weede Blad.
Zaterdag 10 Juli 1920
Als de bergen Gods.
'Uwe gerechtigheid Is als de
1 bergen Gods.
Psalm 56:7.
dit Schriftwoord wordt gesproken van
ds gerechtigheid en oordeelen. en naar
licrschen trant wordt hiervoor een beeld
het rijke scheppinigsleven bijgebracht. De
gc bergen zijn beeld' van Gods gerechtig-
I, de diepe afgronden van Gods oordeelen
e ./bergen Gods" wil in dit verbond niet
en de heilige bergen van Jeruza-
evenmin als Ninevé een heilige stad te
■nen is. al wordt zij een groote ..stad Gods"
15 ocir.d. (Jor.a 3:3). Ninevé wordt eer. ,.stad
1 is" genoemd orp geen andere reden dan dat
Zeer groot was, een stad van drie dagrei-
En zoo hebben wij onder de „bergen
s" te verstaan de hoogste en de grootste
ren. Daarbij nu wordt de gerechtigheid
s vergeleken..
Ier-gen zijn zoo wonderschoon. Ze prediken
majesteit des Heeren Hoeren, en dwingen
TlS aanbidding aller dingen- Heel de schepping
ils een schoon boek, in. hetwelk alle schep-
>n, als met groote en kleine letteren de on-
ïlijke dingen Gods geven tc aanschouwen,
i al wat in de schepping is gaat een sprake
ds uit. en overal wordt een hemeltoon be-
;terd, die gewaagt ran de wereld der cn-
nlijke dangen. Gods eer en heerlijkheid
rdt allerwege door heel de Natuur uitgeroe-
■Alks verkondigt Zijnr hamden werk, prijst
beleid, verhaalt Zijne wonderen, en maalt
Zijne onbegrensde macht en goddelijke wijs-
Baar in bijzondere mate vertoonen de ,.ber-
Gods". de hemelboogc bergen, die bui'.en-
voon groote letteren in het boek der Natuur,
werk van den Schepper, zoo gunstrijk als
tochtig.
)e bergen Gods rijzen op naar omhoog, dui-
'v a s t i g'h e i d. Ze staain daar als
sachtige monumenten der Natuur, waar
en verwrikken of bewegen aaai is. Ze zijn
louwd op geweldige fundamenten die zoo
tscti gevaarte dragen 'kunnen, verheffen zich
allerlei vorm en gestalte en stijgen vol
ijesteit omhoo.ï, tot sralcs de top door de
ge woken heendringt of met het blauw.
iur zich vereenigt.
k bergen Gds rijzen op naar omhbog. dui-
inlen meters zich boven het vlakke veld ver-
Ifend. ja zij springen, als wisten zij van hun
hposarie grootheid, trotsch omboog. En stavn-
bij de h-ooge bergen weet de mensch. zelfs
het meest zijn waarde voelt.- zich zoo klein
nietig. Hij verzinkt daarbij als in het niet.
nt wat is <Te mensch ontzettend klein4,als
staat bij den v,oet van een dier geweldige
cpn Gods.
'an de bergen Gods wordt gezongen dat zij
1 staan door. Gods kracht, zóo dat zij
led en stormen- tergen. Als de slagregen valt
de waterstrommen komen en de wilden
aaien, dan valt eer» stevig gebouwd huis- Als
•wind zich over 't land laat hooren. dan
lakt de steel van 's menschen bloem en men
«tot haar standplaats straks niet meer- Maar
en storm, geen vloed die iets vermag tegen
bergen Gods- In. die bergen ligt onwrikbre
istigheid. Zij staan pal, zij lachen om den
eed en tergen de stormen.
Als de bergen, die rusten op onwrikbre vas-
fbeden en pal staan door hooger kracht, en
Emélhoog zich verheffen, zoo is de gerechhig-
id Gods. De psalmdichter laat met bewonde-
ng zijn oog op die bergen Gods rusten, en
et met ontroering in de diepte der c-npende
gronden. Hij heeft de taal der matiuursyrrsbo-
ek verstaan en roept uit: Uwe gerechtigheid
als de bergen Gods, Uwe oordeelen zijn een
roote afgrond!
