NIKUWS- KX ADVKRTi NTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
A30H«Efi!EHT:
Woensdag 10 October i888,
239.
ADVERTEKTIER:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Onschuldig Veroordeeld.
£j 'J vji>SÏ>
§Jeze (011 Mint verschijnt dadelijks, behalve «p 'Lon- en Veestdajjen.
Voor Leitienper 8 maanden1.25.
Franco door liet geheele rijk, per maanden l.OO.
S'rijs per $tiimiier 10 (enL
202c Jaargang.
Van 16 repels 0.90.
Elke repel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedinpena contant, zonder rabat, per repel 0.10.
Bureel: Sctieepmakerssteeg 6.
S ta ds- B ericli ten.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
DER GEMEENTE LEIDEN,
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat
de passage over de Hijnstraatsbriig, lig
gende over bet Levendaal, wegens herstelliug,
tsD 10 October a. s. tot nadere aankon
diging, voor rij- en voertuigen zal zijn
afgesloten.
Burgemeester en Wethouders voornoemd;
DE KANTER, Burgemeester.
N. L. J. VAN BUTTINGIIA
WICHER Wethr. 1°. Secretaris.
Leiden, 9 October 1888.
I.KIDEX, 9 October.
St. JozefsgezcUcnvereeniging.
Was al telkens en telkens de feestelijke
inwijding van het nieuwe gebouw der St.
Jozefsgezellenvereeuiirng verschoven omdat
daaraan telkens nog weêr verbeteringen
moesten worden aangebracht gisteravond
Ion die opening plaats hebben. Aan de
voor- en achterzijde van het gebouw wap
perde de driekleur en in de groote beneden-
■aal waren op het orkest, voor ditmaal ver
groot, groen en bloemen aangebracht.
Weldra vnlde zich de zaal met feestge-
oooten, de voorste reien met stedelijke en
militaire autoriteiten, het orkest met zangers
eo piano- en koperbegeleiding. De heeren
S. C. M. Knappert en mr. N. L. J. Van
Buttingha Wichers vertegenwoordigden er
als welbonders bet dagelijksch bestuur, de
lieer A. Koetser was er voor den gemeenteraad,
de heeren II. F. Aliugs en C. II. De Goeje
voor het garnizoen en de kweekschool voor
leevaart. Bovendieu waren er het rneeren-
deel der geestelijken van bier en eenigen
van elders en ook de dekeu F. H. Meusing
en de nobele leidsman der Nederlandsche
vereeuigingen de heer jhr. 11. C. J. J. M.
Van Nispen tot Sevenaer.
Het allereerst werd de aandacht gevraagd
voor bel lied der Leidscbe St. Jozefegezel-
leuvereeuiging, voor manuenkoor cn koper,
daarna voor den feestzang ter inwijding van
bet nieuwe gebouw en onder daverend ap
plaus betrad nu dc feestredenaar, de beer
dr. H. J. A. M. Schaepmau, de sprekers-
plaats en nam aldu9 het woordHeeren en
waarde feestgenooteu. Ik erken dat mij
hedenavond eene groote eere te beurt valt,
maar ik wil van den anderen kant niet
ontveinzen dat ik mij eeu zworen last op
de schouders heb gelegd. Bij de inwijding
een woord te spreken is inderdaad eeu van
die dingen die het gevoel opwekken en den
geestdrift gaande maken, maar des te meer
doen gevoelen levens de groote verantwoor
delijkheid.
Waarom heb ik dan de taak aanvaard?
^Jjaruit den moed gtput tot te spreken?
Ik heb voor de aanvaarding van die taak
den moed gevonden in het bewustzijn dat
tusse'.icu ons een baud van cemeenschap,
eene verwautschap bestaat boog, dierbaar
en heilig. Te midden der werkm-den gevoel
ik mij op mijne plaats, omdat ik niet meer
wen. eb te zijn dan een werkman in bet
groote werk des levens, om te helpen vol
brengen den beerlijken arbeid door God ons
op de schouders gelegd.
Ik zelve ben niet anders dan U gelijke,
alleen kracht en de waardigheid van het
leven puttend uit hei bewustzijn dat arbeid
verheft en adelt. En nu ik u welkom mag
heeten in dit nieuwe gebouw, door uwen
ijver tot stand gebracht, geLolpen door an-
deien die evenzeer in den arbeid de groo.e
kracht van het leven waardeereu welke
stof zou ik dan anders kiezen om tot U
te spreken dan die eene beschouwing over
den arbeid tot grondslag beeft, welke van
dezen grondslag de booge waardij is, binnen
welke lijnen zich Uwe bemoeiingen hebben
te bewegen en welken weg gij te volgen
hebt. Onbewimpeld wil ik 't U zeggen waar
heen uw streven moet gericht zijn en wat
de booge inzet van uw werken en streven moet
zijn; en dan zal ik er der op zijn tot U het
woord te hebben gericht.
