ia m* ss» «ra
Indie worden gesteld, om als onderwijzer
3e kl. te worden geplaatst bij het openbaar
lager onderwijs voor Europeanen daar te
lande. Voor uitzending komen in aaiimer
king zij, die in het bezit zijn van eeue
der akten van bekwaamheid, bedoeld in art.
56» en J der wet van 17 Aug. 1878 [Stbl.
no. 127), of van daarmede gelijkstaande
akten. Speciale akten of aanteekeningen
voor eenige andere vakkeu vai: onderwijs,
bij voorkeur voor de Franscbe taai, strekken
tot aanbeveling. Voor de verdere bijzon
derheden zie men de Stct. van heden (no.
163).
Voor den dienst bij het boschwezen
in Nederlandsch-Iudie kunnen twee jonge
lieden, die den leeftijd van 22 jaren niet
hebben overschreden, in opleiding worden
genomen. Gegadigden, die in liet bezit zijn
van een diploma van landbouwkundige van
de rijkslandbonwschool, vinden in de Stel.
van heden (no. 163) de voorwaarden ver
meld, waarop zij naar deze betrekking kun
nen dingen.
Op 1 October a. s. kunnen als volontair
worden toegelatenbij den artillerie cursus
le Delft 8 jongelieden en bij den voorbe
reidenden practischen cursus der militaire
school te Haarlem 25 jongelieden. Voor
nadere bijzonderheden zie uien de St. Cl.
De arrond.-rechtbank te 's tlage ver
oordeelde gisteren den werkman, die zich
te Leiden aan diefstal van gereedschappen
schuldig maakte, tot 4 maanden, min 1
maand.
Daarna stond terecht eene 68-jarige we
duwe uit Abcoude, die, na binnen de
laatste 5 jaren, wegens diefstal, gevangenis
straf te hebben ondergaan, volgens de dag
vaarding op 22 Juni jongstleden te Aar-
landerveeu van verschillende personen een
peperbus, een lap katoeu en twee varkens
karbonaden, de laatste uit de te vuur staande
pan, zou hebben weggenomen.
Beklaagde bekende de haar ten laste ge
legde feiten, met uitzondering van den dief
stal van de peperbus, te hebben gepleegd;
een der karbonaden bad zij terstond opge
geten. Zij was, volgens haar zeggen, op
dien dag beschonken geweest en zelf voor
een daalder bestolen geworden.
Substituut officier van justitie mr. baron
De Vos van Steenwijk achtte de feiten wet
tig en overtuigend bewezen en vorderde 3
maanden gevangenisstraf.
Mr. Kappeyue van de Coppello, die na
mens den toegevoegden verdediger, die ver
hinderd was, als zoodanig optrad, meende
uit de bekentenis van beklaagde te mogen
opmaken, dat zij begonnen had den diefstal
van de peperbus te bekennen. Pleiter vond
het echter zeer natuurlijk dat iemand, die
twee karbonaden en bij wijze van papier
een lap steelt om die in te wikkelen, ook
peper tracht te bemachtigen om de gestolen
lekkernij te kunnen kruiden. Zijn Edel
Gestrenge meende evenwel dat bet er wei
nig toe deed of men de peperbus er bij- of
aftrok. Er was gestolen en eene veroor-
dteling muest volgen. Pleiter geloofde, dat
toga en bef bun plicht hadden gedaan en
de advocaat zich derhalve verwijderen kon.
-Het drama, dat in vroegen ochtend
van 2 Jnni jongstleden onder de gemeente
Stoinpwijk afgespeeld en reeds destijds door
ons bekend gemaakt werd, maakte vervol
gens bet onderwerp van het onderzoek der
rechtbank uit.
De 22jarige metselaarsknecht, door wien
het slachtoffer, een landbouwer, was geveld,
stond ter zake van mishandeling, welke den
dood ten gevolge liaJ, terecht. Die mishan
deling bestond in een steek met een mes
onder liet linkeroor, waardoor rde slagader
werd doorgesneden en eene uit en inwendige
verbloeding was ontstaan, welke den dood
tengevolge haf.
