Dagblad voor Leiden en Omstreken.
p ABONNEMENTSPRIJS
IN LEIDEN EN BUITEN LEIDEN
WAAR AGENTEN GEVESTIGD ZIJN
PER KWARTAAL f 2.50
PER WEEK f 0.19
FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2.00
Iste JAARGANG. - MAANDAG 5 JOL! 1920. - No. 79
BUREAUHOOIGRACHT 35 - LEIDEN. - TELEFOON INT. 1278
i ADVERTENTIEPRIJS
PER GEWONE REGEL f O.Siy.
DES ZATERDAGS f0.30
INGEZONDEN RECLAMES DUBBEL TARIEF.
KLEINE ADVERTENTIES van hoogstens
30 woorden 50 centZaterdags 75 cent,
by voornitbetaling.
STADSNIEUWS.
Intrede Bs. Beekenkamp.
Het was Zonflag voor de Ned. Herv. Ge-
trjeente alhier ecu zeer gewichtige dag.
Na des morgens bevestigd te zijn door Ds-
Hartwigsen, deed des avonds Us.
eekenk am p. van Oldebrcek overge
komen. zijne intrede
Er was veel belangstelling.
Meer dan. een uur voor den aanvang' van den
Üienst stond voor- de ingangen reeds een be
langstellende menigte en toen te ImÜ zeven
Ds. Beekenkamp, voorafgegaan door Ds. Bois-
sevain en gevolgd door ambtsbroeders en ker-
keraad naar den kansel werd geleid, was de
machtige Pieterskerk töt in alle hoeken ge-
yuld.
In zijn inleidend woord verklaarde spr. dat
fcij de vrijmoedigheid om thans in doze wcid-
sclié kathedraal de bediening des Woords te
jaauv aarden, alleen ontleent aan het feit dat
<Ie Heilige Geest in Ihet midden van de -volke
ren en in de Gemeente een zegevierenden uit
gang heeft en dat die Heiland door zijn prote-
ilisch ambt, zijne dienaren uitzendt.
Na ruim vier iaren, zeide spr., ben ik van
het stille Veluwsche dorp naar de stad terug
gekeerd.
Er is in dien tijd veel veranderd, ten on-
guiiste. O zeker, er zijn idealisten en zieners
die droomen van een toekomst van vrede en
geluk, maar 't gebouw van deze illusion mist
het deugdelijke fundament van waarheid en
gerechtigheid.
Er is 'op sociaal gdbied allerlei ontroering,
het economisch leven is gedrukt en revolutie
geest ch stakingskoorts varen door de gele
deren der cnenschen. De toekomst is donker
De macht van het ongeloof wordt steeds s;cr-
ker.de revolutiegeest bedreigt ook onze samen
leving en de Kerk des Heeren heeft haar cen
traal karakter voorgoed verloren.
Spr. heeft dan ook geaarzeld' te komen naar
deze stad 'waar de polsslag] van het moderne
leven zoo snel klopt. Maar hij is gekomen met
<!e wetenschap dat de Heere regeert, en dat
•Hij de teugels van Zijn bewind nooit uit de
handen geeft, maar Zijn Woord heerlijk zal
maken. Die wetenschap heeft spr. vrijmoedig
heid gegeven naar Leiden te gaan en ook hier
het eeuwig Evangelie te prediken.
Spr. wensoht dezen avond stil te staar, bij de
prediking des Woords in hare bijzondere be-
teekenis voor de gemeente van Jezus Chris
tus.
Als tekst heeft hij gekozen Efeze 6:19: En
voor mij, opdat emij het woord gegeven wor
de in de opening mijns monds met vrijmoedig
heid om de verborgenheden des Evangelies be
kend te maken.
'Naar aanleiding van dezen tekst zal worden
gewezen:
le. op -de w ij z e waarop het Woord moet
jworden bediend:
2e. de inhoud waarvan die bediening
heeft te gewagen;
3e. de voorwaarde waarop deze be
diening moet plaats hebben.
De Apostel wijst in dit hoofdstuk op de zes
voudige wapenrusting van den Christen. Maar
deze wapenrusting is nog. niet voldoende. Er
moet nog een zevende bij: het gebed.
