NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Courant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Prijs per Nummer 10 Cent.
ADVERTENTIE N:
Bureel: Scheepmakerssteeg 6.
Zaterdag 31 Mei 1890. - N°. 126.
Uitgevers: Gebroeders Muró.
vs.
S t a tl s - 55 e r i c h t e n.
Hoogcre Burgerschool voor Meisjes-
burgemeester en wethouders
i- De commissie voor de artsexamens
li in hare heden alhier gehouden zitting
arts bevorderd den heer Ei. Braat en
het eerste gedeelte van dat examen
relaten den beer Th. A. F. Scharenberg.
De Wilddief.
a I«4i
WEB.
'«tail
Vi
l«°UW
6 0S
7.5S
9.41
10 U|
10.88k,
lUiU
1 19
2.5U
3.35
4.15
5.IJ
6.03'
7.23
8 13
8 50
0.56
10.—i
11.20
7E8.
- A.ni
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
P
ioT
L
II
ij
iu|
Van 6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingena contantzonder rabat, per regel 0.10.
204e Janrgang.
XE.
rle»
Leiden brengen ter kennis van belang-
—«enden, dat de gelegenheid tot inschrij-
5 van Leerlingen voor tie lloo
6. Ire Burgerschool voor Vleisjcs wordt
^■«gesteld op Maandag 29 en 16
9; lni a. S., des middags van 3 uren tot
o.sjlf 5, in het Schoolgebouw aan de Ga-
1 l.sf
II
2 II
3 51
5,
6.311
7.5!
9.11
ihalve d
lurkt.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd
DE KA NT EU, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
lltlDBN, 30 Mei 1890.
LGIUKIV, 30 Mei.
whoifL Het theoretisch-geneeskundig examen
Wen met goed gevolg afgelegd door de
leren: D. A. Boon en J. W. Jenny
jeijerman.
Bij het gisteren alhier gehouden
(orarisch mathematisch examen zijn van
7 candidaten, 3 afgewezen cn toegelaten
IheerenR. Abma, uit Utrecht; C. H.
n, uit Leiden; A. Bournan, uit Nieuwen-
n en A. G. Brongersma, uit Haarlem.
AaoU
Voord
litling van ile arrondissements
rechtbank te 's Gravenhage
op 29 Mei.
B., oud 29 jaar, huisknecht te Leiden,
13 t terecht wegens den bekenden horloge-
stal.
1. J. Blom, koopman, heeft Vrijdag 7
6 tuari, om 9 uur 's avonds, zijn pakhuis
1 «ten in goede oide. Den volgenden
;en vond hij het pakhuis open, de deur
aan, de dekplaat van het slot was
ken. Hij miste 150 horloges (onge-
benevens tal van gouden kettingen en
lllons.
FEUILLETON.
een VERHAAL
oit psn tijd van Graaf Jan II.
N
am-
.30 na®]
ag I 'n
konden wij
het voetvolk
dan tot de
bij het kasteel
al" hernam de Wilddief. „Maar
begunstiging van de reeds invallende
|j|ti»ering
pt van
Jailen".
Waarom?"
Dan zonden wij den Gentenaar den
afsnijden, indien hij, nadat hij bericht
de nederlaag der zijnen gekregen
iht hebben, het kasteel dezen nacht nog
willen verlaten".
Lw gegronde opmerking zal ook mij
Vrjl haast aansporen, omdat mij des Gente-
ontsnapping ook erg zou spijten".
Vfo*' aanvoerder halt houden. Zijn
le p'ieden beval hij, dat zij zoo spoedig
De beklaagde heeft alles reeds bekend, hij
heeft met een ander (wiens naam wij in het
proces niet hoorden noemen) het pakhuis
open weten te krijgen, door met geweld te
duwen, zoodat het slot open sprong; be
klaagde erkent in dat werk door het blaffen
van een hond te zijn gestoord.
De juffrouw die tegenover het pakhuis
wooDt, is in den uacht dat de diefstal plaats
greep, wakker geschrokken door het blaffen
van haar hond, eerst 's nachts om 12^ uur,
later om l j. uur en toen hoorde zij een
slag, alsof er iets viel.
Burker verklaart dat beklaagde bij hem
in dienst was, dat hij nog al goed oppaste,
maar nu en dan dronk.
Op Maandag 10 Februari kwam beklaagde
bij hem met een gonden horloge. Getuige
vond dat vreemd. Later hoorde getuige in
deu kelder wat tikken, ging er op af en
vond een horloge.
Verder werd er nog een kartonnen doos
gevondeD, waarin 6 horloges en 6 kettingen
waren. Getuige sprak beklaagde over het
vinden van al die horloges aan; deze groei
den daar natuurlijk toch niet in huis.
Beklaagde wilde getuige een horloge geven,
als hij zich stil bield, doch getuige gaf te
kennen dat hij er de politie mede in kennis
zou stellen en toen liep beklaagde heel
hard weg.