De psalm begint te spreken van den goddc-
uoze, voor wiens oogen geen vrceze Gods is.
;icns woorden onrecht en bedrog -zijn, die liet
'e1 doen nalaait, op zijn^jteiger onrecht bedenkt,
n zich stelt op een vtfes? die niet goed is. Die
oddelooze krijgt met den Heere te doen-, als
iod hem daagt voor zijn heilige vierschaar,
ten zal hij zijni God: loeren kennen als den
techtvaardige, ja als den volmftakt rechivaar-
ige. die Zijne wet handhaaft, den schuldige
eetiszins onschgldig -houdt, die heilig is in
zijn spreken en rechtvaarcfig fn zijn richten. De
oordeelen van dien God zijn als een groote af
grond. En dwaas is de mensch die op aardsche
bergen zioh verre- van de aigronden houdt om
niet tc pletter te vallen, maar die op den weg
des levens niet bedenkt dat de oordeelen Gods
oneindig veel verschrikkelijker zijn dan de
diepste afgronden.
Maar de gerechtigheid Gods is voor zijn uit
verkoren volk. Zie vs. 11: „Strek uw gerechtig
heid uit over de oprechten van harte". Dié ge
rechtigheid is als de ibergen, en d'aarotn- zullen,
de menschenkitideren toevlucht nemen onder de
schaduw zijner vleugelen Daar is bij den Heere
veel genade, goedertierenheid en heil. want bij
Hein is de fontein- des levens en de bron van
het eeuwig zalig licht Onuitsprekelijk is de
riikdom van alle goed weggelegd voor die den
Heer.c liefhebben en vreezen. En het is Gods
gerechtigheid, aan Zijn volk zekerlijk be geven
al wat hij beloofd heeft.
■Mocht nu ooit ban re vreeze w hart bekrui
pen dat Gods gerechtigheid niet over de op
rechten van hart zou kumien worden uitgestort,
dat zij zou wankelen of bezwijken, dan is het
goed op te zien naar de hooge herpen. en te
bedenken dat oneindig veel meer de gerechtig
heid Gods voor Zijn volk rust op onwrikbre
vastigheden, dat Zijn trouw niet weef van
wankelen of bezwijken maar eeuwig pal staat,"
cn dat zij tergt eiken vloed van zonden, eiken
stroom van ongerechtigheden en de meest fcel-
sohe stormen der daemomsche machten.
Zoo is dan de gerechtigheid Gods als de ber
gen cn reik', de goedertierenheid' des Heeren
tof in de hemelen, en Gods getrouwheid en
waarheid tot in de bovenste wolken.
O, oprechten van harte, dat doe U blijde te
moe zingen van Gods trouwe, die nooit zal
wankelen of bezwijken zoo min de hemel ooit
uit zijnen stand zal wijken.
't Is trouw al wat Hii ooit beval.
Het staat op recht en waarheid pal,
Als op ortwra&bre steunpilaréu
Uit de Pers.
TOONEEL-SUBSIDIE.
Wij lezen in de N. Haagsche Crt.:
Jammer dat. er tusschen een deel der Christe-
üjk-Hislorischen en oras een zoo groot verschil
bestaat in beschouwing ten opzichte van de
roeping der overhei'd op 'het gebied van het
tooneel.
Een debat als Donderdagavond ten cffiyischou-
we van het Nederlaudsche volk tusschen
Schouten en minister De Visser werd' gevoerd,
waarbij de laatste geflankeerd werd door onze
meest priincipieele vijanden, moest niet kun
nen bestaan.
Wij büjven in De Visser de onikieschheid
wraken, om. terwijl de aati-revolurionnire
partij een der hechtste steunpilaren is voor de
politiek van hem en valt het kabinet, niettemin
dwars tegen liet gevocleji dier partij in, een
post tot subsidieering' van de Nederlaudsche
Opera op een suppletoire begrooting te brengen
We achten dit een groote politieke fout, die
nog 'te .meer in, het oog springt, orml-at ook een
niet zoo klein deel van 'sministers eigen geest
verwanten er niets van hebben moet. Niet wei
nig ChFistelitk-Uistorischen zijn met ons dc
mceniiv,i toegedaan, dat de overheid de draina-
tische kunst in geenerlei vorm heeft te subsi-
diceren.
