NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. e i c C o ii r a is r v e r s e i» ij n t d a j? e I ij k sbehalve o p 'L n n- en F e e s t <i a g: e n. ABOiMEMElüT: Donderdag 22 Augustus 1389. N°. 197. ADVERTENTIES: Uitgevers: Gebroeders KLuré. Vooi Leidenper 3 maanden1.25. Franco deor het geheele rijk, er 3 maanden i.fiO, Prijs per ü'nmnter 10 4'eat. Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10. Bareel: Scheepi»akerssteeg 6, Stads-Bericliten. PATBNïBLADEIV. De BURGEMEESTER, Hoofd van het Bestuur der gemeente Leiden, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de Patent bladen voor de gepatenteerden wonende in de Wijken III en IV, over het dienstjaar 1889/90, bij het College van Zetters in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van het aanslagbiljet verkrijgbaar zijn, dagelijks des namiddags van één tot drie uren en wel op Maan dag 19, Dinsdag 20, Woensdag 21 en Donderdag 22 Augustus e. k., terwijl na het verstrijken van dien termijn de onafgehaalde patentbladen ter uitreiking moeten worden gegeven aan de Deurwaar ders der Directe belastingen alhier, die voor hunne moeite mogen eischen tien Cent» zonder meer. De Burgemeester voornoemd, BOOL, Weth.l.B. Leiden, 17 Augustus 1889. LËIBEV, 21 Augustus. In de dank- en bedestond gisteravond in de Pieterskerk alhier geboudeD, waarbij ds. Notten vau Rotterdam als spreker optrad, werd voor de Chr. scholen alhier gecollec teerd de som van f 89.42, tegen f 88 in het vorige jaar. Van de hand des heeren A. G, Hes sels, regent archivaris, verscheen op last van Mru. regenten der instelling van de Roomscb- Catholieke armen en van het Wees en Oudeliedenhuis een naar de oorspronkelijke bescheiden bewerkt gedenkschrift van het honderdvijftig-jarig bestaan der instelling. Het is een kloek boekdeel van 340 blad- ïijden, uitgegeven bij den heer S. C. Van Doesburgh en gedrukt bij den heer P. W. M. Trap, beiden alhier. Het gedenkschrift omvat alles wat in die anderhalve eeuw in de inrichting is voor gevallen en zoowel nit de notulen der ver gaderingen van regeDten als uit de in het archief aanwezige documenten kon wordeD gestaafd. Het is dus een vraagbaak ge worden voor de tegenwoordige en tookom- stige regenten, waarin zij met een enkelen oogopslag kunnen vinden wat anders mot opoffering van veel tijd en moeite in het uitgebreid archief zou moeten worden ge zocht. Het boek moet dus zijn eene heldere voor stelling van de wording en de instandhou ding van de inrichting, en naar die helder heid heeft de samensteller met al zijn ijver getracht. Ook nog het uitgebreid verslag van de jongste feestviering in de inrichting heeft aan het slot van het boek eene goede plaats gevonden. Het weder was voor het zevende der Zomerzorgconcerteu gegeven door de kapel van den heer W. Van der Linden alles be halve gnnstig, Die invloed deed zich dan ook niet weinig gelden; doch de opgeko- meneu vonden eene zeer goede plaats in de ruime zaai en dit uitstekend toevluchtsoord eenmaal bekend zijnde hadden we daar meer menschen verwacht. Toch had zich menig gezelschap de wandeling door het onvriende lijk weder getroost en hunne aan die las tige wandeling besteede moeite bleef waar lijk niet onbeloond. Het muziekcorps had plaats genomen op het orkest in de ïal en de instrumenten werden met zóóveel tact bespeeld dat het geheel volstrekt niet te hard klonk en het afspelen van het met zorg samengestelde programma zeer veel genot schonk. Nog slechts één der concerten het achtste wordt op 3 September gegeven en ook voor dit een-en-vijftigste jaart hoort de serie Zomerzorgconcerteu van de grenadiers tot de geschiedenis. Mogen ze nog lang een deel hiervan nitmaken. Hedenmiddag tegen half drie is aan de Botermarkt alhier een man van eene schuit gevallen. Hij kroop zelf weêr naar den wal. ailZIEH, liKTTÜHKA BIS Kii\'8T. Programma van de muziekuitvoering op Musis Sacrum, Donderdag 22 Aug., te 7J uren, door het Stafmuziekcorps van liet 4de regiment infanterie, directeur: de heer J. G. H. Mann. 1ste afd.: N°. 