Nadat het visum repertum door den grif
fier was voorgelezen, maakte de president
beklaagde opmerkzaam op de verzwarende
omstandigheid eener vroegere veroordeeling,
welke beklaagde wegens mishandeling had
ondergaan.
De eerste getuige, deskundige, de heer
Siegenbeek van Heukelom, professor te Lei
den, die de doodschouw bad volbracht, per
sisteerde bij het door hem deswege uitgebracht
rapport, en lichtte dit nog mondeling toe.
Getuige gaf als zijne overtuiging te kennen
dat de dood aan verbloeding, tengevolge
van den toegebrachten steek, moest worden
toegeschreven, maar dat het een groot toe-
vai mocht heeten dat die steek, daar ter
plaatse toegebracht, zulke noodlottige ge
volgen had; omdat cie spatie tusscben de
daar gelegen beenderen zoo gering is, dat
bijna altijd het mes op die beenderen zal
moeten afstuiten, en dan de verwonding in
den regel geen ernstige gevolgen beeft.
De tweede getuige, de zwager van den
overledene, die op eeiiigen afstand getuige
was geweest van de toegebrachte mishande
ling, deelde de reeds bekende bijzonderheden
duiromtrent mtde.
Op verzoek van den toegevoegden verde
diger, mr. Kappeyue van de Coppello, wer
den aan dezen getuige eenige vragen gedaan
omtrent den toestand van bet terrein, waar
de noodlottige gebeurtenis plaats vond. Bij
de beantwoording dier vragen werd eene
terreinkaart geraadpleegd, om aan te toonen
met den riek te steken, maar om aan zijne
woorden klem bij te zetten.
ZijnEdelAcbtbare requireerde ten slotte
6 jaar gevangenisstraf.
Op verzoek van den verdediger werden
aan den kameraad van den beklaagde nog
eenige vragen gedaan, waaruit bleek dat
beklaagde de daad in angst voor zijn eigen
leven had begaan en er reeds dadelijk groot
dat beklaagde zich, toen bij de verwonding berouw over gevoelde.
op
het erf van den versla-
weg af zou steken"
er dan ook nog was en
er op zou
De ver:
gegaan en
voor zich
den
toebracht, uiet
gene bevond.
De derde getuige, de vader van den ver-
slageue, die zdó doof was dat hij bijna uiet
te beschreeuwen was, verklaarde dat hij be
klaagde en zijn kameraad eerst gewaaischuwd
bad dat zij niet met hun kruisuet in zijn
vischwater mochten visscben en dat zij het
gras, 't welk hij den volgenden ochtend
moest maaien, vertrapten. Zij waren daarop,
na hun net te hebben opgehaald, een hek
overgeklommen en den weg opgegaan en
hadden een gesprek met hem gevoerd, waar
op hij zich, omdat bij ben niet kon verstaan
wilde verwijderen, toen zijn zoon aan kwam
loopen om de visschers te verjagen. Na
eeue woordenwisseling was de zoon naar het
erf geloopen en met een riek (hooivork) te
ruggekomen. Eenige oogenblikken later had
hij zijn zoon ter aarde zien storten, die
weldra in zijne armen den geest gaf.
De vierde getuige, de kameraad van be
klaagde, die op dien ochtend bij hem was,
verklaarde ongeveer hetzelfde als de vorige
getuige. Hij voegde er echter aao toe dat
de verslagene, toen zij zich bereid verklaar
den om been te gaan, tegen hen had ge
zegd„en nu zal je uiet den dijk (waarlang:
zij gekomen waren) meer overgaan
den anderen weg (een omweg) op". Hier
over was eene hevige twist tusschen den
verslagene en beklaagde ontstaan,
eerstgenoemde bad
tegenpartij van den
beklaagdedat bij
slaan.
[ageue was daarop naar het erf
kwam, den riek als geveld geweer
uithoudende, met een vaart op
aankopen, die echter ter
zijde sprong, den riek tusschen de beide
tanden greep en met zijn mes den noodlot-
tigen steek aan den verslagene toebracht.
Mr. baron De Vos van Steeuwijk nam
den getaige onderhanden omdat deze
volgens ZijuEdelAchtbare eene voor be-
klaagde gunstiger verklaring aflegde dan in
de instructie.
