MANUELA,
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN.
IJ e L e C o ii r a n t v e r s c li ij n t dagelijks* behalve o p 'L o n- e is Fees t d a g e n.
Vrijdag 28 October 1887. - N°. 253.
A D V E n TESTIER:
Uitgevers: Gebroeders Muré.
ABOlUfi E IflEfïT:
Voor Leiden, per 3 maandenf 1.25.
Franco door het geheele rijk, per 3 maanden t.60.
Prijs per Nummer 10 l ent.
Van 1ij regeis 0.90.
Elke regel meer0.15.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingena contantzonder rabatper regel 0.10.
Bureel: Ncheeinnakersstee»; 1»
201e Jaargang.
Aan de geabonneerden op de Han
delingen en Ingekomen Stukken van
den Gemeenteraad zijn de nos. 221—
225 der Ingekomen Stukken met dit
nummer verzonden.
Starls-ISerictiteii.
D it ïi W B
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN;
Brengen ter algemeene kennis dat door
GEERTRUI DA TOORENS, huisvrouw van G.
OUDSHOORN, zonder beroep, wonende te
Noordwijk, een verzoekschrift is ingediend om
vergunning voor den verkoop van sterken
drank in het klein in liet perceel School
steeg n°. 4.
En geschiedt hiervan openbare afkondiging
door plaatsing in de Leidsclie Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KA INTERBurgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Leiden den 26 October 1887.
STADSNIEUWS.
Door de waagwerkers alhier is inder
tijd aan het gemeentebestuur verzocht om
eene meerdere toelage om behoorlijk in den
dienst te kunnen blijven voorzien. Nu
hebben zich ook De Vries en Stevens tot
het gemeentebestuur gewend om n.l. van
dat college te verkrijgen eene som van f 280
uit de gemeentekas om met den naderenden
winter en gladde straten een derde paard
voor hun vrachtwagen te kunnen aanschaffen.
Burg. en weth. verklaren op dat verzoek
niet dan afwijzend te kunnen beschikken.
Het beroep van adressanten op de toelage
aan de waagwerkers moet vermoedelijk aan
een misverstand worden toegeschreven, daar
van aanschaffing van een 3de paard door de
waagwerkers geen sprake is. Daarbij dient
te worden in 't oog gehouden dat de Stads
waag is eene door het stedelijk bestuur ten
algemeenen nutte gestichte en onderhonden
inrichting en dat de toelage aan de waag
werkers toegekendtot een niet hooger be
drag dan noodig is om vereenigd met hunne
gewone inkomsten hun eene billijke beloo
ning voor hunnen arbeid te verschaffeneene
uitgave is in het algemeen belang gedaan.
Burg. en weth. geven den gemeenteraad
in overweging aan S. Stibhe, op diens ver
zoek, wegens vertrek uit de gemeente met
31 October a. s. vrijstelling te verleenen
van de betaling van schoolgeld voor zijnen
zoon, leerling der hoogere burgerschool al
hier, over de laatste drie kwartalen van den
cursus 1887/88 tot een bedrag van f 45.
Aan den oudsten rooimeester, J. Van
Lithis op diens verzoek met 1 Januari
1888 eervol ontslag verleend en is in zijne
plaats benoemd W. A. Van Lith, timmer
man alhier. Burg. en weth. geven den
gemeenteraad in overweging te besluiten dat
de jaarwedde van den jongsten rooimeester
wordt vastgesteld op f 450 met dien ver
stande dat zij na 5 dienstjaren met f 100
wordt verhoogd en mitsdien gebracht op
f 550.
Z. D. H. de bisschop van Haarlem
heeft den weleerw. heer C. C. Van Berckel
kapelaan aan de Petrus-parochie, verplaatst
naar Voorburg en in zijü plaats benoemd
den weleerw. heer L. Stolk, kapelaan te
Weesp.
