I? m NIEUWS- EN ADVERTi NTIKITAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. ISeze Courant verschijnt dadelijks* behalve op Zon- en Feestdagen. A B Q TJ E KI E «y T Woensdag 22 Februari 18S8, H°. 45. ADVERTENTIE W: Het Geheim van het Oude Kasteel. «fcf iS> Voor Leidenper 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden t.tiO. Prijs per Xamitser 10 Cent. 201e Jaargang, Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen, a contant, zonder rabat, per regel 0.10. ISureel: Scheepinakersstecg 6. Uitgevers: Gebroeders Muré. Radicalen en Socialisten. Een boekske van een kleine 50 bladzijden ia onder bovenataanden titel ala bevattende loase beschouwingen op den vooravond van eene nieuwe phase in ons staatsleven, door Jaculator bij den uilgever YV. Cremer te 's Gravenhage in het licht gegeven. We wenschen aan de bespreking van dit werkje een ruimer plaats te gunuen dan gewoonlijk aan boekbeoordeelingen in een plaatselijk blad kan worden gegeveneensdeels omdat de inhoud voor bespreking geschikt ander deels omdat hij bespreking overwaard is. Den titel van de brochure gaven we hier boven aan. Evenwel is uit dien titel de strekking van den inhoud niet te voorspellen. We hopen na de volgende aanhalingen onze lezers voldoende omtrent die strekking te hebben ingelicht om hen naar 't werkje te doen grijpen en de lezing in haar geheel te doen ondernemen. Te allen tijde werd er eene factie van lieden aangetroffen die in het omverwerpen van het bestaande een middel tot eigen lotsverbetering zagen ten koste van 't gemeen. Ook wij kennen zulke lieden zegt schrijver die zich bij ons te lande socialisten noemen. Invloeden van buiten ■tellen die pari ij op een hooger of lager standpunt. In dit opzicht leven wij, burgers uit de laatste helft der 19e eeuw, onder geen gelukkig gestarnte. Het heilige en eerbiedwaardige bleef niet meer éven heilig en éven eerbiedwaardig. Voor het prufaue daarentegen werd een eeredienst ingesteld. Zijne democratische priesters verlaagden moedwillig, waar zij dit konden, het peil onzer levensbeschouwing. Het valt gemak kelijk het breekijzer te hanteeren, het op bouwen echter eischt talentvoller, vaardiger hand, en veel waarvoor iels anders werd in de plaats gesteld, bleek feiiloozer geweest te zijn dan het nieuwe. De radicale geest zegt de schrijver die in vele kringen voorzit, het streven om zoogenaamde sociale begrippen onder de volksklasse ingang te doen vinden, brengt niet alleeu het stoffelijk en geestelijk welzijn van het volk in gevaar, maar werkt ook de verklaarbare natuurlijke voorbeschiktheid van den werkman tot het socialisme in de hand. De wédrlijk hooger beschaafden moeien de kampioenen zijn in den strijd tegen de afbrekende theoriëndie het verhevenste miskennen ter wille van dorre, materialistische levensbeschouwingen. lloogere beschaving is niet afhankelijk van min of meer veelzijdige kennis, maar kunstzin, smaak, hoffelijkheid, ridderlijkheid, savoir vivre, Bju gevoel aller eerst vormen den hooger beschaafde. Dan volgen zij, die, hoewel verstoken van gezag, er hun trots in stellen oin in burgerdeugd naar den eerepalm te streven, die de onmogelijkheid inzien dat de verwe zenlijking van te hoog gespannen aspiraliën hun eigen levensgeluk zou bevorderen eu de maatschappij ten goede komeu. Schrijver bedoelt hen uit de middenklasse, die zich zeiven genoeg, nog niet op gelijken lijn wenschen gesteld te worden met den man van aanzien of den magistraat. Dal is een burgerdeugd die te allen tijde renten afwierp, zoowel in de natuurlijke als in de figuur lijke beteekenis van dat woord. En ten laatste het volk, niet verheven, ■siet hoog in zijne wapenen, daarom toch niet slaafsch. Het volk gepantserd en ge wapend, wanneer tegen zijne natuurlijke deugden een aanslag wordt gepleegd en gespeculeerd wordt op licht op te wekken ondeugden Die allen zouden een u achtig leger kunnen vormenmachtig genoeg ter bereiking van één doel: bestrijding der socialisten en hunne handlangers. Er was een tijd dat opstand tegen de overheid en iict gezag geenszins strekte om dei dunk die omtrent onze zedelijke en maatschappelijke verdiensten gekocster' werd, te verhoogen. Eerbied voor hoogergeplaat- sten gold voor een deugd; hoe dieper geworteld zij was, op des te meer achtbaar heid kon men aanspraak maken. Het autoriteitsbegrip mocht sterk ontwikkeld