Met veel handigheid 'beeft de minister, die
Donderdagavond vooral hierom zoo zwak
stond, omdat hij aan het te geven subsidie geen
enkele voorwaarde verbond, telkens getracht
om» de zaak te vertroebelen, door het nu eens
voor te stellen, alsor het bij Schouten om de
voorstellingen op Zondag ging, en dan weer
fe pogen Schouten met Duymacr van Twist in
tegenspraak te brengen.
Maar tegenover een debater als Schouten is,
baatte dit den minister niet.
Het feit bleef bestaan., da-t hij, zonder het
parlement in de gelegenheid te hebben, gesteld'
de voorwaarden te bespreken, waarop even
tueel tot subsidieering zou kunnen worden
overgegaan, maar eensklaps mir nachts, dar
nichts er voor zorgde, dat de Nederlandsche
Opera f20.000 ontving.
De anti-revolutionairen zijn tegen alle
sijbsid'ie aan het tooneel, maar moet ze een
maal gegeven worden, dan wenschen ze be
paalde voorwaarden.
Diep treurig, en een schaduw werpend' op
de politieke werkzaamBfeid- van het laatste
jaar, blijft het,, dat na zooveel liberale minis
ters. die hun handen (huis hielden, nu einde
lijk oen Chr'.-Historisch man voor goed het
schip in. een •verkeerden koers gestuurd heeft.
En al zwaait nu die pers der beschaving en
van het verlichte proletariaat hem allen lof
toe, indien hij en dat weten we maar al te
goed1 toch per slot van rekening meer prijs
stelt op wat God's volk omtrent hem "gevoelt,
dari moet het parlementair succes, dat hij te-
genover Schouten behaalde. Voor hem een bit
teren bijsmaak hebben.
DE OUDE LIBERALISTISCHE ADAM.
Wat het -liberalisme gehaat maakte in de
dagen van zijn -bloei, zegt onze Rotter d-.,
was de 'hooghartige zelfgenoegzaamheid, die
het kenmerkte.
- In ongenaakbare verwatenheid, diende het
zich al-s het „verlichte deel", het „denkende'
deel der na-tie" aan.
Aleen w,ij liberal'isten hebben de waarheid
was de spreuk, die met-mond! en, hart werd
beleden.
Hoogere geesten van liberalen, huize hebben
zich daaraan? geërgerd en nog heugt ieder Prof-
Holwerda's striemende verontwaardiging zich
uitend in-'het: „wij zijn op zoo droeve wijze
erfelijk belast".
Veel hartzeer heeft ons die liberalistische
overmoed bzorgd en bitter heeft zich dit
trotsch sfedoe gewroken in den tragischen val,
waarmee 'hét liberalisme gevallen is.
Thans is die mentaliteit gevaren in den na
neef van den liberaal: den socialist.
Met zijn hoog beeneu, die de weelde, ook de
socialistische weelde kunnen dragen.
De machtspositie, welke de roode heeren op
menigen post innemen, maakt hen dronken en
met onverholen minachting wordt neergezien
n elk die op de socialistische heilsleer geen
ja en a-men zegt.
Twee treffelijke staaltjes uit de laatste week!
Toen de uitslag van Leiden het sterk wassen
der Christelijke partijen bekend maakte, werd
dit toegeschreven aan „dedomheid
en achterlijkheid der vrou
wen
Toen de Amsterdamsclie gemeenteraad wei
gerde het voorstel van den sociaüsfisohen
wethouder die Miranda tot uitbreiding der
vischwimkets te aanvaarden, hoonde „H e t
Volk" tegen de „kleinburgerlij
ke onwetendheid" van de raads-
meerderheid en merkte het blad op: .Deze
Raad', kolleklie van domheid
e it onmacht, bejegent ons be
kwame tweetal met die on
beschaamdheid, w elke- den
arme van geest eigen is".