Daaraan heeft inzonderheid een Dienaar des
Woords behoefte. Wetenschappelijke/ vorming,
een goede opvoeding, schoone omgangsvor
men, het is alles veel waard. Maar het is niet
genoeg. De hoofdzaak is hoe het er van binnen
uitziet, of hij een getrouw dienaar wil zijn .van
'zijn Zender Jezus Christus.
Door genade mag ik zecgen. zegt spr.. dat
*t mij om U te doen is en niet om 't uwe, o:n
uwe ziel, uw leven, uw eeuwige toekomst. Hij
wenscht het net van het Evangelie uit te wel
pen om zelfs de diepstgezonken zièlen te mo
gen vangen-
De gemeente heeft, voedsel noodig.
Maar ook moeten de prikkelen en nagelen ge
slagen worden; er moeten vele bloedende
wonden worden gesla en. opdat genezing ge
zocht worde in de balsem van- Gilead.
Spr.'s bede is daarom: Heere open Gij mijne
lippen opdat ik Uwe wonderen moge vertellen
en de verborgenheden des Evangelies bekend
maken.
Maar niet alleen van de wijze, -maar ook
van den i n h o u d gewaagt de tekst. De
inhoud, daarop komt 't toch eigenlijk aan.
En nu is 't zoo heerlijk dat we mogen predi
ken een verlossingsgedachte, geopenbaard door
den Zone Gods zelf. Het is-een heerlijke taak,
de verborgenheid des Evangelies voortdurend
bekend te mogen maken.
Spr. denkt daarbij niet alleen aam de Ge
meente van Jezus Christus. Er zijn in onze
dagen zoovele zielszieken (Christian Science,
Theosofie Spiritisme Occultisme), die in ver
kapte apotheken zijn terecht gekomen waar 'r
rechte geneesmiddel nier te vinden is. Wat
zou 't heerlijk zijn als we verwaardigd mochten
worden hun het rechte recep: te brengen.
Hoewel spr. niet zonder schroom zijn werk
aanvangt is het toch ook zijn lust dit
■heerlijke werk, hemels w e r k, ook
hier te mogen verrichten.
Of 't succes zal hebben? Wij spreken in de
zen tijd immers in de eerste plaats van suc
ces? Welnu, spr. heeft de goddelijke assuran
tie. dat God de prediking van Zij:; Woord zal
zegenen, dat het zielen zal ontroeren en ver
breken.
Als spr. tenslotte Wijst op de voor
waarde van deze bediening, dan doet hij
dit mt groote reserve, want een voorwaarde
in den gewonen znn. is het niet. En toch kan
't met cfemist worden».
Altijd weer wordt door 'Paulus gewezen op
de groote beteekenis van het gebed. De Ge
meenite wordt telkens op het hart gebonden
te bidden, ook voor hare leeraren. Vaak zijn
we hiermee verlegen. We gevoelen wel. "t
moet, maar we doen 't niet, althans
niet op de wijze waarop het voorgeschreven
wordt. We zijn menigmaal zoo onbekwaam en
ongeschikt, ook als we genade ontvingen en
wandelen in het licht des levens.
Spr. v.raagt de gemeente: bidt, bidt e n
voor m ij, cieUjk als voor alle de heiligen.
Van de eerste gemeente lezen wij, dat er een
gedurig gebed voor allen die werkten ir.
de heilige bediening. Is 't ook ihier zoo!
10, welk een bemoediging zou dat zijn, in
dezen tijd. nu.de waardeering heeft plaats ge-1
maakt? voor verguizing, en de critiek van de
jongeren zich voegt bij de onvoldaanheid der
ouderen-
Daarom Gemeente van Christus, bidt gij dan
tenminste ook voor mij. Het eemge wat ons in
dezen tijd van critiek en tweedracht nog aan
elkaar bindt, is het gebed.
Zeker, we hebben een biddende Hoogeprics-
ter.
Daarop zal 't dan ook aan moeten.
Als wij in nood van de baren zijn, dan is er
ginds op den 'heuveltop een biddende Heiland.
Gemeente, zegt spr., heft uwe handen naar
omhoog, slaat naar het heiligdom uw oog. op
dat mij het woord gegeven worde, in de ope-
rfinr mijns monds met vrijmoedigheid om de
verborgenheid des Evangelies bekend te ma
ken.