heeten. Geen sprake van slaafsche onder danigheid of kruipende dienstvaardigheid, neen, een juist gevoel van de verplichtingen tegenover den meerdere sloot elke gedachte daaraan buiten. Dat was gelukkig, tin een wereld waarin niet ieder potentaat kan zijn, waarin men zich zoo dikwerf dient te buigen voor hoogere machten, is het goed dat ingeworteld ontzag voor al wat hooger staat wordt aangekweekt. Daartoe zij de maatschappij zelve een leerschool. Het prediken van algemeene gelijkheid, van een niet te verwezenlijken ideaal, maakt voor de misdcelden de feitelijke algemeene ongelijkheid pijnlijk en nijpend. Dagelijks en dagelijks worden zoo nieuwe grieven bij hen opgewekt, niet altijd onbillijkschrijver stemt het toe, maar meestal uit eene bit tere noodzakelijkheid voortspruitende. Die gelijkheidstheoriën zijn den werkman on nutte ballast op ziju levenspad. Een te hoog opgevoerd onderwijssysteem, te hoog opgevoerd omdat men geen scherpen grenslijn weet te trekken tusscben ware en valBche beschaving, is, volgens schrijver, niet dienstig om in 't algemeen het geluk der volksklasse te bevorderen. Daadwerke lijk wordt, door aan de werklieden meer te leeren dan hun in hun (oekomstigen werk kring te pas komt, de verhouding op maat schappelijk gebied tusschen hen en hunne omgeving onnatuurlijk gemaakt. Bovendien wordt door bedoeld onderwijs de grond ge legd voor verdere voortbouwing, doch die voortbouwing moet als van zelf bij den werkman achterwege blijven. Die ontwik keling blijft een kasplant en bij hem zal het werkelijke leven niet altijd de verdorde, ziekelijke kasplant weêr frisch en krachtig doen opgroeien. Er is tegenspraak gebracht tusscben den mensch en zijne roeping, ter wille van vermeende ontwikkeling. Schrijver eischt in den werkman positieve deugden en vereenzelvigt daaruieê diens beschaving. Hij noemt het een ramp, wanneer hier geen maat wordt gebonden met de werkelijke behoeften van c-lere klasse van individuen. Men doe schreden achterwaarts naar die tijden toen de wetenschap voor velen ren gesloten boek bleef; toen de man uit de volksklasse met tienzelfdeu eerhied was ver vuld voor 'tgeen op wetenschappelijk gebied werd gepraesteerd als een gewoon mensch voor de scheppingen van geniën en even hoog opzag tegen talenten waarin bestuur ders en regeerders bedreven waren, als een Hindoe tegen de Ilimelaya; toen een schijn- beschaving den muur tusschen den gelet terde en ongeletterde nog niet had omver gehaald in den gedachtengang van laatst genoemde althans eene nivelleering, waarbij de geletterde zijn welverdiend prestige ver loor en de man van den handenarbeid niet meer denze'fden dunk bleef koestereu van geestesarbeid, ook hem imuiers niet meer vreemd? Zoodra de magie verbroken was, waande ieder zich koning; toen viel han denarbeid hem zwaar, die zich wel voor iets hoogers berekend achtte, die wel een gemakkelijker levenspad wenschte. Tot zulke folterende illusiën en idealen leidt veel wat den werkman geleerd wordt, veel wat in druk verschenen hem onder de oogen wordt gebracht. Wapenen iu handen van oubedrevenen zijn gevaarlijk. Men be schouwt de massa als rijp voor alles wat betrekking heeft op wetenschap. Mag men veilig aannemen dat hetgeen eenige weinigen ten heil zal worden, niet bij de massa de kiem zal leggen tot ongezonde levensopvat ting en daaruit voortvloeiende kwalen. Vooral wijst schrijver er op hoe radicale begrippen niet nalaten ruimschoots onheil te stichten eu het socialisme in de hand te werken. Het individu, dat in eiken ge- ordenden staat, waar het opzien naar hoo gere machten nog bestaat, op den achter grond dient te treden, wordt verafgood. De iudividuen worden uit hun kring gerukt, zonder dat men zich afvraagt of hun geluk daardoor wel bevorderd wordt, en eene nut tige statistiek zou tal van misplaatsten en lieden zonder plaats kunnen vermeldenhon ger- en teringlijders. Het publiek acht zich gerechtigd, met halve kennis van zaken toegerust, vaak uit de onderlaag der samen leving, in de meest ongepaste bewoordingen kritiek te leveren op de daden van regee renden. Talrijke ontevredenendoor half heid in studie zoowel als in ontwikkeling, een dwaalweg iugezondeu, worden de toe komstige vrijwilligers in het leger der sociaal democraten. Om met die toestanden te breken is het meer dan tijd. Eene anti-monarchale stroo ming, in het welbegrepen belang der lea ders, zou krachtig genoeg kunnen worden om, in eene maatschappij door radicalen bewerkt, alles mede te slepen, hoe geliefd een vorstenhuis ook heeten moge. Daar tegen wake men. De socialist stelt zich buiten den staat; hij verbeurt daarmede elke aanspraak op verdraagzaamheid, laat staan bevoordeeliug, in het dagelijksch leven van de zijde zijner medeburgers, al beschermt de staat zijn leven en vrijheid. Het zou onbillijk zijn hem op gelijken voet te behandelen met FEUILLETON. FAMILIE-ROMAN. 