NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
U» ii ra tit verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABONNEMENT:
Donderdag 4 October 1888. K'. 234.
ADVERTENTIE!:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
Leiden, den 2 October 1888.
Leiden, 2 October 1888.
Onschuldig Veroordeeld.
VRIJ VERTAALD UIT HET ENGELSCH,
Voor Leiden, per 3 maanden1.3».
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden l.firt.
Prijs per Slimmer 10 ('ent.
202» Jaargang.
Van 1regels0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, 4 contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Selieepniftkerssteeg 6.
Wegens de 3-October-viering zal
morgen (Woensdag) de LEIDSCHE
COURANT niet verschijnen.
Sta tis- B eri cli te n.
Inenting; tegen betaling.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
rail LEIDEN brengen ter algemeene kennis
dat op Donderdag 4 October 1888,
des namiddags van 2 tot 3 uren in het
Elisabethshof aan de Oude Vest, voor de
laatste maal gelegenheid wordt gegeven tot
inenting tegen betaling van fl.— per
persoon.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
VAN LEIDEN,
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat
op aanstaanden Woensdag 3 October,
(er gelegenheid van de viering van deu Ge
denkdag van Leidens Ontzet, de bureaux
der Gemeente Secretarie (afd. Alge
meene Zaken en Financiën), van den Ge
meente Ontvanger, en het bureau van
den Burgerlijken Stand, van des namid
dags 1 nur af, voor het publiek zullen ge
sloten zijn.
Het bureau van den Burgerlijken Stand
aal lot dien tijd uitsluitend geopend zijn
voor aangiften van den Burgerlijken
Stand.
Burgemeester en Wethouders voornoemd;
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
MUZIEK, LKTTKtlEX KS KUA'ST.
Geboortedag (1817) van Joh. Scherr.
Toonkunst-Concert.
Telkenjare wanneer de gele bladereu be
ginnen te vallen worden we er aan herinnerd
hoe 't zooals onze Hyronimus zong
met den zomer is gedaan en tevens hoe we
ons verlangen naar een concert iu de open
lucht uit 't hoofd moeten gaan stellen.
Evenwel ditmaal deden we dat als van
zelfde concertbezoekers zijn reeds den ge-
heelen zomer dermate geslingerd tusschen
vrees en hope omtrent de komst, den duur
en het verscheiden van den zomer, dat we
nu maar niets liever verlangden dan dat de
winter maar kwam, de barre winter, doch
met de gezellige wintervermaken tevens.
Onze stadgenooten die elkander op de
zomerconcerteu voor 't meerendeel slechts
van uit de verte aanschouwden ie schik
ken zich nu dubbel gewillig knie aan knie
in onze Leidsche gehoorzaal tot aandachtig
luisteren. Ze hebben van den zomer, na
een langen winter zddveel verwacht en zijn
zóó bitter teleurgesteldze zullen zich heb
ben getroost, maar verwachten van den win
ter vergoeding.
Reeds gister riep de Maatschappij voor
Toonkunst hare leden naar onzen muzentem
pel om, in den waren zin des woords, te
genieten. En aan die oproeping werd door
al wie de toonkunst lief heeft gevolg ge
geven. De zaal was eivol en zag er met
haar nieuw opperkleed allergezelligst uit;
aan de wand- en plafondschildering waren
wederom verbeteringen aangebracht, terwijl
al wat tot nu toe wit of grijs was geble
ven door bruin of brons meer iu overeen
stemming is gebracht met de reeds vroeger
aangebrachte kleuren.
De drie gaskronen, die zoo menigmaal
de bezetting van de frontgaanderij door hun
hinderlijk licht hebben geërgerd, zijn nu
vervangen door drie fraaie lampen, met re
flectors, die voor uitmuntende verlichting en
ventilatie zorgen. Of door de boven het
orkest aangebrachte lamp de groote uitbouw
voldoende verlicht zal blijken, zal afgewacht
dienen te worden. Het geheel maakte alzoo
een gezelligeu indruk en zal niet nalateu
het aangename van het verblijf aldaar te ver-
hoogsn.
Reeds bij het binnentreden werd, door
het uitreiken van bedrukte strookjes, bekend
gemaakt dat de heer L. Bleuer door bizon-
dere omstandigheden niet als solist zou op
treden dat we daardoor »Zigeuoerweisen"
(voor viool) van Sarasate zouden moeten
missen, doch tevens Jat we van den heer
J. Mossel fLe désir" van Servais zouden
genieten, eene lieve fantaisie voor violoncel.
De Leidsche Maatschappij voor Tooukoust
dan had zich voorgesteld hare leden eens te
onthalen en verzocht daartoe deu heer Gustav
Kogel met zijn philharmoniscb orkest hier
heen te komen en ons daardoor voor
geheel den winter te verwennen wel
licht, maar tevens bij het publiek de liefde
voor de goddelijke kunst te vermeerderen.
