NIEUWS- Yj\ ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. ez« Co ii ra ui verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. k 3 0 U E n E B T Dinsdag 9 Juli 1339. 159. Bureol: Scheepinakerssteeg 6-. Uitgevers©©broeders Mn ré. Het uur der Vergelding. Vooi Leidenper 3 maanden t 1.2». Franco door liet geheele rijk, per maanden l.fiO. Prijs per Sitsusssiier 10 Citsu. 203e Jaargang. ADVENTEi TIE i Van 1tl regels 0.90. Elke regel meer t 0.15. (iroote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingena contantzonder rabat, per regel 0.10. LKiaKH 8 Juli. Nijverheids-tentoonstelling. De driekleur aap de huizen, eeu sierlijk bewerkt bord, een pronkstuk van smeedwerk, tegen het huis van den heer P. Somerwil op den hoek van de Mooi Japikstceg, met op schrift „Naar de tentoonstelling" en twee standdaards met de nationale en stedelijke kleuren in top, dat alles, met en benevens meerdere drukte van vreemdelingen, wijst er op dal heden iu Leiden iets niet. alledaagsch geschiedt. We hebben 't reeds vroeger gemeld we gingen heden eene week in die voor de Nederlaudsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid eene feestweek mag worden genoemd. Gedurende deze week zal de 112e algemeeue vergadering en het 32ste congres worden gehouden van genoemde maatschappij en daaraan voegde het departement Leiden eene tentoonstelling toe van de producten der Leidsche nijverheid. Eene uit den aard der zaak ongewone drukte, een aanvoeren onophoudelijk van allerlei voortbrengselen bovenbedoeld, een be drijvig af- en aanloopen van commissieleden, inzenders en werklieden, heeft reeds ccuigon tijd verraden dat van de tentoonstelling in het gymnastieklokaal op de Pieterskerkgrachi zeer veel werk werd gemaakt. En dat is ook zoo. Te drie uren hedenmiddag hadden zich in het tentoonstellingsgebouw regelingscommis sie, officieel genooiligden en inzenders ver zameld en zou de eeie-voorzitter der rege lingscommissie, onze geachte burgemeester 4e heer L. M. De Laat de Kanter, de ten- tooustelling plechtig openen. De ministers van biunenlandsche zaken en van waterstaat, handel en nijverheid wa ren uitgenoodigd duch niet tegenwoordig. De eerste had daarvan per telegram kennis gegeven. Toen in de twee rechtsche zij lokaaltjes de genoodigden, inzenders en auto riteiten aanwezig waren nam de heer De Laat de Kanter het woord. Het was eene gelukkige gedachte van het departement Leiden, aldus sprak de eere-voorzitter on geveer, om tijdens het congres deze tentoon stelling in het) leven te roepen. Het nut der congressen behoeft wel niet meer te worden geschetst, doch het kan slechts het nut verhoogen wanneer de practijk de vruch ten van de theorie te aanschouwen geeft. Het was voor de regelingscommissie eene bizonder moeilijke taakde lust toch hij de inzenders houdt gewoonlijk geen gelijken tred met dien bij de ontwerpers eener tentoon stelling. Voor de uitnemende wijze waarop de commissie die moeilijke tauk heeft ver vuld komt haar veel dank en lof toe. Leiden is de stad van het onderwijs en de nijverheid. Op het gebied van het eerst genoemde verheugt onze gemeente, zich reeds iu een naam van zeer goeden klankhet zal ons een voorrecht zijn, wanneer de afge vaardigden van elders de indrukken die ze van de Leidsche nijverheid ontvangen iu hunne gemeenten teruggekeerd, zooveel mo gelijk weêrgeven. Spreker twijfelde niet of de aanwezigen zouden met zeer veel genoegen het tentoongestelde in oogenschouw nemen en zich verwonderen over wat hier werd gedaan. Leiden is bekend als eene der hechtste steunpilaren van de Maatschappij van nij verheid. Eenige jaren geleden toch gaf het departement eene gouden medaille aan eeu Leidsch ingezetene die een betere in richting voor het filtreeren van water had uitgedacht en in praktijk gebracht, een bewijs^dat bet departement zeer waar deert de pogingen die industrieelen in het werk willen stellen aan de nijver heid guede diensten te bewijzen. Uit Lei den is ook het eenige lid van ver dienste voortgekomen waariu zich de Maat schappij verheugt. Maar vooral kenmerkt zich deze tentoon stelling door eene Inzonderheid. Het is regel dat bij de opening eene tentoonstelling nog niet gereed is; de Leidsche tentoonstelling ia volkomen gereed; wel een bewijs van de nijverheid van de Leidsche nijveren. Eu hiermede