9). Of Gisela lord Arthur beminde, of slechts zon kunnen beminnen, daaraan dacht lady Jersey niet het minst; zelf had zij weinig begrip van het woord liefde en beschouwde het minachtend als een herschenschimdie wel in het hoofd van een jong meisje kan opkomen, maar bij den klank van goud geheel tot zwijgen zou worden gebracht. Vroeger dan men verwacht had kwam lord Arthur den volgenden morgen reeds op Eden Castle aan eu lady Jersey spoedde zich naar de kamer van Gisela. Tot haar groote vreugde vond zij haar dochter reeds geheel gekleed. Kom, mijn kind," riep zij haar toe«lord Arthur is reeds op het kasteel." »Ik volg u, mama," was het kalme antwoord. fMoeder en dochter stegeu de marmeren 'taP af, maar in den gaDg gekomen, waar de ongelukkige lord den laatste» adem had uitgeblazen, greep Gisela de oude lady heftig bij den arm cu vroeg angstig: „Waar is lord Arthur? Toch niet daar? Op die noodlottige plaats zou ik hem nimmer kunnen ontvangen 1" «Stel u gerust, mijn kind, lord Arthur wacht u iu de tuinkamer. Sedert den moord is de huiskamer immers gesloten gebleven." «'t Is waar, daaraan dacht ik niet." Inmiddels waren moeder en dochter aau de tuinkamerdeur genaderd. Op het geluid hunner voetslappen werd zij reeds geopend en lord Arthur trad met uitgestoken haud Gisela tegemoet. uMijn lieve Gisela," begroette hij haar op hartelijkeu toon, «wat ziet ge bleek, helaas, dat wij elkaar ook onder zulke treurige omstandigheden moeten weerzien." Uit zijn zwarte oogen blonk eeu ver- teerende liefdegloedeu zijn hand zocht de- bare, maar Gisela werd nog bleeker dan zij was en zij moest zich sidderend aan de deurpost vastklemmenom niet bewusteloos neer te zinken. Lady Jersey zag met een triomfeerenden blik naar haar dochter; zij was namelijk overtuigddat de ontroering van Gisela bij het zien van lord Arthur reeds een begin was van liefde, en meende natuurlijk, dat haar eerzuchtig plan reeds zoo goed als ge slaagd was. «Mylady Hampton!" mompelde zij on hoorbaar. Ook Arthur, die Gisela inderdaad be minde, legde deze ontroering geheel in zijn voordeel uit, hij naderde haar en wilde eenige troostwoorden fluisteren, toen Gisela eensklaps, als had zij op een afzichtelijke slang getrapt, terugdeinsde, en met een gil bewusteloos neerzeeg. Lord Arthur en lady Jersey bogen zich over de bewuslelooze meisjesgestalte heen en droegen haar naar een ruimen leuningstoel in de tuinkamer, waar zij haar in een ge makkelijke houding op de zachte kussens neerzetten. Deze bezwijming was evenwel van zeer korten duur, want voordat de aanwezigen verder hu'p behoefden te ver- leenen, rees Gisela met een majestueus gebaar overeind en sprak op helderenklank- vollen toon, terwijl zij Arthur doorborend aanzag «Ik heb u herkend, lord Arthur Hampton De aangesprokene zag haar onthutst aan en vroeg «Maar lieve Gisela, wat deert u? Gij zijt ongesteld, laat mij u naar uw kamer terugbrengen." Weder poogde hij haar te naderen, om haar zijn arm tot steun aan te bieden en weder ging zij vol afschuw terug. «Eaak mij niet aan, lord ArthurI" sprak zij heftig. Lady Jersey sloeg haar dochter ang stig gade. «Groote God," znchtte zij, «het arme kind kan toch uiet krankzinnig zijn ge worden en met haastige schreden verliet zij het vertrek. Het was haar onmogelijk, langer dit tooneel aan te zien, en zij besloot onmiddellijk een bediende om geneeskundige hulp uit te zenden. Ook Gisela wilde het vertrek verlaten, maar Arthur trad haar iu den weg en sprak op dringenden toon «Gisela, wat bedoelt ge toch? Waarom mag ik u niet aanraken? Heeft de schrik van den dood mijns armen vaders u het verstand beneveld Iu geheel de stad heb ik u hooren prijzen, over den heldenmoed, waarmee ge den moordenaar hebt aangevallen, en getracht hebt zijn vlucht te verhinderen." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1888 | | pagina 1