iaiiidsclrionl
fweede Blad.
Zaterdag 19 Juni S320
pet verdonkerd worden.
Hij zal niet verdonkerd worden, en
■Hij zal met verbroken worden, tol dar
i Hij liet recht op aarde zal hebben be
steld; en die eilanden zullen naar zijne
leer wachiem Jesaja 42:4.
Er mogen"enkele hoogbegaafde S^e?-
n zijn, die lot in den. laten ouderdom
jjven schitteren, voor verreweg de
eesten volgt op de pftens periode een
d van langzame verdonkering.
Hellicht,-dat zij In hun beste jaren van
;h deden uitstralen, wordt van Lever-
dc maller. Hun denken verliest bij
t ne gen van den levensdag de ge
orde kracht, die eertijds bewondc-
g wekte-
En dit dof worden leidt er de vrtccden
n hort dan wol eens toe om te flu
- -en dat zij hun roem overleefd heb-
Eén-is er echter, wiens glans niet ver
n ükiTd, en wiens klacht niet vcvrb'o-
ui kon worden zoolang Hij op aarde
nwandelde om dc grondslagen zijns
a lo le leggen in hel evangelie der ver
en ng. waarnaar de volkeren in lioop-
I wrlri'W'Ti zonden ii'tzien.
Men heeft wol gepoogd ziin luister fe
dekken, zijn zegevierenden loop lo
uilen, zijn machtige slem te smoren,
i;.ar zoo min 's menschen hand de zon
au blusschen, evenmin is het gelukt
it itlicfcl. der wereld als een vlaswiek le
■t oven-
'•Zelfs toen do rnachlen d?r duistern-is
hijnbaar geheel triomfeerden en de
ins van den Christus ©p Goèantha on-
d, rring. rees Hij Jen derd'dn dhgo in
z, sver ongekende heertijkhexi en ma
[ril uil de grafspelonk op, als om met
ül idiruk het. profetische woord te beves-
en: „Hij -saai niet verdonkerd worden,
Hij zal niet verbroken worden."
Pil. is ook voor onzen lijd een bcmoe
i9 rend woord.
De eeuw, waarin wij leven, heeft wei-
f wrbied \roor den Christus dor Rchrif"
l,n, doch tornt voortdurend aan zijn
angel:e, belooft hef kruis van zijn in-
ukwekkencle majesle t dooi' fe ont
[J nnen dal op Gnlaolha hef sfrafgericht
f;r de zonde voltrokken werd, en herr-
dt don Zone Gods tot een yp^'rt©
'nschelijke ve-r?chiining, dri wel ;n
1 ad. dloch niet in wezen van ons ver
rit.
Itet harl kan wel eens bezwijken van
pnmoedfge vrees, wanneer wij z'e-n
ic Hij voorbijgegaan- wordt, terwiil elk
jnw licht flat au.n don menschelijken
•^el verschijnt aller oog tot. zich
Voor de wiizen der aarde selvier aller
'ju/rctvng. en voor Hem d e in het
angehe licht over de diepste vragen
s harten, ja. over alle wereldraad*©
i versTWeiivn. n»ef,<? dan cori toaldun-
ind schouderophalen, soms zelf een
a|iik 'e cnrtlacht Over d0
veleit van zijn woord!
riu het dian wa zijn dat het evange
u' Iged end hoeft?
's de zon de>r gerechtigheid -aan het
nen?
Kan dc Ghrisfus het legenwoord-ige
slacht niet meer bevredigen mei de
Mï'V- hr>od<=^hnp der schuldverzoening
zijn bloed? En is ook ziin Echt onfler-
[Tpen ton de bange wet van den af
ng?
fin n,l deze vragen van klc* n geloof
rtLde Schrift slechts dft antwoord», dat
lo stelsels der wijzen als flakkeren de
Men ïrfgftdloofd, en alle nieuw ver-
hij ne-nd e sterren na korten tüd ge
jschf. zullen worden, maar dat .Hij n:et
zijn glans verdonkerd, r.och :n z»»n
!chf verbroken /al worden. tot dól Hij
f recht op aarde zal bobben besteld:
rU' landen zullen naar zijne leer
'chlcn-
Tronctvoillo belief fe; voor wie de knie
or Hem buigen!
