NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN. Zaterdag 19 November 1887. N°. 272. Uitgevers: Gebroeders Muré. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve oj> £011- en 8'eestriageii. ABOSaHESSEHT: Voor Leiden, per 3 maanden1.25. Franco door het geheele rijk, per 3 maanden 1.60. Prijs per Alummer 10 i'ent. AQVERTEHTIEN: Van 16 regels0.90. Elke regel meer0.15. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingena contantzonder rabatper regel 0.10. Bureel: Ncheepmakerssteejr O 20l« Jaargang. Stads-Berichten. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen ter algemeene kennis dal., ingevolge art. 11 van hel Koninklijk besluil van 9 November 1851 Staatsblad n°. 142), in verband mei Zijner Majesteils besluil van 11 Augustus 1859 Staatsblad n°. 80), op den 3den December a. s. des middags le twaalf uren, op hel Raadhuis eene vergadering van kiesgerechligden zal worden gehouden ter ver kiezing van twee leden van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, in de plaats van de Heeren PETRUS ISAACUS DE FR EMERY die in 1888 had moeten aftreden, doch ontslag heeft genomen en HERMAN C0RNEL1S HAR- TEVELT, die in 1890 had moeten aftreden, doch overleden is en dal de inlevering der slembriefjes op bovengenoemden dag geschiedt van 12 tol 2 uren, waarna de bus onmiddel lijk geledigd wordt, en de stemopneming plaats heeft. En wordl deze door plaatsing in de Leid- sche Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, den 4 November 1887. DRANKWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Brengen Ier algemeene kennis dal door ABHIANA VERMEULEN, vrouw van CASPER HELMEHS, wonende le Zoelerwoude, een adres is ingediend om vergunning lot verkoop van sterken drank in bel klein in hel perceel Morschslraat n'. 35; En geschiedt hiervan openbare afkondiging door plaatsing in de Leidsr,he Courant. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER Burgemeester, E. KIST, Secretaris. Leiden, 18 November 1887. STADSNIEUWS. Uit de opgaven betreffende de sterfte en de geboorten in de maand Sept. blijkt, dat o. a. in de gemeente Leiden waren ge boren 137 kinderen, waaronder 8 levenloos aangegeven, overleden 80 personen, en wel: beneden 1 jaar 23, 15 jaren 3, 5 14 jaren 4, 14—20 jaren 20—50 jaren 16, 50—65 jaren 8, 65—80 jaren 14, boven 80 jaren 4, op onbekenden leeftijd Als oorzaak van den dood werd opgegeven: gebrekkige ontwikkeling 2, lichaamszwakte, tering 17, klierziekte, rhachitis, syphilis absc. ulc. gangr. pyaem. haem. 2, kanker 3, waterzucht, scheurbuik typhus en febris typhoï- dea aanhoudende koorts tus- schenpoozende koorts pokken rood vonk mazelen huidziekten 1stui pen, trismus, epilepsie 1, apoplexie 4, hersenziekten, krankzinnigheid 5, rugge- mergslijden, paralysis keel- en longte ring, bloedspuwing 4, croup .kinkhoest acute ziekten der ademhalingsorganen 4, chron. ziekten der ademhalingsorganen 6, hart- en vaatziekten, rheumat. arthrit. 1, organ, hartgebrekenaneurysma 4, angina diphtherina 1, diarrhoea, dysenterie 3, cholera nostras acute ziekten der spijs- verteringswerkt. 4, chron. ziekten der spijs verteringswerktuigen 2, ziekten d. organa urogenitalia 3, ziekten van het kraambed 3, gewelddadige dood verdrinken 1, onbekende oorzaak, plotseling 1. Door mejuffrouw Sophia Theodora Creutzberg, weduwe van den heer Louis Jacques Arpeau, gewoond hebbende te Tel den en aldaar overleden den 2den Novem ber 1887, is aan de Vereeniging van ge pensioneerde onderofficieren en minderen van het Nederlandsche leger gelegateerd de som van f 500, vrij van successierecht. Mr. D. Simons op 't Nut. Het departement Leiden van de Maat schappij tot Nut van 't Algemeen hield gis teravond hare eerste bijeenkomst in het de partementsgebouw op de Ruïne. Als spreker trad op de heer mr. D. Simons, wiens be antwoording van de prijsvraag, den len Mei 1881 door rector en senaat van de rijksuniversiteit alhier uitgeschreven, met goud werd bekroond. De vraag luidde: De faculteit verlangt eene verhandeling over de misdrijven door middel van de drukpers gepleegd en de strafrechte lijke verantwoordelijkheid voor die misdrij ven naar het Nieuwe Wetboek van