Mr. Kappeyue van de Coppello verzette
er zich met kracht tegen, dat die ambtenaar
den getuige op eene hem ongepast voorko
mende wijze aanviel. Nadat van weerszij
den heftige woorden waren gewisseld, was
dit incident afgeloopen.
De verdediger verzocht akte van de ver
klaring van dezen getuige, dat, toen de ver
slagéne de eerste maal heenging, de twist
over het visschen daar ter plaatse reeds ge
ëindigd was.
De beide volgende getuigen legden ver
klaringen omtrent de identiteit van het lijk
des verslagenen en den lokalen toestand van
het terrein af.
Beklaagde bekende daarop het feit ge
pleegd te hebben, maar daartoe niet vooraf
het plan te hebben gevormd en den nood-
lottigen steek te hebben toegebracht in een
oogeublik van waanzinnigen angst, door den
woedenden aanval van den verslagene op
zelfbehoud bedacht, zonder eigenlijk te we
ten wat hij deed.
De substituut officier maakte den beklaagde
opmerkzaam dat hij in de instructie anders
had verklaard en verzocht voorlezing van
die vroegere verklaring, waaruit bleek dat
beklaagde, toen hij de verwonding pleegde,
niet met de riek gestoken was.
Substituut-officier mr. baron De Vos van
Steenwijk bracht in de eerste plaats hulde
aan de rijkspolitie inzonderheid aan den
rijksveldwachter Baggerman te Soetermeer
en aan den rechercheur Van der Drift voor
de spoedige opsporing van den beklaagde.
ZijnEdelAcbtbare ging daarna de verschil
lende verklaringen der getuigen na en
meende dat daardoor bet wettig en over
tuigend bewijs voor de schuld van beklaagde
was geleverd.
liet bewijs dat de dood van den versla
gene het gevolg was van de toegebrachte
verwonding, achtte spreker door de verkla
ring van den getuige-deskundige evenzeer
geleverd. ZijnEdelAcbtbare quahficeerde het
feit als zware mishandeling, welke den dood
tengevolge had. Ten opzichte van de straf
meende spreker te moeten opmerken dat er
van de zijde des verslagenen geene aanlei
ding was gegeven. Beklaagde en drens ka
meraad pleegden in dien ochtend eene on
rechtmatige daad en de verslagene was ten
volle in zijn recht dit te beletten. Ziju
EdelAcbtbare geloofde uiet dat de verslagene
een oogeublik de bedoeling heeft gehad om
Mr. Kappeyue van de Coppello wees op
de schrikkelijke overdrijving, waarmede de
heden besproken feiten aanvankelijk waren
voorgesteld, zoodat deze zaak eene belang
stelling had opgewekt welke zij eigenlijk niet
verdiende. Pleiter zelf was in de eerste
oogenblikken eveneens met walging vervuld
voor den man dien hij verdedigen moest
en hij had er zelfs een oogeublik aan ge
dacht te trachten die taak op andere schou
ders over te brengen maar na kennismaking
met den beklaagde en bet lezen der proces
stukken was pleiter tot andere gedachten
gekomen. Beklaagde was voor hem uiet
meer de visscher, die in koelen bloede zijn
evenmensch bad doodgestoken en den eigen
avond dood kalm kaart zat te spelen.
Pleiter zou trachten den gunstigen indruk
welken hij thans omtrent beklaagde verkre
gen had ook bij de rechtbank op te wekken
1 en zou zich daarbij bepalen tot de twee
verklaringen, gegeven door den kameraad
van beklaagde, die van de zaak getuige was,
en beklaagde zelf. Weken deze beide ver
klaringen van die in de instructie afgelegd
af? Pleiter geloofde bet niet, maar toege
geven dat dit zoo was, de rechter kou en
zou geen uitspraak doen op eerstgenoemde,
maar maar wel op de latere.
Pleiter besprak vervolgens de feiten zooals
ze heden waren medegedeeld. Zijn edelge-
strenge wees er met nadruk op, dat beklaagde
reeds op den openbaren weg stond en de
twist over bet visschen in verboden water
reeds geëindigd was en de verslagene zich
van de visschers, die gereed stonden om te
vertrekken, had verwijderd.
