NIEUWS- EN ADVERT! N TI EEL AD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
Deze Coura (it verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
ABOHNEBIEHT:
Woensda j 28 Maart 1888. N\ 75.
ADVERTENTIE N:
Bureel: Scheepmakerssteeg 6.
Uitgevers: Gebroeders Muró.
S t tul s-Berichten.
Jacht en Visscherij.
BIN N ENLAN DSCUE BERICHTEN.
Het Geheim van het Oude Kasteel.
Voor Leidenper 3 maandenf 1.25.
Franco door liet geheele rijk, per :1 maanden 1.80.
Prijs per Klimmer 10 t>nt.
i Jaargang.
Van 16 regels0.90.
Elke regei meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen, acontant, zonder rabat, per regel 0.10.
De BURGEMEESTER v.m LEIDEN herin
nert aan lien, die zich voor hel aanslaande
seizoen 1888/89 in het bezit wenschen te zien
van .Inclil- cn liacliaktcn, ol wel van
eene koslelooze vergunning lol uilne/ening der
Visscherij, dat de blanco verzoekschriften ter
bekoming daarvan gratis verkrijgbaar zijn
Ier Gemeentesecretarie, alwaar zij. behoor
lijk ingevuld en onderleekendvóór don
1 ."it'll April a. s. moeien terugbezorgd
zijn, ten einde aan den Commissaris des Ko-
nings in deze provincie Ie worden ingezonden.
Tevens wordt aan belanghebbenden herin
nerd dat blanco verzoekschriften lot bet be
komen van buitengewone machtiging lol het
verdrijven van schadelijk gevogelte mei pistool-
scholen hel schieten van konijnen cn ander
schadelijk gedierte en het visschen als het wa
ter met ijs bedekt ismede gratis Ier Ge
meente-Secretarie ter invulling verkrijgbaar
zijn gesteld.
De Burgemeester voornoemd
ÜE KANTE».
Lemenden 22 Maart 1888.
De BURGEMEESTER der gemeente
LEIDEN brengt ter kennis van belanghcb-
beuden dat de attcstatiën de vila van hen
die voorschot op hun gagement van bet Rijk
ontvangen van Vrijdag 8 April a. s. af
op bet bureau van den Burgerlijken Stand
ter teekening liggen.
De Burgemeester voornoemd;
DE KANTER.
Leiden, den 27 Maart 1888.
De BURGEMEESTER der gemeente
LEIDEN herinnert bij deze den Geestelij
ken en Studenten in de Godgeleerd
heid, die reeds bij d« Nationale Militie zijn
ingelijfd, alsmede hun, die daartoe kunnen
worden opgeroependat zij tot het bekomen
der ontheffing van den werkelijkeu dienst, be
doeld bij de le zinsnede van art. 127 der
wet van den 19e» Augustus 1861 (Staats-
Had n". 72), verplicht zijn tussclien den
2U"i Maart en den l"> April dezes jaar?,
hunne aanvragen met het daarbij behoorend
bewijsstuk, bij hem, Burgemeester, in te
dieueu.
De Burgemeester van Lr den
DE KANTER.
Leiden, den 17 Maart 1888.
LEIDEN, 27 Maart.
Bij de gisteren door den directeur
der artillerie inrichtingen te Delft gehouden
aanbesteding waren minste inschrijvers voor
600 groote blauwe dekens de heeren Gebr.
Van Wijk en Co. alhier voor f 16.68 per
stuk.
Voor de arr. rechtbank te 's Graven-
bage stonden gisteren terecht twee Leidsche
visscliers, aau wie ten laste werd gelegd
dat zij in den uacht van 20-21 Februari
jl. uit een vischbun, welke met een slot
gesloten was, visch hadden ontvreemd, toe-
beboorende aan een ouder Leiderdorp
wonenden vischboer. Deze had de voorzorg
gebruikt den deksel van de vischbun met
een in zijn woning geplaatste eiectrische
schel te verbindenen toen zij bij bet openen
der bun overging, de dieven op beeter daad
betrapte.
Beklaagden ontkende het hun ten laste
gelegde feit gepleegd te hebben en beweerden
dat de viscii, welke bij hen in beslag was
genomen, in dien nacht door hen zelf ge
vangen was. Er was echter een baarsje
onder dat, volgens de verklaring van drie
getuigen, reeds acht dagen te voren gevangen
moest zijn geweest, waarvan zij dekenteekenen
mededeelden, bovendien werd door die ge
tuigen verklaard dat het in dien nacht uit
hoofde van den strengen vorst onmogelijk
was geweest te visschen.
Substituut officier van justitie, mr. baron
De Vos van Steenwijk meende dat uit de
verschillende aanwijzingen voldoende bleek,
dat beklaagden, niettegeustasnde hun ont-
kentenis, toch schuldig waren en requireerde
ook op grond vau vroegere veroordelingen
voor ieder twee jaren gevangenisstraf.