Straf recht, en over de vraag in hoeverre bij dat wetboek het beginsel vao volkomen vrijheid van drukpers wordt geëerbiedigd. Het antwoord van den heer avid Simons, ouder het motto .Es ist Kein Autor so gering und klein, Der nicht dacht' etwas Recht's zu sein" werd, zooals gezegd, bekroond. Vonden we nu als onderwerp voor dezen avond vermeld.Leekepraatjes over het Nieuwe Strafwetboek" dan wisten we in den heer Simons iemand te zullen vinden die met dat wetboek vertrouwd was niet alleen, maar er ook eene bizondere studie van ge maakt beeft. Spreker zoo trachten te doen inzien dat de bewering, als zou eene nutslezing per se vervelend behooren te zijn, lasterlijk kon worden genoemd, en dat zelfs niettegen staande zijne keuze van onderwerp. Het was spreker te doen om zijne hoorderessen en hoorders een avond nuttig bezig te hou den niet alleen, maar ook om duidelijk uit een te zetten dat, en waarom het Nieuwe Wetboek van Strafrecht boven het oude verre de voorkeur verdient, en evenwel toch nog met gebreken behebt is. En op dat pogen heeft spreker, naar onze meening, succes gehad. Na te hebben nagegaan hoe in vroeger eeuwen, hoe van 1813 tot 1 September 1886, onder het oude strafwetboek, strafbare daden werden vergulden, na ons de foltertuigen eu folter kamers voor den geest te hebben gevoerd en met nadruk en vuur te hebben gewezen op het onrecht aangedaan aan onschuldig gemarteldenna de detailschildering van de treurige en ergerlijke feiten ons bekeud omtrent Jean Calas, het slachtoffer van godsdiensthaat en van de gebrekkige Fransche rechtsbedeeling in de voorgaande eeuw, werden ons voor gelegd de bewijzen van milder rechtsbedeeling in ons strafwetboek dat den len September van het vorige jaar van kracht werd en waarvan door onzen grooten Modderman de grond was gelegd. In dat wetboek, zei spreker, klopt de polsader van verhoogde beschaving, van ejn verhoogd humaniteits- gevoel in de samenleving. Evenwel niet met alle uitspraken van dat nieuwe wetboek van strafrecht was spreker ingenomen. Een wanbegrip is 't van het zoogenaamde groote publiek, dat 't in onze gevangenissen beter is dan voor velen daar buiten. De behandeling in die huizen van opsluiting moge meer humaan zijn dan die vroeger was en dat is ze zeker spreker verzekert ons dat het leven in eene gevangenis slechts voor hén iets aantrekkelijks kan hebben die gezonken zijn tot den d iepsten trap van menschelijke el lende. Daarom ook wenschte spreker wel dat de pistole niet ware afgeschaft, eene afzonde ring van gevangenenminder bezwarendmet meer voorrechten dan voor anderen vastge steld. Wat voor hem die tehuis slechts stroo en roggebrood vindt eene lang niet strenge afzonderingja vaak eene verbetering in zijn toestand is, is voor den beter be deelde, voor hem die zich in't dagelijksch leven meerdere genietingen kan verschaffen, een zware straf. Spreker brak dus een lans voor het stellen van ongelijke voorwaarden bij de opsluiting van personen van ongelijke maatschappelijke welvaart. De heer Simons sta ons toe dat we hierin voor een enkele maal met bem van meening verschillen en we hem met de zijne op dat gebied op een hellend vlak achten. Nog eenige bezwaren werden geopperd tegen het nieuwe strafwet boek echter niet van zéévee] kracht dat ze iets van belang zouden afdoen aan de ver dienste van de samenstellers. Met aandacht hadden de aanwezigen den spreker gevolgd; een avond is, onder zijne leiding, aangenaam en nuttig doorgebracht; nuttig omdat zeker veletr daardoor een schat van kennis hebben opgedaan op een gebied dat mag gerekend worden onder ieders bereik te liggenalthans er ouder te behooren. Rijks-Museum van Nat. Historie. We ontvingen heden een uittreksel uit het jaarverslag omtrent 's Rijks Museum van Natuurlijke Historie alhier, loopende over bet tijdvak van le September 1886 tot le September 1887, door dr. F. A. Jentink, directeur van het museum. Wat het personeel betreft zien we daar uit dat in dat jaar aan het mnseum door den dood ontvielen de chef van het labora torium II Anthony Van Dam en de bediende J. Werner. In hunne plaatsen werden ge steld Adrianus Van der Vegt (en in diens plaats