NIEUWS- EX ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Ileze Courant verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ASOISISEfifEKT:
Zaterdag 13 April 1889. - N". 88.
A9VF. RTENTIEN:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Jacht en Visscherij.
Het uur der Vergelding.
Vooi Leiden, per 3 maanden1.25,
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
frijs per \innüier 10 Oat.
Van 16 regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingena contantzonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Ncheeputakerssteeg 6.
203» Jaargang.
S t a <1 s - B e r i c li t e u
De BURGEMEESTER van LEIDEN herin-
nerl aan lien, die zich voor het aanslaande
seizoen 1889/90 in het bezit wenschen te zien
vail Jacht- en Viscliaktcn. of wel van
eene kostelooze vergunning lol uiloefening der
Visscherij, dat de blanco verzoekschriften Ier
bekoming daarvan gratis verkr^gbaar zijn
ter Gemeente-Secretarie, alwaar zij, behoor
lijk ingevuld en onderteekend, vóór den
15en April a. s. moeten terugbezorgd
zijn, ten einde aan den Commissaris des Ko-
nings in deze provincie te worden ingezonden.
Tevens wordt aan belanghebbenden herin
nerd, dat blanco verzoekschriften lol liet be
komen van buitengewone machtiging tot het
verdrijven van schadelijk gevogelte met pistool
schoten hel schieten van konijnen en ander
schadelijk gedierte en het vissclien als het wa
ter met ijs bedekt ismede gratis Ier Ge-
meenle-Secrelarie ter invulling verkrijgbaar
zijn gesleld.
De Burgemeester voornoemd,
DE KANTER.
Leiden, den 30 Maart 1889.
LEIBEN, 13 April.
Practische Ambachtsschool.
De vereeniging Practische Ambachts
school alhier hield gisteravond in de beneden-
voorzaal van het Nutsgebouw eene ledenver
gadering, des avonds ten 8 ure. De voorzitter,
professor dr. J. M. Van Bemmelen opende
met een welkomstwoord de vergadering en gaf
tot het lezen van de notulen der vorige ver
gadering het woord aan den secretaris dr.
P. J. Kaiser. Na de lezing werden de no
tulen door de vergadering goedgekeurd.
Hierna werd door den secretaris verslag
uitgebracht over het afgeloopen jaar.
Ter bevordering van de bekendheid met
de werking der school en den daardoor be
vorderden bloei der zoo nuttig werkende
inrichting heeft het bestuur gemeend het uit
gebrachte verslag te moeten doen drukken
en in ruimen zin verspreiden.
Uit het uitvoerig eu met zorg opgemaakt
verslag stippen we o. a. hit volgende aan.
Volgens art. 9 der statuten moesten de niet
erkiesbare leden van het bestuur, de heeren
h
P. Marks en L. Maas aftreden. In de plaats
van eerstgenoemden, zitting hebbende als lid
der afdeeling Leiden van de Maatschappij
ter bevordering van bouwkunst werd ge
kozen de heer G. Van Uriel en voor laatstge
noemden de heer L. J. Cohen. Beide keuzen
werden door den gemeenteraad bekrachtigd.
De zuivere opbrengst der verloting van
voorwerpen door de jongens vervaardigd be
droeg ƒ698.13®, waaronder ƒ43.206 als op
brengst der verkochte niet afgehaalde prijzen.
De opbrengst dekte dus volkomen het bij
de begrooting voor 1888 geraamde te kort.
van ƒ500.
In liet jaar 1888 zijn toegetreden 9 leden
en 7 begunstigers. Iu liet nieuw ingetreden
jaar 1889 bedraagt de vermeerdering der
leden 21 en der begunstigers 22. In het
onderwijzend personeel is geen wijziging ge
komen. Alleen dient vermeld dat vanwege
de Maatschappij voor landbouw een leergang
in het hoefbeslag is geopend en de prac
tische oefeningen daartoe in de smederij der
school worden gehouden. De leerlingen der
Practische Ambachtsschool mogen kosteloos
den theoretischen en practischen leergang in
het hoefbeslag bijwonen, terwijl alle koste"
door de Maatschappij voor landbouw worden
gedragen. Het onderwijs wordt gegeveu door
den heer Muyzerl, paardenarts 2de klasse
bij de veld artillerie, bijgestaan voor bet
practisoh gedeelte door twee bekwame hoef
smeden van het leger. Reeds worden door
eenige sinidsleerliugen de lessen met belang
stelling gevolgd.
In het verslag wordt wederom alle lof
gebracht aan de wijze waarop de directeur,
de heer Adr. J. Van Achterberg zijue taak
opvat. Het aantal leerlingeu dat in het af
geloopen jaar de school bezocht bedroeg
82, aldus over de leerscholen verdeeld: 30
voor timmeren, 8 voor meubelmaken, 19 voor
smeden en 25 voor schilderen. Den eersten
October 1888 zijn met getuigschrift ontslagen,
na den geheeleu leergang te hebben door-
loopeu 4 timmerleerlingen, 3 smidsleerlingen,
2 schildersleerlingen; en den lsten April
1889: 5 timmerleerlingen, 1 meubelmakers-
leerling en 8 schildersleerlingen.
