Dagblad voor Leiden en Omstreken. p ABONNEMENTSPRIJS IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN PER KWARTAAL f 2.50 PER WEEK f 0.19 FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2.00 Iste JAARGANG. - MAANDAG 5 JOL! 1920. - No. 79 BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278 i ADVERTENTIEPRIJS PER GEWONE REGEL f O.Siy. DES ZATERDAGS f0.30 INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF. KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens 30 woorden 50 centZaterdags 75 cent, by voornitbetaling. STADSNIEUWS. Intrede Bs. Beekenkamp. Het was Zonflag voor de Ned. Herv. Ge- trjeente alhier ecu zeer gewichtige dag. Na des morgens bevestigd te zijn door Ds- Hartwigsen, deed des avonds Us. eekenk am p. van Oldebrcek overge komen. zijne intrede Er was veel belangstelling. Meer dan. een uur voor den aanvang' van den Üienst stond voor- de ingangen reeds een be langstellende menigte en toen te ImÜ zeven Ds. Beekenkamp, voorafgegaan door Ds. Bois- sevain en gevolgd door ambtsbroeders en ker- keraad naar den kansel werd geleid, was de machtige Pieterskerk töt in alle hoeken ge- yuld. In zijn inleidend woord verklaarde spr. dat fcij de vrijmoedigheid om thans in doze wcid- sclié kathedraal de bediening des Woords te jaauv aarden, alleen ontleent aan het feit dat <Ie Heilige Geest in Ihet midden van de -volke ren en in de Gemeente een zegevierenden uit gang heeft en dat die Heiland door zijn prote- ilisch ambt, zijne dienaren uitzendt. Na ruim vier iaren, zeide spr., ben ik van het stille Veluwsche dorp naar de stad terug gekeerd. Er is in dien tijd veel veranderd, ten on- guiiste. O zeker, er zijn idealisten en zieners die droomen van een toekomst van vrede en geluk, maar 't gebouw van deze illusion mist het deugdelijke fundament van waarheid en gerechtigheid. Er is 'op sociaal gdbied allerlei ontroering, het economisch leven is gedrukt en revolutie geest ch stakingskoorts varen door de gele deren der cnenschen. De toekomst is donker De macht van het ongeloof wordt steeds s;cr- ker.de revolutiegeest bedreigt ook onze samen leving en de Kerk des Heeren heeft haar cen traal karakter voorgoed verloren. Spr. heeft dan ook geaarzeld' te komen naar deze stad 'waar de polsslag] van het moderne leven zoo snel klopt. Maar hij is gekomen met <!e wetenschap dat de Heere regeert, en dat •Hij de teugels van Zijn bewind nooit uit de handen geeft, maar Zijn Woord heerlijk zal maken. Die wetenschap heeft spr. vrijmoedig heid gegeven naar Leiden te gaan en ook hier het eeuwig Evangelie te prediken. Spr. wensoht dezen avond stil te staar, bij de prediking des Woords in hare bijzondere be- teekenis voor de gemeente van Jezus Chris tus. Als tekst heeft hij gekozen Efeze 6:19: En voor mij, opdat emij het woord gegeven wor de in de opening mijns monds met vrijmoedig heid om de verborgenheden des Evangelies be kend te maken. 