1
NIEUWS- EN ADVERT NTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
I )e*e 4:0 ii rü ni vers«h ij ut dadelijks, behalve op Zon- e» Feestdagen*
A E 0 U B E M E U T
Woensdag 6 Februari 1SS9 N°. 31. £0*2» Ju .rpng.
AöVERTIiTlEi:
Bareel: Scheepmakersstees; 6.
Uitgevers; Gebroeders Muré.
Onschuldig Veroordeeld.
w. w. s.
Bi
m
S3
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheels rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per S«Kffler 10 iVist.
Van 16 regels 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingenk contantzonder rabatper regel 0.10.
S l a si s- lir i e Si 1 e si
Vervolgens wordt ter kennis van de belanghebben
den gebracht, dat volgens besluit van den Minister
van Waterstaat, Handel en Nijverheid, van den 15deu
November 1888, de letter Z, in den gewonen druk
vorm, schuin gesteld, bestemd is tot goedkeu rings-
merk zoowel bij den ijk als bij den herijk der maten
d<
IIKR-1J S4
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN?
Gezien het besluit van de Gedeputeerde Staten der
provincie Zuid-Hol landvan den 10den December 1888, en gewichten, en bij den ijk van gasmeters dc
n°. 11/11Provinciaalblad n®. 80), houdende bepaling Koninklijke kroon terwijl het kantoormerk voor de
gemeente Leiden is het cijfer 7.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door
aanplakking en door plaatdng in de Leidsche Courant
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
Leiden, den 4 Januari 1889. E. KIST, Secretaris.
.11/1 (J
van de tijdstippen van den herijk der malen cn ge
wichten in de verschillende gemeenten in deze pro
vincie voor het jaar 1889;
Herinneren den ingezetenen dezer gemeente hunne I-
verplichting, overeenkomstig art. 15, lelt. o, der ij
wet van den 7en April 1869 Staatsblad n°. 37), 5,
tot het doen herijken van alle reeds in gebruik j
zijnde maten cn gewichtenonder mededecling dat s
daartoe door den ijker zitting wordt gehouden in het
lokaal van den ijk, op de Aalmarktnaast de Ge
meente-apotheek en wel:
voor de gewone gewichten, benevens de malen en j
strijkers
voor wijk V, op den 6, 7, 8, 12 en 13 Februari
voor wijk VI, op den 14, 15, 19, 20, 21,22,
26, 27 en 28 Februari,
voor wijk VII, op den 1, 5, 6, 7, 8, 12 cnl3
voor wijk Vlll en de buitenwijk, op den 14,
15, 19, 20, 21 cn 22 Maart;
voor de gewichten voor fijne weging, in gebruik
bij medicijnbereiders, goud- en zilversmeden, specie-
handelaars en verdere in goud en zilver handelende
personen
voor wijk I, II, II, IV en V, op den 26, 27 eo
28 Maart,
voor wijk VI, VII, VIII en de buitenwijk, op
den 29 Maart, 2 en 3 April, telken dage \an des
morgens 9 tol des namiddags 3 uren;
dat voorts gedurende den herijk in de gemeenten
van den ijkkring huiten de standplaats, zitting bin
nen deze gemeente zal worden gehouden, op den 26
en 27 April, 17 en 18 Mei, 7, 8, 28, en 29 Juni,
19 en 20 Juli en 9 en 10 Augustus \an des morgens
9 tot des namiddags 3 urenen wijders na den 23en
Augustus, iederen Woensdag en Zaterdag van 9 lot
1 uur.
Tevens worden de belanghebbenden er op gewezen
a. dat zij verplicht zijn hunne maten en gewichten,
behoorlijk droog en schoon, hij den ijker op
voorschreven dagen, tot hel ondergaan van den
herijk te bezorgen;
b. dat zij, die zulks verzuimen of daarin verhin
derd worden, voormelde malen en gewichten
vóór den lsten October nog aan den ijker, op
de daarvoor aangegeven dagen ter herijking
moeten aanbieden;
c. dat, na hel eindigen van den termijn van den
herijk, het gebruiken of voorhanden hebben van
maten en gewichten, niet voorzien van de vcr-
eischte stempel merkenvolgens art. 29 der bo
venaangehaalde wet, verboden en strafbaar is; en
d. dat bij het terug ontvangen van de ter ijking
aangeboden voorwerpen, zij zich dienen te over
tuigen of die van het goed- of af keuringsmerk
zijn voorzien.
