IbiLeééEomI I Tweede Blad. t)e Krijg$maif. dia in ons slaapt, moei wakker -worden. Hij moet front maken tegenover den vfyand en aanleggen op zijn hart. Hij mag niet uit vrees of half' hartigheid voor de overmacht deinzen, maar als een gewapend krijgsknecht van Jezus Christus heeft hij het mot de heilige i beginselen des Woords legen haar op te nemen. Toch is deze fierheid van geest zonder meer niet genoeg. Al is onze boog nog zoo sterk, en al zijn onze pijlen nog zoo scherp, en al slaan.wij ons leven lang met dc hand aan den bo- g, dat. brengt ons dc zegepraal niet. De kracht onzer handen is slechts een andere naam voor zwakheid en on mach I en dwaas de man die door eigen wijsheid» en inzir.hl- door eigen nspanning en ijver mcc.nl te kunnen triomfceren- Wat wii noodig hebben is dit Zooals ETisa zijn handen over die van Joas de om hem de stalen kracht des geloofs mode Ie declori, zoo moeien onze banden gesterïcl worden door hooger genade. Wanneer de hemelsche kracht z. ch id olize zwakheid legt en de almacht Gods onze. onmacht ondersteund, clan, ja. dan is de zege verzekerd en worden wij meer dan overwinnaars, o. niet door onze Iwcc zwakke handm, maar door Ilem die ons heeft liefgehad J. J. KNAP Cz. Er is geen principïeelo afkeuring. Er Is geen principeel verzet. Men komt tegén de ergste uitwassen op, terwijl men het kWaad reeds te lang heeft getoteleerd. En als ernstige maatregelen zouden wor den voorgesteld, zouden dé vrijzinnigen in de voorste rijen staan van hen die het zou den opnemen voor de vrijheid van de „kunst" die al degenén die het waagden om te protcsteeren, zouden schelden voor huichelaars, voor lieden die wijs bij de lui zijn, maar mal om een hoekjé enz. Wie hier baat wil brengen, moet elke kunstuiting, die Strijdig is met de moraal durven af keuren; die moet wetr willen aanvaarden, dat de kunst niet verheven is boven elke zedewet. dat zij niet hééft te heerschen maar te dienen. Wie hier bant wil brengen, moet het aan durven, dat de overheid den misdadiger die speculecrend op de booze hartstochten, geld, veel geld zoekt te verdienen, straft, die moet het aandurven om van de over heid te vragen, dat zij de vuile dingen, die nu schaamieloos voor de winkelramen wor den tentoongesteld, en waaraan de Jeugo. zich vergaapt, eenvoudig wegscheurt en den bedrijver van dit gevaarlijk werk be straft. Hier werkt-een gif, dat in stilte de zielen moordt, steeds sterker prikkel doet verlan gen ten nameloos leed brengt over heel een volk. Wij moeten op dit terrein principieel durven te breken met het kwaad. Doet men dit niet, dan is een protestje nu en dan te- gén de ergste uitwassen nutteloos. j Zaterdag 10 April 1920 De hand aan den Boog. En hij zeide tot den honing van Isracl: Leg vwc hand aan den boog; en hij legde zijne hand daaraan; en Elisa legde zijne handen op des Konings handen> 2 Koningen 13 10. Slappe zielen vinden hun voorbeeld in oas. den koning van Israël, toen hij |oor de Syriërs bedreigd werd- Deze srsl miste de kloekheid van geest, die oodig" was om over den vijand Ie t-riorn- jercit. en, schoon hij niet geheel los van en dienst des Ileeren zoo ontbrak mi iri zijn halfhartigheid toch de racht des geloofs waardoor men won- Bren doet. lie! eert hem, dat hij een bezoek aan en stervenden profeet des Heeren, fisa. brengt, en dal hij dien man Gods ragen Israël,3 en zijne, ruitenen noemt- lij spreekt hiermede de overtuiging uil, al 's volks veiligheid en bescherming rit allermeest in de legermacht schuilt, laar in het geloof, dat Elisa. beleed, zóó clfs dal èèn zwakke profeet voor de aak des vaderlands evenveel waard was te een legioen krijgsknechten. De oude oogen van" den man Gods zien icherp. Zij z;'en