'Naar aanleiding van dezen tekst zal worden gewezen: le. op -de w ij z e waarop het Woord moet jworden bediend: 2e. de inhoud waarvan die bediening heeft te gewagen; 3e. de voorwaarde waarop deze be diening moet plaats hebben. De Apostel wijst in dit hoofdstuk op de zes voudige wapenrusting van den Christen. Maar deze wapenrusting is nog. niet voldoende. Er moet nog een zevende bij: het gebed. Daaraan heeft inzonderheid een Dienaar des Woords behoefte. Wetenschappelijke/ vorming, een goede opvoeding, schoone omgangsvor men, het is alles veel waard. Maar het is niet genoeg. De hoofdzaak is hoe het er van binnen uitziet, of hij een getrouw dienaar wil zijn .van 'zijn Zender Jezus Christus. Door genade mag ik zecgen. zegt spr.. dat *t mij om U te doen is en niet om 't uwe, o:n uwe ziel, uw leven, uw eeuwige toekomst. Hij wenscht het net van het Evangelie uit te wel pen om zelfs de diepstgezonken zièlen te mo gen vangen- De gemeente heeft, voedsel noodig. Maar ook moeten de prikkelen en nagelen ge slagen worden; er moeten vele bloedende wonden worden gesla en. opdat genezing ge zocht worde in de balsem van- Gilead. Spr.'s bede is daarom: Heere open Gij mijne lippen opdat ik Uwe wonderen moge vertellen en de verborgenheden des Evangelies bekend maken. Maar niet alleen van de wijze, -maar ook van den i n h o u d gewaagt de tekst. De inhoud, daarop komt 't toch eigenlijk aan. En nu is 't zoo heerlijk dat we mogen predi ken een verlossingsgedachte, geopenbaard door den Zone Gods zelf. Het is-een heerlijke taak, de verborgenheid des Evangelies voortdurend bekend te mogen maken. Spr. denkt daarbij niet alleen aam de Ge meente van Jezus Christus. Er zijn in onze dagen zoovele zielszieken (Christian Science, Theosofie Spiritisme Occultisme), die in ver kapte apotheken zijn terecht gekomen waar 'r rechte geneesmiddel nier te vinden is. Wat zou 't heerlijk zijn als we verwaardigd mochten worden hun het rechte recep: te brengen. Hoewel spr. niet zonder schroom zijn werk aanvangt is het toch ook zijn lust dit ■heerlijke werk, hemels w e r k, ook hier te mogen verrichten. Of 't succes zal hebben? Wij spreken in de zen tijd immers in de eerste plaats van suc ces? Welnu, spr. heeft de goddelijke assuran tie. dat God de prediking van Zij:; Woord zal zegenen, dat het zielen zal ontroeren en ver breken. Als spr. tenslotte Wijst op de voor waarde van deze bediening, dan doet hij dit mt groote reserve, want een voorwaarde in den gewonen znn. is het niet. En toch kan 't met cfemist worden». Altijd weer wordt door 'Paulus gewezen op de groote beteekenis van het gebed. De Ge meenite wordt telkens op het hart gebonden te bidden, ook voor hare leeraren. Vaak zijn we hiermee verlegen. We gevoelen wel. "t moet, maar we doen 't niet, althans niet op de wijze waarop het voorgeschreven wordt. We zijn menigmaal zoo onbekwaam en ongeschikt, ook als we genade ontvingen en wandelen in het licht des levens. Spr. v.raagt de gemeente: bidt, bidt e n voor m ij, cieUjk als voor alle de heiligen. Van de eerste gemeente lezen wij, dat er een gedurig gebed voor allen die werkten ir. de heilige bediening. Is 't ook ihier zoo! 10, welk een bemoediging zou dat zijn, in dezen tijd. nu.de waardeering heeft plaats ge-1 maakt? voor verguizing, en de critiek van de jongeren zich voegt bij de onvoldaanheid der ouderen- Daarom Gemeente van Christus, bidt gij dan tenminste ook voor mij. Het eemge wat ons in dezen tijd van critiek en tweedracht nog aan elkaar bindt, is het gebed. Zeker, we hebben een biddende Hoogeprics- ter. Daarop zal 't dan ook aan moeten. Als wij in nood van de baren zijn, dan is er ginds op den 'heuveltop een biddende Heiland. Gemeente, zegt spr., heft uwe handen naar omhoog, slaat naar het heiligdom uw oog. op dat mij het woord gegeven