NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. A30NMEME9T: Woensdag 16 October 1889. if243. AQVEKTEHTIEM: Uitgevers; Gebroeders Muré. Het ongeluk van Tante Ursula. De ie i «lüiiêit verse hij ut dagelijks, behalve op hu- eo Feestdagen. Vooi Leiden, per 3 maandenf 1.25. Franco door het geheele rijk, er 3 maanden t.ftö. Prijs per Summer l?» <'»M. mmwM» 203° Jaargang. Van 18 regels f 0.90, Elke regel meer9 0.15. (iroote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. Bureel: Kcheepmakerssteeg 6 LEIOEW, 15 October. Door den heer n.r. T. J. J. Van Uye Pieterse, kanselier bij Z. Ms gezantschap te Constantinopel, van wien het Rijks Ethno graphisch Museum reeds kort geleden eene schenking ontving, zijn wederom de navol gende voornerpen voor dut museum ten ge schenke ontvangengeïnventariseerd als serie 723. N°. 1. Koffiekopje met bekervormig voet stuk van rood bruin gepolijst aardewerk het kopje van binnen in het midden met een vijfstralige zilveren ster versierd, boven rand verguld, rand van den bodem verzil verd, bovenraud van den beker en de rand van den voet gekarteld en verzilverd. Aan de buitenzijde van kopje en voetstuk be vindt zich onmiddellijk beneden den boven rand een breede, geornamenteerde band, be- ataaode nit een dubbele reeks van bladvor- mige vergulde ornamenten en bas-relief, die door een dubbele zilveren streep met naar binnen gerichte groote tanden wordt om sloten. Doorsnede van het kopje boven 5,8, hoogte 3.8 cM., doorsnede van den beker beven 4,5, hoogte 6,5 cM., twee stuks. Vergelijk: „dr. C. Snouck Uurgronje: Etliuographisches aus Mekka, Internationales Archiv fiir Ethnographie, I (1889), blz. 149, pl. 14, lig. 6 en 7." Constantinopel. Voorts voor de afdeelinghulpmiddelen bij het bestudeeren der voorwerpen de vol gende pholographieën, elk groot 32 bij 45 cM. N°. 1. Gezicht op Constantinopel (het oude Serail). N°. 2. Selamlik (Yildiz kiosk). N°. 3. De Moskee Aya Sophia van buiten. N°. 4. De graftomben der sultans Mali- moed en Aziz. N". 5. Tursch kerkhof in Scutari. N°. 6. Aquaduct san den keizer Justi- nianus. N°. 7. Visschersbutten op palen in de Zwarte Zee. Vergelijk „dr. F. Von'Luschan: Das Tiirkiscbe Schat teuspiel. Internationales Archiv für Ethnographie, II (1889), blz. 6, pl. 1fig. 8. N°. 8. Turksche vrouw (borstbeeld). Aan den schenker is de dank der regee ring betuigd. De nieuwbenoemde ritmeester bij bet 3e regiment huzaren R. II. O. baron Van der Capellen is belast met de functien van ritmeester-instructeur bij het depot esoadron alhier. De ritmeester J. H. D. graaf Van Limburg Stirum, commandant van het depot eskadron van het 3e regiment huzaren al hier, zal, wegens lichaamsgebreken, den dienst met pensioen verlaten. (D. v. Z.-IL en 's Gr.) Dezen ochtend werd de nieuwe kapel in hel gesticht „De Voorzienigheid" na kerkelijke inzegening door den zeereerw. heer J. C. H. Moré, pastoor der St. Pelruskerk, door de eerw. zu3ters en de kinderen van genoemd gesticht in gebruik genomen. Dt oude kapel, boe liof ze ook allen was ge worden, bleek te kleinze is dan ook nu vervangen door eene even lieve doch veel ruimer kapel, in qothieken stijl gebouwd door de aannemers, de heeren F. J. Van Beu kering en M. B. Tukker alhier, naar het plan van den heer A. Tepe, architect te Utrecht. De kapel is 16 meters lang, 7 breed en 9 hoog; in het priesterkoor zijn 5 ramen met kathedraal glas aangebracht. Voor de kapel is reeds een nieuw fraai altaar ge schonken, waaraan dezen ochtend, na de in wijding van de kapel, hef plechtig H. Mis offer werd opgedragen door den zeereerw. heer Muré. Het altaar is van gepolychro meerd eikenhout, uit de fabriek van den lieer Meugeleuberg te Utrecht. Buiten de kapel, aan den tuinkant, lezen we op een steen het volgende opschrift die primo mensis maji A. d. mdccclxxxix b. e. v. dom. j. c. h. muré parochus ad st. petri in civitate leidensi hujus oratorii p. l. p. Een groot aantal belangstellenden waren dezen ochtend getuigen van de plechtigheid en allen roemden als om strijd de nieuwe kapel en haren kostbaren inhoud. Na het evangelie werd door den pastoor der St. Petruskerk een hartelijk woord gesproken en na de kerkelijke plechtigheid zongen de kinderen die bovendien onthaald werden en passend feest vierden toepasselijke liederen toe aan heeren geestelijken, de be stuurders, eene weldoenster, de dames be schermsters, de dames der vereeniging van het H. Sacrament en den heer Tepe, boven genoemd. 