LËIBEN, 5 Februari.
Toestand des Rollings.
De Staatscourant bevat het volgende be
richt omtrent den toestand van Z. M. den
koning.
De toestand van Z. M. den koning is
volgens verklaring der geneesheeren gedu
rende de laatste week bevredigend gebleven.
Hoewel de eetlust onregelmatig en niet
altijd voldoende is, blijven de krachten
dezelfde. Zijne Majesteit gevoelde zich ov r
het geheel blijkbaar iets opgewekter, en kan
zonder groote inspanning Hoogst Derzei ver
gewone werkzaamheden verrichten.
Het eerstvolgende bericht betreffende Zijner
Majesteits gezondheidstoestand zal, indien
zich geeue bijzondere verschijnselen voor
doen geplaatst worden in de Staatscourant
van l i Februari 1889.
Gisterenmiddag werd op het landgoed
Tongeren, bij Epe, het lijk van prof. L. W.
E. Eauwenhoff ter aarde besteld. Binnen
den kring der familieledenwaarbij zich
enkele vrienden van den overledene hadden
aangesloten, had de droevige plechtigheid
plaats, waaraan met opzet elk officieel ka
rakter was onthouden. Maar langs de um-
heining der kleine begraafplaats, die zoo
schilderachtig tusschen de dennen- en ber-
kenbosschen van het landgoed gelegen is,
stond eene schare van Geldersche boeren en
boerinnen, velen met een traan in het oog,
deze uitvaart van den geliefden en diepbe-
treurden „landheer" aan te zieu. De lijk
baar, die door eenige boeren langs de kron
kelende bcschpaden gedragen werd, was
bedekt met bloemkransen, waarvan sommige
de hulde van den senaat der Leidsche uni
versiteit, van het Leidsche studentencorps
en van de bijzondere leerlingen des overle-
ledenen moesten vertolkeu. De frissche,
reine bloemen, waarover de gure wind
henenwoei en waarboven de fijne sneeuw
vlokken dwarrelden, waren te midden dier
doodsche natuur het zinnebeeld van die
ernstige en vriendelijke poëzie, die de over
ledene zoo bijzonder wist uit te storten
over het leven van zijn gezin cn over dat
zijner vrienden, en die hem dit klouk
uit de enkele woorden weike hier gesproken
werden tot aan zijne laatste rustplaats
heeft vergezeld.
De broeder des overledeneu, prof. N. W.
P. Rauwenhoff, van Utrecht, herdacht den
onvergetelijke!) broeder; prof. Kuenen sprak
als zijn oudste vriend en trouwe medewer
ker; prof. A. G. Van Hamel, van Gronin
gen, als een der jongeren, die het voorrecht
hebben gehad Rauwenhoff's vrienden te zijn;
de burgemeester van Epe, de heer VVeerts,
en de predikant dier plaats, dr. J. Prins,
namens de gemeente waartoe Tongeren be
hoort, terwijl de laatste bovendien den voor-
treffelijken leermeester herdacht. De oudste
zoon des overledenen, de heer Willem Rau-
wenhoff, luiteuant ter zee, dankte met een
enkel woord voor de oprechte hulde aan den
besten vader gebracht.
En toen trok men weer, door de schoone,
thans al te dorre en koude bosschen heen
naar het stille, oud vaderlijke landhuis, waar
de overledene zijne zomermaanden zoo gaarne
doorbracht, te midden van zijn gezin, en
waar hij de meeste zijner werken heeft ge
schreven.