worde, in de ope- rfinr mijns monds met vrijmoedigheid om de verborgenheid des Evangelies bekend te ma ken. Na de bediening van het Woord1, richtte spr. zich achtereenvolgens tot zijn bevestiger. Ds. Hartwigcfen, tot zijne' collega's, de Kerkeraad. de Teaen van het kiescollege, de gemeentelijke Commissie en het college van Notabelen, de studenten in de H. Godgeleerdheid, de Godsr cdenstonderwijzers. de christelijke ouderwij zers, d-e kerkelijke beambten, het college van .collectanten en tenslotte tof de Gemceme- De Gereformeerde belijdenis, zegt spr. is mij door genade dierbaar en de Gereformeerde beg*nse- leh hoop ik te verdedigen op alle terrein van het leven in kerk en "school, op het gebied van St^at en Maatschappij. Spr. sluit zich aan bij bet woord van zijn hooggeachten bevestiger: Di t is de weg. £r is ook nog een an dere weg: de weg des doods. God geve ons genade te wandelen op den weg, waarop zelfs de dwazen niet kunnen dwalen. Nadat de zegen is uiLjpsproken zingt de Gemeente haren nieuwen leeraar toe: Dat 's Heeren zegen op u daal. Nadat tenslotte Ds. Beekenkam.p nog met een kort woord voor deze zegenbede heeft bedankt is de plecniigheid afgeloopen. Stelle God ds. Beekenkamp tot een rijken zegen voor zijne Gemeente en voor de stad onzer inwoning. Zcoals hi'e-ribb'ven reels wc^d: op^er merkt iverdi Ds. Beckonka-mp des mor gens bevestigd! dioor Ds. Hartwigsen, diie tot 'tekst ha-l gekozen: Josaja 30 2öb on 21: „Ma&r uwe leeraren zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen maar uwe oogen zullen uwe leenaars zien: en uwe ooien zullen liooren hetwowdi desgenen dlie achter u is zeggende: Dit is do weg, wandelt -in dien zeiven, 'als gij zoudt af wijken Ier rechter of ter linkerhand." In zijne indrukwekkende predikatie herdacht Ds. Hartwigsen verschillende cud-leeraren. o a. Ds. v. Zijp en Ds. ObeDnan. die het Evangelie hadden verkondigd zoolang afs het hun moge.- lijk was. Ds. Briët cn Ds. De Hoest, d|ie veertig jaar en langer de gemeente had den gediend. Ds. Schokking dlie veel voor de gemeente dood1 en Ds. Ft es cam Ab- hing. die als met vleugelen was ver trekken. Nadat de gebruikelijke vragen door Ds>- Beekenkamp waren beantwoord, werd hem door de gemeente toegezon gen Psalm "30 1, Ds. H, Thomas. Na een zeer ernsligo krankheid' welke hem sedert 13 Jan- van den herderlijken arbeid deed verstoken 4in. mocht Ds. H. Thomas gisterenmorgen weder voor liet eerst in de bediening dos Woords bij de- Geref. Kerk alhier, voorgaan. Het Kerkgebouw aan de Oude Vest was reeils lang vóór den aanvang geheel gevuld- Onder het zangen van hel bekende Psalmvers: De Heer wou mij wel hard ka? lijden, Maar stortte 'mij niet in den dood- Verzachtte Vaderlijk, mijn lijden, En redde mij uil allen nood. besteeg Z-Ed'w. den kansel-. Direct na het. lezen van de Wet cn het- 'uitspreken van hel volurn, rohlle Ds. Thomas tot de Gcmecnle een persoon lijk woord- Nu ik gereed sta weor in to e-aan t 1 den D-eiist des M oörds, heb ik behoefte uiting to geven aan do gevoelens welke zich van mij, op dit oogenbltk, hebben meester gemaakt- Ik beklaag mij niet over de benauwd heid en angst welke ik heb moeten door staan, integendeel ik wil Flem, miin God', voor al die droefheid danken en loven. Gekomen tot aan de moer dos doodt?, waarvan de druppols mij in liet aanco zicht spall en, heeft God zich tol Zijn knecht begeven en hem aan ziin huis en zijne dierbare' gemeente teruggege ven- Danken wil ik Hc-m die mij jn de stille kamer een hevige maar heerlijke strijd deed voeren, denken aan TIcm diie -mij deze genadige krankheid zond. Ik wil hier met een dankbaar "-emocd' uitspreken, dat deze w^g die ik n moest, mij o zoo goed mxlaan heeft, en mij gesterkt' heeft in scliuicbowusthe d. Als wij willen wonen in de vrijheid, mod en wij oord in etc van genschap heb ben verkeerd».