Voor timmeren waren het de leerlingen
A. W. De Graaf, VV. L. Harmsen, C. C. P.
Huijg, N. C. Van der Zalm, P. Brittijn,
P. Van Egmond, J. Mijs, M. H. M. Van
Noort J. Vreugdeuburg.
Voor smeden: B. M. Evers, M. W. Haale-
bos en C. Janssen.
Voor schilderen: A. Holtz, J. Van Iterson,
A. J. Beij, J. Van Brussel, J. Van Gelderen,
H. Kettenis, P. J. N. Kriek, J. Van Mui
den, J. Sieval en J. Tasseron.
Voor meubelmaken; N. Vallentgoed.
Omtrent de oud leerlingen die met eind-
getnigschrift de school hebben verlaten komen
steeds goede berichten in. Het blijkt dat
zij zeer gewild zijn, en mannen, op wier
oordeel het bestuur den hoogsten prijs stelt,
hebben bunne ingenomenheid aan den dag
gelegd met de wijze waarop, blijkens de
geschiktheid der oud-leerlingen, het onder
wijs practiseh en voor zoover noodig theore
tisch wordt gegeven.
Onder de leerlingen die de school iu het
afgeloopen jaar bezochten zijn er 30 uit
buitengemeenten; 51 zijn zoons van werk
lieden, 6 zoons van werkbazen of opzichters,
7 zoons van winkeliers, l zoon van een
onderwijzer, 1 zoon van een particulier, 1
zoon van een veearts, 2 zoons van land
bouwers, 12 leerlingen zoons van weduwen
en 1 pleegkind in het Protestantsche wees
huis te Katwijk. Negen leerlingen hebben
in 1888 de school verlaten, om redenen
buiten de inrichting gelegen.
Voor 6 leerlingen werden de schoolgelden
betaald door leden, terwijl de Maatschappij
van weldadigheid 4 leerlingen voor hare
rekening de school deed bezoeken. Het leer-
jaar 1888 eindigde met 54 leerlingen en
voor het nieuwe hebben zich weder 28 leer
lingen aangemeld.
Over gedrag, vlijt eu vorderingen der
leerlingen is het bestuur zeer tevreden. De
tentoonstelling der oefenstukken op Vrijdag
12, Zaterdag 13 en Zondag 14 April, in
de Stadszaal moge daarvan de bewijzen
geven.
De commissie voor de Nederlandsche af
deeling Onder» ijs op de wereldtentoonstel
ling te Parijs, in dit jaar te houden heeft
geineend de Practische Ambachtsschool te
Leiden als voorbeeld voor het onderwijs in
ambachten te mogen kiezen. De uitnuodi-
ging tot het inzeuden van eenige door de
jongens vervaardigde oefenstukken zoo
danig gekozen dat uit de geheele verzame
ling de gang van het onderwijs duidelijk te
voorschijn treedt is door het bestuur
aangenomen, nadat gebleken was dat de
commissie alle onkosten voor hare rekening
neemt.
Voor de zoo noodige uitbreiding van
smederij en ruimte in het algemeen zijn
geene gelden aanwezig. De leerlingen be
zochten wederom eenige fabrieken en weru-
plaatsen, en wel de fabriek van de heeren
Seret en Barneveld, de grofsmederij en de
steenbakkerij van de heeren Hoos en Zoon
en hebben eenige belangrijke bouwwerken
bezichtigd. Van den penningmeester ont
ving de vereeniging eene klok voor de di
recteurskamer ten geschenke.
Om de belangstelling zooveel mogelijk op
te wekken wordt van tijd tot tijd de school
voor het pubiiek ter bezichtiging gesteld.
Dit heeft nog onlang» van 6-7 en van
14-15 Februari plaats gehad. Dat ons ge
meentebestuur voor het loopeude jaar met
algemeens stemmen de toelage van f 2500
met f 1500 verhoogde is bekend doch mag
nog wel eens in herinnering worden ge
bracht. De geldelijke toestand der vereeni
ging is gunstig. De ontvangsten hebben
bedragen f 9248,46 en de uitgaven f 9205,68,
zoodat de rekening sluit met een bate van
f42.78.
De begrooting van 1889 toont aan, dat
met inachtneming van de meest mogelijke
zuinigheid een 70 tal leerlingen het onder
wijs aan de Practische Ambachtsschool met
de verleende middelen kan genieten; maar
tevens dat de steun van vele particulieren
een onmisbaar vereischte is, om de school
in bloeienden staat te houden.
Het verslag weid na lezing met applaus
goedgekeurd. Hierna deed bij monde van
den heer O. J. Leembruggen de commissie
tot nazien van bet beheer verslag van haar
onderzoek dat tot volkomen inorde-bevinding
aanleiding had gegeven. In die commissie
hadden nog zitting de heeren professor dr.
D. Bieiens de Haan en VV. A. Van Lith.
Na voorlezing van de begrooting voor
het volgend jaar, waarbij we vernamen dat
de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen
geene toelage voor dit jaar kon verleenen,
werden tot leden van de commissie tot na
zien van de volgende rekening gekozen de
heeren L. G. Le Poole, C. Bonger en R.
