iaiiidsclrionl fweede Blad. Zaterdag 19 Juni S320 pet verdonkerd worden. Hij zal niet verdonkerd worden, en ■Hij zal met verbroken worden, tol dar i Hij liet recht op aarde zal hebben be steld; en die eilanden zullen naar zijne leer wachiem Jesaja 42:4. Er mogen"enkele hoogbegaafde S^e?- n zijn, die lot in den. laten ouderdom jjven schitteren, voor verreweg de eesten volgt op de pftens periode een d van langzame verdonkering. Hellicht,-dat zij In hun beste jaren van ;h deden uitstralen, wordt van Lever- dc maller. Hun denken verliest bij t ne gen van den levensdag de ge orde kracht, die eertijds bewondc- g wekte- En dit dof worden leidt er de vrtccden n hort dan wol eens toe om te flu - -en dat zij hun roem overleefd heb- Eén-is er echter, wiens glans niet ver n ükiTd, en wiens klacht niet vcvrb'o- ui kon worden zoolang Hij op aarde nwandelde om dc grondslagen zijns a lo le leggen in hel evangelie der ver en ng. waarnaar de volkeren in lioop- I wrlri'W'Ti zonden ii'tzien. Men heeft wol gepoogd ziin luister fe dekken, zijn zegevierenden loop lo uilen, zijn machtige slem te smoren, i;.ar zoo min 's menschen hand de zon au blusschen, evenmin is het gelukt it itlicfcl. der wereld als een vlaswiek le ■t oven- '•Zelfs toen do rnachlen d?r duistern-is hijnbaar geheel triomfeerden en de ins van den Christus ©p Goèantha on- d, rring. rees Hij Jen derd'dn dhgo in z, sver ongekende heertijkhexi en ma [ril uil de grafspelonk op, als om met ül idiruk het. profetische woord te beves- en: „Hij -saai niet verdonkerd worden, Hij zal niet verbroken worden." Pil. is ook voor onzen lijd een bcmoe i9 rend woord. De eeuw, waarin wij leven, heeft wei- f wrbied \roor den Christus dor Rchrif" l,n, doch tornt voortdurend aan zijn angel:e, belooft hef kruis van zijn in- ukwekkencle majesle t dooi' fe ont [J nnen dal op Gnlaolha hef sfrafgericht f;r de zonde voltrokken werd, en herr- dt don Zone Gods tot een yp^'rt© 'nschelijke ve-r?chiining, dri wel ;n 1 ad. dloch niet in wezen van ons ver rit. Itet harl kan wel eens bezwijken van pnmoedfge vrees, wanneer wij z'e-n ic Hij voorbijgegaan- wordt, terwiil elk jnw licht flat au.n don menschelijken •^el verschijnt aller oog tot. zich Voor de wiizen der aarde selvier aller 'ju/rctvng. en voor Hem d e in het angehe licht over de diepste vragen s harten, ja. over alle wereldraad*© i versTWeiivn. n»ef,<? dan cori toaldun- ind schouderophalen, soms zelf een a|iik 'e cnrtlacht Over d0 veleit van zijn woord! riu het dian wa zijn dat het evange u' Iged end hoeft? 's de zon de>r gerechtigheid -aan het nen? Kan dc Ghrisfus het legenwoord-ige slacht niet meer bevredigen mei de Mï'V- hr>od<=^hnp der schuldverzoening zijn bloed? En is ook ziin Echt onfler- [Tpen ton de bange wet van den af ng? fin n,l deze vragen van klc* n geloof rtLde Schrift slechts dft antwoord», dat lo stelsels der wijzen als flakkeren de Men ïrfgftdloofd, en alle nieuw ver- hij ne-nd e sterren na korten tüd ge jschf. zullen worden, maar dat .Hij n:et zijn glans verdonkerd, r.och :n z»»n !chf verbroken /al worden. tot dól Hij f recht op aarde zal bobben besteld: rU' landen zullen naar zijne leer 'chlcn- Tronctvoillo belief fe; voor wie de knie or Hem buigen! Veel wo'-iU vcEvlonkerd, en veei wordt broken. Voor de Jeugd. Levend Begraven. XII. tacques had echter buiten den waard ge kend. Den volgenden morgen, toen hij n het werk wilde gaan, sneeuwde het, hij kon de spade wegleggen. Zonder honden bleef het den geheelen dag eeuwen, en de wind was bar koud. Jac ks bleef dus in de hut, vlocht zijn stroo, )lk de geit, en bereidde het eenvoudige wl Mins grootvaders, steeds hopende, dat I in den nacht met sneeuwen zou op- >uden. Maar hij werd