NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
ezt* U o ii ril ut verschijnt dadelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
A g U S3 E SI E E T
Vrijdag 28 September 1888. - N°. 230.
AQVERTEKTIEN:
Leiden, 20 September 1888.
BINNENLANDSCHK BERICHTEN.
FEULLLETON.
Onschnldig Veroordeeld.
w. w. s.
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Kranco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60.
Prijs per Summer 10 ('wst
202^ Jaar-Knust.
Van 1ti regels 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10.
Bureel: Sclteepiüakerssteeg;
Uitgevers: Gebroeders Muré.
S t a (1 s- lï e r i e h t e :i
Oproeping in Weikelijken Dienst.
De BURGEMEESTER der Gemeente LEIDEN,
Gezien de Circulaire van den Heer Commis
saris des konings in de provincie Zuidholland,
van den 28slen Augustus II., 4. N°. 2320
(2e afd.), Provinciaal blad N°. 61
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dal
de lolelingen, die in dit jaar zyn ingelijfd bij
de bereden korpsen enovereenkomstig de 2e
zinsnede van art. 57 van liet Koninklijk be
sluit vau den Sslen Mei 1862 Staatsblad n°.
4(5), na hunne inlijving, lot nadere oproeping
met verlof zijn gezonden, op DINSDAG den
2den OCTOBER aanslaande in werkelijken
dienst zullen worden gesteld, ten einde te
worden gekleed en geoefend;
dat zij zich allen rechtslreeks naar hunne
garnizoensplaatsen behooren te begeven
en dat mitsdien bedoelde lolelingen bij deze
onder de wapenen worden geroepen met last
om te zorgen, dal zij op gemelden dag, vóó r
vier uren des namiddags, bij hunne
korpsen zjjn aangekomen.
Ten einde niemand hieromtrent onwetendheid
zoude kunnen voorwendengeschiedt hiervan
openbare kennisgeving door aanplakking en
door plaatsing in de Leidsche Courant.
De Burgemeester voornoemd
DE KANTER.
MUZIEK, I.Iil'Tl lllvV ES KUNST.
Sterfdag (1787) van P. Cuijck.
De Kon. Akademie van wetenschappen
zal op Zaterdag den 29en Sept. e. k. des
middags te 12 uten, eene gewone vergade
ring der afd. voor de wis- en natuurkundige
wetenschappen houden in het gebouw der
akademie (Trippenhuis) te Amsterdam.
Onderwerpen van behandeling: Brief van
den minister van waterstaat, handel en nij
verheid, over een onderwerp, te behartigen
door de Limnoria-Coiumissie. Brief van
den gouverneur van Suriname over hout,
bestand tegen de verwoestingen van den
paalworm en de Limnoria. - Rapport van
de heereu Korteweg en Schols over eene
verhandeling van den heer dr. G. Schou
ten. Mededeeliug van den heer De Vries
over steriele maïsplanteu. Mededeeliug
van den correspondent der afdeeling, den
heer dr. Burck, over den invloed van het
licht op de kieming van de sporen van
Hemileia vastalrix (koffiebladziekte). Me
dedeeliug do<# den secretaris vau een schrij
ven van den heer dr. Boerlage, betreffende
de werkzaamheden, door dezen verricht in
den plantentuin te Buitenzorg, van 14 April
tot 4 Augustus 1888.
In Maison Stroucken, te Amsterdam,
werd gister ter gelegenheid van de zevende
algemeene vergadering, eene bijeenkomst ge
houden door de Nederlandsche St. Gregorius-
vereeniging. Te dén unr werd de vergade
ring geopend met een verslag van den toe
stand der vereeniging, uitgebracht door
pastoor Lans, van Schiedam. Sedert de
vorige vergadering was het getal afdeelingeu
van 113 tot 127 geklommen, en het getal
werkende leden van 2000 op 2800.
Het doel moest, luidde verder het verslag,
steeds blijven om ten opzichte der kerkelijke
liturgie het denkbeeld te doen postvatten
„geen titel of jota meer of minder of anders,
dan wordt aangegeven door de wetten, wen-
schen en wenken der Kerk". De muziek
van een Beethoven, Haydn e. a. van hoe
groote beteekenis ook voor de kunst, kan
bij de kerkelijke plechtigheden niet dienen,!
en liever de hoogste parel opgeofferd, dan
in den schoot van de kerk zelve gehandeld
in strijd met hare voorschriften en traditiën.
Dit beginsel te verdedigen is de roeping der
algemeene vergaderingen, opdat de aanslui
ting der verschillende koren aan de St.
Gregoriusvereeniging een fait accompli worde.
Na dit verslag sprak de heer L. De Scn-
naville, professor aan het gymnasium te
Katwijk in denzelfden geest over ,,'s Heeren
geliefkoosde muziek," waarna pater Bogaerts
met een mannenkoor onderrichtende repetitie
van meerstemmige gezangen hield en ook
aantoonde hoe men niet behoort te zingen.
