NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
I leze Courant verse it ij ut dagelijks, behalve op Kon- en Feestdagen»
ABONNEMENT:
Prijs per ftuiuiuer 10 Cent.
19 April 1890. - N'. 92.
ADVERTENTIE N:
Bareel: Scheepmakerssteeg 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
De Wilddief.
iten,
'ingibi
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
leeul
204e Jaargang.
Van i6 regelsf 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingena contantzonder rabat, per regel 0.10.
LEIBEN, IS April.
De commissie voor de arts-examens
Ml in hare heden alhier gehouden zitting
k,Lr het eerste gedeelte van dat examen
^-—'toegelaten de heeren P. Loeff en A. De Jong.
t- In de plaats van den heer E. W.
j is voor Lei ien als redacteur van het
iuten-Weekblad Vox Sludioaorum opge-
fên de heer C. Plate.
De Onderofficiers-vereeniging: „Door
tndschap vereeuigd", is voornemens op
ferdag den Sden Mei a. s. een huishou-
lijk feest te geven in het lokaal //Vondel
ren", Stationsweg.
- Op het Rapenburg alhier, nabij de
idemie en aan de overzijde, is de be-
„jde schutter van het vorige jaar weder-
dienh beiig de kraaien, die in de boomen
pielen, met het geweer te verdelgen.
- Hedenochtend verloor op het Leven
een dienstmeisje, dat bij een bakker
broodje zou haleu en van een bankbil-
ran 60 gulden terug moest vragen, dat
{tbaar briefje op hare wandeling van den
Iker naar huis.
- Hedenmiddag ontstond in de Tweeliug-
;iers, ft nabij de gasfabriek een schoorsteen-
id die door de bewoners werd gebluscht.
me Vl
WH
.ES
it gt|
ti po
Ut
oud
itten
;am
ir.
haractl
acht
jitting van de arroiidisseinents-
arsch.j rechtbank te 's Gravenhage
van 17 April.
adt. 1^. v. D. koopman en arbeider te Kat-
beeft L. bakker en E. Bakker op 7
iraari onder Noordwijk in de dniuen mis-
deld.
L. Bakker, als getuige optredende, ver-
Kt, dat hij, op datum voornoemd, in de
pen surveilleerde.
wt beklaagde aankwam, dragende een
fd gevangen konijnen. Dat zijn zoon E
iker, dien mand afnam, op zijn last,
klop beklaagde hem en zijn zoon met een
t sloeg. Dat later ten 5J uur namiddag
lerwachts over een duin, de beklaagde
zijn vader en twee broeders verscheen,
tij toen riepeD, „geef de konijnen terug
je gestolen hebt." Dat zij een dreigende
ding aannamen, waarom E. Bakker, welke
eres.
in 4
tasie.
.ajor.
quadfl
eker
te lal
its lil
vera
idiac|
jlaren
e toezl
ïtplici1-)
lensws)
•raad
Heet
;hans,
bij
FEUILLETON.
EEN VERHAAL
orr den tijd van Graaf Jan II.
Ugustinus werd voor dood opgenomen
Jen 1 Baar zijn kamer gedragen. Johan had
nbons n'e' erg geraakt; doch de schrik had
zoodanig aangetast, dat hij eenigen
met een ijlende koorts te bed moest
jen. Maar Adolf werd wegens zijn
estiblehterk gestel niet ziek; een verkoelend
fkje deed hem met eenige uren rust
'el bijkomen. Nu hij Agnes in deu
|P met een jonkman in den tuin had
waande hij dezeu een begunstigd
ft'aar, wat des Gentenaars wrok en
jnenijd wekte, hoewel de hem geboden
Mand zijn hartstocht heviger deed
•'lammen, zoodat hij nog volstrekt niet
le schoone Agnes wilde afzien. Met
'listen riep hij menigmaal: „De
zich even verwijderd had, ter hulpe toe
schoot. De beklaagde bad een geweer bij
zich en sloeg toen daarmede op E. Bakker
los, die daardoor aan de hand verwond
werd.
De beklaagde zegt. „Hoe kan ik een ge
weer bij mij gehad hebben, want het is mijn
vader geweest, die dreigde te zullen schieten,
omdat E. Bakker met een spade sloeg.
E. Bakker verklaart, dat hij in den
vroegen morgen, op last van zijn vader de
konijnen had afgenomen.
Bij die gelegenheid waren beiden met een
dikken stok geslagen. Hij had zich's avonds
even verwijderd, toen hij „Sla dood" hoorde
roepen, waarop hij toeschoot en beklaagde zag
met zijn vader en broeders, die den ouden
man te lijf wilden. Getuige werd toen dade
lijk met het geweer van beklaagde geslagen
hij greep toen een spa, om zich te ver
dedigen, en daarop zeide de vader van be
klaagde „als je met de spa slaat zal ik
de patroon op het geweer doen en schieten."
