.NIEUWS- EN ADVERTKNTIKBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Prijs per Nummer 10 Cent.
Zaterdag 8 Februari 1890. M\ 33.
Bureel: Kcheepiuiikersstec? 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
S t a <i s - iï e i i e li t e o.
De Wilddief.
i)eie Courant verschijnt clneI ijksh e li a I v e op Zon- en Feestilagen.
ASOSHftJE^ERüT:
Voor Leiden, per 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.00.
'203e Jaarj(anit,
ADVERTENTIES:
Van 16 regelsf 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
De BURGEMEESTER der Geirieenle Leiden,
Gezien hel besluit van den lieer Commis
saris des Konings in de provincie Zuid-IIol-
land, van den I7den Januari 1890 [Prorinciaal-
blad no. 7), houdende regeling van de loling voor
de Nationale Militie, en waarhij den Burge
meesters der gemeenten, waar de loting plaats
heeft, o. m. wordt verzocht om al de hun ten
dienste staande middelen aan Ie wenden, ter
voorkoming van dronkenschap hij
gelegenheid der loling;
Noodigl de loleliugen dezer gemeente voor
de lichting van dit jaar ernstig en dringend
uil, zich bij gelegenheid der loting geheel
te onthouden van liet gebruik van
sterken drank en daardoor zich te vrij
waren niet alleen voor de nadeelige gevolgen
van dronkenschap in hel algemeen, maar ook
voor de strall'en bij de Wet lol beteugeling
van openbare dronkenschap bepaald, lerwjjl
levens met nadruk wordt gewezen op de Straf
bepaling bij art. 252, 1°., van hel Wetboek
van Strafrecht gesteld tegen het toedienen van
bedwelmenden drank aan iemand die in ken-
nenhjken staal van dronkenschap verkeert.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving
door aanplakking en door plaatsing in de
Leidsclie Courant.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, 4 Februari 1890.
Ter Secretarie dezer gemeente is in druk,
zoolang de voorraad strekt, tegen betaling
van 50 Cents, verkrijgbaar het rapport van
den Gemeente-Architect en den Directeur
der Stedelijke Gasfabriek omtrent het be
zoeken van verschillende zalen voor concer
ten enz. iu het buitenland, in verband met
den bouw van een nituwe Gehoorzaal in
deze gemeente.
LEIBEA', J Februari.
De commissie voor de artsexamens
heeft in hare heden alhier gehouden zitting
voor het eerste gedeelte van dat exa
men toegelateu den heer N. Fh. Ten-
deloo.
Benoemd tot onderwijzer aan de Chris
lelijke school te Zwolle de heer J. Van der
Vegt alhier.
FEU ILL Li i'ON.
BEN VERHAAL
(JIT DBN TIZD VAN ÜRAAF JAN II.
28.)
ZEVENDE HOOFDSTUK.
Toeu Agues uit haar diepe flauwte bij
kwam, keek zij schuw rond en een kille
huivering overviel baar, toen ze bij het
schemerlicht van een haast uitgebrande
lamp merkte, dat zij in een ruim, overwelfd
vertrek lag. De jonkvrouw dacht: waar
ben ik? wat staat mij nu te wachten? of
heelt een nare droom mijn zinnen slechts
bevangen?
De smart van de wonde, welke zij door
haar stoot tegen een boomtak had bekomen,
overtuigde Agnes echter weldra, dat zij
waakte en toen zij werktuigelijk haar hand
san de pijnlijke plaats bracht, merkte
Uit den leiddraad voor de jury bij de
beoordeeling der inzendingen bij den wed
strijd voor handweikslieden en leerlingen te
Leiden en omliggende gemeenten ineeneu we
het reglement voor de jury voor de belang
stellenden te moeten overnemen. Het
luidt:
De inzendingen voor de wedstrijden wor
den beoordeeld door eeue jury van 3 of 5
deskundigen voor elk vak, daartoe door de
uitvoerende commissie en de inzenders be
noemd.
Een deskundige kan in meer dan een jury
zitting hebben.
De jury kan zich andere deskundigen als
leden toevoegen in overleg met de uitvoe
rende commissie.
De beslissing omtrent de voorstellen tot
bekroningen g;schiedtn bij meerderheid van
stemmen. Bij de beoordeeling van voorwer
pen, vervaardigd door werklieden of 'leer
lingen, werkzaam bij een jurylid, ueemt dit
juryud aan de stemming geen deel.
Voor de beoordeeling der inzendingen éli
de Vergelijking daarvan voor beloonin.', heefi
elke jury den leiddraad te volgen door de
uitvoerende commissie vastgesteld.
Elke jurygroep brengt een gemotiveerd
versiag uit aan de uitvoerende commissie.