Na de bediening van het Woord1, richtte spr.
zich achtereenvolgens tot zijn bevestiger. Ds.
Hartwigcfen, tot zijne' collega's, de Kerkeraad.
de Teaen van het kiescollege, de gemeentelijke
Commissie en het college van Notabelen, de
studenten in de H. Godgeleerdheid, de Godsr
cdenstonderwijzers. de christelijke ouderwij
zers, d-e kerkelijke beambten, het college van
.collectanten en tenslotte tof de Gemceme- De
Gereformeerde belijdenis, zegt spr. is mij door
genade dierbaar en de Gereformeerde beg*nse-
leh hoop ik te verdedigen op alle terrein van
het leven in kerk en "school, op het gebied van
St^at en Maatschappij. Spr. sluit zich aan bij
bet woord van zijn hooggeachten bevestiger:
Di t is de weg. £r is ook nog een an
dere weg: de weg des doods. God geve ons
genade te wandelen op den weg, waarop zelfs
de dwazen niet kunnen dwalen.
Nadat de zegen is uiLjpsproken zingt de
Gemeente haren nieuwen leeraar toe: Dat
's Heeren zegen op u daal.
Nadat tenslotte Ds. Beekenkam.p nog met een
kort woord voor deze zegenbede heeft bedankt
is de plecniigheid afgeloopen.
Stelle God ds. Beekenkamp tot een rijken
zegen voor zijne Gemeente en voor de stad
onzer inwoning.
Zcoals hi'e-ribb'ven reels wc^d: op^er
merkt iverdi Ds. Beckonka-mp des mor
gens bevestigd! dioor Ds. Hartwigsen, diie
tot 'tekst ha-l gekozen: Josaja 30 2öb on
21: „Ma&r uwe leeraren zullen niet meer
als met vleugelen wegvliegen maar uwe
oogen zullen uwe leenaars zien: en uwe
ooien zullen liooren hetwowdi desgenen
dlie achter u is zeggende: Dit is do weg,
wandelt -in dien zeiven, 'als gij zoudt af
wijken Ier rechter of ter linkerhand."
In zijne indrukwekkende predikatie
herdacht Ds. Hartwigsen verschillende
cud-leeraren. o a. Ds. v. Zijp en Ds.
ObeDnan. die het Evangelie hadden
verkondigd zoolang afs het hun moge.-
lijk was. Ds. Briët cn Ds. De Hoest, d|ie
veertig jaar en langer de gemeente had
den gediend. Ds. Schokking dlie veel voor
de gemeente dood1 en Ds. Ft es cam Ab-
hing. die als met vleugelen was ver
trekken.
Nadat de gebruikelijke vragen door
Ds>- Beekenkamp waren beantwoord,
werd hem door de gemeente toegezon
gen Psalm "30 1,
Ds. H, Thomas.
Na een zeer ernsligo krankheid' welke
hem sedert 13 Jan- van den herderlijken
arbeid deed verstoken 4in. mocht Ds.
H. Thomas gisterenmorgen weder voor
liet eerst in de bediening dos Woords
bij de- Geref. Kerk alhier, voorgaan. Het
Kerkgebouw aan de Oude Vest was
reeils lang vóór den aanvang geheel
gevuld-
Onder het zangen van hel bekende
Psalmvers:
De Heer wou mij wel hard ka? lijden,
Maar stortte 'mij niet in den dood-
Verzachtte Vaderlijk, mijn lijden,
En redde mij uil allen nood.
besteeg Z-Ed'w. den kansel-.
Direct na het. lezen van de Wet cn het-
'uitspreken van hel volurn, rohlle Ds.
Thomas tot de Gcmecnle een persoon
lijk woord-
Nu ik gereed sta weor in to e-aan t 1
den D-eiist des M oörds, heb ik behoefte
uiting to geven aan do gevoelens welke
zich van mij, op dit oogenbltk, hebben
meester gemaakt-
Ik beklaag mij niet over de benauwd
heid en angst welke ik heb moeten door
staan, integendeel ik wil Flem, miin God',
voor al die droefheid danken en loven.
