NJEUW8-
OVERT KNTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Ilexe Courant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- e»
Feestdagen.
A 3 0 n E M E fü T
ADVERTENTIE
Bnreel: Scheepmakerssteeg 6.
Zaterdag 27 April 1889, Mu. 99.
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Het uur der Vergelding.
PiiN A
Vooi Leiden, per maanden1.25.
Franco door het geheele rijk, per A maanden l.OO.
Prijs per ^liiiitmer 10 Ceat.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer 0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, contant, zonder rabat, per regel
o.io.
203» Jaargang.
Stads-Berichten.
I) It A lv W 3. T.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
leiden
Brengen ter algeineene kennis dal door HEN
DRIK BOOM een adres is ingediend om
ver"unning lol verkoop van sterken drank
in °het klein, in hel perceel Heerengracht
no. 114.
En geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsche Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester,
E. KIST, Secretaris.
Leiden, 26 April 1389.
LEIDEN, 2 SApril.
Toestand des Konings.
Een extra bijvoegsel van de Staatscourant
van 26 April meldt:
Volgens verklaring van prof. Rosenstein
en de geneesheeren des konings is de toe
stand van Z. M. op dit oogenblik naar
omstandigheden zeer gunstig.
De ernstige stoornissen van het zenuw
leven zijn geheel geweken; de slaap is rustig
en verkwikkend; de voeding is voldoende
en de krachten des konings nemen zicht
baar toe.
Natuur- en Geneeskundig Congres.
Elke trein voerde gister van wijd en zijd
natuur- en geneeskundigen aan naar de stad
onzer inwoning die ditmaal bet tweedaagsche
Tweede Nederlandsch natuur- en geneeskun
dig congres binnen hare singels zon herber
gen. Een 250 tal dier beereu had zich tot
deelneming aangemeld en dank zij de werk
zaamheid der commissie kon een deel hun
ner op studentenkamers worden ondergebracht
aangezien uit den aard der zaak onze hotels
voor dergelijke gebeurtenissen niet groot
genoeg behuisd zijn.
Gisteravond te negen uren had reeds eene
bijeenkomst plaats van leden en deelnemers
van het congres in de buiteusocieteit Ami-
citia" aan den Stationsweg, tegenover het
standbeeld van den geuialen voorganger
Boerhaave. Het bestuur dier sociëteit heeft
dat lokaal voor dit doel welwillend afge
staan, ook tot het houden van een bureau
voor informatie dat daar gisteravond na
zeven uren, hedeu van 94£ uren en mor
gen van 102 uren geopend is. Alle in
lichtingen wordeu daar ruimschoots verstrekt
door de huishoudelijke commissie samenge
steld uit de heeren dr. P. P. C. Hoek, dr.
A. W. Kroon Jr., dr. Th. W. Van Lidth
de Jende en prof. dr. H. Treub.
Hedenochtend te halftien ving het eigen
lijke congres aan en wel met de eerste al-
gemeene vergadering, in de Stads-Gehoorzaal
op de Breestraat, waarvan de groote zaal
smaakvol was in orde gebracht en met
prachtige planten gesierd. Nadat allen ge
zeten waren en het bestuur op de estrade
had plaats genomen nam de voorzitter van
het congres, professor dr. W. F. R. Surin-
gar, het woord tot het houden der openings
rede. Vooraf zij nog herinnerd dat nevens
den heer Suringar in het bestuur zitting
hebben de heeren; prof. dr. H. G. Van de
Sande Bakhuijzen, vice-voorzitter, dr. P. P.
C. Hoek, prof. dr. I. E. Van Itersou, prof.
dr. H. A. Lorentz, prof. dr. K. MartiD,
prof. dr. S. S. Rosenstein, dr. A. W. Kroon
Jr., 1ste secretaris en prof. dr. H. Treub,
2de secretaris-penningmeester.
Terstond bij het binneukomen in de zaal
werd een bulletin van het congres verspreid,
een bulletin dat, zooals er boven te lezen
staat, verschijnt zoolang het congres duurt.
Het is vier bladzijdeu groot en omvat een
plaat waarop de twee sprekers van heden
zijn afgebeeld; professor Suringar uaast de
schets van den ingang van den hortus,
professor Gunning omgeven door retorten,
reageerbuizen en maatglazen aan de eene,
door eene boekenkast met het borstbeeld
vau Goethe aan de andere zijde. Bovenaan
het bulletin lezen we het volgende bericht
aan de leden van het congres:
De redactie van het bulletin roept allen
die dit lezen een welkom in Leiden, een
welkom op het tweede Natuur- en Genees
kundig congres toe. Wél wetende, dat geen
der leden op deze korte aan wetenschappe
lijke gezelligheid gewijde dagen lijd zal
vinden lange artikels te lezen, zal het haar
streven zijn de bulletins kort en zakelijk,
maar nauwkeurig in haar mededeelingen te
doen zijn. Overigens komen volgens contract
met den uitgever alle onnauwkeurigheden
voor rekening van den onverantwoordelijken
zetter.