dat Joas in weerwil van oze belijdenis in deze mannelijke racht des geloofs ten zeerste te kort. duel. Daarom beveelt hij hem boog en •ijlen te nemen, hot venster te openen taair deri kant van het oosten waar do jjundon woonden, en als een kloek chuller een pijl op hen af lc schieten, ra door deze symbolische handeling 5 konings overwinning le profeleeren. fóórdat Joas afschiet strekt dc grijsaard te-bevende handen echter naar de- zijne ét, die aan den boog geslagen zijn, en Legjb tü er op als om den zwakken man yjn eigen geloofskracht mede te deelen, tri terwijl hij aldus 's konings handen t ifeekt, snort de pijl der verlossing van fe pees als een teeken dat Joas de Sjriess zou verslaan tot verdoen5 toe. Ziedaar 'dan hel geheim der zegepraal In den levensstrijd' Hel leven is in vele opzichten een bit tere sLrijd, waarin de zwakkelingen Len BDder dreigen le gaan. De onheilige Machten der duisternis trekken van alle lijder, logen* ens op om het hoopsken volk, dat zich rondom de kruisbanier ïchaart, onder den voet le loopen. Israël km ook nu nog nooit in vrede wonen- De gemeente, die opkomt voor cle waarheid Gods die van boven is, zal lot feu einde toe te kampen hebben met de beginselen wier oorsprong van beneden is. De gedachlenwereld der Heilige Schrift druischt nu eenmaal in legen de giodachtenwereld der gezonken menschheid, cn al gaat men elkaar soms «enigen lijd' uit den weg. vroeg of laat ■\i hel op elk levensterrein tot een ferising tusschen Gods absolute waar- beid er: de telkens varieerende meenin- gra der men schim. In kerk cn staat, in school' cn huis gezin, in ret sociale leven en op het «rijde gebied der wetenschap, overal ik het voor wie dieper dan de opper vlakte ziel tèn bange worsteling tus schen tweeërlei levensbeschouwing, en keel de historie is feitelijk hel resultaat «ener onverpoosde krachtmeting tus- pen wat uil God en wat uit de gevallen »ei-eld is. De hand aan den b'Qcfe! Dit. bevel geldt allen, die ingeschreven zijn op de rol van het strijdende volk des Heeren, en «ft dien hoofde geroepen wonden de lic'lége beginselen op elk gebied te ver- p&dftgen. Ontmoedigd en verslapt als wij so-ms <ko r eigen schuld zijn, hebben wij ons ail'.eerst te verkloeken, de traagheid' rui geest uit. te schudden, ons zelf aan te grijpen, en als kloeke schutters voor k°t aangezicht des Heeren te staan, ge reed om den vijand hot hoofd te bieden gi mot m an ri el ij ken ernst te bestrijden. Voor de Jeugd. Levend Begraven. II. De toebereidselen voor de reis waren giuiw gemaakt, en na eenige minuten ver- hokken grootvader en kleinzoon. Lang zaam bestegen zij de helling, nu langs nauwe passen, dan weder over diepe af gronden, cn steeds door gevaar omringd, «kit al hunne tegenwoordigheid van geest ivoreischte. Ongelukkig verloor de jongen voor een oogenblik de noodige voorzich tigheid uit het oog. Toen zij ongeveer nog ïcn kwartier van het hutje verwijderd wa ven, naderde hij uit nieuwsgierigheid eene sieile overhangende klip; zijn grootvaddr ontsteld door deze vermetelheid, haastte och hem terug te trekken van den af grond. Geheel bezorgd over zijn onnaden- kvud kleinkind, weinig op zijn oigen weg k1 >nde, struikelde hij over ecnen steen, "iie onder zijne voeten wegrolde, en in het (teilen verrekte hij zijn voet zoo vreeselijk, dar hij het van pijn uitschreeuwde, cn het Was» eerst na eenige oogenblikkcn, dat hij k»! zich zeiven kwam. Jacques, verschrikt door dit ongeluk, «Bekle naar de plaats om zijnen grootva der te oiidersteuiign, m vroeg met tranen Uit de Pers. De Bioscoop. Wij lezen in de ,,N. Gr. Crt.": Het loopt met de vertooningen in de bios copes de spuigaten uit. I In Duitschland is op moreel .gebiéd onder de