Zoo herleeft de oude liberalistische Adam in
de roode garde.
Ook hier zal een droef einde zijn.
De „Pilgrim Fathers".
door Dr. D. PLOOIJ.
IV.
Fluim tien jaren woonde de ldoine .ge
meen Ic in Leiden, 't Waren meest kleine
luycten, wier namen voor een groot deel
te vinden zijn m de-ech.'boeken oa de
pooi'teJ'sboekc-n vart Leiden: zij waren
aar- boerenbedrijf gewend, maar moes
ten hier an dei' onderhoud) zoeken, en zoo
vinder» wij ze verhield als vveve s, lianu-
sohoeumajeers, hoedenmakers', druk
kers. wolkammers en dgi. Enkelen,
waaronder ïtobinson, waren ingeschre
ven bij de Leidsche Universiteit. Zij
bleven op zichzelf staan; hadden
hunne eigen godsdienstoefeningen
cn wenschten hun n a lior. ah Lei t le bcwa-
llel is opmerkelijk.dat Robmso-n
niettegenstaande de verdrukking, d.e de
Se-paralisten hadden te verduren gehad
van do ongelsche kerk, me liegen slaande
ook verdraagzaamheid in d e- tijden zoo
bijzonder zeldzaam was, zulk een ruim
hart bleef behouden efa steeds ruime*
word in denkwijze jegens de an glicaan -
sche cn zeLfs jegens de roomsche kerk-
Het instituut werd- afgekeurd en bestre
den, maar: ,,Ik ben er diep van over
tuigd dat ea- in vele gemeenten (nl. van
de engelsc-he kerk) velen zijn dlie waar
lijk God \Teczen (en de Heere vermeer-
dcre hun getal en genade),, en als zij af
gezonderd wer'dlen van de rest in een
zichtbare gemeenschap, zou i'k niet aar
zelen ze té beschouwen als zulke verga
deringen, als waaraan God zijne sacra
menten-verleend heeft.- Ik twiifei niet
of de waarheden in Rome gepredikt
hebben de kracht goliad om velen zalig
te maken." Hij was van harte het Cal
vinisme toegedaan, en schaarde zich
met woord en daad' tegenover het Armi-
nianisme, maar in zijn afscheidstoe
spraak tot de naar Amerika vertrekken
de petlgrims betreurde'hij, dat Luthera
nen en Calvinisten elk voor z'-cti meen
den, dat hunne leiders de geheele waar
heid hadidon ontdekt, want „hij was in
voile vertrouwen, clat de Heer nog meer
licht en waarheid- had, düe nog zouden
uitbreken uit zijn Heiig Woord'. In
overeenstemming daarmede is zijn af
wijzing" van persoonlijke eer of blinde
volgzaamhetid). „Wanneer God eenig
ding u zoude opcnbai'cn door eenïg an-
d-eir werktuig vap Hem, moögt gij dan
even bereid zijn dat te ontvangen ais gij
ooit bereid' waart eenige waarheid te
ontvangen door mijn bediening-" Zijn
streven was, volgens het getuigenis van
"Wlinslow, een der meest vooraanstaan
den onder dc Pilgrims, vrede en een
heid, zoover als die te vereenigen waren
met geloof cn een goed ge wé ten. Loden
van andere gereformeerde kerken te
Leiden weden vrij toegelaten aan den
disch des Heeren met de leden der Pil
grim gemeente, wanneer zij „hun prac-
tijk vestigden op het Woord van God,
ook a] verschilden zij van ons in de uit
eenzetting of in de opvatting daarvan-"
Ook hierin herinnert o-ns Robinson
sterk aan de breede gezindheid van
Prins Willem den Zwijger, die zelfs in
Holland toen nog verre van algemeen in