Over bet begrip arbeid zal tusschen ons
wel geen verschil van meening bestaan. Voor
ons staat geschreven het woord tot Adam
bij de verdrijving uit bet paradijs gericht:
«In bet zweet uws aanscbijus zult gij uw
brood eten". Welke is de geheime beteekenis
van dat woord? In bet genieten van alles
lag de beteekeuis van 's mensch -n heerschappij
en zonder dat van hem ecnige inspanning
werd gevorderd; behoorde aan hem het groote
heelal. Maar de zonde was gekomen en daar
mede ook als straf bot verlies van bet ko
ningschap.
Maar naast de straf werd tegelijk het
middel gegeveu om de heerschappij te her
winnen en dat middel is de arbeid. Die
arbeid is eeu strijd, uiet alleen om ons bet
brood voor dien dag te verwerven, maar om
ons machtig te inaken tevens. Uit dien strijd
ontstaat mededinging, uil die mededinging
wedijver, u;t dien wedijver hebzucht, uit die
hebzucht hcerschapppij en daarmede aan de
andere zijde slavernij. Wanneer zóó de arbeid
wordt misbruikt wordt zijue ijzeren wet een
drukkenden iast.
In twee deelen is het menschdom ver
deeld; het eene deel dat op de hoogte staat,
dat zich het hoofd omkranst met rozen, zich
zelf verheffend, voor het genot geboren. Het
andere deel is de groote, donkere massa
van het metnchelijk geslacht die in de mijnen
afdaalt om de schallen op te delven waar
van zich de anderen sieraden smeden; die
de zuilen vervaardigen waarop voor de
eersten het gouden dak rust, om huune
mannelijke kracht te wijden aan de belangen
van de eersten.
Maar toch toen Jezus op de aarde
rondging als de zoon van den timmerman,
verloor de arbeid haar tergend karakter,
ieder begreep «dat hij in het zweet zijns
aanschijns zijn brood moest eten". Allij I
heeft de kerk daarbij den arbeider bijgestaan
en naast het recht van de persoonlijkheid
dat van het maatschappelijk leven erkent.
Moet zich naar de ijzeren wet van vraag
en aanbod ieder schikken, heeft de machine
eene omwenteling teweeggebracht grooter
dan de groote revolutie naast en boven
de machiue kan en moet de arbeid eu de
eerbied voor den arbeid staande arbeid
verheft n ook gij allen kunt patroon
worden.
Spreker betreurde 't dat het gildewezen
geheel was weggeschrapl, dat vermetel met
het minder goede ook het goede was weg
gevaagd, dat met den gebrekkigen schors
ook de betere kern was weggeworpen zonder
te onderzoeken of er ook iets de moeite
loonde van behouden te worden ook in andere
maatschappelijke toestanden.
Naast de ijzeren wet van vraag en aaubod
staat ite liefde; maar de liefde alleen is niet
vermogend genoeg; daarom staat daarnaast
wederom het recht en voor dat recht zijn
woordvoerders opgetreden die u toeroepen
dat de arbeid uw plicht blijft en in het
vervullen daarvan nw recht te vinden is.
Daar zijn ook andere woordvoerders op
gestaan die Ie revolutie prediken en slechts
den vreugilebeker toonen die aan auderen
te ontwringen valt; die u slechts van rechtes
spreken zonder u zonder opbonden te wijzen
op uwe plichten. Wij willen u daarop wijzen
maar we willen u tevens helpen den arbeid
niet alleen te doen strekken tot voorziening
in de dagelijksehe nooddruft, maar tot de
eerbiediging voor den arbeider persoonlijk.
Gij Jozefsgezellen hebt den jnisteu weg
gekozen vervolgde spr.ker ongeveer
die lot veredeling van den arbeid leiden
kan. Ge hebt u geplaatst ouder het patronaat
vau een man van koninklijken bloede; gij
bezit in Nederland een lei.'sman, door deugd
meer nog dan door gebooi .c geadeld; in deze
stad hebt ge bestuurders die niet arbeiden
uit eigenbelang, van wie pc geen baatzucht
bevroeden, geen hebzucht vreezen kunt. Gij
hebt den waren weg gekozen omdat ge de
pleitbezorgers wilt zijn van uwe eigene be-
laogen.
Bedenkt dat ook in deze dingen het hui
selijke, eenvoudige woord «schoeumaker
blijf bij uw ieesl" gelden moet. Blijft werk
lieden en uw brood zult ge eten met een
zelfbewustzijn dat een koning u zal kunnen
benijden.
Een daverend applaus bewees dat de heer
Schaepman de aanwezigen tot 't hart ge
sproken had. De heer L. J. J. Hageraats
nam nu na de uitmuntende voordracht
van Maria beeld der reinste min", frag
ment uit Maria de zondaresse van Egypte"
van dr. H. J. A. M. Schaepman, muziek
van den heer De G...., door den heer
De Goeymuziekdirecteur der vereeniging,
en nog eenige goedgeslaagde koor- en orkest-
nummers het woord om de aanwezige
autoriteiten dank te zeggen voor hanne
tegenwoordigheid. Het eerst werd die dank
betuiging gericht tot den eerwaarden deken
en dr. Schaepman, van welken laatste de
koninklijke taal de grondwet zou blijven
voor het streven der vereeniging, voor haar
doen cn laten.
