Tweede Blad.
Woensdag 7 April 1920
Hst Bioscoop-gevaar.
Over dit helaas actueele onderwerp
schrijft het R. K. Cent r u m o. m.:
„Niet dat de bioscoop op zich-zelvz en in
zjchzèlve ondeugdelijk zou wezen, of er
geen goede bioscopen zouden zijn.
Maar het behoeft wel niet meer gezegd
te worden, dat de film in tallooze gevallen
een gevaar en een middel van bederf ge
worden is.
Bedroevend snel kwam liier de ontaar
ding, te bedenkelijker, wijl veer meer dan
de schouwburgen de bioscoop het op
groeiend geslacht en zefs kinderen irekt.
Geen wonder, dat hier en daar maatre
gelen zijn genomen om den toegang tot
die inrichtingen aan de jeugd te verbie
den.
Hel is noodzakelijk.
En wij hebben hierbij niet slechts het
oog op vertooningen, die allerminst voor
kinderoogen geschikt zijn, maar ook op
de dwaze en verderfelijke prikkeling der
verbeelding door allerlei tooneelen van
moord en misdaad.
De oude „draken", welke vroeger op de
planken vertoond werden, zinken in het
niet bij de opwindende tooneelen, welke
thans zoovele films te aanschouwen ge
ven.
Men ziet het reeds aan de affiches en
ïeclamebiljetten buiten.
Het gebruik van revolvers, dolken en
andere moordtuigen wordt er uit den
treure toe op afgebeeld, en men begrijpt
niet, dat de bezoekers niet walgen van
smakeloos en misselijk gedoe.
Maar intusschea worden de verkeerde
instincten geprikkeld en de volle zalen
vertrouwd gemaakt met allerlei ongure
pra dijken.
Op de vetooning van stieren- en hanen
gevechten geeft men af. Ze zouden hier
te lande niet worden geduld, en terecht
Ën men heeft, evenzeer terecht, er voor
gezorgd, dat het slachten van die dieren
geen openbaar kijkspel meer ka nzijn.
Maar wat dan te denken van het fe it,
dat in bioscopen dag aan dag moord en
doodslag op menschen, of bedreiging met
poging tot moord en doodslag, den volke
wordt vertoond bij wijze van vermaak, en
oud en jong uren lang met dergelijke
films worden bezig gehouden en in onge
zonde spanning gebracht? Is liet wonder,
dat de verwildering toeneemt en vooral
onder het opgroeiend geslacht de stijging
der criminaliteit een onrustbarende lijn
.vertoont?"
De Duurte wet.
Het tegenstemmen van de roode kamer
fractie tegen de Duurtewet heeft ook in
socialistische kringen' ontstemming ge
wekt.
Een der mode broederen schrijft daar
omtrent in „Het Volk":
Door de sociaal-democratische Kamer
fractie is. de Duurtqvvet.afgestemd, om
dat. de Centrale Duurteraad bij de beoor
deeling, of een prijs te hoog is, ook de
loonen kan doen onderzoeken, zelfs col
lectieve arbeidscontracten kan vernieti
gen
Het wekt bevreemding, dat onze partij
genoot en om deze reden de wet afstem
den.
Herhaaldelijk is toch door onze mannen
beweerd, dat de hooge prijzen voor de
producten niet worden veroorzaakt door
de verhoogde loonen, doch dat het inwer-
keijkheid juist andersom was. De ver
hoogde loonen waren noodzakelijk om
dat de hooge prijzen daartoe drongen.
Door de Duurtev/et zouden de bestrij
ders van de duurte ook een wettelijk wa
pen tegen 8e woekeraars hebben gehad.
Onze Kamerlodén wenschten echter dit
wapen niet, omdat zij vreesden, dat dit
wapen tegen de arbeiders zou blijken in
hun strijd voor een behoorlijk loon.