practische tolerantie werd! toegepast-
In plaats van in bij-zohfierheden te tre
den Volsta hier te-r karakteristiek van
het verblijf dér Pilgrims in Holland het
volgend getuigenfe van Nathaniel Mor
ton. een neef van William Brad-fo-'d: „Zij
verkeerden in Leiden onderscheiden ja
ren rustig en wel. in het genot van veel
aangenamen omgang en geestelijken
troost in de wegen Gods. vriiedganm
levend met elkander en hoffelijk geher-
borgd en liefderijk geëerd door de HolL
Landcrs onder wie zij vreemdelingen
waren, met Mr. John Robinson ais hun
herder cn lcc-roar, een man lan geleer
den-, beschaafden en nederigen geest,
vroom en ijverig beoefenaar der waar
heid. ruim-choots toegeirust met goede
gaver» en bekwaamheden om .een herder
te zijn over deze kudde Chrisfi- voorts
naast zch hebbende ais een medehelper
in het ouderlingschap Mr. William
Brewster, een man van erkende vroom
heid, ernst en onkreukbaarheid, zeer
bijzonderlijk toegerust mot gaven ge
schikt voor zulk een diensV'
Toch waren er gewichtige redenen, die
ter. slotte het besluit, deden riipen om
in Amerika in volle zelfstandigheid en
vrijheid een eigen genieenschap te gaan
vestigen. Reeds iijdgenootcn hebben
zich genoodzaakt gezien valsche geruch
ten en uitleggingen van dezen nieuwen
exodus tc weerleggen Men vertelde dat
„de Hollanders eigenlijk genoeg van hen
hadden en ze vrijwel hadden wegger
jaadjd1". Daartcvonover werd geconsta
teerd: lo. cM sommige Pilgrims wel
czeer aan lager wal geraaKTwaren, maar
de Hollanders zagen, dlat zij ijverig en
vertrouwd waren en hun verplichtingen
angstvallig nakwamen, en achtten hén
derhalve zeer hoog. En 2o- de overheid,
va-n Leildien - gaf in o-penbaren gerechte
een gunstig getuigenis omtrent hen:
„Deze Engelschen, zeiden zij, hebben
nu onder ons gewoond tien jaren, en
toch hebben wij nsodt een igen rechtsin
gang of beschuldiging tegen hen te be
handelen gehad, of legen iemand uit
heil."
Inderdaad hebben deze nijvere, rusti
ge menschen zuch stiptelijk gehouden
aan de voorwaarden waaronder zij, ge
lijk boven vermeld werd. in Lekten wa
ven t-o ego talen. Maar zij hadlden het zeer
moet'lijk. Uit armoede waren zjj gc-
dwongen liunne vele 'kinderen vcei
vroeger dah zij wenschten, zwafen ar-
bexl le laten verrichten, en ondanks alle
moeite en zorcr vervielen sommigen tot
bittere armoede. Bovendien waren zij
bevreesd hun natkmableit te verhezen
en Pip te gaan in de hollandsche bevol-
ki'.ng, wat onvermijdelijk was als zij er
geslacht na geslacht bleven winnen- Ook
was Holland en inzonderheid de hol
landsche jeugd hun leng niet ingetogen
genoeg en liet de viering van den Zon
dag SabbaLh zooals trien gewoon was
te zeggen nf»ar puriteinschen smaak
veel te wenschen over, Ten slotte en
niet bel minste, „hadlden zij hope en
ijver, dat zij ook in dlie ver afgelegen
streken der wereld het Evangelie van
Christus koninkrijk konden verbrei
den." Aldus beschrijft ai weder een tijd
genoot dc motieven die hen uit Holland
naai' Amerika dreven.
