Tweede Blad. Woensdag 7 April 1920 Hst Bioscoop-gevaar. Over dit helaas actueele onderwerp schrijft het R. K. Cent r u m o. m.: „Niet dat de bioscoop op zich-zelvz en in zjchzèlve ondeugdelijk zou wezen, of er geen goede bioscopen zouden zijn. Maar het behoeft wel niet meer gezegd te worden, dat de film in tallooze gevallen een gevaar en een middel van bederf ge worden is. Bedroevend snel kwam liier de ontaar ding, te bedenkelijker, wijl veer meer dan de schouwburgen de bioscoop het op groeiend geslacht en zefs kinderen irekt. Geen wonder, dat hier en daar maatre gelen zijn genomen om den toegang tot die inrichtingen aan de jeugd te verbie den. Hel is noodzakelijk. En wij hebben hierbij niet slechts het oog op vertooningen, die allerminst voor kinderoogen geschikt zijn, maar ook op de dwaze en verderfelijke prikkeling der verbeelding door allerlei tooneelen van moord en misdaad. De oude „draken", welke vroeger op de planken vertoond werden, zinken in het niet bij de opwindende tooneelen, welke thans zoovele films te aanschouwen ge ven. Men ziet het reeds aan de affiches en ïeclamebiljetten buiten. Het gebruik van revolvers, dolken en andere moordtuigen wordt er uit den treure toe op afgebeeld, en men begrijpt niet, dat de bezoekers niet walgen van smakeloos en misselijk gedoe. Maar intusschea worden de verkeerde instincten geprikkeld en de volle zalen vertrouwd gemaakt met allerlei ongure pra dijken. Op de vetooning van stieren- en hanen gevechten geeft men af. Ze zouden hier te lande niet worden geduld, en terecht Ën men heeft, evenzeer terecht, er voor gezorgd, dat het slachten van die dieren geen openbaar kijkspel meer ka nzijn. Maar wat dan te denken van het fe it, dat in bioscopen dag aan dag moord en doodslag op menschen, of bedreiging met poging tot moord en doodslag, den volke wordt vertoond bij wijze van vermaak, en oud en jong uren lang met dergelijke films worden bezig gehouden en in onge zonde spanning gebracht? Is liet wonder, dat de verwildering toeneemt en vooral onder het opgroeiend geslacht de stijging der criminaliteit een onrustbarende lijn .vertoont?" De Duurte wet. Het tegenstemmen van de roode kamer fractie tegen de Duurtewet heeft ook in socialistische kringen' ontstemming ge wekt. Een der mode broederen schrijft daar omtrent in „Het Volk": Door de sociaal-democratische Kamer fractie is. de Duurtqvvet.afgestemd, om dat. de Centrale Duurteraad bij de beoor deeling, of een prijs te hoog is, ook de loonen kan doen onderzoeken, zelfs col lectieve arbeidscontracten kan vernieti gen Het wekt bevreemding, dat onze partij genoot en om deze reden de wet afstem den. Herhaaldelijk is toch door onze mannen beweerd, dat de hooge prijzen voor de producten niet worden veroorzaakt door de verhoogde loonen, doch dat het inwer- keijkheid juist andersom was. De ver hoogde loonen waren noodzakelijk om dat de hooge prijzen daartoe drongen. Door de Duurtev/et zouden de bestrij ders van de duurte ook een wettelijk wa pen tegen 8e woekeraars hebben gehad. Onze Kamerlodén wenschten echter dit wapen niet, omdat zij vreesden, dat dit wapen tegen de arbeiders zou blijken in hun strijd voor een behoorlijk loon. Deze vrees is m. i. een zeer denkbeeldi ge; hoogstens zou èen ondernemer of di- rectur van een of andere onderneming op zijn „loon" beknibbeld kunnen worden. En bleek het inderdaad, dat door arbeiders zoo'n exorbitant loon genoten werd, dat daardoor de duurte veroo:rzaakt weid, welk bezwaar kan een soc-democraat er dan tegen hebben, dat zoon'n groep belet wordt, om de geheele arbeidersklasse te brandsc ha t ten Herhaaldelijk is door de arbeidersklasse de eisch gesteld, dat de regeering zou in