Veel wo'-iU vcEvlonkerd, en veei wordt
broken.
Voor de Jeugd.
Levend Begraven.
XII.
tacques had echter buiten den waard ge
kend. Den volgenden morgen, toen hij
n het werk wilde gaan, sneeuwde het,
hij kon de spade wegleggen. Zonder
honden bleef het den geheelen dag
eeuwen, en de wind was bar koud. Jac
ks bleef dus in de hut, vlocht zijn stroo,
)lk de geit, en bereidde het eenvoudige
wl Mins grootvaders, steeds hopende, dat
I in den nacht met sneeuwen zou op-
>uden. Maar hij werd teleurgesteld.
IToen hij den volgenden morgen het hoofd
u buiten stak, woei er een vreeselijke
kaan, die hem met een ijzigen adem in
gezicht blies en de sneeuwvlokken in
«e oogen waaide met zulk een kracht,
t hij bijna verblind teruggedreven werd
1 haast geen tegenwoordigheid van geest
4.het luik achter zich te sluiten.
Groote God, wees ons genadig!" riep
toen hij bij zijnen grootvader terug
rite. „Dit is de vreeselijkste sAorm, dien
ttót nog toe in onze gevangenschap ge-
'4 hebben."
baarlijk, Jacques had nog te leeren wat
n orkaan op de bergen eigenlijk is; maar
1 wist. hij het.
KotnmkMjk'en storten gSelcfttftfgt ineen,
tremen slaen te warvKeflon, en eenmaal'
gaat hert de fcgenwoord/tge gedaan to
der wereld voorbij-
Maar zelf? dan a! de Christus nog-in
volle majesteit scWitoren, en zijn on-
vöi'«.mnkeii.!ke eve.nce! e zaj dhn eerst
ten vnijp cte .geesten boheerschen, zoo
diat elk dor vorsten rich zal buigen en
tri!.--n '.•oor Hem neer-
Alles hier beneden, ook het edelste en
zu verste, is oen de vergankelijkheid
-r-jsen. maar Hij eemv cr en on
verderfelijk en heeft geen verdonkering
L vreozen. zijn woord, zijn kruis, zijn
ttanm zullen lot voor het. late nag©
slacht» oen bron van troost en licht zijn.
Toch is hif mede n'ct gezos-d1, dat de
heerlijkheid van den Ohrislus niet soms
voor ons Zielsoog: onder nevelen bedekt
tfst.
War-.r dat crosch'edt d'X»r d«?n walm
dc.r zonde, die uit on? binnenste op
slaat.
En .zoodra wij onze schuld don eerbie
dtg belijden, is het immer? voor ons
boscf alsof'de nevelen scheuren en Hij
daar wedor ih vollen Mididelaarsglans
\oo-r ons oog- treedt.
Doch don leeren wij ook in d en weg
van veTOc-fmocdi'g'ing ons zelf te wan-
Iconwen. Onze eigen ljeeriiikheid wordt
vcor ons zelfbewustzijn al meer verdon
lcrrd onze ei ven kracht airneer verbro
ken. en zoo -komen wij zeli als onver
moven die zondaars in liet duister te
staan, en Hij, Hij alléén in het stralen
de Echt-
Voor onze vrouwen.
Over de toekomst van de vrouw wordt
vooral ook in verband mdt de invoering
van h-et vrouwenkiesrecht veel geschreven
in onze- dagen.
Niet weinigen ook in onze kringen heb
ben van liaar optreden in het publieke le
zen groote verwachtingen.
Wij deeien die verwachtingen niet.
Wanneer we zien hoe de vrouwen Zich
al meer gaan ontwikkelen dan meenen we
reden te hebben ons over de toekomst ern
stig bezorgd temaken.