De verdediger liet vragen of beklaagde
een moeder had en of hij goed voor deze
zorgde.
Getuige zegt dat hij zeer goed voor zijne
moeder was.
De juffrouw die bij B. aan huis was, ver
klaart mede een kistje met horloges gezien
te hebben. Ook had beklaagde op 8 Fe
bruari haar medegedeeld, dat hij dien avond
niet naar bed was gegaan. Hij was toen
opgewonden. Nu en dan was hij wel eens
dronken; of hij nu juist dien Vrijdag toen
de diefstal 's nachts plaats had, dronken was
geweest, kon getuige niet herinneren.
J. De Graaf verklaart dat hij Zondags
met beklaagde naar Den Haag is gegaan,
dat hij aldaar een gouden horloge met ket
ting voor f21.00 heeft verkocht. Maandag
heeft hij beklaagde een kist zien hebben
waarin heel wat horloges waren.
Beklaagde zegt dat was een valies.
De Graaf verklaart verder dat hij be
klaagde gevraagd had, hoe of hij aan al die
horloges kwam. Hij zeide, hij had ze ver
diend en getuige dacht geen oogenblik dat
hij er oneerlijk aankwam.
De president brengt beklaagde onder het
oog dat hij een ernstig feit bedreven heeft,
zoomede dat hij geen kind is, maar wel
degelijk weet wat hij doet.
De officier van juslitie kwalificeert het
feit diefstal met verbreking.
Het is niet de eerste stap dien beklaagde
op den verkeerden weg zet. Vóór 2 jaar
is beklaagde tot 9 maanden gevangenisstraf
veroordeeld wegens diefstal. Hij is als
iemand die misbruik maakt van drank, een
gevaarlijk mensch. ZEd. eischt nu voor
hem 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf.
De advocaat verdediger zegt, dat be
klaagde alles ten laste wordt gelegd; hij
wordt beschuldigd van 150 horloges ge
stolen te hebben. Waar zijn nu die hor
loges? Zij zijn niet te vinden. Wij staan
hier wel voor een bekenteuis, maar die niet
genoeg door de feiten gestaafd wordt. Wij
hebben te doen met een diefstal van 2
personen; beklaagde zegt dat ook en in de
dagvaarding komt alles ten zijnen laste.
Op dien grond zou verdediger tot vrijspraak
concludeeren. Kan echter de rechtbank
niet met verdediger meegaan, dan heefl
deze ook geen vrede met de verklaring
van den officier van justitie, dat iemand
die drinkt een gevaarlijk mensch is. Be
doelt ZEd. Achtb. daarmede gevaarlijk voor
zich zelve, dan gaat verdediger mede.
Want wat is hier gebeurd; beklaagde heef'
met anderen een flesch jenever gedronken,
en toen beeft hij met nog een ander een
grap uitgehaaldin plaats van bellen te
gaan moeren, is men horloges gaan moeren.
Op wie drukt de straf van dat vergrijp
het zwaarst; op de arme moeder; die mist
zoo lang beklaagde in de gevangenis zit,
haar steunop haar, de onschuldige in deze
zaak, drukt de straf het zwaarst. Kan al-
zoo de rechtbank niet tot vrijspraak conclu
deeren, dat zij dan beklaagde een meer clé
mente straf oplegge.
De gebroeders A. B. en I. B. kannen
noch lezen noch schrijveD. H. K. schijnt
een ingewijde in hun zaken te zijn, en van
tijd tot tijd als scriba dienst te doen.
De eene broer krijgt van den andere
geld.
Dat moet opgeschreven worden. Hoe
veel dat bedrag is komt er niet op aan,
als het maar opgeschreven is, dan is het
goed. H. K. zal dienst als opschrijver
doen.
Hij komt bij een der broeders aan huis
om dat gewichtige opschrijfwerk te ver
richten. In de kamer is een zoontje, dat
moet weg, want zegt K. groote potten,
groote ooren. Natuurlijk mocht de jongen
van dat gewichtige opschrijfwerk niets we
ten, want als hij lezen kon, had hij gelezen
in plaats van
„I. B. krijgt nog geld van A. B."
het volgende:
ff De ondergeteekende is schuldig aan H.
K. de somma van f5,00 waarde genoten.
Te betalen 22 Februari".
De zoogenaamde verklaring, dat de eene
broer nog geld van den andere kreeg,
moest onderteekend worden. Geen van
beide broers kon schrijven, doch H. K.
wist raad, gaf een van de twee een pen in
de vingers en bestaarde zoo zijn baud.
De zoogenaamde gewichtige verklaring
dat de eene broer nog geld van den andere
kieeg stak H. K. bij zich, zonder dat de
broers protesteerdennatuurlijk bet kon
nu geen kwaad meer, want het was opge
schreven.