Maar daar komt hij terug; waarom? om
hen „te pesten" zooals de volksuitdruk
king luidt. Hij vordert dat de visschers,
die goedschiks willen heengaan, niet langs
den weg waarlangs zij gekomen zijn zullen
vertrekken, maar eeneu omweg zullen maken
dit weigeren zij en een zeer begrijpelijke
twist ontstaat. Hij dreigt ze met een hooi-
vofk den dijk te zullen afsteken, ijlt naar
huis en wilde de daad bij het woord voegen.
Hij komt terug met den hooivork en als
zijn vader hem toeroept wat hij er meê
wil doen, geeft hij zijn voornemen te kennen
dit gevaarlijk wap:u tegen de visschers te
willeu keeren, en te gelijk vliegt hij, met
den hooivork als geveld geweer vooruit als
een razende op den beklaagde los. Deze
springt ter zijde en grijpt de riek tusschen
de beide tanden, wordt beducht voor zijn
eigen leven, omdat hij geen kans ziet den
rieK, dien de boer met woeBte kracht tracht
hem te ontrukken, te bemachtigen, grijpt
hi t ines, dat hij den avond te voren van
zijn vriend heelt ter leen gekregen en
waarvan hij de gevaarlijke kracht uiet kende,
en steekt naar den verslagene, die noch
door den raad zijns vaders, noch door het
toegeslagen hek werd weerhouden, om dezen
van zich af te weren.
Aan opzet om zwaar lichamelijk leed toe
te brengen was derhalve niet te deuken.
Pleiter trad daarop in eene nauwkeurige
beschrijving van het terrein, om aan te
toonen dat aan beklaagde de mogelijkheid
om aan het levensgevaar, dat de op hein
gerichte riek opleverde, te, ontkomen door
den verslagene werd afgesneden. En dat
de boer de bedoeling had om hem te steken
bleek daaruit dat bij de riek op die plaats
had kunnen grijpen. Het was dus liet
juiste oogeublik om op noodweer te deuken
en zelf bet mes te trekken.
Moet men dan wachten tot men zelf ge
stoken is, moet men eerst zelf gevaarlijk
gewond ziju?
Zoo ooit dan uiag, dan moet hier wettige
zelfverdediging worden aangenomen. Doet
de rechter dit in casu niet, dan kan gerust
het artikel van noodweer uit het wetboek
worden geschrapt. Er staat in de beken
tenis van beklaagde: „de boer heeft niet
naar mij gestoken, maar voegde pleiter
den rechters toe lees de bekentenis in
haar geheel, dan zult gij zien dat bet niet
anders kan of de boer moet naar hem ge
stoken hebben.
Voor het geval dat de rechtbank mishan
deling met opzet mocht willen aannemen,
wees hij op al tie bijzonderheden die heden
aan bet licht waren gekomen en waaruit
volgens pleiter ten duidelijkste bleek dat
ook zelfs daaraan niet mocht worden gedacht.
Het openbaar ministerie bad zeide
pleiter op onwettige wijze eene recidive
in het geding gebracht en wat was nu die
recidive?
Toen een kameraad van beklaagde werd
opgepakt, had hij getracht dien aan do
handen der politie te ontrukken en daarvoor
was hij met 6 dagen gestraft, en dat nu
wordt bijgebracht als een bewijs dat hij
een doldriftig karakter zou bezitten.
Pleiter concludeerde ten slotte tot vrij
spraak en hoopte dat de rechtbank, wanneer
zij beklaag le schuldig mocht achten, dan
toch eene zachte straf zou opleggen.
Na re- en dupliek werd de uitspraak be
paald op heden over 8 dagen.
Dv. Z H en 's Gr.)
Tot gemeente-secretaris van Piershil
is gekozen de heer A. H. Zahn, burge
meester.