Mr. Hummel geloofde dat in dezen bet
spreekwoord gold: „Wee den wolf, die in
een kwaad gerucht staatPI. meende echter,
dat deze vervolging wel een weinig ouder
den indruk van een idéé fixe was ingesteld.
Beklaagden waren visscliers, die zich daarbij
zeker wel eens aan stroopeu schuldig maakten
bovendien zijn bun antecedenten niet gunstig,
waarbij nog komt de verbolgenheid der
pachters va vLcliwater, over al wat als
strooper gesignaleerd is, zoodat de verdenking
terstond op beklaagden gevestigd was. Pleiter
j trachtte vervolgens de kracht der verschillende
door het O. M. opgesomde aanwijzingen te
outzeuuwen cn concludeerde, op grond dat
het wettig bewijs z. i. niet was geleverd,
tot vrijspraak.
iioe gevaarlijk het soms is aan knechts,
zelfs van vertrouwde firma's, die een quitantie
presenteeren, geblsn aardig papier van een
hooger bedrag, dan men verschuldigd ia, ter
wisseling mede te geven, bleek gisteren, toen
de knecht van een leverancier in brandstoffen
te Leiden terecht stond ter zake, dat hij er
met eeu bem, om te wisselen ter hand ge
steld muntbiljet van f10, waarvan hij f2
vooreen achtergelaten quitantie moest afhou
den,van door was gegaan en bet geheele bedrag
verteerd had. De patroon van beklaagde
verklaarde, dat deze zich, zoolang hij bij hem
in dienst was geweest, nooit aan eenige
oneerlijkheid had schuldig gemaakt en bij
niet begrijpen kon hoe zijn knecht tot het
plegen der oneerlijkheid, w aarvoor deze thans
terecht stond, gekomen was.
Het O M. requireerde 5 weken gevan
genisstraf.
De uitspraak iu deze zaken is bepaald op
Donderdag a. s.
u. Z. - II. en 's Or.)
atiïlEK. LErrEilEA K\ RI NWI'.
Geboortedag (1483) van Rafael.
De Mikado is nu ook met succes in
het llollandsch door liet gezelschap-Prot te
Amsterdam opgevoerd.
1 April wordt in de kunstzalen der
maatschappij Arti et Amicitiae te Amster
dam eene tentoonstelling geopend van tee-
keningen van levende meesters.
Door liet sedert 6 jaren werkzame
comité voor de oprichting van een stand
beeld voor Cliauiisso, is thans aan't gemeen
tebestuur vau Berlijn vergunning verzocht
het beeld op 't Montbijou-plein te mogen
plaats?n.
«FËICIÊËLË BERICHTEN.
Door 'L. M. is de generaal der cav. van
het Duitsche leger G. Von Alvenslebenbe
velhebber van het 13de legercorps (Wur-
temberg), benoemd tot ri Ider-grootkruis iu
de orde van den Ned. Leeuw.
Door Z. M. zijn benoemd lot land
meter 4de kl. hij het kadasterP. C. Bekink,
D. Balfoort, P. W. Qoetmakers, P. Wind,
L. Rocquette Muntinghe, P. W. Drenth,
C. Van der Wijk, allen adspirant landmeters;
M. A. H. De Jongli, teekenaar bij het ka
daster, E. M. Van Dorp, adspirant land
meter.
Door Z. M. is de kapt. M. J. II. bs-
ron Van Slingerlaudtmagazijnmeester der
art. te Utrecht, bij de magazijnen benoorden
den Krommen Rijn op pensioen gesteld en
het bedrag van het pensioen bepaald op
f 1560 'sjaars.
Bij beschikking van den minister van
marine is de gewezen matroos 2de kl. bij de
marine J. Batcuburg met ingang van 1 April
a. a. benoemd en aangesteld tot vasten knecht
bij bet dep. van marine.
De luit. ter zee 2de kl. J. Hartog en
de insp. v. adm. G. H. C. Van Nuys, uit
Oost-ludië teruggekeerd, zijn op non-activi
teit gesteld.
De benoemde off. v. gez. 2de kl. bij
de zeemacht K. A. E. Seipgens wordt met
11 April a. s. geplaatst aan boord van Zr. Ms.
wachtschip te Willemsoord om teven dienst
te doen in het hospitaal der marine aldaar.
De minister van marine zal op 30
dezer geen audiëntie verleenen.
De minister van financiën maakt be
kend dat bet saldo van 's rijks schatkist op
24 dezer bedroeg:
bij de Nederlandsche bank. 128,294,000,95
en bij de betaalmeesters 2,802,548,07'
Te zamen. f 3I,U96,549,02'
De gepensionneerde viceadmiraal
A. Uhleubeck, buitengewoon adjudant des
konings, is gisteravond te 's Gravenhage
overleden.
De officier van gezondheid 2e kl. D.
F. Van Batenburg van het 4e reg. inf., is
bestemd om, te rekenen met 10 April e. k.,
FEUILLETON.