grijpen bij het kunstmatig opdrijven van de prijzen der levensbehoeften. En nu er door de regeering een poging in die rich ting gedaan wondt zij het ook een be- scheidene zijn het de vertegenwoordi gers van deze arbeidersklasse, die haar dit beletten. In het hoofdartikel van Zaterdag j. 1. spreekt Schaper van de ..schuld" onzer fractie aan de verwerping der Duurte wet, al noemt hij het dan een zeer betrekke lijke. Misschien was deze Duurtewet slechts een „half ei" geweest. Doch dat is nog te verkiezen boven den „ledigen dop", dien de Kamerfractie thans aanbiedt. Land- en Tuinbouw Dcjierwien en Peulen. Ieder, die een tuin heeft, wil gaarne naast vele groenten ook een plaatsje be schikbaar stellen voor don verbouw van de zoo begeeide groente als erwten en peulen zijn. Reeds zal menigeen door het mooie weer daartoe opgewekt, al ver schillende groenten hebben uitgezaaid. Ook zijn wellicht reeds vroege erwten en peulen gelegd; Deze eerste leg kan echter nog ver schillende malen gevolgd worden om opeen volgend deze vruchten te kunnen genieten, waarvoor vele soorten zeer geschikt zijn. Voor de liefhebbers va» tuinieren wil ik aangaande dez^ groente het een en ander omtrent liet kweeken onder de aandacht brengen. Bij het leggen van doperwten en peulen moet men niet meenen, dat de opbrengst verhoogd wordt, wanneer men zJe dicht op een legt. De plant toch, die zich uit iedere erwt ontwikkelt, heeft een bepaalde ruimte r.oodig om tot volkomen vruchtdragen fe geraken; waar nu twee .erwten dicht-naast elkaar ontkomen oh opgroeien, komen zij beide niet lot haar recht. Ze ontwikkelen onvolkomen en spoedig ziet men de stengels en bladeren geel worden, terwijl afsterven dan weldra volgt. Gebrek aan licht en te weinig vctedsel', alsook gebrek aan plaals, om haar ranken aan de gegeven steun seis te hechten, noodzaakt ze dit aan elkaar te doen en zoo mede te werken, dat de sfen- gt-Is op den grond vallen. In één woord: ze ie Veren 'n warboel waardoor bet plukken van hetgeen ze nog voortbrengen, een wan hopig werk wordt. Gewoonlijk logt men ze in twee rijen op een afstand vau pl.m. 15 centimeter van elkaar, om dnartusschen la ter de rijzen of ander klimmateriaal te plaatsen, terwijl in iedere rij de erwten op behoorlijken afstand gelegd worden. Zoodra de erwten boven den grond komen, hebben ze in stroken, waar veel musschen zijn, (wat vooral in de nabijheid van woningen het geval is), veel te lijden: de jonge sprui ten worden tot den grond afgepikt. Een af doend middel tegen dit gevaar is, om de rijen legen den tijd van ontkiemen Ic dek ken met een reep vlechtwerk, zoolang het bed is, ter breedte van i decimeter. Dit wordt dan eenigszins rondgebogen, zoodat hot over de dubbele rijen een gewelf vormt. Waar bet nu links-en rechts van die rijen op den grond rust, wordt het met gaffel vormige takjes, waarvan een der boenen tamelijk lang moet zijn, vastgezet, terwijl de uileinden met in den grond gegraven slukjes vlechtwerk worden afffeslotcn. Op deze wijze wordgn de musschen op de een voudigste manier geweerd, terwijl dit gaas j'aïbn Tang dienst kan doen. Wel wordt aanbevolen om over "de erwten 'zwart ga ren te spannen, doch dit voldeed mij min der goed. Als de erwten en peulen een ze kere hoogte hebben-bereikt, kan het vlecht werk weggenomen worden, waarna mén cte bedden schoffelt en de rijen aanaardt. Langzamerhand hebben de steeds hooger groeiende planten steun noodig, het zijn immers klimplanten, wat duidelijk aan de ranken le zien -is. Meestal laat men ze te gen r ij s opgroeien, maar dit is in som mige streken nogal -duur materiaal, terwijl het ook niet duurzaam is. Beter dan rijs hout is vlechtwerk, dat vrij groots