Deze vrees is m. i. een zeer denkbeeldi
ge; hoogstens zou èen ondernemer of di-
rectur van een of andere onderneming op
zijn „loon" beknibbeld kunnen worden. En
bleek het inderdaad, dat door arbeiders
zoo'n exorbitant loon genoten werd, dat
daardoor de duurte veroo:rzaakt weid,
welk bezwaar kan een soc-democraat er
dan tegen hebben, dat zoon'n groep belet
wordt, om de geheele arbeidersklasse te
brandsc ha t ten
Herhaaldelijk is door de arbeidersklasse
de eisch gesteld, dat de regeering zou in
grijpen bij het kunstmatig opdrijven van
de prijzen der levensbehoeften. En nu er
door de regeering een poging in die rich
ting gedaan wondt zij het ook een be-
scheidene zijn het de vertegenwoordi
gers van deze arbeidersklasse, die haar
dit beletten.
In het hoofdartikel van Zaterdag j. 1.
spreekt Schaper van de ..schuld" onzer
fractie aan de verwerping der Duurte wet,
al noemt hij het dan een zeer betrekke
lijke.
Misschien was deze Duurtewet slechts
een „half ei" geweest. Doch dat is nog
te verkiezen boven den „ledigen dop",
dien de Kamerfractie thans aanbiedt.
Land- en Tuinbouw
Dcjierwien en Peulen.
Ieder, die een tuin heeft, wil gaarne
naast vele groenten ook een plaatsje be
schikbaar stellen voor don verbouw van de
zoo begeeide groente als erwten en
peulen zijn. Reeds zal menigeen door
het mooie weer daartoe opgewekt, al ver
schillende groenten hebben uitgezaaid. Ook
zijn wellicht reeds vroege erwten en peulen
gelegd; Deze eerste leg kan echter nog ver
schillende malen gevolgd worden om opeen
volgend deze vruchten te kunnen genieten,
waarvoor vele soorten zeer geschikt zijn.
Voor de liefhebbers va» tuinieren wil ik
aangaande dez^ groente het een en ander
omtrent liet kweeken onder de aandacht
brengen.
Bij het leggen van doperwten en peulen
moet men niet meenen, dat de opbrengst
verhoogd wordt, wanneer men zJe dicht op
een legt. De plant toch, die zich uit iedere
erwt ontwikkelt, heeft een bepaalde ruimte
r.oodig om tot volkomen vruchtdragen fe
geraken; waar nu twee .erwten dicht-naast
elkaar ontkomen oh opgroeien, komen zij
beide niet lot haar recht. Ze ontwikkelen
onvolkomen en spoedig ziet men de stengels
en bladeren geel worden, terwijl afsterven
dan weldra volgt. Gebrek aan licht en te
weinig vctedsel', alsook gebrek aan plaals,
om haar ranken aan de gegeven steun seis
te hechten, noodzaakt ze dit aan elkaar te
doen en zoo mede te werken, dat de sfen-
gt-Is op den grond vallen. In één woord: ze
ie Veren 'n warboel waardoor bet plukken
van hetgeen ze nog voortbrengen, een wan
hopig werk wordt. Gewoonlijk logt men ze
in twee rijen op een afstand vau pl.m. 15
centimeter van elkaar, om dnartusschen la
ter de rijzen of ander klimmateriaal te
plaatsen, terwijl in iedere rij de erwten op
behoorlijken afstand gelegd worden. Zoodra
de erwten boven den grond komen, hebben
ze in stroken, waar veel musschen zijn,
(wat vooral in de nabijheid van woningen
het geval is), veel te lijden: de jonge sprui
ten worden tot den grond afgepikt. Een af
doend middel tegen dit gevaar is, om de
rijen legen den tijd van ontkiemen Ic dek
ken met een reep vlechtwerk, zoolang het
bed is, ter breedte van i decimeter. Dit
wordt dan eenigszins rondgebogen, zoodat
hot over de dubbele rijen een gewelf vormt.