heerschappij van de sociaal-democraten het "hek van den dam. Dezen willen dwang, overal, dwang op sociaal gebied, maar op moreel terrein moét men den teugel laten De schunnigste dingen vinden ten slotte daar verdedigers, niet omdat men ze goed keurt. of er zijn eigen kindeibn aan wil wa gen, maar omdat men nu eenmaal een ver keerd begrip heeft van de vrijheid en niet erkbnt de werking van de zonde. Het gevolg van het vervallen van allen regel is in Duitschland zoo ontzettend, dat de°sociaal-democratische leiders er zelf van schrikken. Reeds voor jaren merkten ernstige man- nbn, die in Duitschland kwamen, dat de aanbidding van dc „kunst" dit volk in groot gevaar bracht. De zedeloosheid werd er be vorderd door allerlei plaatwerk en schun nige lectuur, waardoor de jeugd werd ver giftigd. De EngeCsclie "staatsman/ Haldana, die voor den oorlog Duitschland bezocht, stond versteld over dé vrijmoedigheid waarmee de zedeloosheid in allerlei kunstuitingen op trad. Het Franische volk, zoo schreef hij, zal zijn revanche op deze manier spoedig kunnen krijgen. Toeri was er in Duitschland althans nog eenig toezicht Vahwbge de overheid. Maar na de revolutie verdween door de werking van allerlei heillooze theorieën elke rem. Men sprak van „Aufklaringj" op moreel terrein. Het schandelijkste mocht worden vertoond om af te schrikken van het kwaad. Maar de bedoeling was slechts om te prikkelen en uit de zonde geld te slaan. En de bioscoop van de winkel begonnen hun heilloozen arbeid, die vooral voor jon ge meisjes en knapen zoo ontzettende uit werking had. Verwondert men er zich over, dat in de voorste rijen van de Spartacisten jonge knapen én meisjes strijden, niet meer terug deinzende voor eenig kwaad? Dit) is de kanker van het Duitsche volk, die reeds voor den oorlog knaagde aan het leven, maar nu vrij voortwoekert. En de vruchten van de meest onreine ver beelding in film en plaat en boekwerk wor den nu ook naar buiten gezonden. Schandelijke films worden in onts land vertoond. Het toezicht, hier en daar inge steld, baat weinig. Ook van liberale zijde begint men het ge vaar thans in te zien. Er komt protest en vraag om nader toe zicht. Maar dit protest brengt niet vebl baat. Een voorbeeld van de •machteloosheid der vrijzinnigheid tegen de uitspatting van de bioscopes. In het „Vaderland" verschenen verschil lende artikelen om tegén het bioecopege- vaar te waarschuwen. Maar tegelijkertijd neemt het blad een portret op met een bij schrift vol lof van een zeker kunstenaar, Nap de la Mar, dié reeds jaren lang zijn schunnige en vieze moppen in de schouw burg bracht. in de oogen om vergeving voor zijne on bedachtzaamheid. De goede, oude man bleef niet lang hoos. Hij stond, met de hulp van zijn kleinkind, op, en beproefde zijnen weg te vervolgen. Op zijnen staf en op den schouder des knaaps steunende, ging hij vrij goed ver der; zoodat beiden hoopten, dat het kleine ongeluk voorbij zou gaan, zonder .verdere slechte gevolgen. Eindelijk bereikten zij de hut, en waren niet weinig verheugd, Jacque's vader ge zond en wel te zien. Francois Lopraz was echter verbaasd over dit onverwachte be zoek. Hij was juist bezig met toebereidse len te maken, om den berg te verlaten, en als de grootvader en Jacques nog slechts één dag gewacht hadden, zouden zij de zen vermoeiender! tocht niet hebben be hoeven te doen. „Vader! en gij Jacques!" riep hij, toen hij de nieuw aangekomenen zag, „gij vreesdet zeker, dat er een onge luk met mij gebeurd was?" „En niet zonder reden dachten wij zulks", antwoordde de grootvader, „daar de „St. Dyonisius-dog reeds lang voorbij is, cn alle andere herders reeds in hunne winterkwartieren zijn. Wat hield je zoo lang hier, „mijn