Noodgedwongen brengen ook de Ohris-
teüijke partijen de vrouwen op straat en
naar de stembus, maar het zou ons vol
strekt niet verwonderen wanneer straks
de noodzakelijkheid blijkt de vrouw weer
terug te brengen naar het gezin.
We komen zoo langzamerhand aardig
op 't verkeerde spoor.
In de M a a ssbod'e lazen wij deaer da
gen een beschouwing over de sport, naar
aanleiding van een klacht in het ,,Hdbl."
dat onze meisje6 zoo weinig aan sport
doen en in dit opzidh't bij de Engelsche en
Amenikaansche meisjes achte.staan.
De man neemt er nog wel niet bij,
maar straks moeten onze meisjes.nog gaan
worstelen en boksen, want anders vreest
hij, dat de vrouwen in Engeland en Ame
rika 'zich iharderrfd d-oor het beoefenen
van ware sport de onze in robusflheid en
Mdhamelijk weerstan'tisvermogen zullen
overtreffen.
Al zoo de nieuw vrouw der toekomst
moet zijn de rebus te sportvrouw. Onze
voorvaderen waren al bddudh't voor beid-
sermoenen, als zij 's avonds te laat thuis
kwamen, maar hun nazaten wacht een an
der aanlokkelijk beeld, de ïxhuste sport-
\tooiw, die haar echtvriend nog op wat
anders kan on'ühalen dan op wat krasse
woorden alleen.
Hij zal met de goed ontwikkelde vrou
welijke biceps hebben kennis te maken.
Tegelijkertijd dat wij in het „Handels
blad" dit pleidooi voor de sport der vrouw-
lezen, maakten wij ook kennis met een
pas verschenen geschrift van een Engel-
sdhe dame Dr. Arohelia Keneoly.
Deze dame vreest, dat juist de beöto
eigenschappen der vrouw verloren zullen
gaan door het onmatig beoefenen der
sport. Deze schrijfster meentv dit verloren
gaan der echt vrouwelijke qualiteiten
reeds te bespeuren in het uiterlijk der En-
gjelscihe vrouwen. De trekken onzer schoo-
ne vrouwen, zegt zij, zijn koen en kloek,
zeker, maar ook zonder zachtheid, liefe
lijkheid en ziel. Vele van onze jonge meis
jes, meent zij, maken door een al te on
matige beoefening der sport; den indruk
van leelijke veulens of kleine ossen, zoo
grof en plomp zijn hare manieren gewor
den, zoo weinig hebben zij in haar doen
en laten en denken nog, iets van de be-
Jhagelijkc bekoring eener jonkvrouw. „Hier
ziet men meisjes met harde gezichten
en hoekige vonjpen, die op zestien jarigen
leeftijd al grof en knokig zijn als arbei
dersvrouwen op haar veertigsten, met
bruin gebrand vel, massieve schouders en
Hol was een vreeselijke storm. In spijt
van de dikke laag sneeuw, die om de hut
lag, drong het geloei en gehuil van den
wind er nog binnen, en vulde het hart van
den bovenden knaap met angst en vrees.
Toen zij beproefden de deur te openen,
zagen de arme gevangenen dikke wolken
sneeuw door de lucht drijven; en de wind
blies met zulk een kracht in de hut, dat zij
de deur maar weer gauw sloten. Dit kostte
echter nogal moeite, daar de orkaan met
geweld tegen hen aanblies.
Ilett was onmogelijk het luik open te la
ten. Wanneer het maar even in de hoogte
ging, kwam de wind met geweld door den
schoorsteen! Alles moest zorgvuldig ge
sloten blijven, en de arme bewoners wer
den gpnnod-aakt het vuur urt te dooven,
wanneer zij niet door den rook wilden stik
ken, die geen uitweg had.
Zoo zaten zij ecnige uren in dikke duis
ternis met een angstig hart naar de woe
dende elementen te luisteren.
