niet ontbreken,
daar hij zich bij de Ned. Hen*. Gemeente
alhier steeds thuis gevoelde en daarom in
alles met haar heeft medegeleefd, waar
door hij een grote schare vrienden om
zich heeft verzameld.
Naar wij vornemen hoopt Ds. Hartwig
sen op Zpndag 19 September zijn predika
tie aan dit jubileum te wijden.
Het onlangs opgerichte Oostersch
Genootschap in Nederland, tot oprichting
waarvan eenige hoogleeraren in de Ooster-
sc.he talen enz. onlangs den stoot hebben
gegeven, zal in de Kerstvacantie te Leiden
zijn eerste congres houden, hetwelk door
verschillende geleerden uit ons land zal
worden bijgewoond.
De tijdelijke voorzitter van de afdee-
ling Leiden van den Algem. Ned. Chr.
Ambtenaarsbond schrijft ons, dat reeds se
dert begin 191S alhier deze afdeeling van
den Alg. Ned. Chr. Ambtenaarsbond be
staat, en het bericht van j. 1. Maandag dat
deze afdeeling pas zou zijn opgericht dus
onjuist is.
Gisternamiddag omstreeks half drie
geraakte de vier-jarige knaaü B. v. V., wo
nende aan het Galgewater aldaar spelend
te water. Hij zou stellig verdronken zijn,
indien niet een schipper toegesneld was,
die hem door handreiking op het droge wist
te brengen, waarna de knaap oogensehijn-
lijk zonder letsel, zich naar'huis begaf.
Voor het gisteren te Dordrecht afge
nomen voorbereidend examen Gemeentebe
langen slaagde onze stadgenoot, de heer J.
Bosselaar.
Voor het examen Hoogduitsch M. O.,
acte A. dat gisteren te 's-Gravenhage werd
afgenomep, is de heer H. D. Yriezema, van
hier. geslaagd.
Aan het Zoeklicht.
Leiden, 25 Augustus 1920.
Lr worden zoo nu en dan weieens harde
noten gekraakt over onze middenstanders
en boeren.
En niet geheel ten onrechte naar 't mij
voorkomt.
Maar de fouten, die zij maken verzinken
toch zeker in het niet bij wat het gemeen
telijk bruineboonen-teelt-bedrijf te Leiden
te zien geeft.
Ik weet niet hoe groot dit bedrijf precies
was.
Maar gezien de weinige tuingrond die
hier beschikbaar is, zal 't zoo erg groot
niet geweest zijn.
En toch heeft men kans gezien met dit be
drijfje een tekort te bewerken van bijna
8 8 duizend gulden.
Hoe dit mogelijk was is mij een raadsel.
En waarschijnlijk velen met mij.
Maar het feit ligt er toe.
Laten we hopen dat de veel gesmade boe
ren en tuinders het er beter hebben afge
bracht.
Anders ziet het er in vele plaatsen wel
heel treurig uit.
Intusschen hebbe we alvast dit geleerd
dat, de gemeente beter doet geen bruins
boonen te telen.
Ze hebben een al te wrange bijsmaak.
OBSERVATOR.
BINNENLAND.
De ongeregelde treinenloop.
Het Handelsblad schriift
Geruimen tijd geleden reeds "gewaagden
wij van klachten omtrent den ongeregelden
treinenloop.
In een onderhoud, dat wij dienaangaan
de met een lid van de directie der spoorwe
gen mochten hebben, werd onmiddellijk toe
gegeven, dat inderdaad vertragingen in den
treinenloop herhaaldelijk voorkwamen.
Als oorzaak noemde men ons o. a. den
achterstand in de uitbreidingswerken rond
om het station Amsterdam, waardoor dit
centrum in zijn tegenwoordig stadium niet
meer bij machte is het drukke spoorwegver
keer naar behooren te beheerschen.
Ook wees men ons op de geweldig lange
treinen, gevolg van het feit-, dat bij den
nog steeds eenigszins beperkten dienst ds
toevloed van reizigers minstens even zoo
groot is als voor den oorlog.
In een onderhoud, dat het „TJtrechtsch
Dagblad" met den directeur der spoorwe
gen, den hoer Kalff, eveneens over den on
geregelden treinenloop heeft gehad, werden
de beide door ons indertijd genoemde oor
zaken ook thans weer in de eerste plaats
naar yoren gebracht. Daarnaast noemdo
de heer Kalff het buitengewoon- groot aan
tal rijwielen, dat niet alleen voor zooge
naamde boemeltreinen, maar ook voor de
sneltreinen ten vervoer aan de stations
wordt aangeboden, een aantal, dat steeds
toeneemt, ondanks het voor de sneltreinen
hoogere tarief. Alleen aan het station Am
sterdam zijn er dagen, dat er 1400 a 1500
fietsen voor dc treinen worden aangegeven.