Het plan was echter gemakkelijker ge
vormd dar, uiïgevoerd- De Pilgrims
mocslen allereerst toestemming krijgen
van dc EngeJsche regecring en voorts
moesle-n zij financiëele hulp hebben
van een der beide compagnies, tbc. Lo-n
d!on Virginia Company of the Plymouth
Virginia Company, die hun (errefii van
handelsbelangen en kolonisatmolannen
hadlden aan de kust van NoerdrAmerika
John Carver en Bobert Cushman gin
gen naai Engeland om met de London
Company tc onderhendtfon. nm-v ra
veel bezwaren werd ten slotte lvj» ov -
eenkon>sl gesloten met dc Plymoun
Company. Dc Pilgrims zouden zich ves
tigen in de buurt van de rivier de Fiute-
tso-n en zouden daar een afgebakend
terrain krijgen met zelfbestuur. Een
klein schip vmi zestig tons, de S n e f d-
woll, werd gekocht, en uitgerust in
Holland, daarmede zouden de Holland
sche Pilgrims naar Southampton over
steken cn vandaar .zouden zij samen
met een tweede, grooter schip, de M a v-
flow-cr. waarin een aantail en gel schel
ernigranlen de reis zouden maken,
naar Amerika oversteken. Afgesproken
was. dat de jongste cn stcri<slc loden
der'gemeente 't eeril zoude-n gaaiv dat
niemand mee zou gaan dan volkomen
vrijwillig en dal John Robinson meO
zou -gaan als het grootste deel der ge
meente ging, cn andei's zou Wiliian^
Browsler meegaan, -en Robinson /-nu
dian blijven bij de gemeente in Leiden'-
Zoo werd het plan ten slotte ook uitge
voerd! en Robinson, de man. die de ziel
van de geheele onderneming was. bleef
bij de Leidsche gemeente achter en
heeft het nieuwe, groote Vaderland
nooit gezien.
(Slot volgO-
Een merkwaardig Evangelist.
Op het oogenblik is er in Engeland
een merkwaardige evangelist aan den
arbeid, die geweldige scharen menschen
Dekt. Zijn r.aam is Sadu Sundar Singh.
Hij is een Sadu. d- i. iemand dlie van
zijne geboorte af gewijd' is aan den gods^
düenst en geen aardsche bezitting ma#
hebben. Hij behoorde tot voorname fa
milie on genoot de hoogste eer in zijn
land Hij was zulk een fanatiek heiden,
dat hij zich eens een uur lang gewa&-
schen heeft, orndnt dc schaduw van
éen Christen-zendeling op hem gevallen
was. Toch vond' hij geen rust voor zijne
zip*, kreeg genoeg van liet leven en
dacht erover cr een -eind aan te maken.
Op zekeren dag echter ia.s hij een Nieuw
Testament en had daarbij een visioen;
waarin liij de gestal Ic v*n Christus on
derscheidde. Hij is toen op ziine knieën1
gevallen cn als een ander mensch opge
staan. Onmiddellijk sloot, deze.voorname
Sadu zich aan hij de verachte Christe
nen. Smeekingen noch bedreigingen
van zijne familie konden hem ervan te
rugbrengen. In Oclober 1905 nam hij'
zijn staf op om in verschillende provin
oiën van Engetech-Indiië het. Evangelie
te gaan verkondigen. Hij reisde to voet
en'was slechts gedekt met eene dunne
lange Meeding. Noch koude, noch stort
regens, noch gewonde voelen ten den
hem beletten steedis voort te gaan, overat
over den Heiland sprekende. Op bijzon
dere wijze werd hij bewaard!. Eenmaal
j'n een spelonk ontwakende, bemerkte
hij, dat hii deze spelonk met een lui
paard gedeeld had; een ander maal dat
oen groote giftige =lang zijn slaapeo-
noolo was geweest. Tn de grooler plaat
sen werd hii in dc gevangenis grwo/nm
en gegeeseld, doch met blijdschap zette
hij zijn wrerk voort Toen d t me! hielp,
kwam nrmn op liet idee,, hem overar
bloedzuigers te zeilen .die zich aan zijn
bloed verzadigden. Zijne onverstoorbare
gemoedsrust ech tor bracht een hemc-
liijke ang=:L over zijne pijnigers. zoodat
men hem los 1 el liij zellc zijn evapge*;-
saliewerk voert in JieL genelrnzirmtee
land N'an Tibet. Daar vond hii de be
roemde kluizenaars, waarvan zich vcr-
sc.hJle.nde in een graf gemetseld had
den. in vobfiagen duisternis leefden cn
door een lde'ne spleet hun eten n ont
vangst namen, dagen ndcht hun gebcdb
wl'.el ronddraaiende Een ander had /vch'
met zijn lfaar aan de zoldering gebon
den- opdat, hij er maar niet toe komen
zou rich slapende nodor to leggen; en'
ail die arme zielen bmcht Sundter Singh
het Evangelie- Tn 191° dcorknhste hij
China en Japan en doortrok hij het
hooggebergte Ifampu. 19,000 voet horg,
waar het zoo koud was dat hii bijna
niet kon ademhalen. Nu is hij naar Lon
don gekomen. Hii is 0 voet hoog en
bruin van kleur. Zijne donkere oogen
schitteren v«n heilig vuur en ziin glan
zend zwart haar omlijst "ijn sprekeed
gelaat. Hij draagt nog steedis het Indi
sche gewaad en houdt zjic-h aan den
ouden re-gel, zonder maüe of bundel uit
tc. gaan. Als een moderne Franoiskaner
brengt deze boe,Iprediker 10,00Oen in acn-
raking met Christus en is tot groote be
schaming van vete Engclsche pred kan
ten. hetgeen sommige van hen dan ook
eerlijk erkennen.