teleurgesteld. IToen hij den volgenden morgen het hoofd u buiten stak, woei er een vreeselijke kaan, die hem met een ijzigen adem in gezicht blies en de sneeuwvlokken in «e oogen waaide met zulk een kracht, t hij bijna verblind teruggedreven werd 1 haast geen tegenwoordigheid van geest 4.het luik achter zich te sluiten. Groote God, wees ons genadig!" riep toen hij bij zijnen grootvader terug rite. „Dit is de vreeselijkste sAorm, dien ttót nog toe in onze gevangenschap ge- '4 hebben." baarlijk, Jacques had nog te leeren wat n orkaan op de bergen eigenlijk is; maar 1 wist. hij het. KotnmkMjk'en storten gSelcfttftfgt ineen, tremen slaen te warvKeflon, en eenmaal' gaat hert de fcgenwoord/tge gedaan to der wereld voorbij- Maar zelf? dan a! de Christus nog-in volle majesteit scWitoren, en zijn on- vöi'«.mnkeii.!ke eve.nce! e zaj dhn eerst ten vnijp cte .geesten boheerschen, zoo diat elk dor vorsten rich zal buigen en tri!.--n '.•oor Hem neer- Alles hier beneden, ook het edelste en zu verste, is oen de vergankelijkheid -r-jsen. maar Hij eemv cr en on verderfelijk en heeft geen verdonkering L vreozen. zijn woord, zijn kruis, zijn ttanm zullen lot voor het. late nag© slacht» oen bron van troost en licht zijn. Toch is hif mede n'ct gezos-d1, dat de heerlijkheid van den Ohrislus niet soms voor ons Zielsoog: onder nevelen bedekt tfst. War-.r dat crosch'edt d'X»r d«?n walm dc.r zonde, die uit on? binnenste op slaat. En .zoodra wij onze schuld don eerbie dtg belijden, is het immer? voor ons boscf alsof'de nevelen scheuren en Hij daar wedor ih vollen Mididelaarsglans \oo-r ons oog- treedt. Doch don leeren wij ook in d en weg van veTOc-fmocdi'g'ing ons zelf te wan- Iconwen. Onze eigen ljeeriiikheid wordt vcor ons zelfbewustzijn al meer verdon lcrrd onze ei ven kracht airneer verbro ken. en zoo -komen wij zeli als onver moven die zondaars in liet duister te staan, en Hij, Hij alléén in het stralen de Echt- Voor onze vrouwen. Over de toekomst van de vrouw wordt vooral ook in verband mdt de invoering van h-et vrouwenkiesrecht veel geschreven in onze- dagen. Niet weinigen ook in onze kringen heb ben van liaar optreden in het publieke le zen groote verwachtingen. Wij deeien die verwachtingen niet. Wanneer we zien hoe de vrouwen Zich al meer gaan ontwikkelen dan meenen we reden te hebben ons over de toekomst ern stig bezorgd temaken. Noodgedwongen brengen ook de Ohris- teüijke partijen de vrouwen op straat en naar de stembus, maar het zou ons vol strekt niet verwonderen wanneer straks de noodzakelijkheid blijkt de vrouw weer terug te brengen naar het gezin. We komen zoo langzamerhand aardig op 't verkeerde spoor. In de M a a ssbod'e lazen wij deaer da gen een beschouwing over de sport, naar aanleiding van een klacht in het ,,Hdbl." dat onze meisje6 zoo weinig aan sport doen en in dit opzidh't bij de Engelsche en Amenikaansche meisjes achte.staan. De man neemt er nog wel niet bij, maar straks moeten onze meisjes.nog gaan worstelen en boksen, want anders vreest hij, dat de vrouwen in Engeland en Ame rika 'zich iharderrfd d-oor het beoefenen van ware sport de onze in robusflheid en Mdhamelijk weerstan'tisvermogen zullen overtreffen. Al zoo de nieuw vrouw der toekomst moet zijn de rebus te sportvrouw. Onze voorvaderen waren al bddudh't voor beid- sermoenen, als zij 's avonds te laat thuis kwamen, maar hun nazaten wacht een an der aanlokkelijk beeld, de ïxhuste sport- \tooiw, die haar echtvriend nog op wat anders kan on'ühalen dan op wat krasse woorden alleen. Hij zal met de goed ontwikkelde vrou welijke biceps hebben kennis te maken. Tegelijkertijd dat wij in het „Handels blad" dit pleidooi voor de sport der vrouw- lezen, maakten