Gisteravond hield de Commissie voor
de Volksbijeenkomsten hare eerste bijeen
komst in de Stadsgehoorzaal alhier. Als
spreker zou optreden de heer R. Koopmans
van Boekeren, de volksspreker bij uitne
mendheid; er was dan ook al spoedig geen
zitplaats meer te veroveren. De heer G.
Japikse, president der commissie, sprak bij
deze eerste bijeenkomst een inleidend woord;
ook wel een woord van aanbeveling, doch,
zooals we weten, gelukkig meer voor den
vormaan belangstelling in de volksbijeen
komsten ontbreekt het zeker niet.
Onder een daverend applaus betrad de
heer Van Boekeren het spreekgestoelte, toe
juichingen die telkeDs werden herhaald ten
bewijze dat men zich niet vergist had, dat
men wel wist dat men nuttig en vooral
prettig zou worden beziggehouden. Na eene
korte, grappige beschouwing over de moei
lijkheid vnn het vinden van een onderwerp
voor eene volkslezing, na zulk een zoekend
volkslezer te hebben vergeleken bij den hen
gelaar, die nu „maar niet beet kan krij
gen", om dan weêr telkens, slag op slag,
kapitale visscben op te slaan, gaat spreker
over tot het ontleden van den visch dien
FEUILLETON.
OF DE WRAAK EENER EDELE VROUW.
71).
„Wat daartoe in staat heeft kunnen zijn,
deze haat op te wekken herhaalde mevrouw
Von Waldau, en hare oogen bleven onaf
gewend op het vuur in den haard gevestigd,
even als zij gedaan had, toen zij in de bi
bliotheek van het slot Rosegg de geschiedenis
van Manuela sinds het oogenblik, dBt lord
Rosegg haar als zijn kind had aangenomen,
verteld had. „Ik weet eigenlijk niet, waarom
ik u dat niet zeggen zou. Ja, het is wellicht
goeddat ge het weet. Misschien dat ge me
dan nog wel uw medelijden schenkt."
Spottend lachte zij om vervolgens weder
voort te gaan:
„Het is op dit oogenblik eene ware ver
lichting voor mijom over het verleden te
kunnen sprekendat ik zoolang in den diep-
sten schuilhoek mijns harten begraven heb
gehouden. Niet mijn schuld is het, dat gij
mij voor u ziet, zooals ik ben. Ik bad een
gelukkige, rijke vrouw kunDen worden, en
mijne kinderen eerbaar kunnen opvoeden. Dit
had alles zoo kunnen komen, maar uwe
moeder deed haar gezag geldenen zoo komt
het dat ik sinds achttien jaar zonder te huis
of zonder vrienden op de wereld sta. Uw
moeder was van ongeveer denzelfden leeftijd
als ik, toen ik haar voor het eerst leerde
kennen. Zij was eerst kortelings getrouwd,
en alhoewel zij volstrekt Diet schoon te
noemen was, had zij toch iets aantrekkelijks
over zich, dat aller harten voor zich innam.
Buitendien was zij een rijke erfdochter en
de vrouw van den schoonsten man, die er
uren in den omtrek te vinden was. Steeds
in hare onmiddellijke nabijheid, in welke
qualiteit, dat doet hier niets ter zake, wist
ik meer van haar dan eenig mensch op
aarde, haar echtgenoot zelf er onder be
grepen, die, het zij tusschen twee haakjes
gezegd, kort na het huwelijk al zijn best
deed om zoo min mogelijk met haar samen
te zijn. Zij was de vrouw, die hij om
financieele redenen had moeten huwen, maar
niet de vrouwdie hij beminde. Deze was
schoon als een godin, maar doodarm. En
de oude, eeuwig dezelfde geschiedenis werd
ook weder hier afgespeeld. Uw moeder was
tot in het waanzinnige ijverzuchtig en maakte
hij gevangen heeft. En bij die ontleding
vinden we als ingewanden „Spreekwijzen en
gezegden aan Leiden ontleend".