Waar bet nu links-en rechts van die rijen
op den grond rust, wordt het met gaffel
vormige takjes, waarvan een der boenen
tamelijk lang moet zijn, vastgezet, terwijl
de uileinden met in den grond gegraven
slukjes vlechtwerk worden afffeslotcn. Op
deze wijze wordgn de musschen op de een
voudigste manier geweerd, terwijl dit gaas
j'aïbn Tang dienst kan doen. Wel wordt
aanbevolen om over "de erwten 'zwart ga
ren te spannen, doch dit voldeed mij min
der goed. Als de erwten en peulen een ze
kere hoogte hebben-bereikt, kan het vlecht
werk weggenomen worden, waarna mén
cte bedden schoffelt en de rijen aanaardt.
Langzamerhand hebben de steeds hooger
groeiende planten steun noodig, het zijn
immers klimplanten, wat duidelijk aan de
ranken le zien -is. Meestal laat men ze te
gen r ij s opgroeien, maar dit is in som
mige streken nogal -duur materiaal, terwijl
het ook niet duurzaam is. Beter dan rijs
hout is vlechtwerk, dat vrij groots
mazen kan hebben. Men .zet het loodrecht
tusschen de tw\»e rijen erwten of peulen, en
op afstanden van een of anderhalven nie
ter plaatst men tot steun flinke stokken in
dan grond, waaraan liet .vlechtwerk met
krammetjes bevestigd wordt. Deze stokken
worden van een lengte genomen, dat zfe
van boven met het vlechtwerk gelijk ko
men, terwijl ze van onder 20 a 30 centime
ter onder het vlechtwerk uitsteken. Op -dtze
manier kan het zonlicht de planten van alle
kanten hereiken, althans wanneer men de
bedden van Zuid naar Noord gelegd heeft,
*vat bij den aanleg van alle zaaibedden
noodig is. Om te zorgen, dat de planten
goed tegen het vlechtwerk zullen klimmen,
is het geraden om een sterk touw te span
nen, als de planten .het vlechtwerk bereikt
hebben, om daardoor de stengels ter tegen
aan te drukken. Alis eindelijk de zaden in
de peulen gaan ontwikkelen, daagt de
zelfde vijand, die in het begin zoo goed
door de repen vlechtwerk bestreden werd,
opnieuw op, om de neg .onrijpe zaden uit
de doppen te halen. Dit den musschen te
beletten, eischt heel wat zorg; want zte zijn
niet vervaard voor een klein geruchtje.
Een goed geplaatste vogelverschrikker kan
alleen nul.dohn, als men dezen telkens ver
plaatst. Blijft hij op dezelfde plaats staan(
dan raken de gauwdiefjes er mee ver
trouwd, ja, kiezen .hem zelfs tot zetel, om
van daaruit hun ïekkerbebtjes te bespieden.
Ten slotte wijs ik er nog op, dat men nooit
zijn eigen zaad bewaart, maar zich ieder
jaar vau nieuw vooizict, daar anders ver
bastering van erwten en peuten moeilijk ie
voorkomen is. (Hbl.)
Misère.
Als gevolg van cle daling der kaasprij-
zen hebben circa 150 loden der coöpe
ratieve zuivelfabriek in het in de Frie
sche gemeente Weststellingvverf gelogen
dorp .Steggerda een vergadering belegd,
waarin met grootc meerderheid van
stemmen is besloten, voorlaan de melk
niet meer uitsluitend tot kaas. te ver
werken. Een zeer proof, ere tal dier vee
houders wil nl ttc ©ndermdk terug
hebben, om ze le gebruiken voor de
varkensmesterij. De mogelijkheid te
geenszins uitgesloten, dat de leden va-
nog meer Frieschc coöperatieve zuivel
fabrieken binnenkort een dergelijk be
sluit zullen nemen.