wij ook kennis met een pas verschenen geschrift van een Engel- sdhe dame Dr. Arohelia Keneoly. Deze dame vreest, dat juist de beöto eigenschappen der vrouw verloren zullen gaan door het onmatig beoefenen der sport. Deze schrijfster meentv dit verloren gaan der echt vrouwelijke qualiteiten reeds te bespeuren in het uiterlijk der En- gjelscihe vrouwen. De trekken onzer schoo- ne vrouwen, zegt zij, zijn koen en kloek, zeker, maar ook zonder zachtheid, liefe lijkheid en ziel. Vele van onze jonge meis jes, meent zij, maken door een al te on matige beoefening der sport; den indruk van leelijke veulens of kleine ossen, zoo grof en plomp zijn hare manieren gewor den, zoo weinig hebben zij in haar doen en laten en denken nog, iets van de be- Jhagelijkc bekoring eener jonkvrouw. „Hier ziet men meisjes met harde gezichten en hoekige vonjpen, die op zestien jarigen leeftijd al grof en knokig zijn als arbei dersvrouwen op haar veertigsten, met bruin gebrand vel, massieve schouders en Hol was een vreeselijke storm. In spijt van de dikke laag sneeuw, die om de hut lag, drong het geloei en gehuil van den wind er nog binnen, en vulde het hart van den bovenden knaap met angst en vrees. Toen zij beproefden de deur te openen, zagen de arme gevangenen dikke wolken sneeuw door de lucht drijven; en de wind blies met zulk een kracht in de hut, dat zij de deur maar weer gauw sloten. Dit kostte echter nogal moeite, daar de orkaan met geweld tegen hen aanblies. Ilett was onmogelijk het luik open te la ten. Wanneer het maar even in de hoogte ging, kwam de wind met geweld door den schoorsteen! Alles moest zorgvuldig ge sloten blijven, en de arme bewoners wer den gpnnod-aakt het vuur urt te dooven, wanneer zij niet door den rook wilden stik ken, die geen uitweg had. Zoo zaten zij ecnige uren in dikke duis ternis met een angstig hart naar de woe dende elementen te luisteren. Jacques beefde bij de herhaalde stooten, en vatjte.de hand zijns grootvaders, die veel moeite had ^m gerust te stellen en zijn vrees* te doen bedaren. Om zijne gedachte van het weer af te leiden, vroeg hij hem de geit te melken, en eenige andere klei nigheden te verrichten; tegelijkertijd zocht hij hem te troosten, door hem te wijzen op de onveranderlijke liefde en ge nade Gods. spieren, die aan athleten doen denken. Ai "deze verwoede motbrrijtisrters en sportda- mes hebben allen zin voor de fijnere kun sten des levens en van het zoete 'huiselijk verkeeren, allen smaak en distinctie ver loren, en te beklagen zijn de mannen, die haar huwen, en de kinderen, wier moeder zij worden." Naast, de sport vraagt ook het roo- 'k e n door de vrouwen de aandacht. „Men moet in LonVten zegt Dr. C. P. Gunning in zijne „Reisindrukken" niet al leen in de derderangsgelegenlhetien, of in ■de salons der upper-ten, maar in alle ge wone tearooms, huiskamers, wachtkamers, en-z. enz., dat rooken der vrouwen, en meis jes hebben gezien om de gevolgen te kun nen bevroeden. En alilen die ik hierover epraJk, waren het er over eens, wanneer deze aan het rooken verslaafde in?" vrouwen de moeders moeten zijn van het komende geslacht, dan zal Engeland er over een halve eeuw heel slecht voorstaan. „Velen zagen hierin in de nabije toe komst een erger volkskanker dan in het alcoholisme." Iïn dan'is er nog en dat ie ook een punt van beteékenis de mode en in veib'and daurmede de verkwisting. .Deruk om nu maar iets te noemJen aan de zijden kousem. Het is nu Zoover gek'omcn, schrijft iemand in „liet HvtoT dat iedere jonge, of oudere dame, die zidbzelf respecteert (of misschien wel niet-respecüeerit) ajour-zij- den kousen draagt. Vroeger waren zijtien kousen uitzondering, nu zijn niet-eijden ihet geworden. Wanneer