Het voor de behahdeling -van rijwielen aan
gewezen personeel op de stations, kan niet
meer dan 3 rijwielen tegelijk (per man)
transporteeren; het ligt voor de hand,-dat
de overlading van rijwielen in aansluitende
treinen een massa tijd vordert en dit fiet-
sen-vervoer op drukke stations lichtelijk
kan leiden tot oponthoud. Het zal met dit
vervoer van rijwielen zoo niet kunnen blij
ven gaan, er zullen maatregelen genomen
moeten worden om daar op dc een of an
dere wijze in te voorzien. Reeds is de direc
tie den raad gegeven het tarief voor liet
fietsenvervoer andermaal te verhoogen, oni
het aantal rijwielen zoodoende te kunnen
verminderen, maar men meende thans, te
gen het naderende einde van het zomer-reis-
seizoen, niet meer tot dien stap to moeten
overgaan, omdat dit voor talloos vele
menschen een onverwachte extra hoogere
uitgave zou beteekenen. Het is inmiddels
wel zeker, dat bij najaar of winter opnieuw
zal worden overwogen wat er gedaan kan
worden om hot fietsen-vervoer op dc spoor
wegen te doen minderen. Het wordt bij den
thans bestaanden toestand ondoenlijk hot
op deze wijze vol te houden. Aan tal van
delen om goed 'te doen", ibracht Mary be
droefd in liet midden.
Maurice zag de 'beide vrouwen met lief
devolle» blik aan, en streelde toen de hand
zijner vrouw, als ware zij een zijner jong
ste kinderen geweest. „Wees niet (boos, Ja-
net", was alles, wat hij tot haar zeide; „gij
kunt mij gemist vertrouwen, en 'toen wend
de bij zich tot zijne zuster, terwijl er eene
groote teederheid uit zijne oogen straalde.
„Dat was eene vriendelijke gedachte, lieve,
en het leek geheel op tante Mary; maar gij
herinnert u de woorden wel van onzen ge
liefden ouden heilige, St. Francis de Salis,
„haast u langzaam"; „denk zooveel gij
wilt, maar laat uwe gedachten langzaam
rijpen, evenals de perziken aan een muur
op het zuiden; onrijpe vruchten vallen niet
in den smaak, onrijpe gedachten leiden tot
onvolkomen daden."
„O, Maurice!" en toen voegde zij er op
teleurgesteldcn toon aan toe, „Et tu, Bru
te!" „Valt gij mij ook af?" „Neen, neen",
antwoordde hij ernstig, „ik zal u helpen,
zooveel in mijn vermogen is; wij zullen sa
men werken, Mary, als ik 'hier ooit kom;
wij zullen deze gemeente aan mijne vorige
v.enbinden en voor heide werken."
„Maar Janet heeft gelijk", ging hij na
eenig nadenken voort; „gij moet uw huis.
niet vol maken met alle arme moeders uit
Whitechapel; wij kunnen de dingen niet
letterlek opnemen, en nu niet „uitgaan op
de wegen en heggen, cn ze dwingen in te
komen"; wij moeien thans op andere wijze
onzen maaltijd aanrichten. Ilc weet iets be
ters, als uw middelen het toelaten cn gij
nog wilt.
Zoudt ge niet gaarne ergens een huisje
•huren, het eenvoudig meu'bileeren cn er
eene vertrouwbare vrouw in laten wonen
zooals dc oude vrouw Hales en dan
uwe moeders uitnoodigen, twee of drie te
gelijk, en hen eene weck van de frissche
buitenlucht laten genieten; zou dat plan u
niet aanstaan?" vroeg hij, want hij zag hoe
de teleurgestelde trek van haar gelaat ver
dween.
„Ik vind het een prachtig plan", gal zij
dankbaar ten antwoord.
„Maurice, gij izijt zoo wijs en verstandig
Cn kunt eene zaak terstond vatten. Ik zie,
dat ik ongelijk had met ze hier te willen,
brengen; natuurlijk zou Mr. Pratt dat niet
aangenaam vinden."
„Ik ben blij,'dat ge weer torbezinning zijt
gekomen", imerkte Janet bits aan. „Als ge
er niet op tegen hebt, Maurice, ga ik naar
bed, want ik ben moe van de reis."
Janet zou meer naar waarheid gespro
ken (hebben, als zij gezegd had: „Ik heb ge
noeg van al dat gepraat."
(Wordt vervolgd).