De waarheid van de onlangs door den
heer G. H- Pekelharing in de „Vee- e
Vh" verdedigde stelling dat de toe
komst der Friesche veehouders niet
rooskleurig kan worden genoemd, blijkt
cftjidëfijk uit de tegenwoordig door de
in de gemeente DanUtinadeel eft in an
dere streken van Friesland gevestigde
pachters van „losse" landerijen op touw
gezette adresbeweging. Het doel daarvan
is nl., de eigenaars van die verleden
jaar door hen gepachte landerijen over
te halen, de huurprijzen met 30—W pet.
le verlagen. Wanneer de kleine pacht
boeren verleden jaar, in plaats van de
door don voorzitter der Friesche Maat
schappij van Landbouw tot hen gerichte
waarschuwing in den wind te slaan, bij
de verhuring der „maarlanden" niet te
gen elkaar hadden opgeboden, zouden
zij thans niet in de misère zitten. Dè be
trokken pachlböcrlje.s zullen de waar
held van dal oordeel thans wel niet in
twijfel 1 rekken. Zulks blijkt niet alleen
u't hun adresbeweging, maar ook- uit
hot feit. dut bij een „recente" openbare
verkooping van prima kwaliteit grasge
was in do gemeente Idaardcradecl 30
p'Ct. riiindcr is geboden dan verleden
jaar in'dè maand Augustus Zoowel de
huidige minder gunstige vooruitzichten
der landbouw- en zuivelbedrijven, als
het bezigen van zaai machines eh an
dere moderne werktuigen zijn geens
zins vreemd aan de thans in verschu
ilende streken van Friesland-onder de
boerenarbeiders heerschende werkloos
heid- Zoo loopen er tegenwoordig in
verschillende dorpen der gemeente
Wonseradeel tientallen arbeiders van 20
tot 40 jaar rond-
Een Landbouw Ongevallenwet.
Binnenkort zal een ontwerp Landbouw
Ongevallenwet het departement verlaten.
Aldus hebben we laatst kunnen lezen. Nu
dat is niet voor den tijd. Toen de bestaan
de Ongevallenwet kwam, was de land
bouw daarbij uitgeschakeld. Dat is nu een
20 jaar geleden, en nog zijn we wachtende
In dien tijd meende men vrij algemeen,
dat een wettelijke regeling voor den land
bouw niet noodig was, omdat er zoo wei
nig ongevallen in den landbouw zouden
voorkomen. Oppervlakkig zou men dit
ook meenen. Maar de ervaring elders, b.v.
in België, had toen ook al wat anders ge
leerd. En sedert hebben we in ons eigen
land ook de ondervinding opgedaan, dat
het landbouwbedrijf allerminst zonder ge
varen is en een wettelijke ongevallenver
zekering voor den landbouw allerminst
iets overbodigs. We zijn tot die weten
schap gekomen door de Landbouw Onder
linge, die aan de landbouwers de gelegen
heid heeft geboden om hun arbeiders (we
duwen en weezen) te verzekeren tegen de
geldelijke gevolgen van een ongeval. Niet
alle landbouwers hebben van die gelegen
heid natuurlijk gebruik gemaakt, maar
toch verscheidene duizenden. Bij de in
werkingtreding op 1 Januari 1010 telde de
L.-O. 3700 leden, op 31 Dec. 1918: 14714.
't Getal had veel, veel grooter kunnen zijn,
maar er was veel vooroordeel, zelfs bij de
landarbeiders, te overwinnen. Dat dit ge
heel overwonnen is, zouden we niet dur
ven beweren, maar over 't geheel staat het
platteland tegenover de idee anders dan
voor 20 jaar. De heer Jac, Welleman te
Krabbcndijke schrijft in verschillende bla
den: „De Wetgever staat voor een gansch
andere materie dan voor twintig jaar.