mazen kan hebben. Men .zet het loodrecht tusschen de tw\»e rijen erwten of peulen, en op afstanden van een of anderhalven nie ter plaatst men tot steun flinke stokken in dan grond, waaraan liet .vlechtwerk met krammetjes bevestigd wordt. Deze stokken worden van een lengte genomen, dat zfe van boven met het vlechtwerk gelijk ko men, terwijl ze van onder 20 a 30 centime ter onder het vlechtwerk uitsteken. Op -dtze manier kan het zonlicht de planten van alle kanten hereiken, althans wanneer men de bedden van Zuid naar Noord gelegd heeft, *vat bij den aanleg van alle zaaibedden noodig is. Om te zorgen, dat de planten goed tegen het vlechtwerk zullen klimmen, is het geraden om een sterk touw te span nen, als de planten .het vlechtwerk bereikt hebben, om daardoor de stengels ter tegen aan te drukken. Alis eindelijk de zaden in de peulen gaan ontwikkelen, daagt de zelfde vijand, die in het begin zoo goed door de repen vlechtwerk bestreden werd, opnieuw op, om de neg .onrijpe zaden uit de doppen te halen. Dit den musschen te beletten, eischt heel wat zorg; want zte zijn niet vervaard voor een klein geruchtje. Een goed geplaatste vogelverschrikker kan alleen nul.dohn, als men dezen telkens ver plaatst. Blijft hij op dezelfde plaats staan( dan raken de gauwdiefjes er mee ver trouwd, ja, kiezen .hem zelfs tot zetel, om van daaruit hun ïekkerbebtjes te bespieden. Ten slotte wijs ik er nog op, dat men nooit zijn eigen zaad bewaart, maar zich ieder jaar vau nieuw vooizict, daar anders ver bastering van erwten en peuten moeilijk ie voorkomen is. (Hbl.) Misère. Als gevolg van cle daling der kaasprij- zen hebben circa 150 loden der coöpe ratieve zuivelfabriek in het in de Frie sche gemeente Weststellingvverf gelogen dorp .Steggerda een vergadering belegd, waarin met grootc meerderheid van stemmen is besloten, voorlaan de melk niet meer uitsluitend tot kaas. te ver werken. Een zeer proof, ere tal dier vee houders wil nl ttc ©ndermdk terug hebben, om ze le gebruiken voor de varkensmesterij. De mogelijkheid te geenszins uitgesloten, dat de leden va- nog meer Frieschc coöperatieve zuivel fabrieken binnenkort een dergelijk be sluit zullen nemen. De waarheid van de onlangs door den heer G. H- Pekelharing in de „Vee- e Vh" verdedigde stelling dat de toe komst der Friesche veehouders niet rooskleurig kan worden genoemd, blijkt cftjidëfijk uit de tegenwoordig door de in de gemeente DanUtinadeel eft in an dere streken van Friesland gevestigde pachters van „losse" landerijen op touw gezette adresbeweging. Het doel daarvan is nl., de eigenaars van die verleden jaar door hen gepachte landerijen over te halen, de huurprijzen met 30—W pet. le verlagen. Wanneer de kleine pacht boeren verleden jaar, in plaats van de door don voorzitter der Friesche Maat schappij van Landbouw tot hen gerichte waarschuwing in den wind te slaan, bij de verhuring der „maarlanden" niet te gen elkaar hadden opgeboden, zouden zij thans niet in de misère zitten. Dè be trokken pachlböcrlje.s zullen de waar held van dal oordeel thans wel niet in twijfel 1 rekken. Zulks blijkt niet alleen u't hun adresbeweging, maar ook- uit hot feit. dut bij een „recente" openbare verkooping van prima kwaliteit grasge was in do gemeente Idaardcradecl 30 p'Ct. riiindcr is geboden dan verleden jaar in'dè maand Augustus Zoowel de huidige minder gunstige vooruitzichten der landbouw- en zuivelbedrijven, als het bezigen van zaai machines eh an dere moderne werktuigen zijn geens zins vreemd aan de thans in verschu ilende streken van Friesland-onder de boerenarbeiders heerschende werkloos heid- Zoo loopen er tegenwoordig in verschillende dorpen der gemeente Wonseradeel tientallen