De beklaagde zegt „Hoe kan vader schie
ten als hij geen geweer heeft?"
De president. „Wel zeer goed, als hij n
maar even het geweer afneemt."
De beklaagde houdt vol, dat hij geen
geweer m zijn handen had gehad; wat zou
hij er mee moeten doen, hij kan niet eens
schieten. En 's morgens toen had hij den
zoon van Bakker geslagen, omdat hij den
mand met konijnen afnam.
Had de oude man dat gedaan, dan had
beklaagde niets gezegd, maar de zoon is
zelf strooper. Mogelijk dat hij met het op
lichten van deu stok den ouden man ge
raakt heeft, maar dat was niet opzettelijk.
Daarenboven was het stokje, waarmede hij
sloeg een don stokje.
Had beklaagde later met het geweer ge
slagen dan had hij den getuige E. Bakker
de armen stuk moeten slaan. Dat bij dus
geslagen heeft met het geweer, kan onmoge
lijk waarheid zijn.
De president zegt, dat dit wel kan, als
men maar met minder kracht slaat.
Beklaagde zegt. „Als men nijdig is, slaat
men altoos met veel kracht."
De officier van justitie wijst er op dat
er een veete over jachtzaken, tusschen de
beklaagden en E. Bakker bestond. Dit was
echter geen reden om hem aan te vallen.
Vruchteloos zoekt men naar eenige provo
catie waardoor 4 man 2 anderen moeten
overvallen en mishandelen met gebruik maken
van een gevaarlijk wapen. Z. Ed. Achtbare
eischt voor dit feit 14 dagen gevangenis
straf.
De president. „Beklaagde, men heeft nooit
moeite met u gehad; gij zijt nooit met de
justitie in aanraking geweest, hoe is het
mogelijk geweest, dat gij zoo iets hebt ge
daan?"
BekI.„De man is gegaan buiten zijn
recht."
Pres.„Gij staat niet terecht voor het
geen 'b morgens is geschied, maar wel voor
dat, wat 's avonds is gebeurd."
Beklaagde vermeent dat Bakker niet veel
goeds dien avond tegen hem in ziju zin
had, omdat zijn oogen als karbonkels
vuurden.
De president zegt „dat dit nog geen reden is,
om iemand met vier man aan te vallen."
De beklaagde zegt: „De vier man konden
niet veel doen, waDt mijn vader is 60
jaar en mijn beide broeders om en bij de
13 jaar."
G. V. die den 11 den April gebedeld had
aan de Heerengracht en Ouden Rijn al
hier, werd veroordeeld tot 5 dagen hech
tenis en opzending naar een rijks-werkin
richting voor den tijd van 2 jaar.
P. L. opperman, alhier, werd 12 April
bedelende in Deu Haag gevonden.
Daar hij betuigde werk te kunnen krij
gen en dan flink te zullen aanpakken,
werd hij maar tot 6 dagen hechtenis ver
oordeeld.
Het zoeken van projectielen of scherven
daarvan, ofschoon streng verboden, kunnen
de Scbeveningers maar niet laten.
Niettegenstaande zij weten dat er zoo
streng langs het strand gesurveilleerd wordt,
kunnen zij van die stukken ijzer, welke
bijna geen waarde hebben, evenmin afblijven
als de rat van het spek. Twee Schevenin-
gers moesten daarvoor weer terecht staan.
„Ja," zeide de een, „achtbare heeren, ik
had die stukken ijzer van de zeeloi ge
kregen, en nu wilde ik ze dadelijk uit goe
digheid naar de politie brengen."
Mogelijk had de politie die goedigheid
reeds in het vizier, en wilde zij den man
een heel eind loopen met zijn vrachtje be
sparen; tenminste de agent was zoo beleefd
den Scheveninger te gemoet te gaan. Maar
deze liet zijn vrachtje vallen, en wilde dit
onder het zand begraven. Dit gevoegd bij
het feit, dat de man reeds bij den commis
saris van politie bekend had, de stukken uit
armoede opgeraapt te hebben, was oorzaak,
dat de officier van justitie uiet veel geloof
aan die goedigheid sloeg, en voor de pro
jectielenzoekers 16 dagen gevangenisstraf
eisebte.
Een Haagsche brandweerman, was tot on
bezoldigd veldwachter benoemd, natuurlijk
om te kunnen verbaliseeren, als er iets met
betrekking tot de brandweer gaande was.
Onze onbezoldigde veldwachter wilde na in
de functie van de gemeente-politie treden,
en bemoeide zich met hout sprokkelen van
een knaap aan den Scheveningschen weg.
Een Scheveningsehe vrouw, die zijn be-
moeïngen met Jen knaap zag, begon te
schelden.
De biandweerman beantwoordde dit met
slaag; andere Scheveningers kwamen er ook
bij, zoomede de zwagers van den aanvaller,
waarop het gevecht begon.