Vcor de Jeugd.
Levend Begraven.
XIV.
Het is gelukkig, dat zij juist hier willen
toordringen, want hier kunnen wij ons
iet best verdedigen. Zet de -lamp in een
toek, zoodat wij zeker zijn, dat die in het
tevecht niet kan uitgaan. Zoo is het goed.
-n zet nu de groote eikenhouten tafel
ker, Jacques, vanwaar je de balken met
e bijl gemakkelijk kunt bereiken. Zoo is
et best; zet haar stevig, cn klim er
[B op!"
Met één sprong was hij er boven op, en
iiield zijn bijl voor den aanval gereed.
Eenige miuuten van stille afwachting ver-
iepen. Op eens kraakten de dekspanc'n op
tet dak, en het'was duidelijk, dat de wol
ken door de sneeuw gedrongen waren. Bin-
&rn een oogenblik zou de strijd beginnen.
„Moed!" fluisterde de grootvader. Jacques
beantwoordde hem met een dapperen blik,
en omvatte steviger zijn bij'l.
Opnieuw liet zich een gehuil hooren; een
b slag; splijten en breken der dak-
ipanen, en opeens stak de poot van een
jtelf door de nauwe opening van het dak,
Jacques zwaaide zijn bijl- door de lucht, en
fe poot vloog eraf, lew 1 een vreeselijk
ïshuil op het dak gehooid werd,
„Goed gedaan, mijin zoon!" riep de oude
man; „met dezen hebben wij afgerekend.
Er zijn er slechts vier, of op zijn 'hoogst
vijf."
„Kijk uit, Jacques, kijk uit!"
Deze 'laatste woorden riep de grootvader
luid, want door delopening, die in weinig
tijds vergroot was geworden, stak de kop
van een tweeden wolf, die met bloedige
oogen naar binnen staarde. Jacques week
niet op dat vreeselijk gezicht; het lemmer
van den bijl sloeg tegen den schedel van
het dier, en met een woedenden schreeuw
trok deze zich ook terug.
Langzamerhand werd de strijd heviger
en gevaarlijker. De wolven schenen tot de
grootste woede gedreven op het zien van
het bloed der andere; en hunne bestrijders
zouden verloren zijn geweest, indien zij
niet het voordeel van hun stand gehad
hadden. De derde wolf stak zijn halve
lichaam door de opening, welke door een
vierden nog meer verwijd werd, die met
zijne scherpe klauwen de halken losrukte
cn op zijde wierp. Nog één oogenblik en
beiden zouden in de hut zijn. De grootva
der echter liet dit kostbare oogenblik niet
verloren gaan. Met al zijn kracht stak hij
de ijzeren punten van de hooivork in do
borst van den wolf, terwijl onder de slagen
van Jacques' bijl een tweede poot op den
grond viel. Toen volgde slag op slag en
aanval op aanval. Het woedende gehuil
der wolven veranderde in een geschreeuw
van ipijn; het bloed stroomde uit twintig
wonden door het gat in 'het dak, en de een
of ander zou in de hut gevallen zijn, indien
de dwarsbalken niet steviger waren ge
weest dan de andere.