-Niet hij d o uil "den shVid' keert ongedeerd en ongeschonden weet zi'ch waarlijk slrijder le zijn ge weest. maar alleen' hij diie door Gods genade mag terugkocTèn; hot paard en zijne ruiter gewond! Z-Et-rw. dankt in kornachUge woor den de Gemeente voor do menigvuldige blijken van trouw en gene ge nbëx! ge durende zijn ziekte op ondubbelzinnige wijze ondervonden. Soms l'op de beker dor dankzegging over, als ik zag al die liefde van U mijne broeders cn zusters die thans vcor mij zit, of staat IIoc kwam het. dat ik don diocd zóó te- gieiroet kon gaan? Omdat uw gebod, aanhoudend was, voor Gods schuldige knecht! Alles had zich" als het ware gemobi liseerd om mij te helpen! Do zusters, dc dokters, waarvan er een <Dr. van Es) aanwezig, en zittend in de OudorLngenbajik. bijzonderlijk nioet worden dank gebracht voor al de be toonde liefde, zoowel .geestelijk aj5 stof felijk. Vanaf de directrice, tot liet eenvoudige schillenmeisje», waren mij behulpzaam en stonden mij -op onver droten wijze ter zijde. Een woord van dank brengt spreker aan de beide dienaren dos Woords en dien lslen Scriba, voor de vele moeiten welke- zjj zich hebben witicn getroosten om in dc geregelde bediening des Woords en don nmbtelijken arbeid, zoo veel mogelijk le' voorzien- Van hoeveel verborgen steun, van hoeveel verscholen aanhankelijkheid zou ik nog kunnen gewagen; ik kan niet nalalen, aldus eindigde Z-Ecrw. uit jrersoenlijk woord U allen ook namens mijn familie, op -dezen stond nü ik mij weder tot mijn herderlijk werk begeef, voor al Uw liefde en trouw, har telijk, hartelijk te danken Nadat Z-Eenw- is voorgegaan in gebed en de Gemeente -gezongen heeft Psalm 30; i-i. gaat hij over tot de prediking des Woords. waarvoor hij tot tekst ge kozen heeft 3 Cor 1? en 13. Want onze lichte verdrukking die zeer haast voorbij gaat. werkt- ons een gansch uitnemend eeuwig gewicht -Ier heerlijkheid', dewijl wij mei aanmerken de dingen die men ziet, maar de dingen dJie men niet ziet, want de duigen die men ziel zijn lijdelijk, maar de d.ngen dke men niet ziet zijn eeuwig. Een twoetal hoofdgedachten worden door Z-Eei'w ontwikkeld en bezielend en heerlijk verklaard- Ten eerste: de verdrukking is vergan kelijk (die zeer haast voorbijgaat). Ten tweede: de ve''drukking wei kt .eeuwige glorie (een zeer uitnemend eeuwig-gewicht der heerlijkheid-) De vedrukking mag m ons geen lij dc nsschuwhe i d werken. Gij zult- afstand doen van Uw leugen achtig beoordeel en van Uw levensgeluk: afsof wij "door verdrukking, ongelukkig zouden zijn! Geen gelukzoekers mogen wij z.ijn, maar Godizoeke»"s. Door kruisdrager te zijn, <zjjn wij ge lukkig. Wanneer gij klaagt over Uw verdruk king dan zegt God dat gij een leugen- knecht zijl want. „Uw verdrukking is lacht-" Maar wa-t. is licht, wat is zwaar? Dit wordt bepaald naar de kracht- d:o gij bezat- en de ver gedijking