Gekruid met nuttige wenken, met lach
wekkende voorstellingen en verdichtselen,
werden behandeld „Leiden in last", „Leiden
ontzet", „Geduld is Leiden's troost", „Hij
maakt er zich met een Jantje van Leiden
af", „Hij slacht Pierot van Leiden", „Dat's
andere peen dau Leidsche wortelen", „Pra
ten en breien doen de meisjes van Leiëu",
„Eene Leidsche begrafenis", „Een Leidsche
kokinje" en „Goed Leidsch".
Tot heel wat grappige uitstapjes op aller
lei gebied gaf de behandeling van die spreek
wijzen aanleiding en een oorverdoovend ap
plaus was voor den spreker het bewijs, dat
hij dezen avond weêr een dankbaar gehoor
had gevonden. Aan 't slot van de bijeen
komst vond de heer Japikse nog gelegen
heid in herinnering te brengen hoe de heer
Van Boekeren reeds gedurende 25 jaren
met onverflauwden ijver telken jare spreek
beurten vervulde, hoe dat ook niet vergeten
werd bij het 25-jarig jubilée onlangs door
hem als predikant gevierd en hoeveel de
Commissie voor de Volksbijeenkomsten te
danken heeft aan den prettigen prater, die,
nu 25 jaren geleden beginnende met zijn
„In de kooi", na dat tijdvak weêr voor
ons staat met denzelfden ijver voor de goede
zaak. Hij bedankte den spreker van harte, naar
hij hoopte ook namens alle aanwezigen en
hij bezegelde die dankbetuiging met een
warmen handdruk.
Door de politie alhier is ter beschik
king der Haagsche politie gesteld de 19-
jarige H., van Utrecht, die zich aan op
lichting moet hebben schuldig gemaakt, en
wel op de navolgende wijze: Ongeveer 6
weken geleden kwam hij te Leiden en nam
zijn intrek bij den sigarenwinkelier C., een
neef van hemdeed zich voor als colporteur
der firma v. O. te Amsterdamten doel
hebbende om de Roomsch-Katholieke inge
zetenen te doen teekenen voor het a. s.
jubileum van den Paus. In het bezit zijnde
van inteekenlijsten eener Utrechtsche firma
als uitgevers, welke aanbiedt eenen Scheur
kalender, een godsdienstig werkje en eene
oleographie der heilige familie voor den
prijs van f 1.50, liet hij de iuleekenaren
f2.50 betalen, zonder dat de levering volgde.
Toen men lont begon te ruikendeed men
bij de politie aangifte, aan wie het bij on
derzoek bleek dat, ofschoon H. hij genoemde
firma in dienst was geweest, deze hem sedert
geruimen tijd ontslagen had op grond van
niet behoorlijk verantwoording der door hem
geïnde gelden.
Bij de gisteren vanwege het college
van regenten over de gevangenissen alhier
gehouden aanbesteding van de levering der
benoodigdheden en verpleging der gevange
nen in de strafgevangenis nabij Leiden, ge
durende het jaar 1888, zijn de laagste
inschrijvingen geweest, als volgt: gebuild
brood f 0.1089, ongebuild brood f 0.0988,
roggebrood f 0.0560, alles per kilogr., aard
appelen f 1.73 per 50 kiligr., rundvleesch
f 0.53, kalfsvleesch f 1.00, rnndvet f 0.43,
boter f 1.27'°, gort £0.12", rijst f 0.1091,
groene erwten fO.ll", groenten f 0.04",
zont f 0.1340, peper f 0.11°°, alles per kilogr
azijn f 0.06 60 per liter, kaarsen f 0.67, groene
zeep f 0.3140, witte zeep f 0.42, scheerzeep
f 0.90, soda f 0.05, koffie f 1.34, cichorei
f 0.22, bruine suiker f 0.52, alles per kilogr.,
eieren f 0.0526 per stuk, zoetemelk f 0.07
per liter, tarwebloem f 0.20 per kilogr., roode
wijn f 0.70 per liter, smeekolen f 0.69, steen
kolen f 0.67, eokes f 0.94, alles per 100
kilogr., baggerturf f 4.40, lange turf f 4.30,
alles per 1000 stnks, ligstroo f 12.97' per
500 kilogr., zand f 1.06 per stère, stalbezems
f 0.09'°, hei bezems f 0.08, heiboenders f 0.03'°,
alles per stuk.