arbeiders van 20 tot 40 jaar rond- Een Landbouw Ongevallenwet. Binnenkort zal een ontwerp Landbouw Ongevallenwet het departement verlaten. Aldus hebben we laatst kunnen lezen. Nu dat is niet voor den tijd. Toen de bestaan de Ongevallenwet kwam, was de land bouw daarbij uitgeschakeld. Dat is nu een 20 jaar geleden, en nog zijn we wachtende In dien tijd meende men vrij algemeen, dat een wettelijke regeling voor den land bouw niet noodig was, omdat er zoo wei nig ongevallen in den landbouw zouden voorkomen. Oppervlakkig zou men dit ook meenen. Maar de ervaring elders, b.v. in België, had toen ook al wat anders ge leerd. En sedert hebben we in ons eigen land ook de ondervinding opgedaan, dat het landbouwbedrijf allerminst zonder ge varen is en een wettelijke ongevallenver zekering voor den landbouw allerminst iets overbodigs. We zijn tot die weten schap gekomen door de Landbouw Onder linge, die aan de landbouwers de gelegen heid heeft geboden om hun arbeiders (we duwen en weezen) te verzekeren tegen de geldelijke gevolgen van een ongeval. Niet alle landbouwers hebben van die gelegen heid natuurlijk gebruik gemaakt, maar toch verscheidene duizenden. Bij de in werkingtreding op 1 Januari 1010 telde de L.-O. 3700 leden, op 31 Dec. 1918: 14714. 't Getal had veel, veel grooter kunnen zijn, maar er was veel vooroordeel, zelfs bij de landarbeiders, te overwinnen. Dat dit ge heel overwonnen is, zouden we niet dur ven beweren, maar over 't geheel staat het platteland tegenover de idee anders dan voor 20 jaar. De heer Jac, Welleman te Krabbcndijke schrijft in verschillende bla den: „De Wetgever staat voor een gansch andere materie dan voor twintig jaar. Toen moest nog een wereld van vooroor deel worden overwonnen, toen moest de weg nog worden gebaand, waardoor elke regeling noodwendig van bovenaf moest worden opgelegd, thans heeft de wetgever niets anders te doen dan vast te leggen, wat reeds in hoofd en hart der landbou wende bevolking leeft", 't Wil ons voor komen dat de heer Welleman den toe stand wel wat al" te mooi ziet. Maar krijgt hij straks glijk, als de wet komt, dan zul len we ons;daarover verheugen. In ieder geval onderschrijven we gaarne, zijn be wering, dat de Landbomv-Onderlinge haar toch altijd ruim en breed heeft opgevat, en dat in elke toekomstige landbouw-on- gevallenwet plaats moet blijven voor deze instelling, welke haar sporen langs allen kant heeft verdiend. C. B. Het gebruik van het brood. Het gebruik van brood is heel oud. Daarom is het niet met zekerheid te zeg gen, wanneer eigenlijk de mensch begon nen is het graan te breken of te malen, om het daardoor voor het gebruik beter geschikt te maken. In elk geval is het zeker, dat men zich in de eerste tijden niet bediende van tar we of rogge, maar van gerst, waarvan, zooals onze geschiedenis meldt, onze voor ouders, de Batavieren, reeds een krachtig bier wisten te brouwen. De oude Israëlieten maalden de gerst in handmolens, en deze waren, volgens het voorschrift van Mozes, „onvervreemd baar." In den eersten tijd werd het meel met water gekneed en dan werden er dunne koeken van gebakken, die, zooals op verschillende plaatsen uit den Bijbel blijkt, niet gesneden, maar .gebroken" werden. Nooit werd _een groot? hoe veeheid in eens gebakken, nutar men bepaalde zich er toe, zooveel te bereiden als men op het oogenblik noodig had. Meermalen werd hét brood pa's gereedgemaakt, als de gasten aanwezig waren. In de hoeken van Mozes wordt reeds van bakovens' en van zuurdeeg gesproken, ter wijl ook uit de boeken van het Nieuwe Testament blijkt, dat gedurende het le ven van Christus het zuurdeeg bekend was en dat er voorschriften bestonden omtrent het