NIEUWS- EN ADVERTENTIEKLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
ABQüftfEf$Efê!T:
Prijs per Nummer 10 Cent,
Vrijdag 24 Januari 1890, N°. 20,
ADVERTED TIEN:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
De Wilddief.
rider
7.11
0.5$
1—
1.3$
3.44
>.U
1.5$
'.44
i.3e
Deze Courant verschil ut da» el ij ks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Voor Leiden, per 3 maanden1,25.
•34
Franco door het geheele rijk, er 3 maanden 1.80.
=a
Van 6 rebelsf 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, k contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Scheepmakersstecg 6.
Aan de geabonnecrdeii op de Han
delingen en Ingekomen Stukken van
den Gemeenteraad zijn de nos. 203 200
en de nos. 1-19 der Ingekomen Stuk
ken verzonden.
S tad s- Ster i c h te ti.
NATIONALE MILITIE.
KEItNIHGEVIVG.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN
Gelet op art. 26 der Wet van den 1 tl'11 Augustus
1861, betrekkelijk de Nationale Militie (Staatsblad
n«. 72);
Brengen ter algemeene kennis
dat het register van inschrijvingen dealphabetische
naamlijst der in 1889 voor de Nationale Militie inge
schrevenen van den 248Un Januari tot en rnet
den 3eD Februari ek. ter Gemeente-Secretarie voor elk
ter lezing worden nedergelegd.
dat bezwaar tegen register en lijst, binnen den
tijd der nederlegging, kan worden ingebracht aan den
Commissaris des Konings in deze provincie, schrif
telijk, op ongezegeld papier, bij den Burgemeester
in te leveren.
En geschiedt biervan openbare kennisgeving door
plaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
Leiden, 23 Januari 1890. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN brengen ter kennis van belangheb
benden, dal ingevolge art. 2 der Verordening,
regelende de invordering der plaatselijke belas
ting op de homleu, ieder houder van een of
meer honden, die aan die belasting onderhevig
zijn, verplicht is daarvan jaarlijks vóór ol'op den
Sisten Januari a. s. bij den gemeente-ontvanger
aangifte Ie doen, door inlevering van een
behoorlijk ingevuld en duor den aangever on
derteekend biljet en dal bedoelde inscbrijvings-
biljetten voor het dienstjaar 1890 kosteloos
ten kantore van den Gemeente-ontvanger ver-
krijgb aarzijn.
burgemeester en Wethouders voornoemd»
DE KANTER, burgemeester,
E. KIST, Secrelaris.
Leiden, 9 Januari 1890.
BURGEMEESTEb en WETHOUDERS van
LEIDEN roepen bij deze op alle leveranciers,
werkbazen, enz. welke over bet afgeloopen
jaar 1889 ten laste der geuit ■enle eenige vor
dering hebben, die uiterlijk vóór uil. Januari
e. k.Ier Gemeente-Secretarie (afdeeling finan
ciën) in te leveren.
burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, burgemeester.
E. KISTSecretaris.
Leiden, 9 Januari 1890.
GUMELNTËRAAD.
Vergadering van den gemeenteraad op
Donderdag 23 Januari 1890, des narnid
dags te 2 uren, ten raadhuize der gemeente.
De voorzitter opent de vergadering.
Aanwezig zijn de heeren: Le Poole, Van
Maeijk tluyser van Reenen, V'au der Breg
gen, Fockema Andreae, Schneither, Van
Hamel, Alma, Zaaijer, Du Rieu, Zilleseu,
Van Buttingha Wichers, Knappeit, Bool,
Driessen, Was, Kaiser, Lie Goeje, Hassel
bach, Zaaijer, Nijkainp, Koetser, Tieleinan,
Van Hoeken, De Sturler, Versier van Wol
verhorst, Juta en Cock.
De voorzitter dankt den heer Driessen en
de heeren die zich bij hein toen hebben
aangesloten, voor de welwillende woorden
in de vorige vergadering ten zijnen opzichte
gesproken. Hij zal niet nalaten te blijven
zorgen, zooveel in zijn vermogen isvoor
de belangen der gemeente.
De secretaris leest de notulen van de
vorige vergadering en de raad keurt die
goed.
Hierna geeft (ie voorzitter kennis o. a.
van de navolgende
Ingekomen stukkeu:
1°, Dat door den lieer James DeFremery
le 's Gravczande aan de gemeente ten be
hoeve van bet Stedelijk Museum ten ge-
sehenke is aangeboden een «Stilleven"' van
den schilder Herman Slcenwijk.
2". Verzoek van G. U J. Beulink c. s. om
vergunning tot demping van een gedeelte
Zoetervvoudsche Singelslool.
3°. Idem van L. Van üuuren om een
hardstcenen sloep te leggen vóór het per
ceel Oude Vest 461.