Jacques beefde bij de herhaalde stooten,
en vatjte.de hand zijns grootvaders, die veel
moeite had ^m gerust te stellen en zijn
vrees* te doen bedaren. Om zijne gedachte
van het weer af te leiden, vroeg hij hem
de geit te melken, en eenige andere klei
nigheden te verrichten; tegelijkertijd
zocht hij hem te troosten, door hem te
wijzen op de onveranderlijke liefde en ge
nade Gods.
spieren, die aan athleten doen denken. Ai
"deze verwoede motbrrijtisrters en sportda-
mes hebben allen zin voor de fijnere kun
sten des levens en van het zoete 'huiselijk
verkeeren, allen smaak en distinctie ver
loren, en te beklagen zijn de mannen, die
haar huwen, en de kinderen, wier moeder
zij worden."
Naast, de sport vraagt ook het roo-
'k e n door de vrouwen de aandacht.
„Men moet in LonVten zegt Dr. C. P.
Gunning in zijne „Reisindrukken" niet al
leen in de derderangsgelegenlhetien, of in
■de salons der upper-ten, maar in alle ge
wone tearooms, huiskamers, wachtkamers,
en-z. enz., dat rooken der vrouwen, en meis
jes hebben gezien om de gevolgen te kun
nen bevroeden. En alilen die ik hierover
epraJk, waren het er over eens, wanneer
deze aan het rooken verslaafde in?"
vrouwen de moeders moeten zijn van het
komende geslacht, dan zal Engeland er
over een halve eeuw heel slecht voorstaan.
„Velen zagen hierin in de nabije toe
komst een erger volkskanker dan in het
alcoholisme."
Iïn dan'is er nog en dat ie ook een
punt van beteékenis de mode en in
veib'and daurmede de verkwisting.
.Deruk om nu maar iets te noemJen
aan de zijden kousem.
Het is nu Zoover gek'omcn, schrijft
iemand in „liet HvtoT dat iedere jonge, of
oudere dame, die zidbzelf respecteert (of
misschien wel niet-respecüeerit) ajour-zij-
den kousen draagt. Vroeger waren zijtien
kousen uitzondering, nu zijn niet-eijden ihet
geworden. Wanneer dames verklaren „tiat
je voor gek loopt" met niet-zij'den kousen,
zijn we in een kritiek stadium gdkfomen.
Welnu, dat stadium is bereikt. Moralisten
aller landen röogen hun stem verheffen,
zedemeesters mogen terecht of ten on
rechte tegen de zijlden kousen fukninee-
ren, het helpt immers niets: de Mode is
almachtiger dan ooit en de motie wil: zij
den kousen.
Je ziet witte schoentjes met wit-sijtden
kousen, zwarte schoentjes met zwart-zij
den kousen, bronzen schoentjes met brons
zijden kousen en nog wel andere variaties.
Die zijiden kousen flat toeren Jcolcesaal en
het is in dit opricht zeer verklaarbaar
dat de dames ze dragen.
Maar in een ander opzicht is de ajour-
rage mij een raaidsel. Hoe is het mogelijk,
dat al die meisjes en al die vrouwen die
ajour-zijden kousen betalen kunnen? Daar
kan ik niet bij. Bet dragen van die kou
sen is namelijk geweldig duur. In de eer
ste plaats kunnen ze niet gestopt worden.
Of eigenlijk: ze kunnen wel gestopt wor
den, maar ajour-izijden. kousen stoppen is
iets wat men niet doet. Een zijden kous
met een stop is voor een dame hetzelfde
als een smoking met een lap er op vOor
.een heer. Het eenige wat men doen kan
als er gaten zijn gekomen in zijden kousen
is: ee weggooien.
Geen gebruiksvoorwerp vindt zijn weg
zoo spoedig^ naar den vuilnisbak als de
ajour-zijden kous.
Dan is er de quaestie van lïet wassdhen.
Sommige dames beweren,' dat deze zijden
nietsjes wel gewassdhen kunnen worden,
als je maar weet hoe. Maar anderen zeg
gen, dat 't allemaal larie is, dat je een dag
of drie met zijiden kousen kunt doen, en
dat je ze dan als wrijflap voor de kachel
kunt gebruiken.