Toen moest nog een wereld van vooroor
deel worden overwonnen, toen moest de
weg nog worden gebaand, waardoor elke
regeling noodwendig van bovenaf moest
worden opgelegd, thans heeft de wetgever
niets anders te doen dan vast te leggen,
wat reeds in hoofd en hart der landbou
wende bevolking leeft", 't Wil ons voor
komen dat de heer Welleman den toe
stand wel wat al" te mooi ziet. Maar krijgt
hij straks glijk, als de wet komt, dan zul
len we ons;daarover verheugen. In ieder
geval onderschrijven we gaarne, zijn be
wering, dat de Landbomv-Onderlinge haar
toch altijd ruim en breed heeft opgevat,
en dat in elke toekomstige landbouw-on-
gevallenwet plaats moet blijven voor deze
instelling, welke haar sporen langs allen
kant heeft verdiend. C. B.
Het gebruik van het brood.
Het gebruik van brood is heel oud.
Daarom is het niet met zekerheid te zeg
gen, wanneer eigenlijk de mensch begon
nen is het graan te breken of te malen,
om het daardoor voor het gebruik beter
geschikt te maken.
In elk geval is het zeker, dat men zich
in de eerste tijden niet bediende van tar
we of rogge, maar van gerst, waarvan,
zooals onze geschiedenis meldt, onze voor
ouders, de Batavieren, reeds een krachtig
bier wisten te brouwen.
De oude Israëlieten maalden de gerst
in handmolens, en deze waren, volgens
het voorschrift van Mozes, „onvervreemd
baar." In den eersten tijd werd het meel
met water gekneed en dan werden er
dunne koeken van gebakken, die, zooals
op verschillende plaatsen uit den Bijbel
blijkt, niet gesneden, maar .gebroken"
werden.
Nooit werd _een groot? hoe veeheid in
eens gebakken, nutar men bepaalde zich
er toe, zooveel te bereiden als men op het
oogenblik noodig had. Meermalen werd
hét brood pa's gereedgemaakt, als de
gasten aanwezig waren.
In de hoeken van Mozes wordt reeds van
bakovens' en van zuurdeeg gesproken, ter
wijl ook uit de boeken van het Nieuwe
Testament blijkt, dat gedurende het le
ven van Christus het zuurdeeg bekend
was en dat er voorschriften bestonden
omtrent het gebruik van gezuurd en on
gezuurd brood.
Eigenlijke bakkers bestonden er in den
eersten tijd nog niet. Het bakken was,
zooals thans nog op vele dorpen, het werk
van de vrouwen. Ook werden de slaven er
voor gebruikt. Bij de Israëlieten moeteti
ze in den tijd der koningen reeds be
staan hebben. Immers, in Jeremia 37 le
zen we, dat hij in zijn gevangenschap da
gelijks een bol broods uit de Bakkerstraat
optving, totdat al het brood in Jerusalem
op was. Bij de Grieken schijnt men ze
eerst veel later gehad te hebben, terwijl
bij de Romeinen omstreeks het jaar 150
vóór Christus' geboorte het bakkersbe
drijf als een afzonderlijk beroep bekend
begon ie worden. De Germanen leer
den liet gebruik van het brood van de
Romeinen, en bij hen stonden weldra de
bakkers in hoog aanzien. Karei de Groote
liet op zijn goederen bakovens metselen,
die door vrouwen der onderhoorigen be
diend werden.
Gemengde Berichten.
Zondagmorgen t e g'e n half
12 werd -de soldaat Schazis, oud 21 jaar,
wonende te Maastricht, die provooslstraf
onderging in de kazerne de Kommen te
Maastricht, tijdens het zoogenaamde luch
ten, toen hij geen gehoor gaf aan ge waar
schuwing der bewakers, door een der
«childwach-ten door het hoofd geschoten.
De man was op slag dood. Het lijk is door
eten militairen verplegingsdenst overge
bracht naar het militair hospitaal.