dames verklaren „tiat je voor gek loopt" met niet-zij'den kousen, zijn we in een kritiek stadium gdkfomen. Welnu, dat stadium is bereikt. Moralisten aller landen röogen hun stem verheffen, zedemeesters mogen terecht of ten on rechte tegen de zijlden kousen fukninee- ren, het helpt immers niets: de Mode is almachtiger dan ooit en de motie wil: zij den kousen. Je ziet witte schoentjes met wit-sijtden kousen, zwarte schoentjes met zwart-zij den kousen, bronzen schoentjes met brons zijden kousen en nog wel andere variaties. Die zijiden kousen flat toeren Jcolcesaal en het is in dit opricht zeer verklaarbaar dat de dames ze dragen. Maar in een ander opzicht is de ajour- rage mij een raaidsel. Hoe is het mogelijk, dat al die meisjes en al die vrouwen die ajour-zijden kousen betalen kunnen? Daar kan ik niet bij. Bet dragen van die kou sen is namelijk geweldig duur. In de eer ste plaats kunnen ze niet gestopt worden. Of eigenlijk: ze kunnen wel gestopt wor den, maar ajour-izijden. kousen stoppen is iets wat men niet doet. Een zijden kous met een stop is voor een dame hetzelfde als een smoking met een lap er op vOor .een heer. Het eenige wat men doen kan als er gaten zijn gekomen in zijden kousen is: ee weggooien. Geen gebruiksvoorwerp vindt zijn weg zoo spoedig^ naar den vuilnisbak als de ajour-zijden kous. Dan is er de quaestie van lïet wassdhen. Sommige dames beweren,' dat deze zijden nietsjes wel gewassdhen kunnen worden, als je maar weet hoe. Maar anderen zeg gen, dat 't allemaal larie is, dat je een dag of drie met zijiden kousen kunt doen, en dat je ze dan als wrijflap voor de kachel kunt gebruiken. In ieder geval gaan ajour-zijden kousen maar heel kort mee, en wie ze draaigt, kan er op rekenen, dat haar budget danig be zwaard woildt. Wie ze draagt? Maar iederéén draagt ze immers. AOthans op de badplaats, ter wijl je in de stad óók meer zijden dan met- zijden kousen riet. En ik vraag me af: waar haalt de typiste, de winkeljuffrouw, ja, zelfs het dienstmeisje het geld vandaan om die dure dingen als regel to kunnen dragen. Er is een goedkoope soort zijden kousen, die dan voor de bovenste helft uit katoen bestaan. Maar die willen de meisjes nidl meer aan hehben: je zou je geneeren afe de menschen zagen dat je op een koop je mooi wou zijn en kousen droeg die hal verwege in katoen overgaan! Neen, gehéél- zijde moet het zijn. Wat 't kost doet er minder toe." Men zou ter verdediging kunnen aan voeren dat de zijden kousen bij vele vrou wen zoo ongenveer de eenige kleding stukken zijn waarvoor zij heb ben te aorgen, zoodat het dus op enkele guldens meer of m'^der niet aankomt, maar ieder die nadenkt, gevoelt toch wel da t we bezig rijn den verkeerden weg op te gaan. Wie denkt aan de toekomst van de ge zinnen, aan de opvoeding van de komende geslachten, kan moeilijk over de tegen woordige ontwikkeling van de vrouw en thousiast zijn. „Wat vreest gij, Jacques?" zeide hij. „De zelfde kracht die u zoo vrecselijk toe schijnt, is niets anders dan de eeuwige goedertierenheid. Deze stormen zijn slechts een middel van Gods voorziende zorg voor de menschen. Een massa sneeuw ligt op gehoopt op de ^ergen, die in het voorjaar in beekjes en stroomen in de dalen neder- stort, om onze weidevelden te doen ontwa ken, en alle planten tot een nieuw leven te roepen. Zonder zulke bronnen van vruchtbaarheid, die uit deze massa sneeuw ontstaan, zouden onze gelukkige dalen en groene weiden en velden spoedig veran derd rijn in d'orre vlakten! Dus vrees nie4! Zeifs in deze stormen is de goedheid en macht van God te zien, en er zijn zegenin gen, waarin wij slechts verwoesting en ge vaar zién." Door deze woorden was de vrees van Jacques een