Ook aan de beeren wethouders en aan
bet aanwezige raadslid werd dank gezegd
en tevens herinnerd hoe de burgervader in
een schrijven aan den voorzitter in de meest
FEUILLETON.
VRIJ VERTAALD UIT HET ENGELSCH,
van
w. w. s.
97).
Terwijl Ellen dit zeide, waagde zij hel
toch niet bare oude* vriendin aan te zien,
maar bleef met de oogen naar den hond
gericht, die ze nog altijd bleef aanhalen.
«Maar al dat me - kau heel dikwijls lot
veel te hoogen prijs worden gekocht," ant
woordde Edith, «bet spel is veelal den
iazet niet waard. Ik vind dat gij in het
geheel niet moest c'.nkeu aan een man die
dobbel zoo oud is al gij zijt."
«Laten wij ove aangenamer dingen
praten, lieve miss Eiith, bijvoorbeeld o/er
bet stemrecht der t'ronwl Ik kan nu
maar kort bij u blijven en als ge me zoo
de les leestdan zal mij de moed ont
breken om nog eens terug te komen.
Op een andereu keer zullen wij eens
over den geleerden rechter spreken. Vindt
ge dat goed?"
«Mij wel," antwoordde Edith en het
gesprek nam een andere wending.
Een uurtje had Ellen ongeveer zitten
praten bij haar oude vriendin, toen zij op
eens opstond met de woorden: «Ik moet
weg, miss Fortes zal mij misschien al ge
mist hebben. Vaarwel, lieve miss Edith,
ik kom spoedig eens terng, hoor!"
In den schemer huiswaarts gaandebegon
de strijd in haar hart meer ei meer span
nen'' te worden. Zij vroee zich af-
»M"ei ik ja zeggen? Moet k neen zeg
gen? Sla ik zijn aanzoek af dan kau ik j
niet langer onder zijn dak biijvm, dan
zou ik wier moeten terugkreren in die
akel ge werkkamer van het u "demagazij".
Kar- ik dat? Neen, neen, >iat is me te
zwa-r, dat is me onmogelijk.''
F'ien liep langs de stratenwc. r het al bijna
doui.tr was, weder recht doorzonder techts
of links te zien.
Het was haar nog eeu troost, dat de
rechter zoo laat werd terug verwacht, en
dat zij haar besluit eerst den volgenden dag
behoefte te zeggen.
Daar hield plotseling een rijtuig naast haar
stil. Het portier werd opengoslageu en in
liet volgend oogenblik stond Gerald Fortes
voor haar. Zij daciit, dat hij het kloppen
van baar hart moest hooren. De heer
Fortes zeide: «Ik zag u sl in de verte.
Waarom gaat ge zoo alleen in donker?
Waar komt ge van daan? Waar gaat
ge heen?'
Hij sprak op een toon, alsof hij reeds
het volste recht bezat haar die vragen te
doen. Zij antwoordde zoo rustig als dit bij
hare stetnmiug slechts mogelijk was: «Ik
vond het aangenaamom alleen te wandelen
en ik wande! altijd gaarue."
Mag ik u even iu het rijtuig helpen?
Ik sa regelrecht naar huis; boe gelukkig
dut ik u juist moet zienl"
Was dat werkelijk een geluk? Hij hielp
haar in hr, rijtuig eu nam nevens haar
plaats. Dc koetsier tracht de paarden in
beweging.
Een paar minuten zaten zij zwijgend
naast elkander. De blik van Gerald Fortes
bleef onafj wend op het onrustige gelaat
van Ellen gevestigd en hij nam hare hand
iu dc zijne.
Op tecderen zachten toon vroeg hij eiu
delijkHebt gij er over nagedachtzooals
ge mij beloofd hebt te zullen doen?
Zij beefde, hoe vreemd toch, Ellen, de
fiere Ellen gevoelde zich als 't ware in de
hand van dien man.
Op zijn vraag boog zij zwijgend.
«Zeg mij is het ja of neen."
Verward en beangst zocht zij hare hand
I09 te makeu, maar stevig hield bij ze vast,
terwijl bij haar bleef aanstaren.
«Ik heb u niet lief," stamelde Ellen.
«Met den tijd zult ge me leeren lief
hebben."
«Ik vrees, dat ik u nooit gelukkig zal
kunnen maken."
«Daarop wil ik het wagen. Antwoord
mij nn maar eenvoudig ja of neen."
Zij aarzelde, wendde het gezicht van
hem af en fluisterde zacht, zoo zacht, dat
hij het onmogelijk had kunnen verslaan,
zoo hij niet de beweging der lippen gevolgd
had: «Ja."
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Zij gingen dc breede trap op en traden
j te zamen in het rood-goufen boudoir.
Lilia was juist ontwaakt eu had reeds
naar Ellen gevraagd. Nn trad deze naar
haar toe aan de zijde baars vaders. Stralend
van vreugde bracht Qerald Fortes Ellen
naar zijn dochter en sprak op zegevieren
den toon: «Lilia, zij is mijn bruid."
H ardt vervolgd.)