zoon?" „Tien der koeien was ziek, en ik kon dat arme dier onmogelijk in haar ongeluk al leen achterlaten", antwoordde Frangbis. „Maar zij is nu geheel beter, en ik was Voor onze Vrouwen. Van de geboden gelegenheid om zich over hot schoonmaakvraagstuk uit te ispié- ken is door geen van onze lezeressen ge bruik gemaakt. Misschien wel tengevolge de schoonmaak- drukte en de daarmee in verband staande duur te-zorgen. Verhuizen kost bedstroo, zegt het spreek woord. Maar een schoonmaak op groote schaal is ook geen kleinigheid in dézen du ren tijd. Hier moet wat vernieuwd en daar wat op geknapt en zoo is men vóór men er aan denkt een beJangrijké som kwijt. Nog erger nijpt, het duurtevraagstuk voor hen die be zig zijn een eigen nestje in, te richten. Misschien kunnen ze hun nut dóén met wat een schrijfster in de S t e r opmerkt: „Nu alles even duur is, zitten jonge men- Bchen vaak met hun handen in het haar om hun huishouden e'en dragelijk aanzien le geven. Het troostte hen dat je geen schatten noodig hebt, om je huis gezellig en vrien delijk in te richten. Etageretjes, beeldjes, utgesneden stoelen, kleine tafeltjes en kastjes, kun je allemaal migten. Koop degelijk beddengoed, geen lorren. Koop liever een flinke eiken linnenkast dan twëe fabrieksaingen. Kies eenvoudige houten stoelen met bie zen of lieten matten. Versier de schoor steen met wat bloemén, een paar schelpen en zet er een eenvoudig klokje op van por- celein of zoo. Verf uw vloeren en leg onder de tafel e'en klein kleedje. Koop ouderwet- sche istpvpn of voetbanken, geen voetkus sens. Zoek naar het frissche, het levendige. Twee mooie schilderijen aan den muur doen meer dan vijf of zes prullen. Eén klein boe kenkastje aan den wand met wat aardige boekjes staat lief en toont dat go geen leeg hoofd zijt. Pas is er in Haarlem een tentoonstelling gehouden van schoonte gebruiksartikelen. De tentoonstellende firma's lieten meubelen en huishoudelijke dingen zién, stil van toon mooi van lijn en niet duur. Ieder ding moet karakter hebben, ge» schikt zijn voor het gebruik, toonen wat het is en waarvoor het gebruikt wordt. Een melkkan in den vorm van hen zuil bijv. is een onding, zelfs schadelijk voor de gezondheid om zijn slecht schoon te houden hoeken. Een stoel of tafel met houten blcte- men deugt evenmin. Een inktkoker die van kant lijkt doch steen is, is een lor, uit een kop jé in den vorm van een bloem kun je niet drinken. Ieder ding moet beantwoor den aan het gebruik. Daarom behoeven we nog niet upper-mo dern alle erfstukken van ouders of groot ouders weg te betten. Een zwartmarmeren pendule met coupes blijft altijd mooi, al toornt een moderne er nog zoo tegen en me nig ouderwetsdie stoel met een uitgesneden kop, geeft een even heerlijk zitje aks het werkstuk van de meeste nieuwmodische kun Stenaar. Canape's zoo brééd en gemakkelijk als we dien bij grootmoeder vonden, wor den er niet meer gemaakt, maar toch, ge lukkig wie plaats heeft voor zoo'n ding, ze liggen makkerlijker dan de niéuwste rust bank. Ieder oordeele zelf wat hij makkelijk en sierlijk vindt, en doe nie s weg wat hem van plan den jongen Pierre heden mettle kazen weg te zenden, en morgen wilde ik zelf met de kudde volgen.' „Dan is onze bergbestijging geheel on nuttig geweest", zeide de gTootvader; „maar het heeft niets gehinderd, of het zou dezen nacht slecht weder moeten worden. De wind is het laatste half uur veranderd, en de lucht daar in het westen bevalt mij niet. Ben je zeer vermoeid, Jacques?" De knaap aarzelde, daar hij zag, dat zijn grootvader eene bijzondere reden bad, hem dit te vragen. „Ik geloof", vervolgde hij, toen Jacques verlegen naar den grond zag, „ik geloof, dat het voorzichtiger zijn