die gij maakt. Hel isdezelfde wind d:'e hej, ecne schip naar den afgrond' voort- cn het andere in behouden haven brengt- Kust de roedel Zoo wordt gij ccuwisheidskinderen! „Hoe zacht z;en wij de vrorncn" „Den dood liier zonder schromen" „Blijmoedig tegen gaan." Uw verdrukking is licht, zoo fluistert Hij zijn kruisdragers in hel oor, uw verdrukking is licht en gaat haast ooi bij". Houdt moed. gij Zijn -kinderen, be waar! u zei ven van de afgoden, ho-udt moed en wij. wij zijn in 't Vaderhuis- Onder aandachtige stilte, luisterdie de schare naar de bezielende en troostrijke prediking van haar beminden leeraar, diio Ihnns weder den herdersstaf heeft mogen opnemen. Door Ds. T- was verzocht, geen toe spraken tot hem te richten; dit belette echter niet, dat na het uitspreken van den zegen, de gemeente spontaan het laatste veis van Psalm GG aanhief: „God zij altoos op 't hoogst geprezen-" Lof zij Gods goedertierenheid', Die nimmer mij heeft afgewezen. Nog mijn gebed gehoor ontbeidt, waarna D-». 'i' zichtbaar geroerd de Ge meente hartelijk dank zei. Zaterdagmiddag werd oen agent van Politie ter assistentie geroepen ach ter de Haarlenmersl raatwaar een per soon een ruit had stuk geslagen. Toen de dader.ontdekte dat hij wc-rd achter volgd. zette hij het op een loopen en ontkwam in een woning achter de Haar lemmerstraat, waar de agent hem na zette. doch zonder eenig resultaat. Dd bewoners aldaar namen een dagende -houding tegen den «gent aan. Een en aiidor bracht veel publiek op de been. Zaterdagavond ontstond op do Groen hazen gracht een oploop, doordat een zekere 8-, die ónder dén invloed van steken d'ank verkeerde nogal veel ru moer ma-ikte Enkele vrienden hadden a an zijn dronkenschap misbruik go maakt cn hem geld afhandig gemaakt.- Met behulp van 'een kennis en ziin móé der werd hij huiswaarts gebracht. Zondagmorgen om 11 uur zou in hoé Volks je'oouw een vergadering worden gehot: den van den Internationalen anti-militairls* tenbond, waar als spreker zou optreden de be kende anarchistische kleermaker Akkerman.- met het onderwérp: „Waetrom a^.i-militai- risf?". De opkomst van. het publiek was ge woon overweldigend. Het auditorium bestond uit 20 (zegge en schrijve twintig) per* sonen. In verband mot die uitsluiting in de bouw. vakken hebben, behalve de houthandelaren, ook.de gezamenlijke handcflaren in bouwmate rialen hier ter stede en omstreken besloten, da: alb ofierten van leveranties voortaan uit sluitend» onder nadere goedkeuring van, de uit- sluitingsconxr.dssie van de gezamenlijke pa-« •troousvereethgiugen zullen geschieden. BINNENLAND. Tweede Nat. Ckr. Schoolcongres. Hét programma van het "tweede Natio naal Christelijk Schoolcongres, -te houden; op 30 September, 1 en 2 October, m het ge bouw „Tivoli", en het gebouw voor Kun sten en -Wetenschappen, te Utiecht, is als volgt samengesteld: Donderdag 30 Sept. 11 uur, algemee- ne vergadering. Openingsrede over: De paedagogische schoolstrijd in nieuwe ha nen, door prof. dr. IJ. Bavinck; mededee- lingen. Donderdagmiddag 2-4 uur: Sec tie A. Sclioolopv-oeding en Schoolonderwijs. School en beroep. Voorlichting bij beroeps keuze. door prof. dr. L. Bouman. Een hoofd stuk uit de karaktervorming der rijperet jeugd, door dr. J. Bruin. Sectie B. Schooldifferentiöering en school-hygiëne. Differentatie van het. onderwijs, door J. C. VVirtz