NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Steze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest da sren.
ABONÜEMENT:
Dinsdag 2 Juli 1389. N°. 153.
ADVERTENTIE N:
Bureel: Scheepinakerssteeg 6.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Het uur der Vergelding.
Vooi Leidenper 3 maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.SO.
Prijs per nimmer 10 Cent.
203» Jaargang.
Van i6 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Stads-Berieli ten.
Vergadering van den gemeenteraad van
Leiden, op Donderdag 4 Juli 1889, des
namiddags te twee uren.
Onderwerpen:
1®. Verzoek van R. Jesse Rz., om conti
nuatie als Stads-Apolheker. (121)
2®. Benoeming van een Stads Heel- en
Geneeskundige. (128)
3°. Voorstel betrekkelijk bet aanbrengen
van eenige veranderingen aan het
Stedelijk Museum in verband met de
oprichting van de Kunstzaal. (107)
4°. Verzoek van D. Meijer, om terugbe
taling van schoolgeld, Lager Onder
wijs. (122)
5®. Idem van A. De Vroede c. s., betrek
kelijk demping van een gedeelte der
Wiltesingclsloot (123)
6°. Idem van II. Van Zoclen, om een
brug te leggen over de Rijnsburger-
singelsloot. (124)
7®. Idem als voren van J. W. Boekwijt,
over de Wittesingelsloot. (124)
8®. Suppleloire staten van begrooting en
staten van af- en overschrijving op de
begrooting, dienst 1888, van bet R. C.
Wees- en Oudeliedenhuis en het R. C.
Armbestuur. (125)
9°. Idem als voren van het H. G. of Arme
Wees- en Kinderhuis. (128)
10®. Verzoeken van Patrimonium en den
Kerkeraad der Christelijk Gerefor
meerde gemeente betrekkelijk eene
afschaffing van de kermis. (127)
II®. Idem van de afdeeling de beide Kat
wijken der Verceniging tot bevorde
ring van de Nederlandsche visscherjj,
betrekkelijk de oprichting van eene
overdekte vischmarkt. (129)
12'. Voorstel tot liet aanbrengen van eenige
herstellingen aan gemeentegebouwen
enz. (130)
13®. Verzoek van M. G. en W. Splinter,
ter bebouwing in gebruik van grond
langs den llaarlemmertrckweg. (131)
14°. Idem van A. P. Hartog, geb. Wuyster,
om terugbetaling van schoolgeld, Lager
Onderwijs, (133)*)
15°. Voorstel betrekkelijk de uitgifte van
permissiën voor de jacht op water
wild in de Vroonwateren. (134)*)
16°. Idem betrekkelijk het visscben in de
Singelgrachten. (135)
Deze stukken zijn nog niet opgenomen ouder
de ngekomen stukken.
LEIDEN1 Juli.
Burg. en weth. geven den gemeente
raad in overweging den gemeente apotheker
R. Jesse Rz.op diens verzoek wederom
voor den tijd van drie jaren in zijne betrek
king te contiuueeren;
Burg. en weth. adviseeien den ge
meenteraad aan D. Meijer op diens verzoek
terugbetaling van schoolgeld te verleenen,
wegens vestiging in de gemeente in Mei,
voor een kind, leerling der jongensschool 2e
klasse en voor twee kinderen, leerlingen van
de leerschool, over de maand April tot een
gezamenlijk bedrag van drie gulden.
Onder overlegging van de desbetref
fende stukken geven burg. en weth. den
gemeenteraad in overweging aan A. De
Vroede, wed. G. Rietbergen, wed. H. Filip-
po Jz.J. C. P. Steenbauer en Chr. E. J.
Verhaaff, op hun verzoek tot demping van
een gedeelte der Wittesingelsloot, te kennen
te geven dat bezaaar bestaat vergunning te
verleenen tot de gevraagde gedeeltelijke dem
ping, doch dat hun veizoek in nadere over
weging zal worden genomen wanneer gelijk
verzoek mocht worden ingediend door de
eigenaars van de overige tusschen de twee
dwarsslooten gelegen perceeleu.
Onder overlegging van de desbetref
fende stukken geven burg. en weth. den
raad in overweging aan U. Van Zoelen en
aan J. W. Boekwijt vergunning te verleenen
tot het leggen van een brug respectievelijk
over de Rijnsburgeisiugelsluot en over de
Wittesingelsloot, onder de door de com
missie van fabricage vast te stellen voor
waarden.
De commissie van financiën heeft den
gemeenteraad bericht dat zij de suppletoire
staten van begrootiug en de staten van af-
en overschrijving dienst 1888, van het R. C.
Wees- en Oudeliedenhuis en van het R. C.
armbestuur heeft onderzocht. Vermits dat
onderzoek tot geene bedenkingen beeft ge
leid stelt ze den raad voor die staten goed
le keuren. Hetzelfde adviseert de commissie
oailreut dezelfde staten van het Heilige
Geest- of Arme Wees en Kinderhuis.