zal, den knaap met Pierre naar huis te zenden, dan be hoeft hij morgen niet in regen of sneeuw naar heneden te gaa>n. Vindt gij dit ook niet, Frangoïs?" De herder wierp een onderzoekenden blik naar de lucht en de afgelegen beig- toppen, en schudde twijfelachtig het hoofd. „Grootvader heeft gelijk", zeide hij: „de luoht ziet er dre.igcnd uit, en alles voorspelt eene spoedige verandering. Gij moet met Pierre medegaan, Jacques." „En ik vergezel u". voegde de grootva der er bij; het zal mij wel eenige moeite kosten; maar wanneer ik wat gerust heb, kan ik het best doen." Mafw het bleek spoedig, dat de zwakke, oude raaq te veel van zijne krachten ge- werkelijk vrcygdó vèTschaft of waaraan een liefelijke herinnering vast zit. 'In dit opzicht "zijn velen weer al te op- ruimzuchtig. zoo zelfs, dat je hun huis in- plaats van harmonisch rustig, kaal en koel vindt. Alleen er zij waarheid in ons leven, waarheid ook in onze meubelen cn onzé,öe- bruikvoorwerpen. Elk mensch kan zijn eigen stempel dnik ken op zijn huis en doet dat ook: onwille keurig spiegéit de smaak, de hoogte of laag te zijner ontwikkeling, zijn fantasie en ge moedsaard zich af in d£ dingen die hij ge bruikt en schikt. Karaktervorming is daarom ook noodig bij het inrichten van ons huis. Pas ge trouwde menschen koopen vaak dingèn, die zij bij de komst der kinderen als nesfeit opzij zetten. Zeg mij wie uw vrienden zijn, zeg mij welke boeken gij k-est, en ik zal u zeggen wie gij zijt, gaal even zeker op als de be wering: Toon mij uw huis en ik zal u zeg- gV?n hoe gij leeft en wat uw liefiste bezighe den, uw sterkst sprekende karaktertrekken zijn.". Ook ovër het nut van een salon of een „mooie kamer" en het hebben van allerlei prulten, wordt een. en ander opgemerkt, dat overweging verdient. „Bij verreweg de meeste ménschen zijn in hun salon, helaas ook in hun woonka mer, tafeltjes en kasten en schoorsteen be zet met prullen, die héél veel zorg en tijd vereischen om ze schoon te houden. Inktstel- len, beeltjes. aschbakjes. horlogestaanders, bloemtenbakjcs en vaasjes, allemaal teere licht-breckbnre bazardingen, echte stofnes ten, die veilig, konden worden weggedaan, zonder de schoonheid van het, geheel te scha den. Ja, zij bederven vaak het mooie, dat er nog in de kamer gevonden wordt. Ook klei ne, tuitelende tafeltjes, die niemand nut ge ven, topzware beéldenstandaars met leelii- ke borstbeelden zijn uit, den booze. Het schoonhouden, afnemen en opleggen van al lerlei prulligé kleedjes, neemt ook veel tijd. Al deze kleine stofnesten geven de kamer een onrustige onharmonischen aanblik. Behalve dat zij tijdverlies beteekenen, be lemmeren zij ook dé leden van het gezin in hunne beweging, 't Is belachelijk hoe voor zichtig men vaak in de „mooie kamer" van sommige menschen tuaschen do pruifën heenlaveeren moet om veilig een plaats te bereiken, die aangewezen is, zonder iets om te gooién. Eigenlijk is heel zoo'n mooie ongebruik te kamer uit den tijd, alleen te verdedigen als ge beslist een kamer over hebt. Maar wanneer ge er bedompt in een bedstede voor moét slapen, of zich met heel *t ge zin in het keukentje of woonkamer moet be helpen, is het houden van zulk een „mooie kamer" een daad van puur onverstand, in dien nog niet erger.' Ons bestek laat niet toe op dit interessan te onderwerp nog nader in te gaan. DE BRUID. De lucht, óver den jongen dag «was helderder'dan ooit; Iets ongewoon-verblijdends lag in weide en veld gestrooid, De torenklok zong, wat ze kon. De vlaggen staken uit De bruigom was de lentezon! en Holland was de bruid! Ze was des morgens opgestaan, pn ranke, frissche meid. Ze deed haai' gazen sluier aan .van dunne dauwiglieid. Ze stak zich van den pereboom den