eindigde spreker verklaar ik de tentoonstelling van producten van Leidsche nijverheid geopend. Van uit de zaal waar zich op de estrade de kapel van de schutterij had opgesteld, klonken nu fanfares en de eerewiju werd aangeboden. Hierna werd koers gezet naar de tentoonstellingszaal en onder de aanwe zigen konden toen beter worden opgemerkt de leden van het dagelijksch bestuur, de gemeente-secretaris, de rector magnificus van de hoogeschoolde voorzitter van het col legium van het studentencorps, de garni zoenscommandant, de majoor-commandant der d. d. schutterij, de directeur van de kweek school voor zeevaart, de stads-archilect en meerdere plaatselijke autoriteiten, de afge vaardigden van verschillende departementen, de directeuren, de inzenders, enz. Van de na te noemen firma's waren de producten op de meest- practische wijze ten toongesteld. We willen hieromtrent in geene bizonderheden treden; alle inzenders zonder onderscheid gaven door hunne uitmuntende producten blijken van een zeer werkzaam deel te nemen aan de Leidsche nijverheid. Alleen viel ons terstond in 't oog dat voor aan en achteraan in de zaal aan twee tak ken van Leidsche nijverheid op de tentoon stelling zelve werd gewerkt, lil. aan de ver vaardiging van harde zeep door een werk man en meisje van de firma Sanders C°. en aan de vervaardiging van gebreide goe deren door een meisje van de firuia W. Pera. Bij de inzending van de firma J. en A. Le Poole was liet oudste boek van de firma aanwezig, aangevangen in 1680 en bij die van de firma J. üoedeljee de eerste photo- graphie van de firma, dateerende van 1858. Aan het begin van de zaal prijkte het por tret van den voorzitter van het departement, den heer A. L. De Sturler, omgeven door een kostbaar encadrement van prachtige fris- sche bloemen, vervaardigd door den heer J. D. Speet aan de Rijnkade nabij Leiden. Aan het einde van het poitaal rechts omslaande ontmoet men in de zaal tegen den rechterwand de navolgende inzendingen: J. Van dei Meer, gekleurd leder, enz.; D. B. Du Mortier, petten enz.; (hierna de ingang naar het terzijde gelegen buffet) J. A. Loeber, biuilwerk; J. Goedeljee, photo- graphiënE. J, Brill, Oostersche uitgaven enz.; Leidsche Katoenmaatschappij, gedrukt katoen; J. en A. Le Poole, grein vlagge- doek; Van 't Hoeft en C0., katoenen gareus, enz.; H. A. Schmier, leder; W. Verschuyl en C0., gedisteleerd, Leidsche melkinrichting, kaas en boter. In het middenvak van de zaal zijn de volgende inzendingen opgesteldLeidsche zoutkeet, zout; J. Parmentier en Zonen, garens; Gcbr Reinke, gestudeerde meubelen en decoratie; eene inzending huisvlijt- artikelenKarei Van Wensen, Adriauopelrood garen; J. J. Van der Voorden en Speet, meubelen; Sanders en C0., harde zeep; J. C. Mesker, meubelen en Dros en Gebr. Tieleman, zeep. Aan den linkerwand vinden we de vol gende inzendingenEngels en Van den Bergh, touwwerk; W. A. Van Rijn, verf- kuipen; J. A. Bots, leder; Leidsche deken- fabriek, dekens; Stedelijke Werkinrichting, matten, enz; J. J. Krantz en Zoon, laken; Jaeger en C0., vischnetteu; De Koster en C0., meel; Koole, Nicola en C0., brood, enz.; M. H. Van Waveren, bier; Alphonse Degon, fornuizen; W. Barneveld en C0., ijzerwerk; W. Pera, gebreide artikelen; J. L. Creyghton, koperwerk. Ter opluistering van het buffet heeft de firma T. H. Ritman gedisteleerd gezonden, terwijl langs de zol dering zware ijzeren kettingen en weer op andere plaatsen kolossale ijzeren scheeps- ankers en andere ijzeren voorwerpen voor scheepsgebruik door de Kon. Ned. Grof smederij alhier zijn tentoongesteld. Het geheel ziet er uitmuutend uit en van de ruimte is een zeer practisch gebruik gemaakt; aan het einde van de vestibule, die met portieres van de zaal is afgescheiden, valt ons terstond het door frissche planten omgeven horstbeeld van onzen geëerbiedigden vorst in 't oog; overigens ziju hier eu daar, waar de inzeudingen ruimte lieten en zich gelegenheid bood, versieringen aangebracht. De regelingscommissie mag waarlijk met eere worden genoemd. Boven noemden we reeds onzen burgemeester als eerevoorzitter; voorzitter is de heer F. H. A. Driessen, secretaris de heer C. R. Van Ruyven; leden zijn de heeren C. A. Bader, mr. Ch. M. Dozy, Jan Filippo Hz., D. Van der Horst, W. C. Mulder, C. J. G. Reinke, C. C. Tieleman en Karei Van Wensen. Ten dienste van deze tentoonstelling is een catalogus van bijna 100 bladzijden ge drukt en in den handel gebracht. 