Door den commissaris van
poltie te Maastricht zijn met behulp der
Belgische polilie te Visé aangehouden twee
Belgen, Loos Milants en P. de Gieter bei
den wonende te Brussel. Zij waren in het
bezit van 950 valscho bankbiljetten van 40
gulden, ter nominale waarde van ƒ38.000
Hiermede zijn de beide vervaardigers en
uitgevers gepakt.
Het „Berl. Tagebl." verneemt
over Bazel uit Parijs, dat tusschen Enge
land, Frankrijk, België, Holland en Zwit
serland onderhandeld wordt over het vast
stellen van een basis voor de gemeenschap
pelijke politiek, welke de financieele kwes
ties met Rusland moet regelen.
Den eersten Paasei»dag is ïn
'net Volkspark te Enschedé, waar geduren
de de Paaschdagen een kermis wordt ge
houden, in de z.g. Iustige-tonnentent eèn
benzinc-gloeilamp ontploft. Niet minder
dan 20 der aanwezigen -personen bekwa
men brandwonden, hoofdzakelijk in het ge
zicht. Zij werden door dr. Maas. die in het
Volkspark aanwezig was, verbonden.
Op de G pets leening, gr o'ó*ti
210.000, ten laste der gemeente Sneek,
is naar men meldt, voor niet meer dan
ruim f GO.QOO ingeschreven. De gemeem*-
raad heeft nu en W. gemachtigd, den
tijd van inschrijving drie maanden te ver»
lengen.
De Oostenrijksche regeert ug
is voornemens een repubiikcinsche orde in
te stellen voor hen die zich bij de buiten-
landsch sieunverleening hebben onderschei
den. De Weensche bladen stellen in het
licht hoeveel Nv?derland voor Oostenrijk
heeft gedaan en brengen met name lof aan
den Nederlandsclien gezant.
Hef revolutionaire comité to Kief
heeft de bourgeoisie een buitengewone be
lasting van 350 miüioen roebel opgelegd.
Uit het Sociale leven.
Inleiding. Medewerking gevraagd. Moder
ne martelaren. Stakende meubelmakers.
Wat de staking kost. Febris Stacica,
Kalverhloed.
Het igt in onze bedoeling in het Woens-
Üagnummer van ons blad, meer speciaal
aandacht te schenken aan het sociae
leven.
Wij denkón daarbij niet uitsluitend aan
wat er in dc arbeide rs wereld voor
valt, al zal dat uiteraard een voorname
plaats innemen, maar we hebben daarbij
ook op liet oog wat er woelt en werkt in
de klingen van onze boeren en tuinders
en middenstanders.
Over gebrek aan stof zullen we wel
niet hebben te klagen. Heel de wereld
staat immers in brand. Het sociale vraag
stuk is wat men noemt een brandende
kwestie.
Wij zijn .niet voornemens onze lezers en
lezeressen te vermoeien met zwaarwich
tige economische ^schouwingen. Dat is
een kluifje dat we gaarne aan de geleer
den, die 't ook op dit gebied bijna nooit
eens zijn, overlaten.
Als 't eenigszins kan, zouden we ook
graag aan deze rubriek een eenigszins
locaal karakter geven, door in dc eer
ste plaats de aandacht te vestigen op die
zaken, die meer speciaal voor deze om
geving van belang zijn.
Zal dat echter gelukken, dan is 't nood
zakelijk dat onze ezers een weinig mee
werken, waartoe we hen bij deze opwek
ken.
Er wordt over onze Christelijke bonden
ei» met name over onze christelijke vak
organisaties zeer verschillend geoordeeld.
Niet zelden worden ze veroordeeld
omdat ze zich te veel met de materieele
dingen bezighouden en te weinig aau-
pacht schenken aan den geestelijken on-
.<tergixmd der dingen.
In 't algemeen schijnt'ons deze klacht
niet gegrond.
Telkens weer is er immers gelegenheid
om het kloek optreden vau de christelijk
georganiseerde arbeiders te bewonderen.