Gekomen tot aan de moer dos doodt?,
waarvan de druppols mij in liet aanco
zicht spall en, heeft God zich tol Zijn
knecht begeven en hem aan ziin huis
en zijne dierbare' gemeente teruggege
ven-
Danken wil ik Hc-m die mij jn de stille
kamer een hevige maar heerlijke strijd
deed voeren, denken aan TIcm diie -mij
deze genadige krankheid zond.
Ik wil hier met een dankbaar "-emocd'
uitspreken, dat deze w^g die ik n
moest, mij o zoo goed mxlaan heeft, en
mij gesterkt' heeft in scliuicbowusthe d.
Als wij willen wonen in de vrijheid,
mod en wij oord in etc van genschap heb
ben verkeerd».-Niet hij d o uil "den shVid'
keert ongedeerd en ongeschonden
weet zi'ch waarlijk slrijder le zijn ge
weest. maar alleen' hij diie door Gods
genade mag terugkocTèn; hot paard en
zijne ruiter gewond!
Z-Et-rw. dankt in kornachUge woor
den de Gemeente voor do menigvuldige
blijken van trouw en gene ge nbëx! ge
durende zijn ziekte op ondubbelzinnige
wijze ondervonden.
Soms l'op de beker dor dankzegging
over, als ik zag al die liefde van U mijne
broeders cn zusters die thans vcor mij
zit, of staat
IIoc kwam het. dat ik don diocd zóó te-
gieiroet kon gaan? Omdat uw gebod,
aanhoudend was, voor Gods schuldige
knecht!
Alles had zich" als het ware gemobi
liseerd om mij te helpen!
Do zusters, dc dokters, waarvan er
een <Dr. van Es) aanwezig, en zittend in
de OudorLngenbajik. bijzonderlijk nioet
worden dank gebracht voor al de be
toonde liefde, zoowel .geestelijk aj5 stof
felijk. Vanaf de directrice, tot liet
eenvoudige schillenmeisje», waren mij
behulpzaam en stonden mij -op onver
droten wijze ter zijde.
Een woord van dank brengt spreker
aan de beide dienaren dos Woords en
dien lslen Scriba, voor de vele moeiten
welke- zjj zich hebben witicn getroosten
om in dc geregelde bediening des
Woords en don nmbtelijken arbeid, zoo
veel mogelijk le' voorzien-
Van hoeveel verborgen steun, van
hoeveel verscholen aanhankelijkheid
zou ik nog kunnen gewagen; ik kan
niet nalalen, aldus eindigde Z-Ecrw. uit
jrersoenlijk woord U allen ook
namens mijn familie, op -dezen stond nü
ik mij weder tot mijn herderlijk werk
begeef, voor al Uw liefde en trouw, har
telijk, hartelijk te danken
Nadat Z-Eenw- is voorgegaan in gebed
en de Gemeente -gezongen heeft Psalm
30; i-i. gaat hij over tot de prediking
des Woords. waarvoor hij tot tekst ge
kozen heeft 3 Cor 1? en 13.
Want onze lichte verdrukking die zeer
haast voorbij gaat. werkt- ons een
gansch uitnemend eeuwig gewicht -Ier
heerlijkheid', dewijl wij mei aanmerken
de dingen die men ziet, maar de dingen
dJie men niet ziet, want de duigen die
men ziel zijn lijdelijk, maar de d.ngen
dke men niet ziet zijn eeuwig.
Een twoetal hoofdgedachten worden
door Z-Eei'w ontwikkeld en bezielend
en heerlijk verklaard-
Ten eerste: de verdrukking is vergan
kelijk (die zeer haast voorbijgaat).
Ten tweede: de ve''drukking wei kt
.eeuwige glorie (een zeer uitnemend
eeuwig-gewicht der heerlijkheid-)
De vedrukking mag m ons geen
lij dc nsschuwhe i d werken.
Gij zult- afstand doen van Uw leugen
achtig beoordeel en van Uw levensgeluk:
afsof wij "door verdrukking, ongelukkig
zouden zijn!
Geen gelukzoekers mogen wij z.ijn,
maar Godizoeke»"s.
Door kruisdrager te zijn, <zjjn wij ge
lukkig.
Wanneer gij klaagt over Uw verdruk
king dan zegt God dat gij een leugen-
knecht zijl want. „Uw verdrukking is
lacht-"
Maar wa-t. is licht, wat is zwaar?