Bij de verpachting van de vuilnis en mest-
speciën, die de strafgevangenis over 1888
zal opleveren, was de hoogste inschrijving
f 104.20.
GEMEENTERAAD.
Zitting van den raad der gemeente Leiden
op Donderdag 27 October 1887 des na
middags ten 1 ure ten raadhuize der ge
meente.
Aanwezig de heeren Le Poole, Van Ree-
nen, Fockema Andreae, Zaaijer, Du Rieu,
Juta, Schueither, Krantz, Van Buttingha
Wichers, Knappert, Bool, Driessen, Was,
Kaiser, Hasselbach, Koetser, De Goeje, De
Sturler, Cock Zaalberg, Verster, Van Hamel,
Alma en de voorzitter.
den graaf, uw vader, onophoudelijk scènes,
waardoor diens leven een hel op aarde werd.
Omstreeks dezen tijd ook was het, dat de
roman mijns levens een aanvang nam. De
broeder uwer moeder kwam haar een bezoek
brengen en wij leerden elkander kennen.
Niet lang duurde het of wij werden op
elkander verliefd en besloten tot eiken prijs
te huwen. Niemand vermoedde ons geheim.
Wij hadden den dag onzer vlucht reeds
vastgesteld, en wilden ons in Schotland,
waar men in dit opzicht nog al makkelijk is,
laten trouwen. Doch eiudelijk begon uwe
scherpziende moeder de zaak te vermoeden.
Ten overvloede viel haar nog een briefje van
haar broeder in handen, dat aan mij gericht
geworden was, zij opende en las het, en
kwam zoodoende de bijzonderheden van onze
beraamde vluchtkortom alles te weten.
Maar door niets verried zij zichOp het
oog volkomen bedaard kwam zij, nadat zij
het noodlottige briefje gelezen hadde ont
bijtkamer binnen, waar ik mij juist bevond
en zeide: „Johanna, ik ga voor een dag
naar buiten; maak u dus gereed om mij
over een uur te vergezellen." Ik stond als
aan den grond geworteld voor haar. Hij
was van huisen wat zou hij nu wel zeggen,
wanneer hij mij bij zijn terugkomst niet meer
hier vond? Maar wij zouden immers maar
een enkelen dag buiten blijven en we konden
nog bijtijds terug zijn. Slechts een dag. Zij
reisde en reisde al verder, totdat wij eindelijk
zeer ver van huis waren. Uwe moeder had
een oom, die predikant was in een dorp in
de bergen. Middernacht was reeds lang
voorbij, toen wij in de oude postkoets,
waarin wij, na het verlaten van den trein,
plaats genomen haddenbet dorp en de
ouderwetsche pastorie bereikten. Ik was
doodaf van de reis en smachtte naar eene
verfrissching. Uw moeder maakte mij eigen
handig een kop thee gereed en overreikte
mij dit met een glimlach op de lippen. Ik
wist natuurlijk niet, dat zij ongemerkt een
slaapdrank in de thee had gemengd."
„Gij moet wel zeer vermoeid zijn, arme
JohanDa. Zeker hadt ge niet kunnen
droomendat we zulk een verre reis zouden
maken?" zeide zij op den minzaamsten toon.
„Ook ik was het eerst niet van plan, maar
eensklaps bekroop mij zulk een nameloos
verlangen om het oude huis weer te zien,
waarin ik zoo menig genoegelijk uur heb
doorgebracht, dat ik voor een korten tijd
hierheen moest."
[Wordt vervolgd.)