In ieder geval gaan ajour-zijden kousen
maar heel kort mee, en wie ze draaigt, kan
er op rekenen, dat haar budget danig be
zwaard woildt.
Wie ze draagt? Maar iederéén draagt
ze immers. AOthans op de badplaats, ter
wijl je in de stad óók meer zijden dan met-
zijden kousen riet. En ik vraag me af:
waar haalt de typiste, de winkeljuffrouw,
ja, zelfs het dienstmeisje het geld vandaan
om die dure dingen als regel to kunnen
dragen.
Er is een goedkoope soort zijden kousen,
die dan voor de bovenste helft uit katoen
bestaan. Maar die willen de meisjes
nidl meer aan hehben: je zou je geneeren
afe de menschen zagen dat je op een koop
je mooi wou zijn en kousen droeg die hal
verwege in katoen overgaan! Neen, gehéél-
zijde moet het zijn. Wat 't kost doet
er minder toe."
Men zou ter verdediging kunnen aan
voeren dat de zijden kousen bij vele vrou
wen zoo ongenveer de eenige kleding
stukken zijn waarvoor zij heb
ben te aorgen, zoodat het dus op enkele
guldens meer of m'^der niet aankomt,
maar ieder die nadenkt, gevoelt toch wel
da t we bezig rijn den verkeerden weg op te
gaan.
Wie denkt aan de toekomst van de ge
zinnen, aan de opvoeding van de komende
geslachten, kan moeilijk over de tegen
woordige ontwikkeling van de vrouw en
thousiast zijn.
„Wat vreest gij, Jacques?" zeide hij. „De
zelfde kracht die u zoo vrecselijk toe
schijnt, is niets anders dan de eeuwige
goedertierenheid. Deze stormen zijn slechts
een middel van Gods voorziende zorg voor
de menschen. Een massa sneeuw ligt op
gehoopt op de ^ergen, die in het voorjaar
in beekjes en stroomen in de dalen neder-
stort, om onze weidevelden te doen ontwa
ken, en alle planten tot een nieuw leven
te roepen. Zonder zulke bronnen van
vruchtbaarheid, die uit deze massa sneeuw
ontstaan, zouden onze gelukkige dalen en
groene weiden en velden spoedig veran
derd rijn in d'orre vlakten! Dus vrees nie4!
Zeifs in deze stormen is de goedheid en
macht van God te zien, en er zijn zegenin
gen, waarin wij slechts verwoesting en ge
vaar zién."
Door deze woorden was de vrees van
Jacques een weinig bedaard, en met min
der angst luisterde hij naar heft loeien van
den orkaan. Op eens kwam er een vreese
lijke windvlaag, die de hut op haar fonda
ment deed schudden, en de deur knarste
en kraakte, alsof zij in duizend stukken ge
broken werd; en zelfis grootvader sprong
verschrikt op.
„Wat was dat?" vroeg Jacques beven le.
„Stort de hut boven onze hoofden in?"
„Ik hoop van neen1,' hernam de grootva
der zich snel herstellende. „Maak licht,
.Wanneer on'der de vrouwen niet een
meer eenvoudige en dfeelljke, een echt
christelijke levensopvatting openbaar
wordt, dan ziet het er voor lo toekomst
donker uit
Rijpere Jeugd.
VI-
Een enkele keer reeds hadden wij ge
legenheid crop to wijaon, hoc in hot al
gemeen, het pessimisme in hel leven
der,.rijpere jeugd" ovorheerseht, cn hoe
als reactie daartegen een eeuwigheids
verinrigon geboren wordt, dat 2iich uit
an een zucht naar mystiek, naar vertce-
denng. naar schoonheid cn wijdfng,
naar vroomheid en geloof. WiUcTn we
nu dat verlangen in z'n juiste waarde,
op z'n rechte plaats waardeeren, dan is
het noodzakelijk dat we doo'dringen tot
de essentie van het tegenwoordig we
rddgobcuren. Dat we ons terdege af
vragen, wat dlo oorzaak1 van dbl pessï
mishift is en waar wo vinden den weg
tot ontkom in gt Ook voor onze „rijpere
jeugd." Nu zullen we ons niet bophou
den met een dogmatisch of wijsgeerige
beschouwing van het pessimism ei Als
Paulus zegt, dat „het gehecle schepsel
zucht", dan welen we allen, hoe hierin
schrei' t de „UnseFigkcti" der zondeval,
en els de wijsgeer van het pessimisme
Schopenhauer het pessimisme begTijpt
als werking van den jiiet lcg'isehen wil,
dan weet de Christen, hoe de vorst der
duisternis zich altijd gesteld heeft tegen
over het Goddelijk Willen, tegenover een
hoogere logische or die alley dingen.