't Was dus voor het gesticht op de Hoogewoerd heden een waardige feestdag. In den ouderdom van bijna 72 jaren overleed heden de heer Isaac Johannes Mul der, in leven gepensioneerd gemeente ambte naar alhier. In tal van betrekkingen beeft deze werkzama man onze gemeente met trouw en liefde gediendwie Item gekend heeft als bode bij den schuttersraad, als schatter bij de bank van leening of laatste lijk nog iu zijne administratie voor het militaire huis van bewaring, heeft in hem zeer zeker een man van goed karakter en groote werkzaamheid leeren kennen. Ook in het bestuur der bekende vereeniging „Uit Liefde" vond da overledene eene plaats. Het bekende studenten muziekgezel schap „Sempre Crescendo" zal hedenavond wederom hare eerste repetitie houden in het Nutsgebouw. Velen zullen zeker ver langend zijn naar de vruchten van die voorbereiding, de gezellige Semper concerten. Voor de Leidsche studenten-afdeeling der Zuid Afrikaausche vereeniging zal de heer S. J. Da Toit, superintendent van onderwijs in de Zuid-Afrikaansche republiek, op Vrijdagavond in de eetzaal der sociëteit Minerva eene lezing honden, toegankelijk voor alle leden van het Leidsche studenten corps. Gistermiddag nam op de Langegracht in eene herberg een man een „wippertje". Nu dat is een van de meest gewone zaken ter wereld. Maar behalve het wip pertje natn hij nog wat en dat was min der nobel. In een onbewaakt oogenblik zocht de man n. 1. in de toonbanklade f 3.50 bijceD, daar door de verschillende dorstige zielen met zooveel zorg bijeengebracht, en ging er mee aan den haal. I)e vrouw be merkte den guitenstreek te laat en snelde den man na doch tot uogtoe zonder gevolg. DHIVESklTËlT. Aan de rijks universiteit alhier is het eerste natuurkundig examen met goed ge volg afgelegd door den heer D. J. E. Mac Leod. MUZIEK, LETTEREN EN KUNST. De letterkundige Afdeeling van de Koninklijke Academie van Wetenschappen hield gisteren te Amsterdam onder leiding des heeren prof. Kuenen, eene gewone ver gadering. Zeer vele Academie-leden waren opgekomen, terwijl ook de publieke tribuDe goed was bez t. Deze belangstelling was toe te schrijven aan het bericht, dat prof. J. T. Buys een levensbericht zou geven van wijlen den heer S. Vissering. In zijn kleurrijken en gloedvollen stijl schetste de heer Buys de jongelings- en studentenjaren van Visse ring, er op wij^nde, dat het licht en de kracht, van Thorbecke uitgaande, ten bate van Vissering kwam en veel bijdroeg tot zijne vorming. Vissering was een kind van het fortuin; zijne dissertatie trok reeds de aandacht van velen, terwijl bleek, dat bij hem de rechten en de letteren nauw waren verbonden. Toen Vissering zich te Amsterdam vestigde en zich bij de balie liet inschrijven, merkte hij zelf reeds spoedig, dat hij niet voor advo caat geschikt was, hoewel flink jurist, was hij geen advocaat; hij had te veel zelfstan dig karakter en te scherpe beginselen op moraliteit zoowel als op religieus gebied. De referent schetst hierna de tijden van 1848, vol beroering, toen ook hier te lande een grondwets-herziening tot stand kwam en Vissering voor het eerst in het publieke leven trad; toen waren de jongelieden, even als de betreurde overledene nog geestdriftig, terwijl zij nu pessimistisch gestemd zijn toen geloofde men nog aan de sterke wallen van het parlementaire gebouw, terwijl ten dezen tijd van andere, meer radicale middelen heil wordt verwacht. Het was het doel van Vissering op litte rair gebied te breken met de dorre schrijf kunst der ouden, en zijne betoogen op eco nomisch terrein tintelen van vernuft. Nadat hij maar al te goed bespeurd had, dat hij als advocaat niets zou worden, wijdde Vissering zich aaD de dagbladpers. In 1845 nam het meest gelezen blad te Amsterdam, in dien tijd het Handeltllad, zijn eerste artikel op, handelende over de juist plaats gevonden „opheffing van de korenwetten iu Engeland." Slechts eenige jaren werkte Vissering echter aan vermeld blad, want na het sterven van FEUILLETON. Naar Georges Ohnet, door LOUISE. 