Men kan begrijpen hoe gek de broeders
opkeken, toen later een deurwaarder om
f 5,00 kwam.
De beklaagde zegt, dat hij dat geld van
de broers kreeg, wegens gewichtige op-
schrijfdieDSten. Hij vertelt een geschiedenis
waaraan een verslaggever die niet in de
opschnjfgeheimen der broers is ingewijd,
geen touw kan vast maken. Een zeker
persoontje die men met den naam van
Keye De Boer bestempelt, komt er onop
houdelijk als een soort v n boeman in
voor.
De president moet onophondelijk er op
wijzen, dat de rechtbank met Keye De
Boer niets te maken heeft.
Beklaagde blijft echter altijd even zenuw
achtig en opgewonden Keye De Boer aan-
mogelijk met de voetknechten moesten
volgen, waarna Frederik hun nog zeide,
«aar men elkander in den omtrek des
kasteels weer zou treffen. Vervolgens
draafden de speerrniters onder de leiding
van den zeer wegwijzen jongeling snel
vooruit. Zijn ongeduld bleef toenemen,
naarmate men dichter hij het kasteel kwam.
Tijdens zijn afwezigheid kon er heel wat
gebeutd zijn, als zijn dreigbrief niet gced
had gewerkt. Misschien was zijn moeder
deerlijk mishandeld en wie kon weten,
welk lot de jonkvrouw had getroffen. Hij
wist zeer goed, dat zij den Gentenaar
haatte en dat zij liever het uiterste zou
verduren, dan dat zij voor Adolfs be
dreigingen zwichtte en dezen baar hand
schonk; maar kon de versmade Vlaming
eindelijk aan zijne woede den vrijen teugel
niet laten en dan gewelddadig te werk
gaan? En wat vermocht de weerlooze
maagd tegen den bonswicht, die haar hul
peloos in zijn macht had? Huiverend werd
dit door den jongeling overwogen. Voor
iedere zijne dierbaren door den Gentenaar
aangedane mishandeling wilde hij gruwelijke
wraak nemen; doch zou dat zijn moeder
doen herleven, als zij onder haar lijden
reeds was bezweken en zou dat de m
voor welke zijn hart liefde koesterde, het
verloren levensgeluk hergeven? De Wild
dief was somber, toen hij zich met de
speerruiters bij het kasteel in hinderlaag
stelde. Liefst bad bij het slot onmiddellijk
bij verrassing genomen; maar de aan
voerder ontried het hem, omdat men zich
vóór des voetvolks aankomst niet onnoodig
aan een mogelijke nederlaag mocht bloot
stellen. Hij moest wel toegeveD, omdat hij
Hugo's redenen geenszins kon afkeuren.
Alles in het kasteel scheen trouwens in de
diepste rust, zoodat men er nog wel niets
van des stadhouders neêrlaag zou weten.
Maar het verbaasde den jonkman tocb, dat
er geen wachten waren uitgezet. Stellig was
de Gentenaar minder omzichtig geworden,
wat hem gunstig voor de beraamde over
rompeling toescheen. Hij wilde met eenigen
der vlugste krijgers door de gracht zwem
mers, over den tuinmuur klimmen, de
poortwacht verrassen, zijn makkers inlaten
en daarna bet kasteel binnendringen. Ouk
Hugo vond dit waagstuk nogal aannemelijk
want als men het kasteel aldus kon ver
rassen, zou dit maar weinig bloeds kosten,
tervs ijl de verovering van het kasteel be
paald veel tijds en veel volks zou vorderen,
als men den Gentenaar, die zich stellig
hardnekkig zou verweren, openlijk aan
tastte. Bij de aankomst der voetknechten
werden er vrijwilligers gevraagd en weldra
had men twintig rappe, kloeke mannen,
die onder de leiding van den moedigen
jongeling alles wilden wagen, hoewel het
vooruitzicht op den bnit der Vlamingen
ook krachtig werkte. Doodstil sloop bij nu
met zijn vermetel troepje naar de gracht.
Bijna zonder eenig geraas zwom men naar
een den jonkman bekende ondiepte aan den
voet van den slotmuur, waarvan men de
rollaag kon bereiken, doordien men op
elkanders schouders ging staan. Weldra had
men elkander nu over den muur in den
slottuin geholpen. Er heerschte doodsche
stilte; in den duisteren nacht scheen het
kasteel uitgestorven, wat den Wilddief deed
deuken, dat de Voorzienigheid d) bezetting,
ter begunstiging van zijn plan, in een
diepen slaap had gedompeld. Fel bonsle
zijn hart, nu hij zoo dicht bij zijn dierbaren
was. Toen hij mei zijn manschappen ouder
het geboomte voortsloop, dacht hij: „Dier
bare moeder, beminnenswaardige jonkvrouw I
Nog heden wordt ge gered of bloedig ge
wroken 1"
Wordt vervolgd.)