Gistervoormiddag omstreeks 10 uur
bad t.e Dordrecht eene droevige gebeurtenis
plaats. De 2!jarigo A. M. B., een aanko
mend kunstschilder, die liefde bad opgevat
voor een meisje, met wie hij geen verkee
ring mocht hebben, zoolang bij niet in staat
was in zijn onderhoud te voorzien, heeft
zich namelijk, in een oogeublik van waan
zin, op de binnenplaats der woning zijner
beminde, aan de Vriezestraat, door een re
volverschot van het leven beroofd. Terwijl
hij met een broeder zijner aangebedene stond
te praten over de reden zijner afwijzing,
haalde hij plotseling het vuurwapen te voor.
schijn en loste twee schoten, waarvan het
eerste slechts eene onbeduidende wonde ter
zijde van bet lichaam veroorzaakte; bij het
tweede drong de kogel hem echter in
hartstreek, zoodat de jongeling bewusteloos
neerviel en enkele miuuten daarna den geest
gaf. Door tusscheukomst der politie is de
ongelukkige per draagbaar naar de woning
zijner moeder overgebracht.
Men meldt aan de N. B. Ct. uit
Slikkerveer
Nog altijd is men er niet in
de lijken te vinden van den heer Von
Lindern en zijn knecht. Sedert het ongeluk
gebeurd is, hebben verschillende personen
de rivier zoo met dreggen als zegens afge-
vischt. Eene premie van f 500 is uitgeloofd
voor het vinden van ieder lijk.
Uit Amsterdam wordt aan de N. B,
Ct. gemeld
De som van f 150,000, die noodig werd
geacht om het bestaan van ons voortreffelijk
orkest onder directie des heeren W. Kes—
verbonden met de exploitatie van het concert
gebouw -— voor minstens 5 jaar te verze-
kereo, is, dank zij de mildheid van eenige
onzer vermogende kunstminnaars, bijeen
gebracht.
Tijdens de kermis deed te Helder liet
volgende romantisch verbaaltje de ronde.
Op een der kermisavonden bevond zich een
zeemilicieu in een spel. Opeens toen hij
een nog zeer jeugdig meisje zag optreden
ijlde hij met den uitroep: „mijn zusje!"
naar het tooueel. De spellebaas wist ech
ter het kind haastig te verwijderen en zoo
goed te verstoppen, dat het niet te vinden
was. Een makker van den jongen zeeman
was inmiddels naar de politie gegaan, en
aan haar gelukte het al spoedig het kind
te vinden. Eene hartelijke ontmoeting tus
schen den jongen zeeman en zijn zusje,
hetwelk reeds voor twee jaren gestolen was,
volgde. HelderCt.)
Reeds dagen tevoren was te Utrecl)
aangekondigd, dat de kermis zou worden
bezocht door „den scliooueu Zuid-Afrikaan-
schen jongeling." Nauwelijks had deze ziet
Maandag voor het geëerde publiek ter be
zichtiging gesteld, of een ooncurreerende
buurman lichtte de geboorte-akte van den
Afrikaan, waaruit bleek, dat bij geboren
eu nog woonachtig was te Amsterdam in
de Goudsbloeradwarsstraat.
De lieer J. D. te Groningen vierde
Woensdag zijn 87ii verjaardag en werd bij
die gelegenheid o. a. gecomplimenteerd door
zijn twee zusters, respectievelijk 85 en 78
jaar oud, en door ziju broeder, die ook reeds
den eerwaardigen leeftijd van 72 jaren be
reikt heeft. Allen, te zamen 323 jaren
tellénde, zijn nog gezond en krachtig van
gestel. [N. Gr. Crt.)
Een 18jarig meisje te Tilburg begaf
zich gisterenochtend te vijf uur naar de
fabriek op het Goirke, waar zij werkzaam
was. Toen zij le 12 uur niet thuis kwam,
werden de ouders ongerust, en ging de
zuster naar de fabriek, waar zij tot haren
j schrik vernam, dat hare zuster in het geheel
I niet daar geweest was. Toen zij terugkwam,
I vond zij langs den weg op ongeveer 10
j minuien afstand van hare woning het afge-
j sneden lange haar, de rokken en de kousen
j van hare zuster, zoomede een uiansvest en
i een paar mansschoenen, alles in eenen zak.
j Men kan zich den schrik der ouders voor-
stellen, die terstond aan een moord dachten
S en van het geval aangifte bij de maróchaus-
sées te Tilburg gedaan hebben. Dezen zijn
j druk bezig met bet onderzoek, Bloedsporen