4°. Idem van M. A. M. Viruly te De Steeg,
om restitutie van Plaats Uir Belasting, dienst
1889, wcgci s verandering van woonplaats
5". Idem van de firma J. II. Rutten te
Maastricht om een uitloozing te maken van
liet perceel Stationsweg 5 naar het Stads-
ri ooi aldaar.
6°. Adres van den Kerkcraad der Waalsche
Hervormde gemeente alhier waarbij wordt
aangedrongen niet tot de amoveering van
de Waalsche kerk over te gaan.
Omtrent de aanbieding van de schilderij
door den heer De Fremery stelt de voor
zitter voor dat geschenk onder dankzegging
voor de gemeente te aanvaarden. Aldus
wordt met applaus besloten.
Omtrent de stukken betreffende het kerk
gebouw der Waalsche gemeente, maakt de
voorzitter de opmerking dat deze zaak nog
niet zoo eenvoudig is als wel wordt ge
meend. Eerst toch was de Vrouwekerk op
de Haarlemmerstraat aan de Waalsche ge
meente in gebruik gegeven. Toen die ge>
meente niet kon verkrijgen voldoende ber
stelling van de Vrouwekerk, is haar de
Löasthuiskerk op de Breestraat toegewezen.
In 1837 was de toestand van de Vrou
wekerk zóó slecht dat voorziening hoog
noodig was. De toren is afgebroken, wo
ningen zijn in de plaats gekomen en de
grond is voor een groot deel aan de stad
overgegaan, die daar eene school bouwde.
Daartegenover stond, beschreven of stilzwij
gend, een afstand van grond van de gemeente
aan de Waalsche gemeente en wel die waaroj
de kerk, thans bij haar iji gebruik, was
opgetrokken, liet is dus minst genomen
twijfelachtig dat de gemeente Leiden rech
ten op dien grond zou kunnen doen gelden,
op de wijze waarop zes der raadsleden
dit voorstellen, ui. de kerk af te breken
en met dien grond het terrein der Gehoor
zaal te vergrooten.
Het zwairst weegt bij spreker in deze
bet feit dat de gemeenteraad, bet voorstel
aannemende, zou toonen al zeer weinig eer
bied te hebben voor een kerkgebouw, vooral
nu het le verkrijgen voordeel zoo uiterst
gering zal zijn. liet onderzoek naar deze
quaestie heeft bovendien spreker zoozeer
overtuigd dat het recit van de gemeente
op bedoelden grond zoo twijfelachtig is, dat
I.ij zou willen in overweging geven aan de
voorstellers, bun voorstel in te trekken; zijn
ij daartoe niet geneigd, dan zou hij den
gemeeuteiaad willen voorstellen het voorstel
i.iet in behandeling, te willen nemen. Ge
schiedt ook dit niet, dan stelt spreker voor
het voorstel te stellen in handen van burge
meester en wethouders.
De heer Zilleseu meent dat, wanneer men
80 jaren een kerkgebouw kosteloos in ge
bruik heeft gehad, het volstrekt niet onbil
lijk is dat de gemeente hel gebouw aan
zich trekt wanneer het 't meent noodig te
hebben. Spreker meende niet dat een lang
durige procedure het gevolg zon zijn; hij
dacht ook dat de zaak eenvoudiger was.
De heer Du Rieu geeft de zes gemeen
teraadsleden zooals reeds de voorzitter
deed in overweging huu voorstel in te
trekken. Hij acht 't spelen met vuur en een
bizonder lang oponthoud zou het gevolg
kunnen zijn, een oponthoud dat slechts nood
lottig zou kunnen zijn. Vooral zou 't nu
gevaarlijk zijn de Waalsche gemeente onaan
genaam te zijn, nu door transactie met die
gemeente de stad in bezit moet komen van
consistorie en kosterswoniiig, om het plan
voor de stadsgehoorzaal beter te kunnen uit
voeren dan anders zon kunnen geschieden.
De heer Nijkamp zag eveneens gaarne het
voorstel betreffende de Waalsche kerk in
trekken, maar tevens het bekende voorstel
's Gruvenstein-Gehoorzaal, omdat niet anders
dan ergernis bij een deel van onze gemeen
teleden het gevolg zuu kunnen zijn, wanneer
naast een kerkgebouw eene concertzaal werd
gebouwd.
De heer Fockema Andreae zon het voor
stel-Waalsche kerk in handen van burge
meester en wethouders en van den gemeente-
adviseur gesteld willen zien.
De heer Driessen en de overige onder
teekenaars verklaren zich niet geneigd hun
voorstel omtrent de Waalsche kerk in te
trekken.
De heer Kaiser meent dat het voorloopig
aannemen van plan IIb den raad het recht
geeft om nader verbeteringen aan te bren
gen, wanneer die gelegenheid zich voordoet.
En door de verbetering hier bedoeld zou
het gebouw zeer zeker aan alle eischen voor
lange jaren voorzien.
