NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Deze Courant ver sets ij at dadelijks, behalve op Zon- en A B 0 11 E H E T ADVERTENTIES: Bureel: Scheejmakerssteeg 6. Woensdag 28 December 1887, - N°. 304. 201» Jaargang. Uitgevers: Gebroeders Huré. Stads -Slericlitea e Courant Feestdagen, Voor Leiden, per 3 maandenf i.25, Franco door het geheele rijk, per 3 maanden Prijs per aJuitmier 10 tent. «o. Van 16 regelsf 0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingena contantzonder rabatper regel 0.10. Tot het plaatsen van Nieuwjaars- wenschen in de LEIDSCHE COU RANT zal gelegenheid zijn in het op Oudejaarsavond verschijnend num mer, tegen betaling van 50 cents en mits aan ons bureau bezorgd vóór Zaterdag 31 December a. s. des na middags 4 uur. Aan de geabonneerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad is verzonden bet Zittingsverslag van Donderdag 22 December. Aan de geabonneerden op de Han delingen en Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad zijn de no. 211 der Ingekomen Stukken verzonden. Vergadering van den gemeenteraad van Leiden, op Donderdag 29 December 1887, des namiddags te twee uren. Onderwerp: Voorstel tot wijziging van het Reglement op het beheer en bestuur der Stedelijke Gasfabriek. (228 en 271) STAB9KIKIIW8. Op de agenda voor de raadsverga dering van 17 November jl. kwam als 6de punt voor „voorstel tot wijziging van de verordening op het beheer en bestuur der gasfabriek". De heer Cock wees er toen op dat het voorstel, véér het den raad be reikte, in handen had moeten worden ge steld van de commissie voor de huishoude lijke verordeningen. Het punt is toen aan gehouden en het voorstel in bedoelde han den gesteld, tengevolge waarvan laatstge noemde commissie rapport heeft uitgebracht over het voorstel, hetwelk beoogt de tweede alinea van art. 2 van bovengenoemde ver ordening te wijzigen in dien zin dat zal worden gelezen. „De commissie bestaat uit: a. één lid van het dagelijksch bestuur als voorzitter b. twee raadsleden"; waar vroeger stond; „Deze commissie bestaat uit: a. een wethouder door het dagelijksch be stuur aan te wijzen; b. twee raadsleden." De commissie voor de huishoudelijke ver ordeningen wenscht hare beschouwing geheel los te maken van de vraag of het wenschelijk is, dat de tegenwoordige voorzitter van het dagelijksch bestuur in de waardeering van wiens werkkracht, ijver en bekwaamheid zij bij niemand meent achter te staan kunne zitting nemen in de commissie voor de gasfabriek. Den 6den Jan. 1873 is in art. 10 van het reglement van orde voor de vergade ringen van het college van burg. en weth. eene wijziging gebracht, welke o. a. strekte om het toezicht over de fabricage te schei den van dat over de gasverlichting, welk toezicht was opgedragen aan één wethouder. Nu berustte, na de wijziging, de keuze van een wethouder, bij het dagelijksch bestuur, terwijl art. 11 luidde: alle deze en andere commissiën worden door den voorzitter be noemd. Behalve de scheiding van genoemd toezicht werd dus door dit nieuwe artikel nog eene zeer gewichtige wijziging aange bracht, aangezien volgens de bedoelde wij ziging het toezicht over de gasverlichting daarbij „door het dagelijksch bestuur" aan een der wethouders wordt opgedragen en dit door den burgemeester rnoet geschieden. De bepaling van het reglement van orde, die aan den burgemeester de verdeeling der werkzaamheden onder de leden van het da gelijksch bestuur overlaat, is, zegt de oom missie in haar rapport, in strijd met den geest der gemeentewet. Ook is de com missie voor de gasfabriek nooit gelijk gesteld met de drie vaste commissiën voor financiën burgelijken stand en fabricage; ook nu is die gelijkstelling niet gewenscht. De commissie ODtraad den gemeenteraad ten sterkste, de voorgestelde wijziging aan te nemen, voor zoover deze strekt om het recht tot aanwijzing van den voorzitter der commissie voor de gasfabriek te ontnemen aan het dagelijksch bestuur