Be Poortwachter, die liet bekende
weekblad de Ster met. zijne bijdragen
verrijkt, denkt er dan ook heel anders
over.
Ziellier wat hij over deze materie
schrijft:
„Die arbeiders, tegenwoordig; ik heb dr
niks geen respect voor"; zei iemand.
„Zoo", zeg ik, „en waarom?"
,,'t Is allemaal maar loonsverhooging,
en verkorting van arbeidsduur, 't Zijn al
legaar luiwammesen. Veel verdienen en
weinig doen. Dat is tegenwoordig dc leus.
Bij de Cliristelijken even goed, als bij de
anderen."
„En weet u, hoe Ik over deuk? Ik
beschouw de Christelijke -Arbeiders als de
martelaren van den modernen ijld. In
den letterlijken zin: martehmm, die hun
leven over moeten hebben voor hun be
ginsel.
„Als daar een Christelijk arbeider is,
die weigert mee te doen aan een revolu
tionaire staking, dan wordt hij op alle
manieren vervolgd.
„Men scheldt en schimpt, vloekt en sist
hem achterna.
„Zijn vrouw eu kinderen zijn niet veilig.
„Men scheurt hun de kleeren van het
lijf.
„Men dreigt hem en de zijnen dc herse
nen in te slaan.
„En men slaat ze ook werkelijk, zoo al
niet aanstonds geen schedelbreuk, dan
toch een bloedneus en een blauw oog en
een gebroken rib en een gekneusd been.
Als men ze kan „duiken", dan duikt men
ze. Als men ze in de gracht kan duwen of
over de brugleuning kan wippen, dan
laat men het niet.
„De- eerste Christenmartelaren moesten
met de wilde beesten vechten. Maar ik
weet niet, wat heter is, in de arena voor
een hongerige- leeuw; te slyan, dan op
straat omringd te worden door een bende
hecsehe, hoete, hitsende posters."
„Dal moeten ze als Christelijke arbei
ders voor hun beginsel over hebben."
„Zeker, roaar als men dat dan van hen
vraagt, dan noem ik het schandelijk om
geringschattend te spreken van den Chris
telijker! vakstrijd, en alles maar voor
„rood" uit te krijten, wat van Christelijke
zijde gedaan wordt tot verbetering van
arbcidslóonen en tijden.
„Wat een toestand; men durft van de
Christelijke -arbeiders eisrhen, dat zij hun
leven wagen, en daar zijn in onze dagen
nog Christelijke werkgevers, die de sociale
wetgeving lasten opleggen, en ze zeiven
met geen vinger aanraken."
„Nou, kijk es, zoo iets wil ik ook niet
goedkeuren."
„Dat dacht ik ook. En als 't martelaar
schap straks toekomt aan zulke Christe
lijke patroons, wat zal er dan van hun
Christendom overblijven? Zoolang men
zich nog veiligheid lcaTi verschaffen met
burgerwachts en politie, gaat het nog een
hoog w-oord te voeren. Maar als de pries
ters van het Materialisme tien heiligen
krijg uilroepen tegen de Christenhonden,
zal het nog te bezien staan wie vaster
in hot geloof staat, de Christenpatroon of
de Christenwerkman.".
In de meubelmakerswereld is een con
flict uitgebroken.
Oorspronkelijk was 'l een strijd over 't
ganse he land en over de geheele linie.
Van weerskanten waren zoowel de
„Modernen", als de „Christelijken" en de
„Katholieken" er onder begrepen.
Hierin nu kwam verandering.
De „Katholieken" maakten zich los.
Gingen hun eigen gangèn hebben
met den meest-mogelijken spoed voor de
r.k. werkgevers en de r.k. arbeiders den
bedrijfsvrede hersteld.
Een gevolg, naar gemeld wordt, van het
optreden van den R. K. Raad van Bedrij
ven, die bemiddelend optrad.