bloesem in het haar, die witter dan een winterdroom is, wonder, wonderbaar! Ze dééd een gladden gordel om van zilverig allooi. van zuiveren waterglanrs wat glom die gordel mooi! Toen hechtte ze ais een donzen vacht aan haar satijnen kleed, den schuimrand, dien da zee haar bracht Toen was de bruid gereed. Wet op Hat Lager Onderwijs. De Onderwijsraad heeft aan den Minis ter een rapport doen toekomen inzake hef ontwerp van wet op het L. O. waaraan hét volgende is ontleend: Waarborgen. De Raad is van oor deel, dat voor de deugdelijkheid van onder wijs 't leerplan ia het algémeen geen waar borgen kan bieden; dit heeft algemeene lij nen aan te géven en er voor te zorgen, dat een behoorlijk pe.il van ontwikkeling worde bereikt. De Road acht de voorschriften: Het leerplan wordt aan den inspec teur meegedeeld.. Het mag niet door ilii) onderwijsraad als ntet voldoend'- vergd had. De pijn van den opgezwollen voet, ver van te verminderen, nam ieder oogenblik toe, en eindelijk was hij genood zaakt, hoewel met tegenzin, te zeggen, dat hij onmogelijk kon terugkeeren. Jac ques moest alleen gaan. Maar de knaap wilde zijnen grootvader niet verlaten, zoo dat eindelijk besloten werd, dat allen tot den volgenden morgen in de hut zouden blijven, en dan gezamenlijk naar het dal terugkeeren. De hut was wel klein; doch zij kon al len bevatten. Frangois Lopraz bereidde een eenvoudig avondmaal, kookte wat soep in den ketel, die over het vuur hing, bracht kaas en boter van zijnen voorraad, on ieder 3'. met goeden eetlust uit zijnen houten nap. Toen zij hun avondmaal geëindigd had den, was de nacht aangebroken. Jacques legde zich op een hoop stroo in een hoek van de kamer en 3li?p weldra in, terwijl zijn vader en grootvader, op zaelitcn toon spraken, en elkander vertolden wat er in het da! en op den berg gedurende den'zo mer was voorgevallen. Eindelijk legden zij zich ook ter ruste en allen sliepen, to' het heldere daglicht door het venster tje scheen. Eene onaangename verontrustende ver rassing wachtte ben, toen zij van hunne harde legersteden opstonden. De grootva der had zich niet bedrogen, toen hij den aan cTë wêTFeJïflce rërofscMèn afgo» keurd worden. in verbtmd met art. §9 I, dat, het anntai ver- plichte yakken noemt, cn met 89 II Indien de inspecteur van ooi deel is, - dat het leerplan niet voldaét aan di wettelijke vereischten en het Schoolbe stuur weigert het lé wijzigen, kan hif den Onderwijsraad verzoeken, dit uil te maken. Gelijkstelling. Om de financieel# gelijkstelling niet denkbeeldig ie doen wor- dén heeft de Raad er bezwaar tegen, dat het salaris van de onderw. bij het bijzonder onderw. uit particuliere fondsen e.d. ver hoogd kan worden. Daarom wordt voorge steld achter art. 88 bis5 (over de jaarwed den) te lezen: wélke jaarwedde door gratificaties, toe lagen of op andere wijze niet mag wor den verhoogd, ook niet uit particuliere fondsen. O m v a n g. De Raad verlangt een ver plicht 8ste leérjaar mede in aansluiting aam de bepalingen van de Arbeisdwet. Hulpondenvijzeressen. Tegen het instituut huljponderwijzèiéissen heeft de Raad overwegende bezwaren, reeds tegen den naam al, die een zekere minderwaar digheid uitdrukt, zooals de Raad zegt. Hij stelt voor: lo. Alle bepalingen omtrent hulpor.der- wijzeressen" uit de wel ïe lichten. 2o. Zoo spoedig mogelijk éen afzonderlij ke wet te ontwerpen tot regeling van het vooorber. 1. o. in zijn vollen omvang. 3o. Bij die wet aan de voorber. 1. s. oe bevoegdheid te verteenen,twee Vervolgklas- sen in te richten, evenwijdig aan dc twee' eerste klassen der gewone 1. s. 4o. Dé onderw.