De heer P. Wouterlood, kapelaan aan de
O. L. V. kerk De Poelhoorn te Amsterdam
toonde aan dat de R. K. kerk hare eigene
muziek heeft, welke bij hare kerkelijke plech
tigheden ten gehoore gebracht moet worden,
en wel door eene schets te geven van de
geschiedenis van den Gregoriaanschen kerk
zang en door eene reeks ciialen van be
roemde musici. De plechtigheid werd hier
mede geschorst om daarna voortgezet te worden
door eene namiddag-zanguitvoering in de
kerk De Posthoorn.
OEEICIEEI.E BKKICHTEX.
Door Z. M. is aan den soldaat O. Jon
ker, van het 8e reg. inf., vergunning ver
leend tot het dragen van de herinnerings
medaille voor het deelnemen aan de Fransche
expeditie in Tonkin, China en Annam.
Door Z. M. is, met ingang van 15
Nov. 1888, benoemd tot directeur van het
postkantoor te Kollam, J. Gorter, thans
commies der posterijen van de 3e klaase.
Men schrijft aan het D. v. Z-ll en 't Gr
uit Arnhem
„Door velen is met groote ingenomenheid
de mededeeliug ontvangen, dat de koning
bijzonder de zaak der heideoutginning wilde
ter harte nemen.
„Ongeveer 22 pCt der oppervlakte van
ons land (33000 K. M2) bestaat nog uit
woeste gronden, die niets of bijna niets
voortbrengen. Niet al die gronden zijn
geschikt in bosch, bouwland, weide of hooi
land veranderd te worden, maar ongetwijfeld
kan dat met meer dan de helft geschieden.
„Zeer zeker is op dit oogenblik het tijd
stip niet gunstig, nu bij de lage prijzen der
granen de bewerking der oude gronden ten
deele zelfs niet meer door de opbrengst ver
goed wordt, maar toch zijn er onder de vele
nog woest liggende gronden uitgebreide
plekken, die zeer geschikt zijn van beide in
wei of hooiland veranderd te worden, en
wat vooral van belang is, zal dat kunnen
geschieden (in den regel) zonder dat daar
aan afschrikwekkende geldsommen behoeven
besteed te worden, en er gevaar bestaat voor
mislukking der onderneming.
„De overige woeste gronden kunnen bijna
zonder uitzondering tot bosch gemaakt wor
den. Voor deze worden meer kosten vereischt
en zal men langer moeten wachten op renten
der uitgeschoten gelden, maar als de keuze
der houtsoorten en de bewerking met ken
nis vau zaken geschiedt, kan men ook daar
zeker zijn, dat mettertijd de verandering
van die gronden in rentegevende landerijen
welvaart en zegen zal verspreiden.
„In den loop dezer eeuw is zeker hier en
daar veel werk gemaakt van het in cultuur
brengen van woeste gronden doch dat ge
schiedde meestal op zeer kleine schaal, omdat
de eigenaren geen kapitaal genoeg in derge
lijke ondernemingen konden steken.
„Het project Piek, om alle woeste gronden
in Noord-Brabant van staatswege in ontei
genen en ze in cultuur te brengen, is, gelijk
ieder weet, nooit ten uitvoer gebracht. Zeer
zeker was het een grootsch project; het
staat niet aan ons te beslissen of het al of
niet te bejammeren is dat het niet is uit
gevoerd, evenmin of dergelijk een plan (ont
eigening ten algemeene nutte en cultiveering
van staatswege met lateren verkoop) thans
aanbeveling zou verdienen.
„Hoe dit zij, het plan zelf, ontginning
van woeste gronden, op welke wijze die ook
tot stand mocht komen, kan niet anders
dan aanbevelenswaardig zijn. Al dadelijk
zullen daardoor tal van ingezetenen arbeid
kunnen vinden, en zij zullen dien blijven
behouden, want gecultiveerde gronden hebben
voortdurend behoefte aan menschelijke werk
krachten, maar ook zal de nationale rijkdom
door die ontginningen belangrijk toenemen,
en dat wel uit eene bron, die nu en dan
wel eens minder ruim zal vloeien, maar
nooit geheel opdrogen."
Het volgende nemen we in zijn ge
heel uit de N. R. Cl. over.
Aan de Redactie van de N. R. Cl.
Mijnheer de Redacteur 1
Heden heb ik bij den officier van justi
tie te 's-Gravenhage de navolgende twee
klachten ingediend
Aan den officier van justitie te 's-Qravenhage 1
Op den 13en September had ik de eer
u bij schriftelijke klacht mede te deelen,
dat de heer Vekstege, gepensioneerd luite-
nant-kolenel O.-I. leger, Ridder der Militaire
Willemsorde, eene door hein geschreven en
door zijn toedoen gedrukte brochure, waar
mede ik op de meest verregaande wijze word
beleedigd en belasterd, heimelijk, dat is:
buiten mij om, heeft doen uitdeelen aan de
leden van de staatscommissie, waarvan ik
lid en secretaris ben.