Naar aauletding van de in hunne handen
gestelde adressen van de afdeeling Leiden
van het Nederlandsche Werkliedenverbond
„Patrimonium'' en van den Kerkeraad der
Christelijke Gereformeerde gemeente alhier,
waarbij afschaffing van de kermis in over
weging wordt gegeven, deelen burgemeester
en wethouders in de eerste plaats mede dat
van eene afschaffing van de kermis in dit
jaar in geen geval sprake zou kunnen zijn,
omdat steeds geruimen tijd te voren, nl. in
het laatst van het vorig en in den aanvang
van het loopend jaar standplaatsen worden
uitgegeven en door de belanghebbenden de
verschuldigde marktgelden worden gestort.
Wat nu da afschaffing zelve betreft, zijn
burg. en weth. nog steeds de overtuiging
toegedaan dat iu deze gemeente, waar de
gelegenheden voor eene aangename ont
spanning en afleiding voor de minder gegoede
klasse niet talrijk zijn, de kermis aan eene
werkelijke behoefte voldoet en hare af
schaffing alzoo een nadeeligen invloed zou
uitoefenen.
Tot dusverre wordt dan ook van de
kermis alhier zoowel door de ingezetenen
als door de bewoners van omliggende ge
meenten een druk gebruik gemaakt, terwijl
daarmêe voor vele neriugdoenden niet on
belangrijke verdiensten gepaard gaan, die,
bij afschaffing, vermoedelijk aan andere ge
meenten ten deel zouden vallen.
Wel valt niet te ontkennen dat somwijlen
van het kermisgenot eenig misbruik wordt
gemaakt, doch met groote waarschijnlijkheid
kan worden aangenomen dat de afschaffing
der kermis geen waarborg zou opleveren
tegen het voorkomen van dergelijke han
delingen. Uit den aaril der zaak geeft de
kermis, evenals bij alle festiviteiten in het
algemeen, alwaar veel volk bij elkander
komt het geval is, wel eens aanleiding tot
conflicten, doch de ondervinding heeft geleerd
dat de kermis geene ernstige ongeregeldheden
tengevolge heeft.
In de jaien toch van 1880 tot en met
1885 en in 1888 behoefde gedurende de
kermisweek geen enkel proces verbaal te
worden opgemaakt ter zake van verwondin
gen of ernstige vechtpartijen. Dit geschiedde
slechts éëntnaal in de kermisweek van 1886
en 1887, wat een uiterst gering aantal is
berekend over een tijdvak van 9 jaren.
Burg. en weth. geven den gemeenteraad
in overweging aan adressanten te kennen te
geven dat er geene termen bestaan om in
gevolge hun verzoek tot afschaffing van de
kermis over te gaan. Zij meenen ten ern
stigste die afschaffing te moeten ontraden,
waarvoor thans geenerlei aanleiding bestaat
en waartoe eerst zou behooren te worden
overgegaan, wanneer blijken mocht dat het
publiek van deze wijze van feestvieren niet
meer gediend is. Thans kan niet worden
gezegd dat, voor deze gemeente althans, dit
echt nationaal volksfeest heeft uitgediend.
Onder overlegging van de verzoeken
van L. J. A. Braakenburg en dr. W, De
Jong, om benoemd te worden tot stads-
genees- en heelkundige ter vervulling van
de vacature ontstaan tengevolge van het aan
dr. W. Rutgers van der Loeif met ingang
van 1 Juli a. s. verleend eervol ontslag,
stellen burg. en weth. den gemeenteraad
voor ook de heelkundige praktijk op te dra
gen aan dr. G. M. Kruimel, ingevolge
raadsbesluit van 5 Augustus 1886, die thans
alleen met de geneeskundige praktijk is
belast en de jaarwedde alsdan te bepalen
op f800.
Met de commissie van fabricage zijn
burg. en weth. van oordeel dat er geen
termen bestaan om, naar aanleiding van een
adres van de afdeeling de beide Katwijken
en omstreken van de vereeniging ter bevor
dering van de Nederlandsche visscherij,
over te gaan tot de oprichting van eene
overdekte vischmarkt.
In het archief der commissie van finan
ciën berust eene teekening van een plan
dat een twintigtal jaren geleden is ontwor
pen en waarvan de kosten waren geraamd
op f25,000. Hieraan is geen uitvoering
gegeven doch eenige verbeteringen zijn toen
aan de bestaande markt aangebracht.