en te geven aan den burgemeester. Het voorstel heeft ook nog de strekking om ook den burgemeester benoembaar te verklaren tot voorzitter der commissie, ter wijl tot heden slechts de wethouders het FEUILLETON. MANUELA, OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW. 120). „O, 'tis mij, alsof ik waanzinnig zal worden door dit raadsel, dat ik tot eiken prijs moet oplossen. De gelijkenis van lady Manuela met deze vreemde, en nu nog zelfs deze naam uit haren mond. O licht, licht! Het zal, het moet mij gelukken om te weten te komen of lord Emil slechts een visioenof een wezen van vleesch en bloed gezien heeft." HOOFDSTUK XXXII. HET MINIATUUEPOETRET. „Cecilia, ik heb een paar woordjesmetje te spreken Het was graaf Ainsleigh, die op zekeren morgen, toen allen reeds de ontbijtkamer verlaten hadden en ook Cecilia zich juist verwijderen wilde, deze woorden tot zijn dochter richtte. „Met mij, papa," antwoordde Cecilia verwonderd. „Is deze vraag dan werkelijk noodig?" hernam de graaf. „Ik zou wel eene ver klaring willen hebben van je zonderlinge handelwijze van gisterenavond?" „Over mijn handelwijze?" „Speel nu, wat ik u verzoekeD mag, niet de verraste, mij kunt ge niet om den tuin leiden. Wat beduidt het, dat je steeds zoo op mejuffrouw Latour's gezel schap staat." Cecilia beproefde te glimlachen. „Ik had niet gedacht, dat zulk een on beduidende zaak in staat zou zijo om uw misnoegen op te wekken." „Maar je weet zeer wel, dat het in dit geval een zaak van gewicht betreft. Heeft graaf Frenk aanzoek om je hand gedaan?" „Neen, papa!" „Dacht ik het niet. En wie is daar anders de schuld van dan gij zelve. Ziet ge het in, of liever wil je het niet inzien, dat hij hals over kop op deze vreemde gou vernante verliefd wordt?" Hij geeft, dat is waar, zich ternauwer nood de moeite om zulks te verbergen, en wanneer hij haar waarachtig en innig be mint, dan kan ik mij toch onmogelijk tegen zijn. In beginsel bestaat er bij de com missie geen overwegend bezwaar tegen het bekleeden van dit voorzitterschap door den burgemeester, doch rapporteurs meenen die benoeming niet te mogen aanbevelen zoolang art. 10 onveranderd blijft en dus den bur gemeester in de gelegenheid stelt het dage lijksch toezicht op bijna alle takken van de huishouding der gemeente voor zich te be houden. De commissie geeft dus aan burg. en weth., inzonderheid aan de laatsten, in overweging art. 10 van hun reglement van orde in dien zin te wijzigen dat niet meer de voorzitter, maar het dagelijksch bestuur met inachtneming van art. 92 der gemeen tewet, de werkzaamheden onder de leden verdeelt. Mocht zoodanige wijziging worden vast gesteld en door den raad worden goedge keurd, zoo zou de commissie er geen be zwaar in zien den gemeenteraad te advi- seeren, den burgemeester benoembaar te verklaren, ook als voorzitter van de com missie voor de gasfabriek. Bij beschikking van den minister van staat, minister van binnenlandsche zaken is J. Brandt, voor het jaar 1888, buiten bezwaar van 's rijks schatkist, benoemd tot adsistent voor de sterrekunde aan de rijks universiteit te Leiden. Curatoren van het Stolpiaansch Legaat hebben een antwoord ontvangen op de door hen in Maart 1886 uitgeschreven prijsvraag „Wat leert de ervaring omtrent de erfe lijkheid van zedelijke hoedanigheden, en welke gevolgtrekkingen laten zich daaruit voor de wetenschap van het zedelijk leven afleiden?" Dit stuk, in de Latijnsche taal gesteld en uit het buitenland afkomstig, kon in weerwil van de goede bedoelingen van den schrijver, reeds daarom voor de bekroning niet in aanmerking komen, dat bij de strek king der vraag en haar verband met ge schilpunten die in onzen tijd aan de orde zijn, blijkbaar niet begrepen heeft. liet naambriefje is in de vergadering van curatoren ongeopend verbrand. De heer B. Van Elk is aan de nniversiteit alhier geslaagd bij zijn examen als doctorandus in de medicijnen. Bij de op heden gehouden openbare verkooping van cokes bij partijen van 100, 50, 10 en 5 heet. waren de hoogste prijzen f35.