Thans echter nemen we het Dessimis
me, als levensverschijnsel;
probeeren we de oorzaak, op te sporerr,
waardoor onze tijd Idammomden
Organen" aan dat pessimisme is vast
geklemd; nemen we het als fatale wer
kolijkhefd en vragen ons af, of we in
dft leven van angst en mathl'd dan
nergens bespeuren de Vrede, die all©
versland te boven gaat-.
Onze tijd staat, ün het teek'en van ge-
jaagHihcïd, van voórtzweopöng. Overal
is spanning, overal wordt de atmosfeer
bewogen door duizenden electrische
trillingen. Door de enorme uitbreiding
van het wereldverkeer en de daarmee
gepaariT gaande stijging der productie
jaagt en zwoegt alles, om in die wereld
behoeften te vtwraen. En de Jchn^k
heeft haar wonderen voortgebracht., om
don mensch fe steunen in z'n strijd om
tiite wereld te ontginnen. De spoortrei
nen m leden door de bergtunnels, onop
houdefifk dalen de liften naar beneden
in de duisterrf s der mijnschachten,
c*w dl© wolken hoort ge hef ronken van
vliegtuigen, in dc haven gillen de stoom
fluiten cler steamers, die de ocaaneri in
alle richfiingen doorkruisen, in de fa
brieken gonzen de vLegWeten en stam
pen de machines, over de straten sui
zen de electrische trams en in uw kan
te or rinkelt de schel van uw telefoon.
En dat alles nu sleept den mensch mee
in z'n koortsachtige opwin ding.
In banken en handelshuizen, op de
beurs en ih dc drukte der straten over
al riet ge de menigte voortjakkeren.
Men heeft geen tijd moer vcor een rus
tig oogenbl'ik. Men schuwt, de rust., om
dat men daartn tot. besef komt van eigen
zenuwoverprikkollng. En voort gaat de
massa, voort, zrch overspannend in het
grofste sensualisme dor b'oscoDen en
revue's. We staan voor zoo'n hdpelooze
algemeene zenuw overspanning, dat het
u weldadig aandoet, als ge een mensch
ontmoet, in Wiens leven een hooger vre
de uitstraalt. Waarlijk het is de tijd van
tragische Levens, van bleeke levens en
mislukte levens. Kranri.nn igenasyls en
zon uwgestichten rijn overvol, overal
\-5ndt ge weer een ..peur de vivr©". een
levensangst ïs het dan wonder, dat da
zelfmoord schrikbarend toeneemt? Te
recht zegt prof. Van Diik: „Want a-Hes
eindigt hier in het volstrekte onbevre
dTgd zijn, in meestal onbegrepen ver
t wij felting. Men kent geen eeuwigheid
in don tijd, ge-m Tovon met volle, heer
lijke tegen woordrgh did-
Doch nu zouden we eenzijdig wezen als
vf. blind warrn voer de reactie op af
die onevenwichtigheid. Hegel zegt er
gens, dat de wereld wordt voortbewogen
door tegenstellingen en zon vindt ee
ook hier de reactie op de nrbe. Er is oen
zoeken naar rust, naar strlhoid'. naar
bevrediging, naar een hoogere „mystie
mijn kind, en wij zullen gauw zien wat er
g beurd is."
Jacques gehoorzaamde, en bij het licht
der lamip opende de groot-vader de deur; hij
zag dat zij door sneeuw omsloten was
evenals voordat Jacques er een tunnel door
gemaakt had.