Het programma beloofde veel goeds, het
orkest heeft een uitnemend klinkenden naam,
en wat is er meer noodig om een muziek-
minnend publiek als het onze als één man
te doen opgaan naar de concertzaal.
Toen de heer Kogel het podium beklom
men had daverde een luidapplaus hem en zijn
orkest eeu welkom toe en spoedig daarop
klonken de tonen van Carl Marie Von We-
bers heerlijke Ouverture Oberon door de
zaal. Met ingehouden adem werd iedere
toon genoten. Het geheele orkest geleek
één geniaal musicus, die met eeu enkelen
streek een heerlijk harmonisch klankvolu-
,me voortbracht, een zee van tonen die als
in een zoeten dtoom tot ons komen. Mo
tief en begeleiding blijven hier uitmuntend
op hunne plaatsen, elke toon is passend ge
accentueerd en maakt tocb slechts eeu onaf
scheidelijk deel uit van bet heerlijke groote
geheel.
De Symphonie Pastorale" van Von Beet
hoven werd even schoon voorgedragen, van
bet allegro ma uon troppo tot bet allegretto,
frohe und dankbare Gefiihle nach dem stur-
me. Als laatste nummer vddr de pauze
was 't het voorspel van #Meistersinger," de
machtige compositie van den grooten Wag
ner, dat ons in verrukking bracht. Kan
in eene gewone concertzaal dergelijke mu
ziek ons al niet alles doen genieten wat er
van te genieten is, eene uitvoering er van
als we gister hoorden stemt ons daukbaar
en brengt ons nader tol de kennis van de
macbt der muziek.
Na de pauze was 't de zangrijke Ouver
ture Hebriden van Mendelssohn die onze
aandacht vroeg, waarna we ten volle genoten
vau Mossels heerlijk spel waarmee hij de
fantaisie vo ir violoncel »Le désir" vertolkte.
De schoone streek en het even schoon in
strument maakte het nummer tot een der
genotvolste. De heer Mossel werd dan ook
herhaaldelijk teruggeroepen.
De uitvoering van Paganini's Perpetuum
mobile gaf blijk van eene ongeëvenaarde sa
menwerking der orkestledenhet vermoeiende
nummer, werd in een woord onberispelijk
voorgedragen. Van rLoin du bal" van
Gillet, een allerliefst nummer, werd eene
herhaling verlangd en gegeven. De Ouver
ture Wilhelm Teil werd ten slotte met even
veel toewijding en gloed uitgevoerd als bet
voorgaande en de uitvoering er van was niet
weinig bevorderlijk aan de dankbaarheid
waarmee het publiek reeds was vervuld te
genover het orkest maar niet minder tegenover
de Maatschappij die dat orkest wist over te
halen zich een avond hier te doen hooren.
Toen aldus de laatste tonen van Teil 'a
Ouverture waren weggestorven haastte zich
ieder om 't zeerste weg te komen van de
plaats waar in die enkele uren zooieer geno
ten werd en trachtten velen, dringende als
bij eene paniek, de hoofddeur te bereiken.
Even voor hun dat gelukt zoekt men dan
schuifelend naar de trapjes die tot den be-
ganen grond voeren. En terwijl men zoo
voortschuifelt is men bijna zeker toch nog
onverwacht te zullen struikelen over eeu
reusachtigen ruigen vloermat die zeker al zeer
zelden gebruikt zal worden voor het doel
waarvoor bij daar werd neêrgelegd, doch
daarentegen aan deu geregelden gang vau
zaken bij het uitgaan veel nadeel toebrengt.
Door dat aanhoudend schuifelen, in af
wachting van de gevreesde trapjes, eene vrees
nog vermeerderd door het aanhoudend ge
hoorde Vrouw, of Pa, of Olga, denk om
de trapjes" waardoor niemand de voeten
hooger dan een paar millimeters durft op
heffen, geraakt eindelijk het vloertuig in op
rollende beweging xoodat het ten laatste in
flens- of oblievorm voor de deur komt te
liggen als meubel des aanstoots, om ieder,
die na het gehoorde van het verhevene ver
vuld mocht zijn er aan te herinneren hoe
men ook aan de dingeD daarbeneden aan
dacht wijdeo moet.
Gister nu hebbeD zich ten minste nog
eenige heeren ontfermd over wie na hen
kwatnen en de vuile rol op straat geschopt.
Maar waarom op die bereidwilligeu gerekend
en niet tijdens de uitvoering dat lastige
diug, waaraan zich reeds onderscheidene
FEUILLETON.