Patrimonium wijst op de finan
cieele gevolgen van de staking in de ha
vens.
„De. arbeiders hebben nu reeds G weken
loonverlies. Zij moeten leven van uitkee-
ringen van hoogstens f 12. Voor velen
beteekent dit een inkomsten vermindering
van f25 a f28 per week. En zelfs voor de
mins [begunstigde groep bedraagt het ver
lies f7 maal 4,5 is f 31.50 f 12 is f 19.50
maal 6 is f 117.
In het gunstigste geval wordt bereikt,
wat Mr. Troelstra in df Kamer aangaf:
een verhooging van f0.50 per dag. Dat
beteekent dan voor de mins (begunstigde
groep een meerdere inkomst van 4,5 maal
f 0.50 is f 2.25 per week. 1920 telt nog 39
weken, aangenomen dat na Pasehen de
Arbeid wordt hervat, zoodat in bet gun
stigste geval het financieele voordeel kan
bedragen 39 maal f2.25 is f87.75. Zeg
hoogstens f90.
Maar er is reeds een verlies geleden van
f117!
Nu kan mciPwel zeggen, dat een thans
bereikte loonsverhooging gunstige gevol
gen zal hebben bij de onderhandelingen
voor 1921. Maar er bestaat daaromtrent
niet de minste zekerheid. Het hangt van
allerlei economische omstandigheden af,
hoe het in 1921 zal gaan!
En nu rekenden wij nog slechts op een
stakingsduur van zes weken! Dc kans is
groot, dat het conflict nog langer zal du
ren. Trouwens, er werd reeds vóór de sta
king gesproken over een strijd van acht
weken.
Ook al laat men alle hoogere overwe
gingen buiten beschouwing, dau blijkt
reeds uit de gegeven berekening, dat de
strijd voor de havenarbeiders zelf moeilijk
eon voordeel opleveren kan.
Zij zijn weer de slachtoffers van de re
volutionaire stukingsgymnastiek.
Leiders zonder verantwoordelijkheids
gevoel, zonder economisch inzicht, zonder
de bezonnenheid, die don goeden vakver-
eenigingsbestuurder moet kenmerken, heb
ben deze schade -veroorzaakt.
Het is onbegrijpelijk, dat de massa zich
niet tegen zulke „leiders" verzet,"
Febris Stacica.
Een algemeen verbreide en zéér be
smettelijke ziekte.
Minstens zoo erg als de griep.
Te Bussunx kregen de bouwvakarbei
ders het plotseling te pakken.
De betrokken patroon meldt daarom
trent, dat de werklieden zonder eenige
voorkennis of voorafgaande aanmerking
op hun loon van f46 per week, in staking
gingen en ook op de andere w erken, waar
de arbeiders wel genoegen namen met
hun loon, den arbeid deden staken. Na
eenige dagen te hebben rondgeslenterd,
boden zij op advies vau het bestuur hun
ner vakvereeniging aan weer voor het
zelfde loon aan den arbeid te. gaan. De
patroon bleof echter bij zijn besluit, hen.
als ontsagen te beschouwen en heeft reeds
andere werklieden aangenomen. Zoo
boeten de slachtoffers voor hun onverant
woordelijke stakingsmethode.
Kalverbloed.
Onlangs liet een communistische stu
dente te Utrecht zich de uitdrukking ont
vallen: „Ik dorst naar bloed". Aan deze
bloeddorstige „dame" wordt nu in „Timo-
theushet volgende puntdicht opgedra
gen:
Gij dorst naar bloed? Toch zeker van een
,dier?
Geen mensclicnbloed is 't waar g op
wacht f.
Ik roep U toe: Kom hier, kom hier.
Bij ons wondt menig „nuchter kalf ge
slacht.
En vóór, bloeddronken, ge in de goot komt
neer te zinken.
Kunt ge, aan het kalverbloed, bij ons U,
„nuchter" drinken,