gebruik van gezuurd en on gezuurd brood. Eigenlijke bakkers bestonden er in den eersten tijd nog niet. Het bakken was, zooals thans nog op vele dorpen, het werk van de vrouwen. Ook werden de slaven er voor gebruikt. Bij de Israëlieten moeteti ze in den tijd der koningen reeds be staan hebben. Immers, in Jeremia 37 le zen we, dat hij in zijn gevangenschap da gelijks een bol broods uit de Bakkerstraat optving, totdat al het brood in Jerusalem op was. Bij de Grieken schijnt men ze eerst veel later gehad te hebben, terwijl bij de Romeinen omstreeks het jaar 150 vóór Christus' geboorte het bakkersbe drijf als een afzonderlijk beroep bekend begon ie worden. De Germanen leer den liet gebruik van het brood van de Romeinen, en bij hen stonden weldra de bakkers in hoog aanzien. Karei de Groote liet op zijn goederen bakovens metselen, die door vrouwen der onderhoorigen be diend werden. Gemengde Berichten. Zondagmorgen t e g'e n half 12 werd -de soldaat Schazis, oud 21 jaar, wonende te Maastricht, die provooslstraf onderging in de kazerne de Kommen te Maastricht, tijdens het zoogenaamde luch ten, toen hij geen gehoor gaf aan ge waar schuwing der bewakers, door een der «childwach-ten door het hoofd geschoten. De man was op slag dood. Het lijk is door eten militairen verplegingsdenst overge bracht naar het militair hospitaal. Door den commissaris van poltie te Maastricht zijn met behulp der Belgische polilie te Visé aangehouden twee Belgen, Loos Milants en P. de Gieter bei den wonende te Brussel. Zij waren in het bezit van 950 valscho bankbiljetten van 40 gulden, ter nominale waarde van ƒ38.000 Hiermede zijn de beide vervaardigers en uitgevers gepakt. Het „Berl. Tagebl." verneemt over Bazel uit Parijs, dat tusschen Enge land, Frankrijk, België, Holland en Zwit serland onderhandeld wordt over het vast stellen van een basis voor de gemeenschap pelijke politiek, welke de financieele kwes ties met Rusland moet regelen. Den eersten Paasei»dag is ïn 'net Volkspark te Enschedé, waar geduren de de Paaschdagen een kermis wordt ge houden, in de z.g. Iustige-tonnentent eèn benzinc-gloeilamp ontploft. Niet minder dan 20 der aanwezigen -personen bekwa men brandwonden, hoofdzakelijk in het ge zicht. Zij werden door dr. Maas. die in het Volkspark aanwezig was, verbonden. Op de G pets leening, gr o'ó*ti 210.000, ten laste der gemeente Sneek, is naar men meldt, voor niet meer dan ruim f GO.QOO ingeschreven. De gemeem*- raad heeft nu en W. gemachtigd, den tijd van inschrijving drie maanden te ver» lengen. De Oostenrijksche regeert ug is voornemens een repubiikcinsche orde in te stellen voor hen die zich bij de buiten- landsch sieunverleening hebben onderschei den. De Weensche bladen stellen in het licht hoeveel Nv?derland voor Oostenrijk heeft gedaan en brengen met name lof aan den Nederlandsclien gezant. Hef revolutionaire comité to Kief heeft de bourgeoisie een buitengewone be lasting van 350 miüioen roebel opgelegd. Uit het Sociale leven. Inleiding. Medewerking gevraagd. Moder ne martelaren. Stakende meubelmakers. Wat de staking kost. Febris Stacica, Kalverhloed. Het igt in onze bedoeling in het Woens- Üagnummer van ons blad, meer speciaal aandacht te schenken aan het sociae leven. Wij denkón daarbij niet uitsluitend aan wat er in dc arbeide rs wereld voor valt, al zal dat uiteraard een voorname plaats innemen, maar we hebben daarbij ook op liet oog wat er woelt en werkt in de klingen van onze boeren en tuinders en middenstanders. Over gebrek aan stof zullen we wel niet hebben te klagen. Heel de wereld staat immers in brand. Het sociale vraag stuk is wat men noemt een brandende kwestie. Wij zijn .niet voornemens onze lezers