30 blad zijden bevatten advertentiën, een plattegrond van de tentoonstellingszaal is toegevoegd; nog weêr 30 bladzijden worden gevuld door beschrijvingen vau de bedrijven en den omvang daarvan van de verschillende in zenders en de eerste 40 wordt in beslag genomen door een verdienstelijk bewerkt overzicht van de geschiedenis der Leidsche FEUILLETON. 79). uGroote God," riep de bankier uit, „zij leeft, mijn kind, mijn dochter is niet dood. Spreek, waar is zij, wat, bekommer ik mij tog om schuldigen die gestraft moeten 'orden, laat Colville en Pratt vrij doen 'at hen behaagt, ik wil alleen mijn kind." //Uw dochter Lilly bevindt zieh in het krankzinnigengesticht //Wat, krankzinnig? Moet ik een lijk verliezen, om een krankzinnige terug te vinden? Dan ware het maar beter, dat zij nog in haar graf vNeen, mr. Lawrence, Lilly is bij haar volle versland, evenals gij, maar de schurken, die haar als sclnjndoode uit het graf stalen, hebben haar in dal gesticht opgesloten, en daarom moeten wij hen vervolgen, om ze zoodoende op heeter- daad te betrappen, en uw dochter te verlossen." „En dan zal ik haar de vreeselijke tijding moeten overbrengen, dat haar ver loofde met mrs. Bauce in het huwelijk is gelreden." „Dat huwelijk is nog niet voltrokken, mr. Lawrence." „Maar binnen weinige uren „Binnen weinige uren zal er zeer veel gebeurd zijn. Geloof! ge, dat Lilly zelf moord pleegde?" „Dat moet ik wel, hoewel ik het mij niet kan begrijpen. De rechterlijke uitspraak luidt immers ook zoo." „En toch heeft men u en de rechters bedrogen. Lilly heeft nooit een pogiug gedaan om zich van het leven te be- rooven." „Dus zou.... Neeu, dat is niet mogelijk." „Toch is het de waarheid, een andere hand trof haar en wel de hand van haar, die heden, zonder onze tusscheukomst, de vrouw zou zijn van mr. Wailon." „Wat, mrs. Bance?" „Ja, zij." „Welk een slang heb ik dan aan mijn hart gekoesterd! Mijn God, hoe is zooveel slechtheid mogelijk?" „Wees gerust, mr. Lawrence, wij be j ha en van daag een algemeeue overwinning. Miss Lilly wordt bevrijd, mr. Colville, dokter Pralt eu mrs. Bance zullen hun straf ondergaan eu mr. Walton zal zijn 1 bruid terug ontvangen." „Zooveel geluk is bijna niet denkbaar." De koetsier hield de paarden iu; men was op den eenzamen weg, reeds ver buiten New-York, eu iu de verte zag men reeds het sombere krankzinnigengesticht. Het portier werd geopend en een man stapte in, die mr. Chelton aan den bankier voorstelde als zijn collega detective. „Welnu, wat hebt ge ontdekt?" vroeg mr. Chelton vervolgeus. „Colville en Pratt zijn iu een rijtuig gestapt en hierheen gereden. Op den hoek van de straat stapte nog eeu man in, die een koffertje droeg. Zij hebben mij niet bemerkt, want ik volgde het rijluig te voet door de stad, waar zij niet zoo snel konden rijden, of ik hield ze wel bij. Toen zij evenwel buiten kwamen, daar in de buurt van het roode huis, legde de koetsier de zweep up de paarden, eu nu ging het in razenden galop voorwaarts. Zonder dat iemand mij zag, sprong ik op het achter bankje van het rijtuig eu reed zoo mee, totdat wij dicht bij het gesticht kwamen. Nu was het zaak voor mij, om te maken dat ik weg kwam. Ik liet mij voorzichtig weder van het bankje glijden en verborg mij in het kreupelhout, van waar ik het rijtuig met de oogen kon volgen. Het heeft voor het gesticht stil gehoudeD, de drie mannen zijn er uitgestapt en de koetsier wacht met het rijtuig onder de inrijpoort. Die derde is ook een verdacht personage, die al eens meer met ons in kennis is geweest." „Zooveel te beter," glimlachte mr. Chelton, „liet is altijd aangenaam als men oude kennissen ontmoet." Het rijtuig was op de plaats van be stemming, en tot niet geringe vreugde van mr. Lawrence en zijn bondgenooteu, stond het rijtuig van Colville nog steeds te wachten. Dat met de zes politiemannen kwam onmiddellijk achter het hunne, en nu mr. Chelton zijn geheele macht om zich verzameld had, schelde hij aan. Mr. Law rence was zoo ontroerd, dat twee politie mannen hem moesten ondersteunen. Na lang gewacht te hebben, zagen zij een raampje boven de dear open gaan, eu een hoofd stak er ait. Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1889 | | pagina 1