VAN
w. w. s.
95).
De zevende dag, de dag die over Ellens
toekomst beslissen moest, was maar al te
spoedig aangebroken, en het arme meisje
ndderde, toen hare oogen het morgenlicht
'»n dien dag begroetteu.
Dij bet ontbijt was tot hare vreugde
Gerild Fortes niet tegenwoordig en Lilia
merkte ter loops op, dat haar vader door
beroepsbezigheden voor dezen dag de stad
bad moeten verlatentante Maitland voegde
er bijdat hij eerst tegen deu avond kon
teroggewacht worden.
Ellen haalde ruimer adem. Uren achtereen
wijdde zij zich tbans aan de herstellende
dochter van Gerald Fortes. Zij bracht haar
ook een mandje vol bloemen, door Danton
Moultrie voor zijne bruid afgegeven. Zij
«oog Lilia's meest geliefkoosde liederen,
begaf
zich met haar op hare kamer en las
haar zoolang voor, tot het zwakke meisje
naar rust verlangde en insliep. Daarop
begaf Ellen zich naar mevrouw Maitland,
wie zij vergunning vroeg om uit te gaan.
jrEerst onlangs vernam ik," zeide zij tot
de oude dame, rdat ik eene vriendin te
Boston heb wonen, en haar wilde ik gaarne
eens gaan opzoeken."
De oude dame maakte dc opmerking,
dat miss Grey er zoo bleek en afgetrokken
uitzag, alsof ze iets op haar gemoed had
wat haar drukte. En toen deze ontboeze
ming oubeantwoord bleef, gaf tante Mait
land hare toestemming tot bet gevraagde,
er echter bijvoegende, dat miss Grey toch
vooral niet te lang moest wegblijven, want
dat die lieve, kleine zieke zoo aan haar
gehecht scheendat het haar het hart zou
brekenals zij bij het ontwaken die lieve
uiiss Grey niet aan hare zijde vond.
Spoedig was Ellen gekleed en op weg
naar de straat, waarin miss Edith Leith
met haren broeder Robert het netste huisje
bewoonde.
De frissche, versterkende winterlucht had
weder wat kleur gebracht op Ellens wangen
en met veerkrachtigen tred stapte zij flink
door, tot het doel van hare wandeling was
bereikt. Een hupzcb dienstmeisje geleidde
haar naar de huishoudkamer, waar miss
Edith met eenig vrouwelijk handwerk bezig
was. Bij bet zien van Ellenliet de oude
juffrouw het werk uit den schoot vallen en
het meisje met geopende armen tegemoet
snellend, drukte zij het met een vreugde
kreet aan haar hart.
,Mijn lieveling, mijn lieveling, ben je
dan toch eindelijk eens gekomen? Twee
eindeloos lange weken heb ik op je zitten
wachten. Ondeugende meidl Ik weet
beusch niet, of ik je moet zoenen of op je
brommen." De vraag bleef onbeantwoord,
maar toen Ellen's lippen die van miss
Edith aanraakten, gaf een klinkende zoen
bet antwoord zelf. Door de tranen been,
die beider oogen beneveldenblonk beider
lach als een helder zonnetje.
,Nu moogt ge op mij brommen," sprak
de jongste der twee, ^het kan me niet
meer schelen, want niets is in staat het
geluk te verminderen, dat ik ondervind, nu
ik u wederzie."
Eindelijk kwam men toch tot zitteD en
toen was er oneindig veel te vragen en te
antwoorden. Miss Edith had al pratend
Ellen's hoedje afgenomen en haar toen met
uitvorschendo blikken in het mooie gezichtje
kijkendzei ze meer tot zich zelve dan tot
Ellen: fHet verwondert me toch, dat
Robert me met geen enkel woord beeft
gezegdhoe verbazend mooi ze geworden is.
Stilzwijgendheid mag misschien in rechts-
aangelegenheden een deugd beeten, in het
dagelijksch leven vind ik het iets onuit
staanbaars. En je wordt tegenwoordig ook
miss Grey genoemd? Dat vind ik ook
niet in den haak, maar we willen hopen,
dat die naamsverandering geene schadelijke
gevolgen heeft."
De deur van Robert's studeerkamer was
toevallig dicht, toch werd nit die kamer
eenig geruisch en daarna een vroolijk ge
blaf geboord.
Miss Editb maakte de deur open en een
groote, zwarte hond kwam met geweldige
sprongen het vertrek binnen en naar Ellen
toestormen. Op de aangenaamste wijze
verrast, riep miss Grey uit: f0, miss
Edith, waar hebt ge Castor toch vandaan
gehaald? De bedienden van kolonel Dufart
hebben hem misschien ook op straat
gezet
(Wordt vervolgd.)