—, f 18.—f3.90 en f 1.90, laagste prijzen f 35.18.3.70 en 1.85. Het pand Rapenburg n°. 52, tegen over het akademiegebouw, is aangekocht door de St. Jozefs-Gezelien-vereenigiug alhier. In de Hoefstraat is Zondagmorgen terwijl de man naar de kerk was, eene vrouw, die met een kind alleen thuis was, plotseling ineengezakt en overleden. Ter hnlpe toegeschoten buren vonden de vrouw in dien toestand liggen. ni ZIKU, EETTEKEtY EIK KUNST. Geboortedag (1826) van Coenraad Busken Huet. Dezer dagen werden door den dagloo- ner te Kerk Avezaath, bij het omspitten van den grond, vier zilveren Romeinsche munten gevonden. OFFICIEECE BERICHTEN. Door Z. M. is aan mr. G. Tripels, advocaat te Maastricht, verlof verleend tot het aannemen der versierselen van ridder der Kroonorde, hem door Z. M. den koning van Italië geschonken. Door Z. M. is met ingang van 1 Jan. 1888: 1°. aan den kol. J. D. U. Ledel.op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van militie-commissaris in de pro vincie Utrecht; 2°. tot militie-commissaris in de provincie Utrecht benoemd de luit.- kol. T. Ongerboer, van het reg. gren. en jagers, onder voorbehoud van latere regeling van zijn militair pensioen. Door Z. M. is het aantal leden van den raad van toezicht op de rijkspostspaar bank met een lid uitgebreid en is als zoo danig, met ingang van 1 Jan. 1888, be noemd de heer A. D. De Marez Oyens,lid der firma Labouchère Oyens en Cie., com- missionnair in effecten te Amsterdam. Bij de kon. mil. academie te Breda kan tegen 1 Maart 1888 worden geplaatst een leeraar in de natuurknude. Het aanvankelijk traktement is f2200 'sjaars, dat om de i jaren metf200 wordt zijn keus verzetten. Hij is op generlei wijze aan mij verbonden en hem is even weinig aan mij gelegen als mij aan hem. Wees er van overtuigd, dat ik nimmer een man mijn hand zal reiken, wiens hart aan een ander toebehoort." Stom van verbazing zag de graaf op de spreekster neer. „Toen wij laatst over deze zaak rede neerden, spraakt ge op een anderen toon," antwoordde hij niet zonder eenige bitterheid. „Zou je dus zoo goed willen zijn mij mede te deelenof de komst van Roderich O'Do- nell op dit slot wellicht het hare er toe bij gedragen heeft, om je zoo geheel en al van meening te doen veranderen?" De donkere blos, die eensklaps naar hare wangen schoot, verried hem het duidelijkst, welken indruk zijne woorden op haar uit oefenden, doch zij had geleerd, zich zelve te beheerschen. Volkomen kalm ant woordde zij „Ik geloof, dat mijn vader zich deze vraag wel had kunnen besparen. Yan andere lippen zouden deze woorden mij als een beleediging treffen." „En waarom?" hernam de graaf scherp. „Is het dan niet de waarheid? Wat anders is de oorzaak, dat je lord Arthur met koel heid van je gedreven hebt, dan de tusschen- komst, van dezen Roderich O'Donell? En dat zou ik maar zoo doodbedaard moeten aanzien, terwijl deze zaak mij meer ter harte gaat dan al het overige ter wereld." Een veelbeteekenend stilzwijgen trad in, 't welk Cecilia eindelijk afbrak. „Papa," hief zij aaD, zich moeite gevend om bedaard te blijven„laat ons wederzijds de maskers afleggen. Niemand hoort ons. Gij beweert, dat er u alles aan gelegen is, om mij getrouwd te zien met den zoon van nw overleden vriend. Maar wanneer deze zoon nu eens even onbemiddeld ware als Roderich O Donell. Het is alleen de goede partij, waaraan u zooveel gelegen is. Waartoe dus eigenlijk al die verbloemde woorden voor deze, uw ware bedoelingen?" „Geheel en al ongelijk hebt ge niet. Wij zijn niet gefortuneerd. Maar is het dan een grootere vernedering, om ter wille van het fortuin te trouwen, dan zich van het vermogen van rijke bloedverwanten te laten onderhouden? Je bent een graven- dochter, bent de toonaangevende verschijning in alle salons en toch zijt ge eigenlijk gezegd maar een bedelares." Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1