Czn. De nazorg bij bet buitenge woon onderwijs (voor- zwakzinnigen) Wr4 F. H. van der Want. Sectie C. Schoolwetgeving. Het verband tusschen het voorbereidend en het lager onderwijs, door mej. J. van Bohemen. Hoe moet de opleiding van den leeraar bij het M. O. in de wet geregeld worden. •Vrijdag 1 Oct. 10—13 uur. Algemeene vergadering. Verhoudingen in het school- organisme. (Dit onderwerp zal' wellicht door een ander vervangen moeten worden.) Vrijdagmiddag 24 uur. Sectie A. Schoolopvoeding en -onderwijs. De opvoe- FEUILLETON. Langs donkere wegen. 47) Toen dr. Arnaud den volgenden morgen kwam, ging hij naar zijne patiënte toe cn sloeg haar lang en aandachtig gade. Mary beantwoordde al zijne vragen op korte za kelijke wijze; zij was wat flauw en duize lig, maar hoopte, dat hij het niet bemerken zoude; maar hij had reeds zijne gevolg- trekkingen gemaakt uit haar bleek gelaat en zware oogleden. „Maar wij moeten onze beste verpleeg ster niet 'te zeer vermoeien", riep de kleine dokter uit. „Kom, Mademoiselle St. John, madame ds weer rustig. Justine en mijne waarde vriendin Mademoiselle Morell zul len nu wel bij haar waken. Ik veroordeel u nu tot eenige uren rust en daarna zult ge u weder verkwikt gevoelen." En Mary liet zich dankbaar door Charlotte toedekken en viel weldra in een gerusten slaap. Dollie zag op dit oogenblik moedig haar vonnis onder het oog. Zij kon toch niet al tijd door hoofdpijn hebben; zij kon zich niet. geheel in haar kamer terugtrekken en zich door Romany laten bedienen. Het ont bijt stond gereed en zij moest dus naar be neden. Zij trad de kamer binnen zoo onge veer als een ondeugend schoolmeisje en liet haar hoofd hangen, toen zij Mr. Lynd- hurs't eene hand gaf; maar daar Grey even xxiod én beschaamd was deed het er niets toe. Zij waren klaarblijkelijk hang voor elkaar. Grey sprak haar in het geheel niet aan, maar liet het aan zijn broeder over, om haar te bedienen; maar hij luisterde dos te heter naar de weinige verlegen zin netjes, die over hare lippen kwamen. Charlotte merkte niet op, dat er iets niet in den haak was zij was nooit bijzonder scheprzinnig. Bertie was veel slimmer; hij keek van Dollie naar Grey, en. glimlachte toen heimelijk; er broeide iets misschien had lïij hun wel een goeden dienst bewe zen door hen gisteren alleen te laten. Wat was Grey toch gesloten! maar daar had hij niets mede te maken; hij had genoeg te doen met zijne eigene zaken-, en na deze bespiegeling ging hij heen en zocht bezig heid voor dien morgen. Grey keek wat verlegen, -toen zijn broe der de kamer uitging; hij wist niet. recht wat te doen; hij moest iets tegen haar zeg gen, en zien te weten te komen, hoe zij den dag door wilde brengen, hij kon haar toch niet geheel aan zichzelve overlaten. Maar terwijl hij nog aarzelde lostte Dollie de moeilijkheid op, door zeer statig naar de deur te loopen en daarna zoo hard zij kon naar haar eigen kamer te vliegen, waar zij zich voor de rest van den morgen ogslooL Zij werkte wat, las v.at, maar gaapte nog meer. Aan de koffie ging het niet veel beter. Be-rtie deed zich zoo aangenaam voor, als hij ónder de gegeven omstandigheden ver mocht, maar dezen keer maakte Dollie geen toespelingen op de schoonheid van het weer. Zij zat kaarsrecht en zeide van tijd tot tijd korte afgebroken zinnetjes to gen Charlotte. Grey fronste meermalen