20.) Thans bewoonde hij een der schoonste huizen in Odessa en was vader van een dochter, die binnenkort met een graan handelaar zou trouwen. O, hij had dikwijls aan zijn lieve vrienden in Frankrijk ge dacht! Hij had naar hen geïnformeerd bij zijn correspondent te Parijs en die had het hem geschreven, dat mejuffrouw Prévot gehuwd was met den heer Bernard en zeer gelukkig was. Hij was er blijde om geweest, waut het gaat toch altoos in het leven geheel anders dan men denkt en voegde hij er lachend bij: „Wij, die ge zworen hadden te znllen wachten op elkander en anders nimmer te zullen huwen?" Hii zou altoos hebben kunnen blijven doorpraten zonder dat Ursula er aaD gedacht zou hebben hem in de rede te vallen. Zij luisterde niet meer. Zij lag achterover in haar stoel. Een duizeling had haar aangegrepen. Iu haar doffe verslagenheid begreep zij Blechts dit, dat al haar illusies van liefde en trouw schip; reuk hadden geleden. Zij was verplet, vernietigd. Was ailea wat zij daar gehoord had mogelijk? Viel alles dan in puin? De legende van haar ongeluk, die haar geiieele leven ver vuld had, was een fabel geworden. De tempel, dien zij had opgericht om er haar dagelijkschen plicht te verrichten, was ingestort, de aureool, die haar zoo belaug- wekkend maakte, was van haar hoofd ge rukt. Haar overpeinzingen voor het beeld van den held, die als martelaar gestorven was, waren een bespotting geworden, een grap. De martelaar was een koopman in vervalschte wijnen! De poëtische en aan gebeden afgestorvene was vader van een huwbare dochter! Het was verschrikkelijk! Zij moest de vernedering oudergaan van uitgelachen te worden om haar dwaasheid en hare grillenZij vroeg zich af of het niet rechtvaardig zijn zou, zoo een afgrond zich opende om dit monster te verslinden, wiens gewaande dood haar zoo ongelukkig had gemaakt en wiens bestaan haar nog dieper smart gaf. Maar Louis Silvain, zooals hij daar stond, blozend eu stralend van gezondheid, scheen niet verlangend om in den grond tc zinken of van den aardbodem te verdwijnen om zijn gewezen bruid genoegen te doen. Hij was volkomen bedaard en verkeerde in een staat van de meest gelukkige tevredenheid. Ursula voelde het blued naar baar slapen stijgen en dan weder terug vloeien naar haar hart, dat hoorbaar bonsde. Zij deed een paar malen een vergeefsche poging om op te staan. Eindelijk slaagde zij er in en trad aan het venster. Daar zag zij Aline, die alvorens te ver trekken do schoone lanen van het park nog eenmaal doorliep en afscheid scheen te nemen van elke bloem, die zij liefhad. De herinnering aan alles, wat dit meisje in de laatste maanden geleden had, rees plotseling voor haar verbeelding. Zij zag haar bleek, treurig en bedrukt en dat alles voor dien dikken, rooden man niet zijn grove stem en zijn zwaren, lompen tongval. Een bittere gewaarwording scheen het, die haar plotseling in een luiden lach deed uitbarsten, dat onmiddellijk door een hevig snikken gevolgd werd. „Ursula!" riep Louis in de hoogste ver bazing op haar toetredend. Zij sprong verwoed achteruit en riep met oogen, die bliksems schoten: „Kom niet nader, zeg ik u!" „Maar „Ga, dat ik u nimmer wederzie! Gij vervult mij met afschuw en jaagt mij schrik aan! Weet gij niet, dat mijn vader twee dochters had? Ellendige! Het is mijn zuster, die getrouwd is, maar ik, ik heb u twintig jaar beweend. Er behoort veel stoutmoedigheid toe van uwe zijde om hier te durven komen. Maar ge hebt nu al het kwaad gedaan, dal ge kondt doen. Ga heen! Gij kunt mij geen verdriet meer berokkenen. Verwijder u Verslagen prevelde Louis in het Russisch deze woorden Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1