De voorzitter meent dat ook aan die
eischen zai kunnen worden voldaan, ook al
wordt die zaal geen twee meter breeder,
wat alleen het gevolg zou kunnen zijn van
FEUILLETON.
EEN VERHAAL
UIT DEN TIJD VAN GRAAF JAN II.
16.)
Als u het zegt, moet ik wel een ezel
zijn," mompelde Rob, terwijl hij den mand
opnam, dien men inmiddels weer had volge
pakt. Nu werd de tocht ongestoord naar
een open plaats in den Noordwijkerhout
voortgezet. Op raad van Augustinus bield
men er halt, dewijl hij ter lichamelijke ver
sterking en ter opfrissching van den geest
een koud hoen en een beker wijn wilde
nuttigen. De overigen konden, als zij maar
wat hadden, natuurlijk ook eten en drinken.
»Leve de zorgeloosheid 1" dacht de hos
pes, terwijl hij zich in het gras neervleide,
waarna hij een halven ham uit zijn knap
zak haalde. In eten en drinken gaf de
dikke hospes den besten geen spier voor,
maar zoodra Augustinus een hoen had
opgepeuzeld en een paar bekers wijn had
gedtonkeu, zeide hij tegen den valkenier,
die zijn hond nu en dan een stuk brood
toewierp, dat de poedel steeds zonder mis-
happen opving: „Nu wij in den Noord
wijkerhout zijn, moet gij maar eens zeggen,
hoe wij den Wilddief zullen snappen."
„Hoe?" vroeg de valkenier verbaasd.
„Ja! wat is uw plan?"
„Nu begrijp ik u. Heden zal ik den
Wilddi f bewijzen, dat de oude Bus den
boog nog kan Lantceien en dat hij, de
valkenier, nog fiks en goed kan schieten,
als er tnaar geen duivelskunsten in het spel
komen."
„Wees deswege onbekommerd, maar als
gij uen Wilddief wilt raken, moet hij bin
nen schot zijn."
„Als Zwart hem op het spoor is, zullen
wij ni' t lang vergeefs behoeven te zoeken,
niet waar, beestje?" vervolgde Bus.
„De hond kan ons inderdaad van dienst
wezen," hernam Angustinns, als wij maar
een versch spoor ontdekken. „Waar schuilt
de Wilddief meestal?'
„Dat weet ik natuurlijk uiet."
„Maar wij moeten het toch weten, indien
wij althans niet onverrichterzake terug
willen; want op een goed geluk den geliee-
le;i Noordwijkerhout doorkruisen, is even
goed als stil wachten, tot hij zich in onze
handen komt leveren." Maar wacht eens,
vervolgde Augustinus na een poosje.
\ls jager zult gij wel weten, waar men
steeds het meeste grof wild vindt."
„Natuurlijk," zei Bus trotsch. „Als
er herten of reeb ikkeu in den Noordwijker
hout zijn, moeten ze hij de Groene Beek
vertoeven."
„Daarheen dan!" riep Augustinus,
„daar waar wat te stelen valt, vindt men
de dieven ook gewoonlijk."
„Zal u naar de Groene Beek gaan?"
vroeg de hospes angstig.
„Ja, hospes!"
„Vaarwel dan, Grietjelief, vaar eeuwig
wel 1" riep Ja«per nu klagend. „Uw rnau
hebt gij hedenmorgen voor het laatste ge
zien I"
„Twee gekken in één hoop zijn er drie
te veel," zei Augustinus gramstorig.
„Reken er op, dat ik alles aan den dorps
heer zal zeggen. Hij zal u weten te
straffen."
„Als u wist, wat ik weet, zou u wel
anders spreken," riep de hospes wanhopig.
„Wat weet gij dan?"
„Zeg maar, dat gij niet naar de Groene
Beek zult gaan," smeekte de hospes, terwijl
hij voor Augustinus neerknielde. „Spaar
uzelf, spaar ook mijn en ons aller leven."
„Naar de Groene Beek gaan wij, of gij
moest gegronde redenen hebben
„Gaat gij dus bepaald?"
„Ja."
„Mag ik n dan nog wat zeggen?"
„Gerust."
„Ach, het spookt vreeselijk bij de Groene
Beek."
Nu keek Augustinus zwijgend naar den
hospes, hij dacht dat Jasper en Bus hem
voor den gek wilden houdenw ant hij was
zoo dwaas niet, dat hij alles dadelijk voor
goede munt aannam. De valkeuier, die
zich nog groot wilde houden, zeide echter.
„Menigmaal heb ik bij de Groene Beek
gejaagd maar nog nooit heb ik er spoken
gezien."
„Hebt gij er ook nog gejaagd, sinds de
Wilddief het bosch onveilig maakt?" vroeg
Jasnpr
Jasper.
„Nog maar zelden,'
kenier verlegen.
antwoordde de val-
Wordt vervolgd.)