weinig bedaard, en met min der angst luisterde hij naar heft loeien van den orkaan. Op eens kwam er een vreese lijke windvlaag, die de hut op haar fonda ment deed schudden, en de deur knarste en kraakte, alsof zij in duizend stukken ge broken werd; en zelfis grootvader sprong verschrikt op. „Wat was dat?" vroeg Jacques beven le. „Stort de hut boven onze hoofden in?" „Ik hoop van neen1,' hernam de grootva der zich snel herstellende. „Maak licht, .Wanneer on'der de vrouwen niet een meer eenvoudige en dfeelljke, een echt christelijke levensopvatting openbaar wordt, dan ziet het er voor lo toekomst donker uit Rijpere Jeugd. VI- Een enkele keer reeds hadden wij ge legenheid crop to wijaon, hoc in hot al gemeen, het pessimisme in hel leven der,.rijpere jeugd" ovorheerseht, cn hoe als reactie daartegen een eeuwigheids verinrigon geboren wordt, dat 2iich uit an een zucht naar mystiek, naar vertce- denng. naar schoonheid cn wijdfng, naar vroomheid en geloof. WiUcTn we nu dat verlangen in z'n juiste waarde, op z'n rechte plaats waardeeren, dan is het noodzakelijk dat we doo'dringen tot de essentie van het tegenwoordig we rddgobcuren. Dat we ons terdege af vragen, wat dlo oorzaak1 van dbl pessï mishift is en waar wo vinden den weg tot ontkom in gt Ook voor onze „rijpere jeugd." Nu zullen we ons niet bophou den met een dogmatisch of wijsgeerige beschouwing van het pessimism ei Als Paulus zegt, dat „het gehecle schepsel zucht", dan welen we allen, hoe hierin schrei' t de „UnseFigkcti" der zondeval, en els de wijsgeer van het pessimisme Schopenhauer het pessimisme begTijpt als werking van den jiiet lcg'isehen wil, dan weet de Christen, hoe de vorst der duisternis zich altijd gesteld heeft tegen over het Goddelijk Willen, tegenover een hoogere logische or die alley dingen. Thans echter nemen we het Dessimis me, als levensverschijnsel; probeeren we de oorzaak, op te sporerr, waardoor onze tijd Idammomden Organen" aan dat pessimisme is vast geklemd; nemen we het als fatale wer kolijkhefd en vragen ons af, of we in dft leven van angst en mathl'd dan nergens bespeuren de Vrede, die all© versland te boven gaat-. Onze tijd staat, ün het teek'en van ge- jaagHihcïd, van voórtzweopöng. Overal is spanning, overal wordt de atmosfeer bewogen door duizenden electrische trillingen. Door de enorme uitbreiding van het wereldverkeer en de daarmee gepaariT gaande stijging der productie jaagt en zwoegt alles, om in die wereld behoeften te vtwraen. En de Jchn^k heeft haar wonderen voortgebracht., om don mensch fe steunen in z'n strijd om tiite wereld te ontginnen. De spoortrei nen m leden door de bergtunnels, onop houdefifk dalen de liften naar beneden in de duisterrf s der mijnschachten, c*w dl© wolken hoort ge hef ronken van vliegtuigen, in dc haven gillen de stoom fluiten cler steamers, die de ocaaneri in alle richfiingen doorkruisen, in de fa brieken gonzen de vLegWeten en stam pen de machines, over de straten sui zen de electrische trams en in uw kan te or rinkelt de schel van uw telefoon. En dat alles nu sleept den mensch mee in z'n koortsachtige opwin ding. In banken en handelshuizen, op de beurs en ih dc drukte der straten over al riet ge de menigte voortjakkeren. Men heeft geen tijd moer vcor een rus tig oogenbl'ik. Men schuwt, de rust., om dat men daartn tot. besef komt van eigen zenuwoverprikkollng. En voort gaat de massa, voort, zrch overspannend in het grofste sensualisme dor b'oscoDen en revue's. We staan voor zoo'n hdpelooze algemeene zenuw overspanning, dat het u weldadig aandoet, als ge een mensch ontmoet, in Wiens leven een hooger vre de uitstraalt. Waarlijk het is de tijd van tragische Levens, van bleeke levens en mislukte