zijne wenkbrauwen van stille verbazing; nog nooit was Dollie zóó stil en zedig ge weest! De drukte van Charlotte kwam nu goed te pas. Zij scheen niets te bespeuren van de gedrukte stemming, die er heersebte, en zij trippelde dan ook weldx*a weg, om Mary te wekken en zelve haar middagdutje te doen, zonder er zich om te bekommeren, wat er'van Dollie werd. Het was een heerlijke namiddag; de zon scheen aan den onbewolkten hemel. Dollie keek uit het venster haver kamer en ver langde naar eene .wandeling; toen herin nerde zij zich de brug van de Béguinage en bloosde; eindelijk zette zij haar hoed op, sloop zoo stil als een muisje de trap af, en sloot de deur zóó zacht, dat Grey, die in de eetkamer zijne handschoenen aantrok, haar in hot geheel niet hoorde en in cle meening verkeerde, dat zij nog op hare kamer opgesloten zat. 'F-n zoo ontdekte hij, toen hij de laan af liep in de richting van het kerkhoi, te^zijn groot genoegen,- dat de grijze japon vóór hem aan Dollie behoorde, en lat hij haar als een beschermengel volgde stil en onzichtbaar. Dit beviel hem en nam zich vóór zijn weg te vervolgen; maar wat te doen, als zij zich eensklaps omkeerde en dus zoude ontdekken, dat hij haar volgde? Deze ge dachte deed hem ontstellen en dus besloot hij dat het dan maar beter zou zijn terug te keeren. Maar ziet, terwijl hij nog aarzelde en met bewondering hare bevallige gestalte in de verte beschouwde, bleef de^grijze japon plotseling staan, keek Dollie om zich heen en kwam toen aanhollen ja werkelijk op hèm toehollcn. Zij scheen in het min9t niet Verbaasd hem te zien, maar al hare nieuw aangeleer de deftigheid ontviel haar, als een kleed; het was de oude Dollie weer, die naar hem toe kwam loopen. met hare kleine gehand- schoende handen naar hem uitgestrekt en verschrikte blauwe oogen, die hem aan staarden. „O, Mr. Lyndhurst, ik ben zoo blij, dat gij mij gevolgd zijt!" (wie zeide haar, dat hij haar gevolgd was) ,daar is die man de zoon van Mrs. Beid, weel. ge hij zit op de baatk, en schijnt vreeselijk ziek te zijn"; en Dollie keek Grey aan. alsof de wijsheid van Salomo bij hem zetelde. ,Het doet er niets toe, hij zal den ande ren kant wel uitgaan", antwoordde Grey geruststellend; een gevoel van verrukking- kwam over hem, dat dit lieve schepseltje zich weer tot hem om bescherming wend de; maar tot zijne niet geringe verbazing, bleef Dollie nog aarzelen. ..Dat, zou toch niet goed zijn. wel?" zeide zij ernstig. „Het. zou te veel lijken op den Leviet, weet ge, die tegenover hem voorbij ging; men moet zelfs een vijand helpen, als hij in nood is." „Maar gij vei-langt toch niet van mij, dat ik naar hem zal gaan zien. zou ik den ken?" vi-oeg Grey, zeer ontsteld door diti inzicht in de zaak. „Ik geloof wel, dat het beter zou zijn. Christelijker ten minste", antwoordde Dol lie. „Hij veegt zijn gezicht af en schijnt zoo'n pijn te hebben, en ik verbeeldde maf, dat ik hem hoorde kreunen. ïk geloof, dat men vriendelijk moet. zijn, zelfs jegens zon daren", besloot zij. niet een smeekenden blik, die zijne uitwerking niet miste; want Grev zeide kortaf: „Goed. laten wij dan eens naar hem gain zien"; evenais hij zoude gedaan hebben, in dien Dollie er bii hem op had aangedron gen al de veroordeelde boeven te NewgaM» e gaan opzoeken. (Wordt vervolgd.^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 1