1. L'Uuion- Marclte, Oostelaar; 2. Ouverture de l'Opé- rette: „La Petite Mariée, Lecocq; 3. My Queen", Waltz, Coote; 4. Fantaisie über Vier Lieder von R. Schumann, Mann. 2de afd.: N°. 5. Onvertnre znr Oper: „Obéron" C. M. v. Weber; 6. a. Ire Partie. „Adagio, Allegro con brio," b. 2e Partie /Adagio Cantabille", (lste Uitv.) du Grand Septuor Beethoven; 7. a. „Les Rameanx", Hymne, Faure; b, Russischer Marscb, Joh. Strauss; 8. Grande Fanlaisie sur des Motifs de „Roroéo et Juliette", Opéra de Gounod, Mann. OFFICIKELE BERICHTEN. Bij Z. M. besluit is aan den inspecteur van het loodswezen enz. in het 2de district te Terschelling P. B. Logger, op zijn ver zoek, eervol ontslag verleend uit die betrek king, behondens toekenning van zoodanig pensioen als waarop hij zal bevonden wor den aanspraak te hebben; en benoemd tot inspecteur van het loodswezen aldaar, de commissaris der loodsen te Antwerpen Q. T. Roorda. Bij kon. besluit zijn benoemd: tot ontv. der dir. bel. en ace. te Hasselt c.a.A. Mulder jr., eerste-klerk bij het dep. van financiën (afd. comptabiliteit en verificatie), te 's Gravenhage; tot ontv. der dir. bel. en ace. te Uithuizen, J. Ter Haar, ontv. derzelfde middelen te Koilum; tot onlv. der dir. bel. en ace. te Menaldam (res Dronrijp), P. De Bruyn, ontv. derzelfde middelen te Lisse; tot ontv. der dir. bel. en ace. te Dongen, J. M. Du Celliée Mul der, ontv. derzelfde middelen te Mont- fooit. Aan den commies van het dep. van fin. W. J. Van Sandick, is bij kon. besluit, op zijn verzoek, eervol ontslag uit genoemde betrekking verleend, behoudens aanspraak op pensioen. Bij kon. besl. is aan den air. van het post- en telegraafkantoor te Winterswijk, P. Th. De Ridder, op grond van ongeschikt heid wegens lichaamsgebreken, op zijn ver zoek, eervol ontslag verleend uit die be trekking. m ENLAN DSÜHE BEHllJHXKN Zr. Ms. schroefstoomschepen le kl. Tromp en Atjeh, respect, onder hevel van de kapt. t/z, K. A. Stak man Bosse en J. P. Mercier, arriveerden gisterenochlend ten 9 uur ter reede Tessel, laatst komende van Christiania. Het voornemen bestaat om deze schepen, na eenige voorzieningen aan schip en tuig op 's rijks werf aldaar, uit te rusten voor eeue reis naar Oost-Indië, waarvoor de Atjeh bestemd is, terwijl de Tromp vermoedelijk Zr. Ms. schroefstoomschip le kl. Johan Wil lem Friso in West-Indië zal aflossen. Den 23sten Juni van dit jaar kwamen drie personen op het eif van een boer in de gemeente Wassenaar. Onder hen bevond zich een vroegere knecht van den boer, van wien hij beweerde nog 6 weken loon te goed te hebben, en hij vorderde betaling daarvan. Een tweede persoon trachtte den boer tot be taling te nopen door zich uit te geven voor rechter van instructie, doch de landbouwer liet zich niet misleiden en weigerde te be talen. Toen pakten de gewaande rechter van instructie en de voormalige knecht den boer bij de keel en mishandelden hem, daarin nog bijgestaan door een derden persoon. Het O. M. te 's-Hage vorderde voor den gewezen knecht en den pseudo-rechter van instructie voor ieder 1 maand eu voor den derden helper zes dagen gevangenisstraf. Tusschen 2 en 12 September zullen in den omtrek van den LeidscheDdam door het garnizoen der residentie manoeuvres in het vuur, met twee partijen tegenover elkander, worden uitgevoerd. De kolonel, plaatselijk commandant der residentie, heeft zijne ontevredenheid aan de korpsen van hel garnizoen kenbaar gemaakt over het gedrag van onderofficieren en minderen bij samenrottingen voor de Passage op jl. Zondag; tevens heeft Z.H.E.G. in herinnering gebracht dat artikel 85 van het Crimineel Wetboek zal worden toegepast en de schul digen voor den krijgsraad zullen worden ge bracht. Bij de politie aan het posthuis te Sche- veningen is door eene dame, gelogeerd in het hotel Garni nldaar, aangegeven dat door haar vermist norden: 1 bankbiljet van 500 mark, 1 bankbiljet van 100 mark, een por- temonnaie met Dnitsch zilvergeld en een tienguldenstuk; verder eenige gouden voor werpen, als broches, ringen, enz, De politie doet onderzoek. FEUILLETON. DE LAST. Naar het Duitsch, door LOUISE. 