levens. Kranri.nn igenasyls en zon uwgestichten rijn overvol, overal \-5ndt ge weer een ..peur de vivr©". een levensangst ïs het dan wonder, dat da zelfmoord schrikbarend toeneemt? Te recht zegt prof. Van Diik: „Want a-Hes eindigt hier in het volstrekte onbevre dTgd zijn, in meestal onbegrepen ver t wij felting. Men kent geen eeuwigheid in don tijd, ge-m Tovon met volle, heer lijke tegen woordrgh did- Doch nu zouden we eenzijdig wezen als vf. blind warrn voer de reactie op af die onevenwichtigheid. Hegel zegt er gens, dat de wereld wordt voortbewogen door tegenstellingen en zon vindt ee ook hier de reactie op de nrbe. Er is oen zoeken naar rust, naar strlhoid'. naar bevrediging, naar een hoogere „mystie mijn kind, en wij zullen gauw zien wat er g beurd is." Jacques gehoorzaamde, en bij het licht der lamip opende de groot-vader de deur; hij zag dat zij door sneeuw omsloten was evenals voordat Jacques er een tunnel door gemaakt had. „Ik dacht het wel", zeide hij, „uw werk is verwoest, mijn zoon; de doorgang is in gezakt, en wanneer wij buiiten wenschcn te komen, moet alles worden overgedaan. Wees er echter niet bedroefd over; laat ons liever denken wat er van ons geworden zou zijn, indien onze hut n'iet zoo bedkt ge- weert ware. Zonder die beschutting zou zij dezen orkaan niet hebben weerstaan. Dus deze laatste sneeuwstorm, die ons een on heil toescheen, was slechts opnieuw een zegen, waarvoor wij God moeten danken, daar hij ons van grooter gevaar, ja, mis schien van den dood gered heeft!" De storm bleef zoo den geheelen dag en nacht Voortduren, en de gevangenen Slie pen in spijt van hel weer rustig door, en lagen dicht naast elkander op hun stroo- zak. Den volgenden morgen beproefden zij het luik te openen, dat echter al hun kracht weerstond. Deur, venster, ja alles scheen ingesneeuwd te zijn, en er was geen kans, een opening in de sneeuw te maken, om den rook een uitweg te geven. De arme go vangen en moesten ook dezen ko unie". Nooit, heeft men de encihfö van z'n beslaan, z'r\ hopstooze-armoe de zoo diep beseft ais togenwoordig. En heeft mon eerst rin smart uitgezongen en uitoowcend mot al d? passie van een bewogen kunstenaars.gprnocd, thans komt men tot. bez nnmg. Een der spre kendste \oorbcolden in onze literatuur 5s de dichteres Holén© Lapktoth Swarlh. En nu is het zoo merkwaardig, dat men weerkeert lot dc rust do Middel eeuwen. In het zoeken naar ojsj en mystiek vindt men een sterk Roomsch element- Men heeft bewondering voor de „Bce.trys", v.de Paradijsvloek" en voor Mar ij eken van Nimweghon", tc ge never de zinnelijke naakt cultuur hebt. ge in de schilderkunst de vergeos telijkte beelden van Toorop's ..kruis weg", die in kleur en lijn expressie tracht le vertolken het klimmen en st»J gen ui it der a-arde grofheid naar het Goddelijk Licht- En geen wonder Tn dezen tijd van onrust, moet de mida-nceuwsche Mn." pelheid- die de kaïh'obeke kerk bewaar de in haar plechtigen cerodiienst, naar voren komen als een bewijs voor de kracht der devotie en der ascese Want in het koorgezang beluistert eii dc stern der ChristvnhCTd van all© eeuwen on ongetwijfeld voert het u op o!s door de amberkleurig© kerkramen tiet- avond licht s—Iroomt over het altaar, 'waar voor de priester kniell cn bi dl. En voor het myst:ekc hart is de zoele geur van Wierookwalm en de slat'gbei-d van het kaarslicht weldadig- Er komt een rust oven* u. als gc plaat? neeriit oo een der "banken, waar devote z elen om u hce-r» knielen. Ge zondert u af van de werel/f en ook in profosfantscho kringen is men begonnen aan rpfraile cn ascese Versla ons nu niet verkeerd. Wel dc gelijk weten we, dal af d e d'ugen slech f s rinlijke voor?telMngen blijven, dat