en lezeressen te vermoeien met zwaarwich tige economische ^schouwingen. Dat is een kluifje dat we gaarne aan de geleer den, die 't ook op dit gebied bijna nooit eens zijn, overlaten. Als 't eenigszins kan, zouden we ook graag aan deze rubriek een eenigszins locaal karakter geven, door in dc eer ste plaats de aandacht te vestigen op die zaken, die meer speciaal voor deze om geving van belang zijn. Zal dat echter gelukken, dan is 't nood zakelijk dat onze ezers een weinig mee werken, waartoe we hen bij deze opwek ken. Er wordt over onze Christelijke bonden ei» met name over onze christelijke vak organisaties zeer verschillend geoordeeld. Niet zelden worden ze veroordeeld omdat ze zich te veel met de materieele dingen bezighouden en te weinig aau- pacht schenken aan den geestelijken on- .<tergixmd der dingen. In 't algemeen schijnt'ons deze klacht niet gegrond. Telkens weer is er immers gelegenheid om het kloek optreden vau de christelijk georganiseerde arbeiders te bewonderen. Be Poortwachter, die liet bekende weekblad de Ster met. zijne bijdragen verrijkt, denkt er dan ook heel anders over. Ziellier wat hij over deze materie schrijft: „Die arbeiders, tegenwoordig; ik heb dr niks geen respect voor"; zei iemand. „Zoo", zeg ik, „en waarom?" ,,'t Is allemaal maar loonsverhooging, en verkorting van arbeidsduur, 't Zijn al legaar luiwammesen. Veel verdienen en weinig doen. Dat is tegenwoordig dc leus. Bij de Cliristelijken even goed, als bij de anderen." „En weet u, hoe Ik over deuk? Ik beschouw de Christelijke -Arbeiders als de martelaren van den modernen ijld. In den letterlijken zin: martehmm, die hun leven over moeten hebben voor hun be ginsel. „Als daar een Christelijk arbeider is, die weigert mee te doen aan een revolu tionaire staking, dan wordt hij op alle manieren vervolgd. „Men scheldt en schimpt, vloekt en sist hem achterna. „Zijn vrouw eu kinderen zijn niet veilig. „Men scheurt hun de kleeren van het lijf. „Men dreigt hem en de zijnen dc herse nen in te slaan. „En men slaat ze ook werkelijk, zoo al niet aanstonds geen schedelbreuk, dan toch een bloedneus en een blauw oog en een gebroken rib en een gekneusd been. Als men ze kan „duiken", dan duikt men ze. Als men ze in de gracht kan duwen of over de brugleuning kan wippen, dan laat men het niet. „De- eerste Christenmartelaren moesten met de wilde beesten vechten. Maar ik weet niet, wat heter is, in de arena voor een hongerige- leeuw; te slyan, dan op straat omringd te worden door een bende hecsehe, hoete, hitsende posters." „Dal moeten ze als Christelijke arbei ders voor hun beginsel over hebben." „Zeker, roaar als men dat dan van hen vraagt, dan noem ik het schandelijk om geringschattend te spreken van den Chris telijker! vakstrijd, en alles maar voor „rood" uit te krijten, wat van Christelijke zijde gedaan wordt tot verbetering van arbcidslóonen en tijden. „Wat een toestand; men durft van de Christelijke -arbeiders eisrhen, dat zij hun leven wagen, en daar zijn in onze dagen nog Christelijke werkgevers, die de sociale wetgeving lasten opleggen, en ze zeiven met geen vinger aanraken." „Nou, kijk es, zoo iets wil ik ook niet goedkeuren." „Dat dacht ik ook. En als 't martelaar schap straks toekomt aan zulke Christe lijke patroons, wat zal er dan van hun Christendom overblijven? Zoolang men zich nog veiligheid lcaTi verschaffen met burgerwachts en politie, gaat het nog een hoog w-oord te voeren. Maar als de pries ters van het Materialisme tien heiligen krijg uilroepen tegen de Christenhonden, zal het nog te bezien staan wie vaster in hot geloof staat, de Christenpatroon of de Christenwerkman.". In de meubelmakerswereld is een con flict