Nu worden eenige voorgestelde aroende-
meuten aangegeven, een lijst van deelnemers
aan het congres opgenomen en een kort
verslag gegeven van de ontvangst der deel
nemers op gisteravond. Een topographisch
gerangschikte opgave van plaatsen waar
men maag, haar, baard of lichaam restau-
reeren kan is aan het bulletin toegevoegd.
Wie telefonaeren wil ontvangt den raad dit
te doen op het volgende congres.
De heer J. H. Krelage te Haarlem noo-
digt bij advertentie zijne medeleden van
het congres tot een uitstapje naar zijne hya
cinthen tentoonstelling uit. Zijne proukbak-
ken, zegt hij, zullen op Zondag 28 April
het mooist zijn.
In de zaal zelve waren de stedelijke
autoriteiten aanwezig en een vrij groot aan
tal dames, om zich onder het gehoor te
stellen van professor dr. W. F. R. Suringar,
den voorzitter van het congres. We achten
van zijne lange rede, zoo geheel tehuis op
een wetenschappelijk congres, slechts een
zeer klein deel geschikt om in een plaatse-
i lijk blad te worden wêergegeven. Kou 't
anders dau dal de heer Suringar bij deze
gelegenheid zijne stof zou putten uit de
geschiedenis van zijne eigene wetenschap,
de botanie waarvoor hij leeft en werkt.
Zeer uitgebreid werden door spreker ge
schetst de vorderingen door de botanische
wetenschap tot nu toe gemaakt; als 't ware
eene geheele historie van de botanie en van
de plautenbeschrijving in 't bizonder. Met
weemoed herdacht hij den geleerden Donders
wiens leven bij het voorgaand congres in
Amsterdam nog van zoo onberekenbaar nut
was voor de wetenschap en wiens overlijden
ontegenzeggelijk op dit tweede congres een
droeve schaduw werpt. Ook flatting, de
werkzame Harting werd herdacht, die, zoo
in tegenstelling met wat Leeuwenhoek deed,
voor anderen werkte en met zijne verkregene
kennis voor anderen de moeilijkheden uit
den weg ruimde.
Wat het congres zelve betreft en het
verblijf hier ter stede burgers en studenten
hebben samengewerkt en zullen nog samen
werken om het verblijf hier zoo aangenaam
mogelijk te maken. Maar vervolgde
spreker
wat ik U verzoeken mag, neemt
het eenvoudige voor lief; aan gastvrijheid
heeft het ons in Leiden nimmer ontbroken.
De voorzitter opende nu in de hoop
dat het samenzijn zou bevorderlijk zijn aan
den vooruitgang der wetenschap het
tweede Nederlandsch natnur- en geneeskundig
congres.
Het woord werd nu gegeven aan den
heer Dr. A. W. Kroon Jr. die als secretaris
verslag uitbracht. Dit verslag was uit den
aard der zaak nog slechts zeer kort en
evenzeer uit den aard der zaak weinig
belangrijk. Wél belangrijk was de mededee-
ling dat sedert het vorige congres het
ledental is gestegen van 654 tot 840, welke
vermeerdering de heer Kroon hoopte dat
zich na ieder congres zou voordoen.
Vervolgens betrad professor Dr. J. W.
Gunning, van Amsterdam, het spreekgestoelte
tot het houden eener voordracht over Goethe
als natuuronderzoeker en wel over de tegen
strijdigheden in Goethes opvatting van dat
onderzoek. Om die tegenstrijdigheden goed
in 't licht te brengen stelde spreker Goethe
tegenover Newton. Goethe had reeds jong
aanleg voor natuuronderzoek en als student
in de rechten bezocht hij de colleges over
natuur- en geneeskunde. We ziju aan hem
over gelaatkunde, methamorphose der planten,
het denkbeeld van een vast type voor den
bouw der dieren, de ontdekking van het
tusschenkaaksbeen bij den mensch en de
schedeltheorie, kostbare verhandelingen en
geheel nieuwe ideeën verschuldigd. Doch
veel van dat alles werd door Goethe ver
moed, zonder geheel uit onderzoek te zijn
opgemaakt.
Goethe ging uit van het denkbeeld dat
men bij het onderzoek zoowel op sociaal
als natnurkundig gebied, geheel op een
onpartijdig standpunt moet staan. Bij hem
staat het experimenteeren van de meeste
onderzoekers gelijk met het onderzoek onder
expresselijk gevarieerde omstandigheden,
waarbij 't den onderzoekers meer om de
voorstelling dan om de zaak zelve te doen
is. Naar sprekers meening gevoelde Goethe
als natuuronderzoeker eene zwakheid tegen
over Newton e. a. ten opzichte van zaken
die hij zich bij gebrek aan nauwkeurig
onderzoek niet verklaren kon; en die zwak
heid zocht hij door zijne meeningeu te be
mantelen.