Dit wordt bepaald naar de kracht- d:o
gij bezat- en de ver gedijking die gij
maakt.
Hel isdezelfde wind d:'e hej, ecne
schip naar den afgrond' voort- cn het
andere in behouden haven brengt-
Kust de roedel
Zoo wordt gij ccuwisheidskinderen!
„Hoe zacht z;en wij de vrorncn"
„Den dood liier zonder schromen"
„Blijmoedig tegen gaan."
Uw verdrukking is licht, zoo fluistert
Hij zijn kruisdragers in hel oor, uw
verdrukking is licht en gaat haast
ooi bij".
Houdt moed. gij Zijn -kinderen, be
waar! u zei ven van de afgoden, ho-udt
moed en wij. wij zijn in 't Vaderhuis-
Onder aandachtige stilte, luisterdie de
schare naar de bezielende en troostrijke
prediking van haar beminden leeraar,
diio Ihnns weder den herdersstaf heeft
mogen opnemen.
Door Ds. T- was verzocht, geen toe
spraken tot hem te richten; dit belette
echter niet, dat na het uitspreken van
den zegen, de gemeente spontaan het
laatste veis van Psalm GG aanhief:
„God zij altoos op 't hoogst geprezen-"
Lof zij Gods goedertierenheid',
Die nimmer mij heeft afgewezen.
Nog mijn gebed gehoor ontbeidt,
waarna D-». 'i' zichtbaar geroerd de Ge
meente hartelijk dank zei.
Zaterdagmiddag werd oen agent
van Politie ter assistentie geroepen ach
ter de Haarlenmersl raatwaar een per
soon een ruit had stuk geslagen. Toen
de dader.ontdekte dat hij wc-rd achter
volgd. zette hij het op een loopen en
ontkwam in een woning achter de Haar
lemmerstraat, waar de agent hem na
zette. doch zonder eenig resultaat. Dd
bewoners aldaar namen een dagende
-houding tegen den «gent aan. Een en
aiidor bracht veel publiek op de been.
Zaterdagavond ontstond op do
Groen hazen gracht een oploop, doordat
een zekere 8-, die ónder dén invloed van
steken d'ank verkeerde nogal veel ru
moer ma-ikte Enkele vrienden hadden
a an zijn dronkenschap misbruik go
maakt cn hem geld afhandig gemaakt.-
Met behulp van 'een kennis en ziin móé
der werd hij huiswaarts gebracht.
Zondagmorgen om 11 uur zou in hoé
Volks je'oouw een vergadering worden gehot:
den van den Internationalen anti-militairls*
tenbond, waar als spreker zou optreden de be
kende anarchistische kleermaker Akkerman.-
met het onderwérp: „Waetrom a^.i-militai-
risf?". De opkomst van. het publiek was ge
woon overweldigend. Het auditorium bestond
uit 20 (zegge en schrijve twintig) per*
sonen.
In verband mot die uitsluiting in de bouw.
vakken hebben, behalve de houthandelaren,
ook.de gezamenlijke handcflaren in bouwmate
rialen hier ter stede en omstreken besloten,
da: alb ofierten van leveranties voortaan uit
sluitend» onder nadere goedkeuring van, de uit-
sluitingsconxr.dssie van de gezamenlijke pa-«
•troousvereethgiugen zullen geschieden.
BINNENLAND.
Tweede Nat. Ckr. Schoolcongres.
Hét programma van het "tweede Natio
naal Christelijk Schoolcongres, -te houden;
op 30 September, 1 en 2 October, m het ge
bouw „Tivoli", en het gebouw voor Kun
sten en -Wetenschappen, te Utiecht, is als
volgt samengesteld:
Donderdag 30 Sept. 11 uur, algemee-
ne vergadering. Openingsrede over: De
paedagogische schoolstrijd in nieuwe ha
nen, door prof. dr. IJ. Bavinck; mededee-
lingen.
Donderdagmiddag 2-4 uur: Sec
tie A. Sclioolopv-oeding en Schoolonderwijs.
School en beroep. Voorlichting bij beroeps
keuze. door prof. dr. L. Bouman. Een hoofd
stuk uit de karaktervorming der rijperet
jeugd, door dr. J. Bruin.