Ook deelde ik u mede, dat de heer Vee-
VRIJ VERTAALD UIT HET ENGELSCH,
van
92).
„Gij haat me, niet waar, omdat ik u
verliet op het oogenblikdat ons beiden
het hoogste gelnk had moeten brengen?
Gij haat mij, oindat ik geene verbintenis
kon aangaan met de dochter van iemand
die veroordeeld was tot tuchthuisstraf?
Is het niet?"
Hij vatte hare hand, maar krachtig en
snel trok zij die terug, en met een toon,
die hem deed beven, riep zij uit: „Waagt
gij het nog mij aan te raken? Neen, ik
haat u niet, Danton Moultrie, maar ik
veracht nl"
Hij deinsde terug als voor een slangen
beet. Maar een oogenblik later zeide hij
op bitteren toon: „Ja, het was ook het
eenige wat ik kon verwachten. Het was
een booze trekdie het noodlot mij beeft
gespeeld, om ons weder samen te brengen.
Liever had ik in dit hnis de furiën ontmoet
dan u. Waarom zijt ge hier gekomen om
mij te kwellen Ge zijt niets veranderd.
Dat zijn nog altijd diezelfde oogendiezelfde
lippendie mij eens geheel en al betooverd
hebben. Ik wilde liever, dat God u in
die jaren uwe schoonheid had ontnomen,
in plaats van u nog schooner te maken.
Welk een zwak dwaashoofd ben ik toch!
En dan te moeten denkendat gij eens de
mijne waart, dat ge mij liefhadtdat
ge bereid waart mijne vrouw te worden
bereid om ter wille van mij de geheeie
wereld te vergeten 1 Groote Goddie ge
dachte is onverdragelijk. Ga heen. Waarlijk,
ge zijt gewroken, Ellen. Ga heenga,
voor ik iets zeg wat mij later zou be
rouwen. Ga en veracht mij als ge dat
wilt. Welk belang mag ik er nog bij
hebbenI Gij weet zeker, dat ik met miss
Fortes zal trouwenzoo zij in leven blijft
„Ja, dat weet ik en ik beklaag miss
Fortes!"
Na dit gezegd te hebbenverliet Ellen
in trotsche houding het vertrek.
DERTIENDE HOOFDSTUK.
In de ziekenkamer teruggekeerd, vond
Ellen Lilia reeds ontwaakt.
„Zij heeft naar u gevraagd," sprak met
fluisterende stem de ziekenverpleegster.
Ellen spoedde zich naar liet ledikant en
zag twee vermagerde armpjes naar haar
uitgestrekt en twee groote oogenstra
lende van hoop en vreugde, op haar
gericht.
„Ellen, lieve, dierbare Ellen", zeide het
bleeke kind met zachte stem, „de juffrouw
hier heeft mij gezegd, dat ik beter zal
worden, dat ik zal blijven leven. Is
dat zoo?"
„Ja! God zij dank, het gevaar is
geweken 1" antwoordde Ellen vol tee-
derheid.
„O, ik ben zoo gelukkig. Het zou mij
zoo hard zijn om te sterven, nu te moeten
sterven, nu Danton mij bemint. Oui
zijnentwille heeft het leven thans zoo veel
waarde voor mij."
Een droevige glimlach plooide Ellen's
schoonen mond. Zou het niet onvergeeflijk
zijn, om dit arme kind hare illasiëu te
benemen?
„Ik mag hem nu toch weer ontvangen
niet waar Ellen?" bad de zieke. „Het is
al zoo verschrikkelijk lang geleden, dat ik
hem heb gezien. Ik verlang er zoo naar,
om zijn stem weder te hooreu."
„Hij is zoo even hier geweest en heeft
naar u gevraagd," zeide Ellen. „De docter
wil, dat gij vau daag door niets wordt
gestoord. Misschien vergunt hij wel, dat
morgen uw bruidegom bij u wordt toe
gelaten."
„Morgen, morgen eerst!" zuchtte Lilia,
„weluu, ik zal wachten tot morgen, hoe
smartelijk mij het wachten ook vaitwant ik
heb hem zoo oneindig lief, liever dan alles
op de wereld.
„Ja, ik weet het; het is een zwakheid van
ons, vrouwen, om meer te beminnen dan
goed voor ons is," zei Ellen niet zonder
bitterheidhalf in zich zelve.
Den volgenden dag werd het Danton
Moultrie toegestaan, om zijne bruid te
begroeten.
Tante Maitland en de ziekenverpleegster
ontvingen hem. Ellen had zich verwijderd
toen hij binnentrad. Toen zij de deur van
het goud-roode boudoir wilde openenstond
de rechter Fortes nevens haar. Zijn somber
gezicht helderde eensklaps op en terwijl
hij bijna krampachtig hare hand drukte,
zeide hij
(Wordt vervolgd.)