Toch is de aanvoer van teevisch sedert
dien tijd niet toegenomen, maar iu de be
hoefte voor de mindere standen voorzien
door eene tweede vischmarkt te stichten op
de Gedempte Voldersgracht, ten einde de
straatveuterij te beperken tot eene meer
voegzame gelegenheid. Hiervan wordt dan
ook bijna dagelijks gebruik gemaakt. Eenige
vischwinkels zijn ontstaan, ten einde door
dien handel eenigermate le voorzien in de
behoefte aan versche zeevisch voor meerge-
goeden, doch de opbrengst der marktgelden
bleef toch gering, n. 1. over 1888 niet meer
dan f 146,60.
FEUILLETON.
74).
,Hm, zoo," sprak de herbergier, en hij
schoof onrustig op zijn stoel heen en weer.
»Je denkt toch niet, dat ik gestolen
heb, of dat er verdacht goed bij mij in
huis is?"
Dat behoefde Pratt niet le denken, dat
wist hij wel zeker, maar hij antwoordde
net een sarkastisch lachje:
vNeen, beste kerel, dat denk ik niet,
net dieven zitten wij niet achter de
wiskey, maar die Leveret heeft zich niet
cun zijn voornemen gehouden om eerlijk
nan te blijven."
„Dat dacht ik wel, daar is hij de man
niet naar."
„Hij heeft eergisteren nacht in eengoud-
smidewiukei ingebroken, en is nu op de
"lucht, wij meenden soms, dat jij hem in
huis had."
Heeft hij weer gestolen?"
»Ja, een aanzienlijke waarde."
„Zonder mij wat van den buit te gunnen,
dat zal ik hem betaald zetten I" riep de
herbergier onvoorzichtig uit.
„Zoo, vader Jack, je bent dus niet zoo
kieskeurig op verdacht goed, als je daar
straks wel wilde voorwenden. Nu, dat
daargelaten, maar zeg ons waar wij Leveret
vinden kunnen, en neem dit voorloopig als
een belooning aan."
Met deze woorden stopte Pratt den her
bergier een lOdollarsstuk in de hand.
„Dat zal ik je zeggen. Toen hij uil de
gevangenis kwam, ging hij hier door de
straal, je weet, dat de gevangenis hier dicht
bij is. Als een oude kennis riep ik hem
aan, maar hij draaide mij den rug toe, en
sprak„Ga heen, ik wil geen omgang
meer met schurken hebben." Alsof ik een
schurk was!"
„Dat was niet mooi van hem," spotte
Pratt, „jij bent geen schurk, al hou je
wat te veel van het geld."
„Geld, ja, daar doe ik alles voor."
„Mooi zoo, nu, als Leveret weer gepakt
wordt, krijg je een flinke belooning. Waar
denkt je dat bij is?"
Dat weet ik niet. Toen hij hier voorbij
giog, was hij op weg naar het volksloge
ment op den Peusylvauiaroad, maar als hij
zijn oude boeveuhandwerk weer heeft be
gonnen, zal hij wel een andere schuilplaats
hebben opgezocht."
„Enfin, wij hebben nu ten minste een
uitgangspunt. Dank je wel; vader Jack,
wij gaan er dadelijk heen, en als hij ge
pakt is, zie je mij weder."
„Veel geluk, heereu," sprak vader Jack,
en liet de pseudopolitie-agenten uit.
„Ik vrees, dat wij niet veel aan Leveret
Junior zullen hebben, Colville; als hij een
eerlijk man is geworden, zal hij natuurlijk
weigeren om zich als ambtenaar te ver-
kleeden."
„Zou een Leveret in staat zijn een eerlijk
mensch te worden?"
„Het bloe.l van de vroegere bewoners
van het Koode Huis zit er wel iu, maar
die gevangenis is een wonderlijk gesticht;
den een voert zij tot verbittering en nieuwe
misdaden, den ander tot berouw en beter
schap.
Dan zal ik ditmaal eens het woord doen,
Pratt. Als ik met den eerlijken Tommy
spreek, zal hij wel spoedig dieoen toe te
happen, zonder dat het mij zelfs veel geld
behoeft te kosten."
„Vooruit, dan naar den Pensylvania-
road."
Onderweg vertelde Colville op fluisteren
den toon aan den dokter, wat hij
van plan was met Leveret te doen.
Het goedkeurend hoofdknikken van den
dokter bewees, dat het plan slim was
overlegd.
„Mooi zoo, Colville, je hadt mij daar
vroeger al eens iets van verteld, maar ik
had het geheel vergeten. Gelukkig dat jij
het hebt onthoudeD, het kan ons onnoemlijke
diensten bewijzen."
Nn stonden zij voor het volkslogement.
Het was een groot huis met een hooge
breede voordeur. Alle vensters waren
donker, maar achter het raampje van den
portier brandde liebt. Hier werden alle
zwervelingen opgenomen tegen een uiterst
geringe vergoeding, zelfs was er een
zaal, waar men geheel gratis kon over
nachten.
Dit logement was een verzamelplaats van
alle volken en rassen.
(Wordt vervolgd.)