Sectie B. Schooldifferentiöering en
school-hygiëne.
Differentatie van het. onderwijs, door J.
C. VVirtz Czn. De nazorg bij bet buitenge
woon onderwijs (voor- zwakzinnigen) Wr4
F. H. van der Want.
Sectie C. Schoolwetgeving.
Het verband tusschen het voorbereidend
en het lager onderwijs, door mej. J. van
Bohemen. Hoe moet de opleiding van den
leeraar bij het M. O. in de wet geregeld
worden.
•Vrijdag 1 Oct. 10—13 uur. Algemeene
vergadering. Verhoudingen in het school-
organisme. (Dit onderwerp zal' wellicht
door een ander vervangen moeten worden.)
Vrijdagmiddag 24 uur. Sectie A.
Schoolopvoeding en -onderwijs. De opvoe-
FEUILLETON.
Langs donkere wegen.
47)
Toen dr. Arnaud den volgenden morgen
kwam, ging hij naar zijne patiënte toe cn
sloeg haar lang en aandachtig gade. Mary
beantwoordde al zijne vragen op korte za
kelijke wijze; zij was wat flauw en duize
lig, maar hoopte, dat hij het niet bemerken
zoude; maar hij had reeds zijne gevolg-
trekkingen gemaakt uit haar bleek gelaat
en zware oogleden.
„Maar wij moeten onze beste verpleeg
ster niet 'te zeer vermoeien", riep de kleine
dokter uit. „Kom, Mademoiselle St. John,
madame ds weer rustig. Justine en mijne
waarde vriendin Mademoiselle Morell zul
len nu wel bij haar waken. Ik veroordeel u
nu tot eenige uren rust en daarna zult ge
u weder verkwikt gevoelen." En Mary liet
zich dankbaar door Charlotte toedekken
en viel weldra in een gerusten slaap.
Dollie zag op dit oogenblik moedig haar
vonnis onder het oog. Zij kon toch niet al
tijd door hoofdpijn hebben; zij kon zich
niet. geheel in haar kamer terugtrekken en
zich door Romany laten bedienen. Het ont
bijt stond gereed en zij moest dus naar be
neden. Zij trad de kamer binnen zoo onge
veer als een ondeugend schoolmeisje en
liet haar hoofd hangen, toen zij Mr. Lynd-
hurs't eene hand gaf; maar daar Grey even
xxiod én beschaamd was deed het er niets
toe. Zij waren klaarblijkelijk hang voor
elkaar. Grey sprak haar in het geheel niet
aan, maar liet het aan zijn broeder over,
om haar te bedienen; maar hij luisterde
dos te heter naar de weinige verlegen zin
netjes, die over hare lippen kwamen.
Charlotte merkte niet op, dat er iets niet
in den haak was zij was nooit bijzonder
scheprzinnig. Bertie was veel slimmer; hij
keek van Dollie naar Grey, en. glimlachte
toen heimelijk; er broeide iets misschien
had lïij hun wel een goeden dienst bewe
zen door hen gisteren alleen te laten. Wat
was Grey toch gesloten! maar daar had
hij niets mede te maken; hij had genoeg te
doen met zijne eigene zaken-, en na deze
bespiegeling ging hij heen en zocht bezig
heid voor dien morgen.
Grey keek wat verlegen, -toen zijn broe
der de kamer uitging; hij wist niet. recht
wat te doen; hij moest iets tegen haar zeg
gen, en zien te weten te komen, hoe zij den
dag door wilde brengen, hij kon haar
toch niet geheel aan zichzelve overlaten.
Maar terwijl hij nog aarzelde lostte Dollie
de moeilijkheid op, door zeer statig naar
de deur te loopen en daarna zoo hard zij
kon naar haar eigen kamer te vliegen,
waar zij zich voor de rest van den morgen
ogslooL
Zij werkte wat, las v.at, maar gaapte
nog meer.
Aan de koffie ging het niet veel beter.
Be-rtie deed zich zoo aangenaam voor, als
hij ónder de gegeven omstandigheden ver
mocht, maar dezen keer maakte Dollie
geen toespelingen op de schoonheid van
het weer. Zij zat kaarsrecht en zeide van
tijd tot tijd korte afgebroken zinnetjes to
gen Charlotte. Grey fronste meermalen
zijne wenkbrauwen van stille verbazing;
nog nooit was Dollie zóó stil en zedig ge
weest!