FEUILLETON.
31).
„Het is mij gelukt een puntje van den
geheimzinuigen slnier op te lichten," voer
de spreker voort. „Het is evenwel niet
meer dau een zwak spoor en ik verzoek
u daarom dringend, er niet te groote be
teekenis aan te hechtenwant het is zeer
goed mogelijk, dat ik mij vergist heb.
Het geheele geval is zoo raadselachtig, dat
ik tot nog toe al mijn nasporingen zonder
resultaat bevonden heb."
„Goed, maar kan het spoor, dat u nu
meent gevonden te hebben, ons niet tot
het gewenschte doel brengen. Een klein
uitgangspunt heeft wel eens meer tot groote
ontdekkingen geleid. Wees zoo goed mij
nw ontdekking te vertellen."
„Alleen op voorwaarde, dat u er het
diepste stilzwijgen over zult bewaren en er
met geen mensch ter wereld over zult
Bpreken, want bedenk, dat een kleine
onvoorzichtigheid soms noodlottige gevolgen
hebben kan, en de schurken, die zoo'n
misdaad volvoeren, zijn ten allen tijde op
hun hoede."
Zoowel de bankier als de bruidegom
beloofden onvoorwaardelijk te zullen
zwijgen.
Luistert nu," begon mr. Ghelton, „ik
beu te weten gekomendat de koster zich
heeft laten overhalenden sleutel van uw
grafkelder uit handen te geven."
„De schurk!" stoof mr. Lawrence op.
„Houd u bedaard, de man is niet zoo
schuldig als u wel denkt. U moet dien
misstap aan zijn domheid en zijn goedhar
tigheid toeschrijven."
De bankier zag mr. Chelton verbaasd aan.
Deze ging voort:
„Ik wil hiermee zeggen, dat de oude
man niet het minste vermoeden van een
misdaad had. Hij is bezweken voor de
dringende bede van een vroegeren minnaar
van ow dochter, die hem onder voorgeven
van nog een laatsten blik op het stoffelijk
omhulsel van miss Lilly te willen werpen,
den sleutel heeft afgebeden. De man is
hier evenwel niet zoo gemakkelijk toe
overgegaan. De smachtende Romeo heeft
hem natuurlijk voor ziju dienst ruim be
taald, gelukkig als hij was, zijn vurig
verlangen bevredigd te zien. Nadat de
aanbidder slechts korten tijd in den kelder
had doorgebracht, gaf hij den sleutel terug
en hij heeft den man zooveel vertrouwen
ingeboezemd, dat deze het niet eens der
moeite waard vond, den grafkelder na het
bezoek te inspecteeren of alles wel bij het
oude gebleven was. Toen gij en mr.
Walton den volgenden dag den roof ont
dekten, durfde de man er niet van spreken
want hij vreesde als medeplichtige gevat te
worden."
„Waarom heeft hij het u dau verteld?"
„Wij, geheime politiebeambten, hebben
zoo onze eigenaardige manieren van uit-
hooren, en de slimste schelm loopt daar
door wel in den val, des te eer was ik dus
met dieu eeuvoudigeu koster op dreef. De
onschuld van den man doet mij evenwel
besluiten hem niet verder lastig te vallen.
Daarenboven, wanneer ik hem arresteerde
en een rechtsgediug tegen hem begon, dan
zouden de schurken te veel op hun
hoede zijn".
„Wij laten alles geheel aan u over
en zullen niets doen, zonder u eerst ge
raadpleegd te hebbenwees daarvan ver
zekerd",
„De koster heeft mij tevens meegedeeld,
dat de man, die de rol van wanhopigen
minnaar zoo goed gespeeld heeft, groot was
eu een donker uiterlijk had. Dat is voor
het oogenblik alles wat ik heb te weten
kunnen komen."
„Wij willen hopen, dat wij, met uw ijver
en bekwaamheid, tot eeu geweuscht resultaat
zullen komen."
Met deze woorden stond mr. Lawrence
op en maakte zich gereed met mr. Walton
den terugtocht te aanvaarden. De detective
liet ziju bezoekers uit. Aan de deur sprak
hij nog
„Zoodra ik weer eene nieuwe ont
dekking gedaan heb, zal ik u bericht er
van geven."
Zoo gingen de beide heeren treurig
heen, maar reeds den volgenden morgen
belde de bankier weder bij mr. Chelton
aan. Hij werd dadelijk in zijn kamer
gelatenen daar gekomen toonde hij den
detective het gebroken medaillon dat Mary
hem gisteren avond had ter hand gesteld.
Hij voegde er bij, dat niemand gisteren
avond zijn huis had betreden, nadat mr.
Walton het verlaten had, en dat deze er
geen kennis aan had.
De detective bekeek het sieraad met een
triomfeerend lachje.
Wordt vervolgd.)