De uitvoerende commissie zorgt dat de
belooningen in de verschillende groepen naar
denzellden maatstaf geschiedt en stelt in
verband met de besch'.khHre middelen, de
bekroningen beslissend vast.
Vóór den löden Feniuan 1890 heeft
eeue vergadering plaats van de uitvoerende
commissie niet de juryieden.
De juryleden ontvangen vóór den 18deu
Maart 1890 eene oproeping tot beoor
deeling der verschillende inzendingen, om
voor den 25sten Maart daaraanvolgende rap
port uit te brengen.
De uitvoerende commissie stelt ua de
ingekomen rapporten de bekroningen vast
vóór den Olsten Maart 1890 en doet de
aanwijzing dadelijk aan de voorwerpen
hechten.
Den lsten April opening der tentoonstel
l'ig-
De uitreiking der bekroningen beeft bij
de sluiting der tentoonstelling plaats.
Zitting vim lie arrondissements
rechtbank te 's Gravenliage
vail G Februari.
W. V. oud 29 jaar, zonder vaste woon
plaats, nu koopman, anders schilder, staat
ti recht wegens op 27 December 1889 ten
nndeele van Elisabeth Moraal te Soeterw oude
een horloge met ketting te hebben wegge-
n men.
Get. 11. Moraal verklaart met moeder en
zi.ster samen te wonen. Uit den schilders
winkel kan men in de achterkaintr komen,
't Morgens vroeg had hij bet horloge uog
gi zien, tegen den middag was hij te huis
g komen, en toen had zijne zuster gezegd
dal het weg was.
President. „Beklaagde, kent gij dat hor
loge?"
Bekl. „Ja, dat is mij bij den commissaris
van politie veitoond."
E. Moraal verklaart 's middags na haar
broeder te zijn te huis gekomen en het hor
loge toen vermist te hebben.
Vrouw Moraal veiklaart dat zij tegen den
middag het huis een oogenblik heeft onbe
lieerd gelateu, om haar zoon over het water
te halen. De deur van de kamer is op kruk-
slot gesleteu geweest, meer niet, zoodat men
door den open winkel in de kamer kou
komen.
M. Wolff wiukelier te Soeterwoude ver
klaart dat bekl. 27 Dec. geld bij zich had;
bij had echter ge.'n zilvergeld bij hem ge
zien, zij gingen in den winkel van Moraai,
want oekl. was met nog een ander.
President. „Wat heol gij daar gedaan?''
Bekl. „Negotie gepresenteerd."
R. Hendrikse stond tegen den middag bij
den winkel van Moraal, zag bekl. Uiet nog
een ander daar binnengaan, zij duwden de
deur eenigzins aan.
Bloqp, koopman te Leiden, verklaart het
horloge gekocht te hebben van bekl. die
opgaf te heeten Van der Heiden en die
woonde Willemstraat 7.
Bekl. ontkent daar aan huis te zijn ge
weest.
Blom houdt vol, dat hij zich in den
persoon onmogelijk vergissen kan.
Verdediger. „Heb je geen briefje op aan-
viaag van bekl. uitgereikt, waar op de prijs
stond waarvoor je het gekocht hebt."
Blom. „Ja, ik heb op dit briefje f 4.50
gezet.''
De inspecteur van politie te Leiden ver
klaart bekl. in zijn logement te Leiden to
hebben aangetroffen; hij had toen f 1.98
I bij zich en was beschonken.
1 De zoon van Blom is pas 14 jaar en
mag daarom den eed nog niet doen. Hij
verklaart bekl. zeer goed te herkennen als
den man, die bij zijn vader ia geweest.
Bekl. zegt onschuldig te zijn.
„Ja, maar vroeger hadt gij gezegd dat gij
niet bij Moraal aan buis waart geweest en
nu bekent gij dat; hoe is dat te rijmen?"
voegt men hein toe.
Bekl. blijft het antwoord hierop schuldig.
Op de getuigenissen van Blom zegt bekl.
dat allerlei volk daar aan huis komt, zoodat
het spreekwoord, „meer gelijk als eigen",
daarop wel toepasselijk zal zijn.
De officier van justitie bewijst, dat uit
de verklaringen van get. de schuld bewe
zen is. Hij is met 2 peisonen (een zekere
Willemse was er bij) geweest. Of hij liet
gedaan heeft, of Willemse, zal men in het
midden laten, maar neemt men dat in aan
merking dan wordt het altijd zwaarder voor
hem, zijnde de diefstal in vereeniging ge
pleegd. Hij is bet eerste binnengegaan en
is dus het langste binnen gebleven. De
officier betoogt verder, dat hij met den
verkoop van het horloge gehandeld beeft,
of hij er heer en meester van was. Dat
hij wat geld aan zijn kameraad heeft moe
ten afdragen is heel goed aannemelijk, maar
strekt niet tot zijn verontschuldiging.