(essen) met .bevoegdheid voor die- vervolgklassen benoembaar le ver klaren in de aanvangsklassen der gew. l.s. 5o. In art. 25 der 1. o. wet te bepa^n. dat aan deze leérkrachten zooovcel mogelijk het onderwijs in de aanvangsklassen zal wor den opgedargen. De minimum leeft ij d van toela ting tot de gew. I.s. behoort op zes jaar te worcén gesteld. Het onderwijsvan 812 jaar (stamonder- wijs) dient vooor allen gelijk te rijn. vak- ken a1, (dus geen vreemde talen, enz.). Vóór het 7de leérjaar worde (althans niet met vergoeding uiti 's Rijkekas) geen on derwijs in niet verplichte vakken gegeven. Na hét slamonderwijs drie verlakkingen: a. tweejarige voortzetting in de vakken a—1 met facultatieve toevoeging uit de vakken m—u (talen, wiskunde, landbouw kunde, enz.). b. twee- of meerjarig u. 1. o (waaron der verstaan wordt het tegenwoordige u.I.o. m.u.l.o., handelsonderwijs, 'enz.) met desge- vorderd cigén examen. De Raad acht 't ge- wenscht, dat het aantal facultatieve vakkex (art. 211) worde uitgebreid met stenogra fie. huishoudondérwijs, boekhouden en ge zondheidsleer. c. de derde vertakking is die van het nijverheids-, middelbaar- en voorbereidend hooger onderwijs. De Raad wil naast 1. en 11. 1. o., als derde type, ter vervanging van bet herha- lingsonóerwijs, vervolgonderwijs in een 2- jarigen cursus, na het verplichte 7e, res pectievelijk 8e leerjaar, mei leerplicht Onder w ij sbevoegd heden. Af zonderlijke akten voor vreemde (alen kun- nen niet worden afgeschaft. Het onderwijs daarin moet worden gegeven door meer be voegden dan door hen, die alleen het eind diploma Kweekschool hebben. Ook voor wiskunde acht de Raad een af zonderlijke akte noodzakelijk. V00ris acht hij het gewenscht, dat op het einddiploma der kweekelingen een „aanteekening" kan worden gesteld voor teekenen, zingen, han denarbeid, handwerken of lichamelijke op voeding, welke gelijk worden geaclrt met 'n akte. Om het kwaad van aktenjageiij, dat de Raad erkent te beperken, stelt hij voor aan die vaardigheidsakten geen honora rium te vérbinden Slechts de akten voor talen en wiskunde dienen gehonoreerd lc worden, niet het bezit maar liet gebruik der akten tot eén maimum van bijv i 500 (d w. z. bijv. één akte M. O of twee akten L. O.) Opleiding leerkrachtc,n. De raad acht 3-jari^i vooropleiding vóór toe lating tot de Kweekschool voldoend--. Hii wil het Mulo-diploma, dat door de Vér. voor M. U L O wordt uitgereikt, be houden. zij het onder anderen naam Van de vijf Kweekschooljaren moeten de drie eerste zuiver theoretisch zijn, de laag ste twee ^ractisch-theoretisch Rekenen moet niet langer 'n zelfstandig i-ervak op de Kweekschool zijn. maar on derdeel van „wiskunde" De Raad zégt, dat daardoor zal worden bevorderd, dat een zekere hoeveelheid on- prac'.isehe kennis van het leerplan der Kweekschoool zal verdwijnen vorigen avond zijne vrees had te kennen gegeven, dat er gedurende den naoht waar schijnlijk eene ongunstige verandering in het weder zou komen. Een kreet van ont zetting oiusnopte aan zijne lippen, toen hij naar het raam ging en naar buiten keek. Zoover het oog kon zien. waren de i«er- gen met sneeuw bedekt, en steeds vielen witte vlokken uit de lucht, en een s enke wind dreef haar in groote wolken over de hut. „Dit is een ongelukkig avontuur", zaida de grootvader met een angstig gezicht. „Wanneer deze sneeuwjacht niet spoedig ophoudt, zal men den weg niet meer kun nen vinden, en God alleen weet, hoe wijj naar de menschen beneden terug keeren zullen." „Maar het kan wel ophouden, vader", antwoordde Frangois, toen" hij ook naar buiten, naar de verstoorde elementeu keek; „in ieder geval moeten wij wachten, tot het wat helderder wordt, want in zulk een storm cn sneeuwjacht kunt gij oauxH lijk de hut verlaten." (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5