'De wolven vluchtten. De grootvader gaf
den laatste nog een steek in de zijde, en ook
deze verdween met een vreeselijk gehuil,
dat voor de strijders de schoonste muziek
scheen, die zij ooit gehoord hadden.
„Gelooft gij, dat zij terug zullen ko
men, grootvader?" vroeg Jacques, lei-wijl
hij na een diepe ademhaling het zweet
van zijn voorhoofd veegde.
„Ik denk van neen, mijn zoon!" ant
woordde de oude man; „zij zullen nu wel
genoeg gehad hebben van onze eerste ont
vangst. Wij kunnen echter nog wel voor
een korten tijd op onzen post blijven. Zij
hebben veel bloed verloren, en ik geloof,
dat verscheidene aan hunne wonden zul
len sterven, voor zij ver weg zijn. Maar
wacht! Wat is dat? Hoort gij niets?"
Jacques vatte zenuwachtig den steel van
zijn bijl en luisterde. „Het zijn de wolven",
zeide hij, „maar ver van hier. Zij huilen en
schreeuwen; maar niet zooals eerst, ge
heel verschillend, alsof zij elkander ver
scheuren."
„Ja, ja, zoo is het", zeide grootvader.
„Ik dacht het wel. De sterkere verscheu
ren hunne gowonde kameraden. Ik vejv
I wachtte wel, dat het zoo zijn zou; en nu,
Jacques, hebben wij niets meer van hen te
I vreeze.n. Je kunt gerust van de tafel ko
men."
J Jacques sprang in de armen zijns groot-
vaders.
„God zij gedankt, dat Hij u heeft be
schermd", zeide hij fhet -tranen van vreug
de in zijne oogen. „Dat was een zware
kamp, grootvader!"
„De grootste, dien wij tot oog toe gehad
hebben, lief kind", antwoordde de oude
man, terwijl hij den knaap aan zijn hart
drukte. „Ik beefde voor je, nu mag ik het
wel bekennen; maar God verhoorde het ge
bed, dat ik uit het diepste van mijn hart
tot Hem opzond! Hem zij alle eer en heer
lijkheid! O, mijn zoon, hoe groot was ons
gevaar! In welk noodlot zouden wij ver-
keeren, wanneer je je niet zoo dapper ge
houden had!"
Jacques begon nu te arbeiden, om het
dak te herstellen, door de openingen, die
de wolven gemaakt hadden, met planken
en latten dicht te -timmeren, zoodat zij niet
alleen veilig waren .voor een tweeden aan
val dér wplven, maar ook de koude niet
kon* binnendringen.
Toen dit gedaan was, begaven grootvader
en kleinzoon zidh ter ruste-; zij zochten en
yonden den verfrisschcnden slaap, dien zij
wel noodig hadden; na een zoo vermoeien-
den dag.
Hoewel Jacques veel reden had, om God
te danken voor zijn eigen en zijns grootva
ders behoud bij zulk groot gevaar,, toonde
hij den volgenden morgen zijn gewone
vroolijkbeid niet. Het was niet langer de
vrees voor de wolven, die hem beangstig
de, want er was van hen geen spoor meer
te zien het was de gedach
te, dat. hij niet meer als te voren zijn ge
vangenis kon verlaten, zelfs niet voor een
klein óogcnbHk, om de frisscbe lucht in to
ademen en zich op te v rooi ijken, door het
gezicht van de zon, de blauwe lucht en de
uitgestrekte vlakte.
Hij zag de nodzakelijk'heid in, dat de
deur en het raam ingesneeuwd moesten
blijven, daar de ondervinding van den vo-
rigen dag hem geleerd had, dal zonder deze
bescherming hun toestand zeer gevaarlijk
zou zijn.
Vóór het bezoek der wolven had 1 ch
zelfs een aangenaam den' J gv; ikt