„Ik dacht het wel", zeide hij, „uw werk
is verwoest, mijn zoon; de doorgang is in
gezakt, en wanneer wij buiiten wenschcn te
komen, moet alles worden overgedaan.
Wees er echter niet bedroefd over; laat ons
liever denken wat er van ons geworden zou
zijn, indien onze hut n'iet zoo bedkt ge-
weert ware. Zonder die beschutting zou zij
dezen orkaan niet hebben weerstaan. Dus
deze laatste sneeuwstorm, die ons een on
heil toescheen, was slechts opnieuw een
zegen, waarvoor wij God moeten danken,
daar hij ons van grooter gevaar, ja, mis
schien van den dood gered heeft!"
De storm bleef zoo den geheelen dag en
nacht Voortduren, en de gevangenen Slie
pen in spijt van hel weer rustig door, en
lagen dicht naast elkander op hun stroo-
zak.
Den volgenden morgen beproefden zij
het luik te openen, dat echter al hun
kracht weerstond. Deur, venster, ja alles
scheen ingesneeuwd te zijn, en er was geen
kans, een opening in de sneeuw te maken,
om den rook een uitweg te geven.
De arme go vangen en moesten ook dezen
ko unie". Nooit, heeft men de encihfö
van z'n beslaan, z'r\ hopstooze-armoe
de zoo diep beseft ais togenwoordig. En
heeft mon eerst rin smart uitgezongen
en uitoowcend mot al d? passie van een
bewogen kunstenaars.gprnocd, thans
komt men tot. bez nnmg. Een der spre
kendste \oorbcolden in onze literatuur
5s de dichteres Holén© Lapktoth
Swarlh.
En nu is het zoo merkwaardig, dat
men weerkeert lot dc rust do Middel
eeuwen. In het zoeken naar ojsj en
mystiek vindt men een sterk Roomsch
element- Men heeft bewondering voor
de „Bce.trys", v.de Paradijsvloek" en
voor Mar ij eken van Nimweghon", tc
ge never de zinnelijke naakt cultuur hebt.
ge in de schilderkunst de vergeos
telijkte beelden van Toorop's ..kruis
weg", die in kleur en lijn expressie
tracht le vertolken het klimmen en st»J
gen ui it der a-arde grofheid naar het
Goddelijk Licht-
En geen wonder Tn dezen tijd van
onrust, moet de mida-nceuwsche Mn."
pelheid- die de kaïh'obeke kerk bewaar
de in haar plechtigen cerodiienst, naar
voren komen als een bewijs voor de
kracht der devotie en der ascese Want
in het koorgezang beluistert eii dc stern
der ChristvnhCTd van all© eeuwen on
ongetwijfeld voert het u op o!s door de
amberkleurig© kerkramen tiet- avond
licht s—Iroomt over het altaar, 'waar
voor de priester kniell cn bi dl. En voor
het myst:ekc hart is de zoele geur van
Wierookwalm en de slat'gbei-d van het
kaarslicht weldadig- Er komt een rust
oven* u. als gc plaat? neeriit oo een der
"banken, waar devote z elen om u hce-r»
knielen. Ge zondert u af van de werel/f
en ook in profosfantscho kringen is
men begonnen aan rpfraile cn ascese
Versla ons nu niet verkeerd. Wel dc
gelijk weten we, dal af d e d'ugen slech f s
rinlijke voor?telMngen blijven, dat
de symboliek nooit gaan mag voor het
wezen der dm een en het is juist dc srto
rie van het Calvinisme geweest, dat het
den mensch van de vormen der genade
middelen zooals Rome. die schenk!,
deed .inkeeren tot het wezen der gen a
de, geopenbaard in Jezus Christus; le
ervaren sleets door een gebroken en
verslagen geert. Daarom jifst log het
niet in het karakter van hel Calvinisme,
om mee to doen aan retraite cn klo^s
terwezen. Ten volle beeft het aanvaard
d!e rust van het volk van God iuist to
rrtoMcn van het rumoer der wereld-
Het stelde de ,,verzekerrthertjP boven de
stemming, en alle Hlurgie was slechts
middel waarboven de rie! ui t.moest.