uitgebroken. Oorspronkelijk was 'l een strijd over 't ganse he land en over de geheele linie. Van weerskanten waren zoowel de „Modernen", als de „Christelijken" en de „Katholieken" er onder begrepen. Hierin nu kwam verandering. De „Katholieken" maakten zich los. Gingen hun eigen gangèn hebben met den meest-mogelijken spoed voor de r.k. werkgevers en de r.k. arbeiders den bedrijfsvrede hersteld. Een gevolg, naar gemeld wordt, van het optreden van den R. K. Raad van Bedrij ven, die bemiddelend optrad. Patrimonium wijst op de finan cieele gevolgen van de staking in de ha vens. „De. arbeiders hebben nu reeds G weken loonverlies. Zij moeten leven van uitkee- ringen van hoogstens f 12. Voor velen beteekent dit een inkomsten vermindering van f25 a f28 per week. En zelfs voor de mins [begunstigde groep bedraagt het ver lies f7 maal 4,5 is f 31.50 f 12 is f 19.50 maal 6 is f 117. In het gunstigste geval wordt bereikt, wat Mr. Troelstra in df Kamer aangaf: een verhooging van f0.50 per dag. Dat beteekent dan voor de mins (begunstigde groep een meerdere inkomst van 4,5 maal f 0.50 is f 2.25 per week. 1920 telt nog 39 weken, aangenomen dat na Pasehen de Arbeid wordt hervat, zoodat in bet gun stigste geval het financieele voordeel kan bedragen 39 maal f2.25 is f87.75. Zeg hoogstens f90. Maar er is reeds een verlies geleden van f117! Nu kan mciPwel zeggen, dat een thans bereikte loonsverhooging gunstige gevol gen zal hebben bij de onderhandelingen voor 1921. Maar er bestaat daaromtrent niet de minste zekerheid. Het hangt van allerlei economische omstandigheden af, hoe het in 1921 zal gaan! En nu rekenden wij nog slechts op een stakingsduur van zes weken! Dc kans is groot, dat het conflict nog langer zal du ren. Trouwens, er werd reeds vóór de sta king gesproken over een strijd van acht weken. Ook al laat men alle hoogere overwe gingen buiten beschouwing, dau blijkt reeds uit de gegeven berekening, dat de strijd voor de havenarbeiders zelf moeilijk eon voordeel opleveren kan. Zij zijn weer de slachtoffers van de re volutionaire stukingsgymnastiek. Leiders zonder verantwoordelijkheids gevoel, zonder economisch inzicht, zonder de bezonnenheid, die don goeden vakver- eenigingsbestuurder moet kenmerken, heb ben deze schade -veroorzaakt. Het is onbegrijpelijk, dat de massa zich niet tegen zulke „leiders" verzet," Febris Stacica. Een algemeen verbreide en zéér be smettelijke ziekte. Minstens zoo erg als de griep. Te Bussunx kregen de bouwvakarbei ders het plotseling te pakken. De betrokken patroon meldt daarom trent, dat de werklieden zonder eenige voorkennis of voorafgaande aanmerking op hun loon van f46 per week, in staking gingen en ook op de andere w erken, waar de arbeiders wel genoegen namen met hun loon, den arbeid deden staken. Na eenige dagen te hebben rondgeslenterd, boden zij op advies vau het bestuur hun ner vakvereeniging aan weer voor het zelfde loon aan den arbeid te. gaan. De patroon bleof echter bij zijn besluit, hen. als ontsagen te beschouwen en heeft reeds andere werklieden aangenomen. Zoo boeten de slachtoffers voor hun onverant woordelijke stakingsmethode. Kalverbloed. Onlangs liet een communistische stu dente te Utrecht zich de uitdrukking ont vallen: „Ik dorst naar bloed". Aan deze bloeddorstige „dame" wordt nu in „Timo- theushet volgende puntdicht opgedra gen: Gij dorst naar bloed? Toch zeker van een ,dier? Geen mensclicnbloed is 't waar g op wacht f. Ik roep U toe: Kom hier, kom hier. Bij ons wondt menig „nuchter kalf ge slacht. En vóór, bloeddronken, ge in de goot komt neer te zinken. Kunt ge, aan het kalverbloed, bij ons U, „nuchter" drinken,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5