FEUILLETON.
23).
Leveret baalde een dolk van onder zijn
bnis en naderde bet onschuldige wicht,
maar nu was het met mijn smeeken gedaan.
Als een getergde leeuwin vloog ik op,
greep den ouden schurk bij de keel en
rukte hem den dolk uit de hand. Ik zou
bem doorstoken hebben, als bet oude wijf
mij niet van achteren aangegrepen en op
den grond geworpen had. Ik hoorde Col-
ville zeggen
„Zij is krankzinnig, Leveret, ge weet
wat u te doen staat," en toen hoorde ik
niets meer. Ik lag bewusteloos, 'k Weet
niet hoelang ik neilerlag, of ik gewaakt
heb of geslapen, maar toen ik bijkwam
was het overal nacht om mij heeneen
stikdonkere nacht. Mijn kind is dood,
Leveret heeft bet vermoord, mij heeft bij
in dezen kelder geworpen eu met deze
ketenen geboeid. Mijn echtgenoot denkt
dat ilc dood ben, eu heeft zeker het bloed
geld ruim betaald, maar iu plaats van mij
als een gewonde tijgerin den genadestoot
toe te brengen, laten de ellendigen mij nu
omstreeks twee jaar, naar mijn gissing,
in dit donkere kelderhol verhongeren en
versmachten.
Met diep medelijden zag Lilly op de
ongelukkige neer.
„Arme Fanny," zeide zij, „achdat ik
u uit deze vreeselijke gevangenis bevrijden
kon, maar ik deel hetzelfde lot met u. De
schurk die uw leven verwoestte, houdt ook
mij gevangen."
Eens heb ik beproefd te ontvluchten
maar het had weinig gescheeld of ik was
een prooi van den bloeddorstigen Nero ge
worden. Maar ik zal toch vluchten; wat
mij de eerste maal niet gelukt is, kan een
volgende beter gaan, en eenmaal vrij, dan
zal mijn eerste werk wezende wereld van
die laaghartige schurken te ontdoen en u
te verlossen. Moed gehouden, Fanny, de
misdaad moge voor een oogenblik een
schijnbare overwinning behalende deugd
zal ten slotte toch zegevieren. Maar nu
moet ik gaan, de oude Molly mag niet
bemerken dat ik hier beu geweest, dan wave
alles verloren. Dus goede nacht, Fanny,
wanneer morgen nacht alles weer in rust
is, zien wij elkaar terug."
„Goede nacht, edel meisje" sprak de
gevangene, en drukte de hand, die Lilly
haar reikte, vurig aan de lippen. „Ge zijt
voor mij als een engel uit den hemel neer
gedaald en ik smacht naar het oogenblik,
dat ik u weer zal zien."
„Ik zal komen, en mocht het zijn, dat
ik niet kwamverheug u d ui zooveel te
meer, want dan ben ik ontvlucht, en dan
zult gij ook weldra de zon weerzien.
Vertrouw op mij en houd moed
vaarwel."
Zij begaf zich, zoodra zij weer in haar
kamer was teruggekomen, terstond naar
bedmaar geen wonder dat zij den slaap
niet vatten kon. De gebeurtenissen van
dien nacht, afschuw, haat tegen de
schurken Colville en de Leveret's en diep
medelijden met de srme Fanny vervulden
'geheel haar hart. Zij smeedde den ge
heeleu nacht ontvluchtingsplannen, en toen
Molly haar 's morgens het ontbijt kwam
brengen, vond zij haar gevangene nog te
bed liggen, door vreeselijke hoofdpijn ge
folterd. Dokter Bralt, die tegen den
middag kwam, maakte een kalmeerenden
drank voor haar gereed, waarop zij in een
gerusten slaap verzonk.
NEGENDE HOOFDSTUK.
Het was reeds laat op den avond, toen
Lilly weder ontwaakte. Geen hoofdpijn
kwelde haar meer, zij gevoelde zich aan
merkelijk beter eu toen Molly haar avond
eten bracht, at zij met veel smaakhetgeen
het oude wijf verheugde. Zij ging haar
breikous halen eu zette zich bij haar ge
vangene neer, onder voorwendsel haar wat
gezelschap te willen houden, maar in wer
kelijkheid om te hooren of het steunen en
weenen in den kelder tot in de kamer van
Lilly doordrong, en om te zien welke uit
werking het op haar gevangene had. Doch
gedurende den geheelcn tijd, dat zij daar
zwijgend zat voort te breien, kon zij, hoe
scherp zij ook toeluisterde, geen enkel ver
dacht gerucht hoorenalles bleef rustig
daar beneden.
Fanny Colville, nog bezield van de
zoete hoop, die Lilly haar had voorge
spiegeld, lag in een verkwikkende sluime
ring. Zij had zich den geheelen dag rustig
gehouden, en terwijl zij met gelatenheid den
terugkeer vau haar engel verbeidde, was
zij ingeslapen.
Wordt vervolgd.)