de symboliek nooit gaan mag voor het wezen der dm een en het is juist dc srto rie van het Calvinisme geweest, dat het den mensch van de vormen der genade middelen zooals Rome. die schenk!, deed .inkeeren tot het wezen der gen a de, geopenbaard in Jezus Christus; le ervaren sleets door een gebroken en verslagen geert. Daarom jifst log het niet in het karakter van hel Calvinisme, om mee to doen aan retraite cn klo^s terwezen. Ten volle beeft het aanvaard d!e rust van het volk van God iuist to rrtoMcn van het rumoer der wereld- Het stelde de ,,verzekerrthertjP boven de stemming, en alle Hlurgie was slechts middel waarboven de rie! ui t.moest. Majar het gaat thans met om het dóg ma de kwestie is 'n zielkundige. En' als het waar is, dat Calviin .,'1 hom me du moment" fde man van haf ootgen bi k' is. dan staal hii in navol-ring van Christus ..inel innertiike onlfenu ng be wïogen" ovei* dezen tijd- Dan treeeft de dogmat-'ens op den achtergrond, om plaats Ie maken voor den Christanricl kund'ge- Moest de groote Z'ctona.rls 7rtf n'et in de stilte, om den Vad- r te rin den? Zocht Hii nief do sfeer van c-nfb© veling aan nbt. rumoer dor wereld, do eenzaam herd op den berg? En wannoor e." n«i in dezen titd meer dan oo:1 be hoef tril s om werkefiik -,.uit 1e rusten" in' Gods Huis, Zijn vrede te ervaren in zui verbeid van zang- en cy-grtspel, in'bet bs'gen der knieën in eon besef, dat we ellén armen ziin. wat deen wii dan om »an de redcii'kheid van rbt vcnian gen tegemoet te komen? Nalimrtiik den ken we niet in de eerrte pica's aan eon Woodbrookfrs retraite- Hetgeen in Roomsche sf©er alleen Gn ve'band met ziin gehorte dogmatiek! bice en zat kan niet gedijen op Protustantscben bodom-- Alleen -- als we maar beseffen, dat hoe» moor het lever om ons he-n door ziin rinlijke voorstellingen de harten ver giffrgl, het onze phcht is der wereld te toonen. hoe cif.y-n de ..Snirifua Sanc- bui-gen der knieën in een besef, dat w© dat het wordt een opstijgend gebed naar den troon van God. Wat nu is het verband "in het boven- sfaende met dc opvoeding der „rijper© jeugd?" Wjj wHen dan eerst de opmer King maken. d»t juist onder onze jon geren de stommen opgaan, dri roe pen om mystiek en Ievensvorinnigng- Nu is er bij vaten ongrtwijfrtct dit g on to gevaar,'dnt het meer een z'nliike uiting is zonder meer, een roepen nm vormenschoonheid torwijl elk vertan g.-n zelfs naar een gees'etokcn inhoud lotoal ontbreekt. Noem het veredeKto dag zonder vuur doorbrenger: nu en dun echter staken zij een paar pijnappels aan, om wat Hebt en warmte te hebben» Dit konden zij eefhter niet dikwijls doen, daar hunne hoeveelheid brandstof maar klein was; en zij wisten niet hoe lang zij nog in hunne jngesnoenwde gevangenis moesten opgesloten blijven. Nadat een of twee dagen verloopen wa ren, zortder dat er eenige verandering in hun treurigen toestand gekomen was. w r- den zij opnieuw verschrikt door een bui tengewoon voorval. ht-cques was op zekeren morgen be:.'., geit te melken, terwijl zijn grootvader a vuurije win dennenappels trachtte te ma ken. «oen Blancheilte opeens bare ooren spiiste, naar een ongewoon geluid scheen te luisteren, dat van buiten kwam, en over al hare leden vreeseSijk begon te beven. „Wat scheelt er aan, Blanchette?" vroeg Jacques, liett ongewone der geit bemer kende. „Wat scheelt er aan?" herhaalde hij, en streelde haar, om haar door liefkozingen tot bedaren te brengen. „Wat maakt je zoo angstig? Stil, mijn lief diertje; niets zal je overkomen!" In plaats van stiller te worden, gaf Blon chette integendeel nieuwe teekenen van angst, kroop dichiter'bij Jacques, on ulttg een klagend geblaat. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5