L. Ed. achtb. eischte nu 9 maanden ge
vangenisstraf.
De verdediger gaat niet mede in de
ontkentenis van bekl. Dat de plattelands
gemeenten afgeloopen worden door kra
mers, bedelaars, kooplieden enz. is waar,
dat die, als zij wat kunnen inrekenen, dit
niet laten is ook waar. Dat de eigenaar
van het pandjeshuis bekl. goed herkent zal
ook wel juist zijn, hij moet wel gedacht
hebben, man, hoe kom je er aan, en toch
koopt hij liet van hem. ik neem dus alles
aan wat get. gezegd hebben. Maar nemen
wij dat aan, dan kan niemand uog met
zekerheid zeggen hoe de diefstal zich heeft
toegedragen. Geen mensch kan zeggen
zij, dat haar hoofd met een doek was
omwondeu, wat der jonkvrouw kon be
wijzen, dat men belang in haar stelde;
maar een koortsige rilling beving bet bange
meisje, toen zij in een boek van haai
verblijf een witte gedaante gewaar werd,
welke met het hoofd op de handen op een
steenen bank zat. Agnts bleef naar de
witte gedaante staren en zij meende wegens
bet zwarte baar, hetwelk het gelaat ordeloos
overschaduwde, dat zij den Wilddief, het
voorwerp van haar afschuw, herkende, wat
haar deed roepeDHemel! verlos mij,
rampzalig meisje! uit de inacht des
boozen.
Nauwelijks waren deze woorden aan de
sidderende jonkvrouw ontsnapt, of de ge
daante richtte zich op, nam de lamp en
naderde de legerstede, wal Agnes het bloed
in de aderen deed stollen. Zij gilde, terwijl
zij bet gelaat afwendde, laat mij met rust
als ik u bidden mag.
U zal geen leed geschieden,
zei de gedaante zacht. Het geruststellend
antwoord deed der jonkvrouw de gevreesde
gedaante aankijken. Het was de Wilddief
niet. Er stond een mooi meisje met be
vallig over de schouders hangende, git
zwarte lokken bij haar legeistede. Nu
Agues een vrouwelijk wezen zag, welks
vriendelijke ooge i teeder ineedoogen ver
rieden, wa9 zij weldra gerustgesteld en zij
vioeg: Waar ben ik? Aan wien, of
aan wie heb ik het tn danken, dat ik van
het monster ben bevrijd, in welks macltl ik
mij waande?
Verlegen zei het meisje: Op uw
vragen inag ik geen antwoord geven, jonk
vrouw! maar ge zijl bier even veilig als op
uw kasteel. Mijn broeder heeft u aan mijn
zorgen toevertrouwd.
Van waar kent ge mij? vroeg
Agnes verbaasd.
Uw kostbare kleeding zou mij, indien
ik u niet kende, uw stand verraden, jouk-
viouw! hernam ze, als wilde zij een
bepaald antwoord vermijden.
Ge zij t uiet oprecht, hernam
Agnes. - Kent u broe'er mij?
Bij zekere gelegenheid heeft hij u
eens gezien.
Wanneer?
Dat weet ik niet.
Eu boe heet uw broeder?
Frederik.
Voert hij nog geen anderen naam?
Hem ken ik slechts als Frederik,
joukvrouwl
Mijn veelvuldig vragen zal n wellicht
ongepast voorkomen, zei Agnes,
maar ik moet u toch nog vragen, of ik
heden naar mijn ouders
Uw toestand gedoogt het niet, jonk
vrouw.
Hebt gij geeu ouders meer?
Nog een moeder.
Gij bemint baar stellig.
Andeis zou ik ondankbaar wezen I
riep het meisje.
Uw hart is goed, hernam di jonk
vrouw vrieudelijk. In mijn toestaud
mag ik uiijn ouders geen oogenblik langer
onzeker aangaande iniju lot laten.
De nacht is haast verstreken, jonk
vrouw, tracht nog een weinig Ie rusten.
Uw vertrek zullen wij zooveel mogelijk
bespoedigen.
Agues begreep niet, waarom men hair
wilde houden. Steeds duidelijker bleek
haar, dal zij iu handen van den Wilddief
was. Dit denkbeeld had echter al veel
schrikkelijks verloren, omdat de jonkvrouw
hem als een listigen Wilddief begon te
beschouwen, die wegens het bijgeloof der
dorpelingen veilig wilde stroopen.
[Hordt ttoolgd.)