Wat de wetenschap in Rauwenhoff ver
liest, hoe sterk zijn gemis zal gevoeld wor
den door zijne leerlingen, welke groote talen
ten met hem zijn begraven, dit alles zal
nog menigmaal op velerlei plaatsen worden
gezegd en herdacht. Hier mocht alleen het
stille woord van broedersmart en vrienden-
rouw weerklinken; hier werd hem de hulde
gebracht die hij zelf, waar het anderen gold,
zoo uitnemend wist le brengen, de dank
bare hulde van het treurende gemoed.
(IY R. Ct.)
Wederom werd den leden van de
Leidsche Dilettanten club gisteravond een
genotvolle en gezellige avond verschaft. Te
gen 8 uur kwamen bestuurders, donateurs,
eereleden, werkende- en gewone leden met
hunne dames in de gezellige zaal van den
heer Ephraïm bijeen om mee te werken aan,
of te luisteren naar de opvoering van twee
aardige blijspelen. „Een kiap op zijn neus"
Kluchtspel in 4 bedrijven, vrij gevolgd naar
het Hoogduitsch „der Nasenstüblervan
Ernst Raupach, door Juliano, en na de pauze
het aardige en bekende stuk, „De weg naar
het harP' blijspel met zang in één bedrijf
door J. R.
Bij den aanvang der bijeenkomst nam
even de voorzitter der vereeniging, de heer
J. Yan Wijngaarde het woord om allen
welkom te heeten. 't Was spreker bizonder
aangenaam te zien hoe de belangstelling in
de vereeniging meer en meer klimt. De le
den kunnen zich overtuigd houden dat daar
heen het oog van het bestuur zou zijn ge
richt indien voor ben eene aansporing tot
werkzaamheid zou noodig zijn. De werkende
leden trachten mede, onder hunnen geach-
ten regisseur, meer en meer de volmaking,
zoa mogelijk, te bereiken en zoo is 't aller
doel den leden en hunne dames, die heden
avond wederom in zeer grooten getale wa
ren opgekomen, genoegelijke avonden te
verschaffen. Spreker hoorde dat de opvoe
ring van beide stukjes voor de leden van
dat streven een voldingend bewijs zou zijn.
Nadat de voorzitter nog even den weg
had aangewezen dien men te volgen heeft
om lid of donateur der vereeniging te wor
den en hij gewezen had op het weldra te
verwachten groote feest, kon na eene intro
ductie door het strijkorkest worden overge
gaan tot de opvoering van de straks ge
noemde tooueelstukken.
De twee hoofdrollen, Van Wal, den wacht
meester en Schelle, den chirurgijn, werden
flink ter hand genomen, terwijl de beide
vrouwerollen bij de dames in uitmuntende
handen waren. Ook de beide andere vertoo-
uers waren goed in hun rol, alles te zamen
factoren om het 9tuk uitmuntend van sta
pel te doen loopen.
Alleraardigst werd ook „De weg naar 't
hart" afgespeeld, zoodat dit stukje volko
men tot zijn recht kwam. Er werd goed
gezongen en vooral den kunstschilder Tam-
merlan (den regisseur van 't gezelschap)
komt een woord van hulde toe voor spel
en zang. Wederom werd door het spel der
FEUILLETON.
VRIJ VERTAALD UIT HET ENGELSOH,
180).
t Is heel warm," antwoordde Lilia,
angstig naar hem opziende
„Hoe gaat het vandaag met je?" vroeg
hij verdrietigals werd hem een persoonlijk
onrecht aangedaan.
„Ik voel mij wat beter, geloof ik," ant
woordde Lilia, zich moeite gevend om op
gewekt te spreken. Zij had zeer goed
bemerkt, dat hare bleeke wangen, haar
gedrukt voorkomen, niet zijn medelijden,
maar zijn toorn opwektenen den toorn
baars echtgenoots had Lilia leeren ontzien.
„Ik ben blij het te hoorei), want als er
een ding is, dat de zenuwen van een man
op de ^pijnbank legt, dan is 't een zieke
vrouw, antwoordde Moultrie onmeedoo-
gend. .Maar oiu 's hemels wil, Lilia,
waarom draagt ge uw haar zoo afschuwelijk
Om u de waarheid te zeggensinds Celeste
weg is, heb ik u nog geen enkelen keer
goed gekleed gezien."