Er zwaait nu een duchtige reprimande
voor de onverstandige handelwijs van dien
ambtenaar, gevolgd door den eisch van f 25
boete.
A. v. N. alhier, die een wagen verduis
terde werd tot 1 maand gevangenisstraf ver
oordeeld.
UNIVERSITEIT.
Heden werd bevorderd tot doctor in de
rechtswetenschap, aan de rijks-oniversiteit
alhier, de heer L. N. Roodenburg, geb. te
Dordrecht, na verdediging van zijn acade
misch proefschrift, getiteld: „Partieel appel",
Aan de rijks universiteit alhier is het
theoretisch geneeskundig examen afgelegd
door de heeren: H. Koppeschaar, J. A,
Spruyt, A. De Niet en T. Van den Hoorn;
het examen in de tandheelkunde door den
heer J. J. Son.
OEFICIEELE BERICHTEN.
Z. M. heeft benoemd tot ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw den
mijne moet zij worden, al zou ik haar ook
met geweld voor den schout sleepen".
Des morgeus na de ontmoeting in den
tuin liet hij Agnes om een gesprek onder
vier oogen vragen. Toen dit hem werd
geweigerd, trad bij weldra, zonder dat bij
zich om de regels der welvoegelijkheid
bekreunde, het vertrek der beide vrouwen
binnen. Als hij geen doek om zijn hoofd
had gehad, zou men hem heel gezond
gewaand hebben. Tegen Agnes, die bij zijn
komst wilde heengaan, zeide hij: „Blijf,
jonkvrouw 1 Of moet ik u voor een
gesprek onder vier oogen thans misschien
volgen
Agnes keurde hem geen antwoord waard.
Zij ging naast heur moeder zitten en de
Gentenaar vervolgde tegen vrouwe Van
Noortig: „Ge schijnt reeds te weteD wat
er hedennacht is voorgevallen?"
„Mijn dochter heeft nooit geheimen
voor haar moeder gehad", zei Mathilda,
terwijl Agnes om de onverdiende lofuiting
hevig begon te blozen, waarop de Gente
naar spottend hernam: „Zoo, vrouwe?
Welke gelukkige deelt thaus in uw
beider gunst?"
„Nu werd Mathilda verlegen, zoodat zij
eerst na eenig overleg antwoordde: „U
behoeven wij van onze handelingen geen
rekenschap te geven, overste 1"
„Bedenk, dat ge slechts naar mijn
willekeur vrij in uwe handelingen moogt
heeten. Doch ik ben geenszins gekomen
om met u te twisten. Nogmaals kom ik
om de hand van uw dochter vragen", zei
Adolf met een buiging voor Agues.
„Uw vraag heeft mijn dochter reeds
eenmaal beantwoord. Haar gevoelens ten
uwen opzichte zijn stellig niet veranderd,
overste 1"
„Doch mijn gevoelens zijn wel veran
derd, vrouwe I Uw dochter heeft mij om
mijn lage afkomst een weigerend antwoord
gegeven. Maar nu zij ouder uw goed
keuring midden in den nacht een zeer laag
geboren jongeling, die, naar men zegt, als
9trooper den strop zou verdienen, mag
ontmoeten, kan een huwelijk met Adolf deu
Gentenaar heur naam en haar geboorte
stellig niet meer bezoedelen".
„Met welk recht durft gij zulke ons
onteerende vermoedens koesteren?" vroeg
vrouwe Van Noortig verontwaardigd.
„Dat wat uw dochter verleden
heeft gedaan,
vrouwe 1"
„Thaus
nacht
geeft mij daartoe alle recht,
vergist gij u deerlijk, omdat
des jongelings lage geboorte de eere van
mijn moeder juist voor alle lastertaal vrij
waart. Mijn Agnes kan slechts voor haars
gelijken liefde opvatten".
Uw dwaze trots doet u dat misschien
werkelijk gelooven vrouwe 1" hernam de
Gentenaar glimlachend. „Maar het men-
schenhart schijnt ge slecht te kenneD,
dewijl gij niet weet, dat de liefde zich
zelden om rang of om geboorte bekreunt.
Geve God, dat ik mij vergis, zoodat ik de
hoop zal mogen blijven koesteren, dat ik
het halt van de schoone Agnes Van Noortig
onverdeeld zal bezitten, omdatik zoodra
mogelijk met haar wil trouwen".
„Dat nooitI" riep Agnes. „Liever
dood dan uw eebtgenoote!"
„Gij zult nog wel van besluit veran
deren, jonkvrouw 1" zei de Gentenaar glim
lachend met geveiusde bedaardheid.
„Voorzichtigheidshalve heb ik al een vertrek
voor u in gereedheid laten brengen, iu
hetwelk gij ongestoord over uwe belangen
znlt kunnen peinzen".
„Zoudt gij ons dus willen scheiden F" riep
vrouwe Van Noortig doodsbleek.
{Wordt vervolgd.)