Anton Kohlbeck) en J. Kohlbeck. De conservator, de heer J. Büttikofer, is FEUILLETON. MANUELA, OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW. 88). De kamerdienaar wilde voor lady Cecilia de deur van het salon openen, doch zij trad niet naar binnen. Vermoeid als zij zich gevoelde, zocht zij haar stille kamer op, waarvan zij de deur achter zich sloot. Voor haar schrijftafel op een zetel neer zinkende, haalde zij even als den vorigen nacht het kastje weder te voorschijn met de yoor haar zoo dierbare relequien. *Ik heb u thans niet langer noodig. Niet langer zult ge meer aan het verleden herinneren. Mocht gij vergaan en verdorren gelijk de droomen van mijn toekomstig geluk in een niets verdwenen zijn," zeide zij zacht en met eene onbeschrijfelijke bit terheid. Ue zoele avondwind bewoog zachtkeus de gordijnen van de ramennog een oogenblik bleef zij onafgewend op de relequien staren, die zij in hare handen hield, om eindelijk driftig op te staan en de gordijnen op zijde te rukken. Een seconde later voerde de wind de fragmenten die zij in kleine stukjes had gescheurd, met zich weg. Als na een zwaren strijd bieef Cecilia eenige minuten lang bewegingloos staan. Doch eindelijk schelde zij heftig om hare kamenier, ten einde haar avond-toilet te beginnen. Om half acht 's avonds keerde graaf Ainsleigh in de woning zijner nicht terug. Het was voor dezen luchthartigen edelman een buitengewoon vroeg uur. Hij had eeu brief naar graaf Frenk geschreven en afge zonden en alhoewel Cecilia hem geenerlei boodschap had opgedragen voor den tot haren gemaal bestemden manzoo bevatte het schrijven toch de teederste betuigingen, die het jonge meisje den uitverkorene haars harten toezond. De graaf had vervolgens in de club gedineerd en stond nu, na gescheld te hebben voor het in het maanlicht badende paleis van lord Rosegg. „Ha, eindelijk!" zeide hij op barschen toon tot den bediende, die eerst op zijn herhaald bellen de deur opende. „Ts de barones met mijne dochter al naar het bal gereden „Nog niet, mylord, maar er is zoo juist order gegeven, dat het rijtuig zou voor komen." Graaf Ainsleigh begaf zich naar de salons, wier ramen aan de tuinzijde wijd open stonden, zoodat het maanlicht deze elegante vertrekken bijna als op helder da^ ver- lichtte. .Overal stilte eu eenzaamheidprevelde de graaf. .Waarom in duivelsnaam is alles zoo donker. Men zou waarlijk bij deze idyllische uiaansverlichting gaan meenen, dat men in Venetië was en niet in de neveligste stad der wereld." Eensklaps brak hij zijn alleenspraak af, want het vertrek was klaarblijkelijk toch nog zoo geheel verlaten niet als hij ver moed had. In het verst verwijderde raam stond eene gestalte die, zich thans omwendende, recht streeks naar hem toe kwam. De graaf keek verwonderd op. Wie was zij Geen dienstbode, dat stond vast, daartoe waren gaDg en houding der naderende te slepend en te gedistingeerd. Ook Geneviève of Cecilia kon het niet wezen. Wie mocht het dan zijn? Gezien had zij hem, die in het donker stond, blijkbaar nog niet. Eerst toen zij dicht bij den graaf was, bemerkte zij hem en bleef eensklaps stilstaandaarbij hield zij haar hoofd zoodanig gewend, dat het volle licht der maan daarop viel. Op hetzelfde oogenblik stiet de graaf, die sinds dertig jaren geen menschelijke aandoeningen meer ondervonden had, terug wijkend een luiden uitroep uit. .0, neem mij niet kwalijk!" stamelde de nadergekomene ontsteld. »lk zou hier niet binnengetreden zijn, wanneer ik niet gemeend had dat de kamer verlaten was." .Integendeel, ik ben het, die u om ver schooning moet verzoekenzeide hij op dien ridderlijken toondie hem tegenover vrouwen tot een tweede natuur geworden was. .Ook ik waande, dat zich niemand in de kamer bevond. Breng lichtI" riep hij, aan het schellekoord trekkende, de deur uit. .Breng toch licht," zeide hij op nor- schen toon tot den toesnellenden bediende. Een der bedienden trad binnen en stak den kroonluchter aan, maar tegelijkertijd verdween de dame door de deur, door welke de bedieode was binnengekomen. .Wie was die dame?'' vroeg de graaf {Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1887 | | pagina 1