Snel wisselden bleek en rood zich af op de
ingezonken wangen van Lilia, en haar vin
gers bewogen zich zenuwachtig over de
plooien van haar kleed. Haar groote oogen
vulden zich met tranen, maar toch hield
zij die dapper terug. Met bevende stem
antwoordde zij
r/Gij vergeet, Moultrie, dat ik mij vroeger
nooit alleen behoefde te helpen, 't Is wel
wat vreemd zonder kamenier te zijn, maar
ik zal er toch wel spoedig aan gewennen.
Ik zal beproeven mijn baar wat beter te
schikken, het kammen en opsteken vermoeit
mij zoo, maar ik zal wel weer wat sterker
worden."
Moultrie Wierp zich op eeu stoel en riep
gemelij k
„En wiens schuld is het, dat wij alle
gemakken moeten ontberen en hier in een
hol moeten wonen? Wiens schuld is het,
dat armoede onze toekomst is? 't Was uw
vader niet genoeg, ons kort na ons trouwen
met schande te overladenhij moest ook,
na als een lafaard zich het leven benomen
te hebben, ons nog aan de armoede prijs
geven. Hij heeft niet alleen een man van
aanzien tot een huwelijk met u verlokt,
maar hem ook zijn dochter als een bede
laarster opgedrongen, terwijl hij al zijn geld
en goed aan Philip Harmon vermaakt.
Gevloekt zij 't lot! Die wat al te late ge-
wetensknagiugen zal ik hem nooit vergeven.
De man, die twee-en-twintig jaar lang zon
der berouw genieten kon, nat hij zijn broe
der had ontroofd, die zou beter gedaan
hebben zich maar niet met vergelding in
te laten."
Gerald Fortes had gehoopt, dat zijn ge
schiedenis voor zijn dochter verborgen zou
blijven; een wenseh, die niet vervuld ge
worden was. Noch voor de wereld in 't
algemeen, noch voor zijn geliefd kind kon
een deel zijner schuld bedekt blijven. De
gerechtigheid, ook al werkt zij laat, is on
verbiddelijk. Niet in de stad alleen, maar
in het geheele land had de schande van den
man, die zoolang een onverdiend aanzien
genoten had, groot opzien verwekt en de
geschiedenis van Gerald Foites en Philip
Harmon was in alle tijdschriften behandeld.
Hoe zou Lilia dau in onwetendheid kunnen
blij ven
't Arme kind had alles vernomen, den
zelfmoord haars vaders en de oorzaak daar
van en haar hart was bijna gebroken. Bij
de woorden haars echtgenoots richtte zij
zich van de sofa op en riep met bevende
stem
„üanton, Dantonbeschimp mijn vader
niet om een daad van vergelding, die voor
de oprechtheid van zijn berouw pleitIk
ben zoo dankbaar.... o, zoo innig dank
baar, dat hij uit vrijen wil Philip Harmon
't geld teruggegeven heeft. Aan deze daad
ten minste kan ik met bevrediging denken."
„Gij spreekt als een dwaas kind," ant
woordde Moultrie schouderophalend. „Wat
moet er van ons worden? Dat zou ik u wel
eens willen vragen."
„Ik zeg u dat 't belachelijk was vooreen
schurk als uw vader, om op 't laatste oogen-
hlik nog gerechtigheid te willen uitoefenen
en zijne dochter doodarm achter te laleu.
Zijt ge daarmee tevreden, te weten, dat wij
niets ons eigendom kunnen noemen dat wij
in zulk een ellendig hok moeten wonen?
En wie weet hoe lang wij hier nog blijven
moeten. De manier, waarop uw vader de
opeubare meening bedrogen heeft en zich
over zijne vijanden een weg wist te hanen,
is waarlijk bewonderenswaardig, maar op 't
laatst heeft hij alles als een krankzinnige
verspeeld 1
Worclt vervolgd.)