FAMILIE-ROMAN.
34).
„W»ar is je vogel dati, die je zoo zeker
in het net zegt te hebben?" vroeg Arthur,
nzdat hij bij Perkins terug gekomen was,
rje hebt ons bedrogen."
Met onverstoorbare kalmte doorstond deze
den dreigenden blikdie lord Arthur op
hem wierp.
„Bedrogen heb ik je niet," antwoordde
»i »en als je haar niet gevonden hebt,
dsn heb je niet goed gezocht. Ik herhaal
net, zij moet nog hier zijn."
„Met uw verlof, mylord," tnengde Bel
tin» zich nu in liet gesprek, „hetgeen mr.
Ierkina zegtt kan wel waar zijn, want bij
weifelende licht van uw lantaarn kan zij
'ich wel ergens verborgen hebben, waar wij
niet opmerkten."
„Maar wat dan te doen?"
'Mag ik mjlord eens een raad geven?"
Beltin,.
„Spreek I"
„Wanneer u, mylord, alle uitgangen van
de kapel zorgvuldig afsloot, zoodat er nie
mand uit of iu kan, dan kunnen wij tot
morgen wachten, en bij liet daglicht mui zij
zich nergens meer verbergen."
„Dat is slim overlegd," antwoordde
Arthur, terwijl hij de spreekster goedkeurend
toeknikte, „ga naar je kamer, Bettina.
Perkins, laten wij de deuren sluiten en de
kapel verlaten."
Bettina had zich reeds verwijderdzoodra
de lord er haar verlof toe had gegeven.
Perkins daarentegen bleef roerloos op zijn
plaats staan, met de armen over elkaar
geslagen.
„Vriend Arthur," sprak hijzacht genoeg
om door Bettina niet verstaan te worden,
ik wil je helpen, overal waar ik kan,
maar op een voorwaarde: „Je moet mij
vertrouwen. Daarom vraag ik je, op den
man af, wat deed je hier, wat zocht je in
den grafkelder?"
Arthur dacht na. Zou hij Perkins, die
zich zijn vriend noemde, vertrouwen en
hem z.ijn geheimen meedcelen. Neen, Per
kins, mocht niets weten, want hij zou in
staat zijn hem te verladen, zoodra hij er
voordeel inzag. Arthur wilde alleen meester
van zijn geheim blijven. Doch ook mocht
hij zich Perkins niet tot vijand maken, hij
moest dus een middel viuden om bem om
den tuin te leiden.
Deze overdenkingen had Arthur in een
oogenblik gemaakt en even spoedig had hij
een plan gevormd.
„Nu je toch eenmaal goed gevonden
hebt," begon hij„om mij na te gaan eu
te berpiedeu als
„Als een boezemvriendvulde de ander
aan, „die belang stelt in alles wat je be
treft. Kom, Arlhur, vertrouw geheel op
mij. Ik ben immers reeds te Parijs een
trouwe vrieud voor je geweest, verlrouw
mij ook nu en je zult in mijn vriendschap
een machtigen steuu vinden."
Arthur bedwong zicli en, terwijl hij het
deed voorkomen alsof hij werkelijk Perkins
wilde vertrouwenging hij voort
„Nu je zooveel reeds weet, wil ik je dan
ook alles zeggen. Er ligt hier een schat
verborgen, waar niemand iets van weet.
Ik heb dat van tniju vader vernomen, maar
Itij heeft mij niet willen zeggen, waar die
schat verborgen lag en daarom besloot ik er
in den grafkelder naar te zoeken."
„Maar waarom vermoei je je daarvoor
200?" vroeg Perkius, „je bent immers
rijk genoeg ook zonder die verborgen schat."
In waarheid geloofde Perkins niets van
hetgeen Arthur hem omtrent een schat
meedeelde. Met de hem aaugeborene sluw
heid had de avonturier dadelijk overwogen,
dat het geheel iets anders moest zijn, dat
den rijken lord Arthur Hampton kon be
wegen op zolk een uur in een grafkelder
te gaan en dat de woede en angst van
Arthur, toen hij zag dat hij bespied werd,
een geheel anderen grond moest hebben.
Evenwel deed hij alsof hij onbepaald geloof
aan Arthur's woorden hechtte, en deze liet
zich door zijn kalmen toon misleiden.
„Rijk genoeg?" herbaalde hij, en dat
ztg jij i William Perkins. Daarvoor ken
ik je te goed, dan dat ik zou gelooven,
dat je zoo iels met je volle overtuiging
zoudt zeggen."
„Nu, iu ieder gevsl kan je dezen nacht je
hoofd gerust neerleggen," spotte Perkins,
„voorloopig zal je nog geen behoefte aan
begraven schatten hebbenmaar w aar zou
dat meisje gebleven zijn?"
„Als zij hier is, dan moet zij ook hier
blijven lot morgen," sprak Arthur, „laat
ons gaan het is nutteloos om hier langer te
wachten."
(Wordt vervolgd.)