De drukte van Charlotte kwam nu goed
te pas. Zij scheen niets te bespeuren van
de gedrukte stemming, die er heersebte, en
zij trippelde dan ook weldx*a weg, om Mary
te wekken en zelve haar middagdutje te
doen, zonder er zich om te bekommeren,
wat er'van Dollie werd.
Het was een heerlijke namiddag; de zon
scheen aan den onbewolkten hemel. Dollie
keek uit het venster haver kamer en ver
langde naar eene .wandeling; toen herin
nerde zij zich de brug van de Béguinage en
bloosde; eindelijk zette zij haar hoed op,
sloop zoo stil als een muisje de trap af,
en sloot de deur zóó zacht, dat Grey, die in
de eetkamer zijne handschoenen aantrok,
haar in hot geheel niet hoorde en in cle
meening verkeerde, dat zij nog op hare
kamer opgesloten zat.
'F-n zoo ontdekte hij, toen hij de laan af
liep in de richting van het kerkhoi, te^zijn
groot genoegen,- dat de grijze japon vóór
hem aan Dollie behoorde, en lat hij haar
als een beschermengel volgde stil en
onzichtbaar.
Dit beviel hem en nam zich vóór zijn
weg te vervolgen; maar wat te doen, als
zij zich eensklaps omkeerde en dus zoude
ontdekken, dat hij haar volgde? Deze ge
dachte deed hem ontstellen en dus besloot
hij dat het dan maar beter zou zijn terug
te keeren.
Maar ziet, terwijl hij nog aarzelde en met
bewondering hare bevallige gestalte in de
verte beschouwde, bleef de^grijze japon
plotseling staan, keek Dollie om zich heen
en kwam toen aanhollen ja werkelijk op
hèm toehollcn.
Zij scheen in het min9t niet Verbaasd
hem te zien, maar al hare nieuw aangeleer
de deftigheid ontviel haar, als een kleed;
het was de oude Dollie weer, die naar hem
toe kwam loopen. met hare kleine gehand-
schoende handen naar hem uitgestrekt en
verschrikte blauwe oogen, die hem aan
staarden.
„O, Mr. Lyndhurst, ik ben zoo blij, dat
gij mij gevolgd zijt!" (wie zeide haar, dat
hij haar gevolgd was) ,daar is die man
de zoon van Mrs. Beid, weel. ge hij zit
op de baatk, en schijnt vreeselijk ziek te
zijn"; en Dollie keek Grey aan. alsof de
wijsheid van Salomo bij hem zetelde.
,Het doet er niets toe, hij zal den ande
ren kant wel uitgaan", antwoordde Grey
geruststellend; een gevoel van verrukking-
kwam over hem, dat dit lieve schepseltje
zich weer tot hem om bescherming wend
de; maar tot zijne niet geringe verbazing,
bleef Dollie nog aarzelen.
..Dat, zou toch niet goed zijn. wel?" zeide
zij ernstig. „Het. zou te veel lijken op den
Leviet, weet ge, die tegenover hem voorbij
ging; men moet zelfs een vijand helpen,
als hij in nood is."
„Maar gij vei-langt toch niet van mij, dat
ik naar hem zal gaan zien. zou ik den
ken?" vi-oeg Grey, zeer ontsteld door diti
inzicht in de zaak.
„Ik geloof wel, dat het beter zou zijn.
Christelijker ten minste", antwoordde Dol
lie. „Hij veegt zijn gezicht af en schijnt
zoo'n pijn te hebben, en ik verbeeldde maf,
dat ik hem hoorde kreunen. ïk geloof, dat
men vriendelijk moet. zijn, zelfs jegens zon
daren", besloot zij. niet een smeekenden
blik, die zijne uitwerking niet miste; want
Grev zeide kortaf:
„Goed. laten wij dan eens naar hem gain
zien"; evenais hij zoude gedaan hebben, in
dien Dollie er bii hem op had aangedron
gen al de veroordeelde boeven te NewgaM»
e gaan opzoeken.
(Wordt vervolgd.^