7.) En toen hij zich diep naar haar toe boog, pakte zij hem lachend bij de schouders en zeide: „Kom hier, Hein, ge ziet er uit sis een poedel met die haren over je oogen I Gehoorzaam boog hij het hoofd en baar fijne vingers streken zijn lokken glad. Op eens echter trok zij haar hand uit zijn haar, wendde het hoofd een weinig ter S'jde en kleurde tot achter haar halsplooisel. Hein met zijn hoofd nog steeds gebogen, wachtte, doch de vingers kwamen niet 'erug. Nu richtte hij zich op en zag haar aan. „Wat is het dan, Gees„O niets," zeide zij een weinig gedwongen, „zullen wij oaar niet weggaan?" Ja, dat wilile hij gaarne, maar hij wilde °°k weten, waarom zij zoo rood ge worden was. «Och, ik dacht maar, dat iemand ons Joa kannen zien," antwoordde zij ont wijkend, terwijl zij trachtte de oogen van haar man, die wantrouwend rond keek, van een zekere richting af te brengen. „Zij wilde nog gaarne een beetje Pouch drinken," bedacht zij na en zij traden aan de uit losse planken samengestelde schenk tafel. Geesje dronk eerst, bet glas ver van zich houdend en haar bovenlijf voorover ge bogen, opdat er geen droppel op haar kleed zou vallen. Nu reikte zij lleinrich het daaipeude vocht. Toen deze het echter aan de lippen wilde brengen, streek iemand hem rakelings voorbij en stootte hem het glas uit de hand. Hij bakte zich Daar de scherven en hoorde een onderdrukt lachen. Toen hij opzag, scheen het of Geesje ook mede gelachen had, doch uioeile deed om het te verbergen. Neen, hij bedroog zich, het was achter hem en omziende, terwijl plotseling zijn gelaat een uitdrukking van diep gevoelde smart aannam, bemerkte hij in korten broinen winterrok, het lorguet op den neus, den hoed ietwat scheef en de blinkende schaatsen onder den arm, zijn vijand, den man, dien hij haatte. Spottend zag de opzichter hem aan. „Jammer van de Punch, nietwaar, Geesje?" sprak hij nu lachend tot het meisje, „doch wees iniar getroost ik breng u dadelijk een ander glas!" Klefecker staarde beiden beurtelings aan. Wie sprak dan met haar? Gesa, neen Geesje, had hij gezegd! [Iet meisje was donkerrood geworden en draaide aan de knoopjes van haar kleed. Een voarbijdringende menschenmassa stootte hem plotseling bijna omver en de opzichter zag zich verdrietig ver in een hoek gedrongen. Hij kou er niet weder doorheen. Klefecker keek nog altijd als een ver steende naar de plaats, waar hij gestaan had. Geesje vatte zijn hand en riep hem in het oor: „Zullen wij niet hier uit gaan?" Hij schudde haar af. liet bloed brandde hem iu de aren. Zijn oogen waren rood geworden en zijn handen beefden. „Wat zeide hij?" bracht hij voort. „Heeft hij strijd gezocht? Ik beu er, ik ben gereed." Geesje trok hem op een bank neer. Hij zag met dreigende blikken rond en scheen niet te hooren. Op eens sprong hij op en met een soort woede op een man toe, die in een diepen slaap dicht bij hem in een hoek zat. Het blauwe gezicht zag er afzichtelijk nit, de mond was wijd open en het hoofd hing voorover. „Er uit, schelm! Wat! Heb ik je daarvoor geld gegeven?" riep Klefecker en schudde den man heftig door elkander. De aldus aangesprokene keek met doffe, door den drank beloopen oogen Heinrich aan, wischte zich met den rug van de hand het water van den mond en een spoor van bewustzijn verfde voor een oogen- blik zijn gelaat schaamrood. Hij beproefde op te staan, maar de bank, waarop hij geheel alleen gezeten had, sloeg om en hij viel op den grond. Een luid hoera begroette den val. Klefecker wilde hem oprichten. „Wat doet ge toch, Hein? Wat gaatje dien man aan! Je kent hem niet eens!" Maar Klefecker was niet in een stemming om naar iets te luisteren. „Ik ken hem! Ik ken hem! Hij is een deugniet I Hij heeft mij bedrogen," riep hij zoo laid, dat het boven het ge rammel der glazen en het gelach der vroolijke pareu kon gehoord worden. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1