Majar het gaat thans met om het dóg
ma de kwestie is 'n zielkundige. En'
als het waar is, dat Calviin .,'1 hom me
du moment" fde man van haf ootgen
bi k' is. dan staal hii in navol-ring van
Christus ..inel innertiike onlfenu ng be
wïogen" ovei* dezen tijd- Dan treeeft de
dogmat-'ens op den achtergrond, om
plaats Ie maken voor den Christanricl
kund'ge- Moest de groote Z'ctona.rls 7rtf
n'et in de stilte, om den Vad- r te rin
den? Zocht Hii nief do sfeer van c-nfb©
veling aan nbt. rumoer dor wereld, do
eenzaam herd op den berg? En wannoor
e." n«i in dezen titd meer dan oo:1 be
hoef tril s om werkefiik -,.uit 1e rusten" in'
Gods Huis, Zijn vrede te ervaren in zui
verbeid van zang- en cy-grtspel, in'bet
bs'gen der knieën in eon besef, dat we
ellén armen ziin. wat deen wii dan
om »an de redcii'kheid van rbt vcnian
gen tegemoet te komen? Nalimrtiik den
ken we niet in de eerrte pica's aan eon
Woodbrookfrs retraite- Hetgeen in
Roomsche sf©er alleen Gn ve'band met
ziin gehorte dogmatiek! bice en zat kan
niet gedijen op Protustantscben bodom--
Alleen -- als we maar beseffen, dat hoe»
moor het lever om ons he-n door ziin
rinlijke voorstellingen de harten ver
giffrgl, het onze phcht is der wereld te
toonen. hoe cif.y-n de ..Snirifua Sanc-
bui-gen der knieën in een besef, dat w©
dat het wordt een opstijgend gebed naar
den troon van God.
Wat nu is het verband "in het boven-
sfaende met dc opvoeding der „rijper©
jeugd?" Wjj wHen dan eerst de opmer
King maken. d»t juist onder onze jon
geren de stommen opgaan, dri roe
pen om mystiek en Ievensvorinnigng-
Nu is er bij vaten ongrtwijfrtct dit g on
to gevaar,'dnt het meer een z'nliike
uiting is zonder meer, een roepen nm
vormenschoonheid torwijl elk vertan
g.-n zelfs naar een gees'etokcn inhoud
lotoal ontbreekt. Noem het veredeKto
dag zonder vuur doorbrenger: nu en dun
echter staken zij een paar pijnappels aan,
om wat Hebt en warmte te hebben»
Dit konden zij eefhter niet dikwijls doen,
daar hunne hoeveelheid brandstof maar
klein was; en zij wisten niet hoe lang zij
nog in hunne jngesnoenwde gevangenis
moesten opgesloten blijven.
Nadat een of twee dagen verloopen wa
ren, zortder dat er eenige verandering in
hun treurigen toestand gekomen was. w r-
den zij opnieuw verschrikt door een bui
tengewoon voorval.
ht-cques was op zekeren morgen be:.'.,
geit te melken, terwijl zijn grootvader a
vuurije win dennenappels trachtte te ma
ken. «oen Blancheilte opeens bare ooren
spiiste, naar een ongewoon geluid scheen
te luisteren, dat van buiten kwam, en over
al hare leden vreeseSijk begon te beven.
„Wat scheelt er aan, Blanchette?" vroeg
Jacques, liett ongewone der geit bemer
kende.
„Wat scheelt er aan?" herhaalde hij, en
streelde haar, om haar door liefkozingen
tot bedaren te brengen. „Wat maakt je zoo
angstig? Stil, mijn lief diertje; niets zal je
overkomen!"
In plaats van stiller te worden, gaf Blon
chette integendeel nieuwe teekenen van
angst, kroop dichiter'bij Jacques, on ulttg
een klagend geblaat.
(Wordt vervolgd).